jTxelaria
Officiële
Berichten
Kerknieuws
Jeugdrubriek
nige vraag open staan. Met name deze vraag
hoe het te verklaren is, bij het sterk vooropstellen
van de ambtsged^chte, dat toch het algemene
ambt der gelovigen in de Kerkenorde min of meer
op de achtergrond blijft. En, waarom heeft de
gedachte van de kerk als geheel zoveel meer
kracht, dan de idee van de plaatselijke kerk.
Hoe is het historisch te verklaren, dat deze
nieuwe Kerkenorde de laatste jaren op de tafel
werd gelegd En, natuurlijk werd daarbij ook
niet vergeten, om er navraag naar te doen, waar
om de blik naar de Vrijzinnigen soms liefelijker
voorkomt, dan die geworpen wordt in de richting
van de Gereformeerde gezindte. Terwijl eindelijk
de invloed van de theologie van Barth niet on
besproken bleef.
Zo gaf de vergadering aan de spreker weer
stof tot een tweede referaat. Zelfs meer dan dat.
Er bleef nog wel véél liggen, waarmee we nog
lang niet klaar waren. Maarook het uit
houdingsvermogen van een spreker heeft grenzen.
We voelden het met elkaar, dat eigenlijk het
gesprek moest voortgezet worden. Het was nu
nog maar het aanwijzen van de stellingen en het
aftasten van de linie. Met name over het diep
ingrijpende stuk van het belijden der kerk zijn
we zeker niet klaar gekomen.
Het wordt bij zulk een gesprek duidelijk, hoe
de blik op de dingen toch ook bepaald wordt
door de verhoudingen, waarin wij leven. Dan
staat iemand in de Volkskerk vanzelfsprekend
anders dan een Gereformeerde.
Misschien, dat de kwesties wel wat erg veel
van uit de practijk benaderd zijn. Soms krijgt
men de indruk, dat er toch wel véél rekening
gehouden is met wat uitvoerbaar is, terwijl de
principiële belichting van uit de Schrift op het
vraagstuk van de kerk daardoor in het nauw
komt.
Een Christus-belijdende Volkskerk, dat is het
ideaal der nieuwe orde, volgens Dr Bronkhorst.
Wie zou niet met hem wensen, dat dit ideaal
mocht bereikt worden Maardit bleek wel
uit de discussie, dat we van Gereformeerde zijde
de benadering van dit ideaal toch anders stellen.
En, dat we terecht wel eens bevreesd zijn, of
langs de thans ingeslagen weg de verwezenlijking
van dit ideaal kan komen, heeft ook deze dis
cussie wel geleerd.
We kunnen dankbaar terugzien op een dag,
waarop eigenlijk al de aanwezigen met de spre
ker aan het werk geweest zijn. Wanneer gebeurt
nu ook het omgekeerde Dat een Gereformeerd
theoloog wordt uitgenodigd, om in Herv. kring
over actuele vragen van voorlichting te dienen
Want, ook daar moet de belangstelling voor het
Gereformeerde leven groeien. Ook voor de Geref.
theologie. Het moet een over-en-weer worstelen
zijn, en wederkerig moet het blijken, dat we als
kerken, die teruggaan op de Reformatie, naar
elkaar willen luisteren en van elkaar willen le
ren. Opdat het eindelijk doel moge benaderd
worden meer samenwoning, ook op aarde
PAULUS (1)
G.
C. St.
Zo dikwijls ik aan de apostel Paulus denk, zie
ik hem vóór mij'n klein, gespierd, lelijk mens,
die schoon wordt zodra hij aanvangt te spreken.
Niet „beeld"-schoon.
Maar lévend schoon
Die ogen
Meer nog dan zijn beweeglijk gebaar zien zijn
hoorders dié als het begeleidend spel van zijn
sonore stem.
Alles aan hem spréékt
Paulus is spreker, zelfs als hij schrijft.
Hoe moet hij dan hebben gesproken die eerste
maal, dat hij getuigde van zijn Zaligmaker in de
synagoge van Damascus, omringd van Christe
nen, die hij nog pas ten dode toe had vervolgd.
Of voor de koning, die het niet kón verbergen,
hoezeer Paulus' woord hem bewoog. Of voor
de heidense wijsgeren op de Atheense Areopagus.
Of die keer dat hem zelf voor 't eerst de Chris
telijke liefde voor ogen zweefde als 'n edele
vrouw en hij aanving zijn hooglied te zingen
Al ware het dat ik de talen der mensen en der
engelen sprak en de liefde niet had, zo ware ik
'n klinkend metaal of luidende schel geworden.
Neen, louter klinkend metaal, enkel wellui
dende schel is Saulus van Tarsen nooit geweest.
Het is niet louter fantasie, dat ik hem mij zó
voorstel.
Er bestaat inderdaad 'n antieke beschrijving
van zijn uiterlijk in 'n apocrief geschrift, de zo
genaamde Paulus-akten.
Daarin wordt hij getekend met kwalijk toch
geheel verzonnen trekken„een man, klein van
gestalte, kaal hoofd, met kromme scheenbenen,
gespierd, met saamgegroeide wenkbrauwen, ta
melijk lange neus, vol liefelijkheid nu eens leek
hij een mens, dan weer had hij het aangezicht
van een engel."
'n Niet érg indrukwekkende verschijning dus.
Wat overeenstemt met de weinig-kiese klacht
der al te vrijmoedige Corinthiërs, dat zijn brie
ven wel heel wat lijken, maar dat hij zelf dichtbij
niet meevalt. Overeenstemt ook met zijn eigen
herhaalde belijdenis van lichamelijke zwakheid.
Zelfs wanneer om het wonder aan de kreupele
te Lystra hij 'n ogenblik als 'n god wordt geëerd,
zien de heidenen in hem heus niet de schone
oppergod Jupiter, maar de god van kooplui en
dieven Mercurius.
Doch moge er al geen volstrekte zekerheid zijn
over zijn uiterlijke verschijning, hoe duidelijk
staat de geestelijke figuur vóór ons van die kleine
Jood, die het aangezicht der aarde, vooral van
de Arische aarde, veranderd heeft door de oude
Abrahamszegen in zijn beminde Jezus te predi
ken overal. D. J. C.
Aan de kerken in de CLASSIS AXEL
De penningmeester van Dep. art. 19 maakt er mij
opmerkzaam op, dat tot heden géén der kerken van
de classis Axel de tweede collecte voor hulpbehoe
vende studenten in de theologie gezonden heeft. Mis
schien wél gehouden Er is zeer veel geld nodig.
Daarom vriendelijk verzoek zo spoedig mogelijk be
doelde collecte alsnog te houden en over te maken
naar Ds S. van Wouwe, gironr. 17876 ten name van
Secr.-penningm. art. 19 te Serooskerke.
D. J. Couvée.
De vergadering van de Classis Zierikzee zal D.V.
gehouden worden op Woensdag 4 Juli a.s. Aanvang
des morgens 10.15 uur (vervroegde Classis in ver
band met het peremptoir examen van Cand. W. Fok-
kens, ber. pred. te Wissekerke).
Stukken voor het agendum te zenden aan de eerst-
ondergetekende vóór 23 Juni a.s.
Namens de roepende kerk van Bruinisse,
Ds D. BREMMER, Praeses.
J. A. VAN 'T LEVEN, Scriba.
VERBETERINGEN in het bericht over
vacaturebeurten in de Classis Middelburg.
Westhapelle JuliDs Pontier.
Augustus Ds Pontier.
SeptemberDs Pontier.
Vrouwenpolder22 JuliDs Streefkerk.
Ook in JuliDs v. d. Berg.
(De overige opgaven waren goed.)
Tweetal te Driebergen-Rijsenburg (vac. W. Rees
kamp), J. v. d. Berg te Souburg en Th. Struijs te
Diever te Zierikzee, J. M. van Minnen te Bussum
en Y. J. Tiemersma te Baarland.
Beroepen te Barendrecht (vac. P. H. Pellicaan),
W. C. P. den Boer te Vorden te Ysselmonde,H.
Post te Wieringerwerf te Zierikzee, Y. J. Tiemers
ma te Baarland te den Andel en te Wons, K. H.
Schuring, cand. te Groningen te Blija, E. Toren
beek, res. legerpredikant te Ede Dokkum (3e pred.
pl.)E. H. Nagel te Ylst te Geesteren-Gelselaar,
M. G. Ton, cand. te Utrecht te Groningen (vac.
J. F. H. v. d. Bom), J. C. Hagen te Leeuwarden
te Oosternijkerk, Dr G. E. Meuleman, prop. te Steen-
wijk te Spijkenisse, H. J. Oldemans te Lekkerkerk.
Aangenomen naar Amsterdam-West (2e vacatures),
M. Wilschut te Hilversum en C. v. d. Tas te Hon-
selersdijk naar Deventer (vac. J. J. Beukenkamp),
H. Heule te Beekbergen haar Palembang, K. L. F.
Ie Grand te Twijzel, thans res.-legerpredikant in In
donesië naar Ysselmuiden (tevens ziekenhuispre
dikant voor Zwolle), G. Tom te Oudeschoot"."'
Bedankt voor Zwartsluis (vac. P. de Feijter), A.
J. R. Brussaard te Bruchterveld voor Uithuizen, A.
Broek te Onstwedde.
DE ROOS VAN DEKAMA
Lezen jullie van Lennep nog
Ik vermoed van niet en ik kan het me voor
stellen.
Het heeft bij mij ook lang geduurd voordat ik
mijn tegenzin overwon en me door zijn „Roman
tische Werken" leerde heenbijten. Het duurt al
lemaal zo verschrikkelijk lang. Wat een tijd moet
die man gehad hebben, om zulke boeken te schrij
ven en wat een tijd moeten onze grootvaders en
grootmoeders gehad hebben, om hem geduldig te
volgen bij al zijn uitwijdingen en beschrijvingen.
Maar het loont de moeite, dat moet ik
zeggen.
Het is zo nu en dan wel erg onwaarschijnlijk
en het komt allemaal prachtig op zijn pootjes
terecht maar daarvoor zijn het dan ook ro
mantische werken. We zijn tegenwoordig wel
reuze-nuchter met elkaar en wantrouwen elk
boek, dat goed afloopt maar in ons hart zijn
we allemaal nog romantisch genoeg, om ons boek
tevredeni dicht te doen, wanneer ze elkaar na
allerlei narigheid „gekregen" hebben
En daarop komt het neer in de Roos van De-
kema.
Van Lenneps verhaal over Madzy «een
dochter van Friesland uit de graventijd. Je krijgt
het gelukkige slot heus niet cadeau Vierhonderd
tachtig bladzijden zijn de prijs voor het mee
beleven van dat slot en onderweg slaak je meer
dan eens de verzuchting ik wou, dat die man
eens een beetje opschoot
De Roos van Dekema komt naar Holland.
Haar officiële verloofde is één van de Friese af
gevaardigden naar de Hollandse graaf Willem.
Haar voogd ook. In Holland verspeelt ze haar
verloofde en dat is helemaal geen wonder. Deze
stugkop, die naar geen rede luisteren wil, dragon-
dert door heel het boek heen. De verwikkelingen,
die dit heerschap veroorzaakt, kosten ons tel
kens weer een bladzij of vijftig en we missen hem
helemaal niet, wanneer hij op bladzij 441 einde
lijk „met gekloofde schedel op het slagveld ne-
derzijgt".
De Roos van Dekema maakt in Holland diepe
indruk.
Ze komt handen tekort om zich al de vrijers
van het lijf te houden.
Tot een bisschop toe, ziet ze aan haar voeten.
Twee ridders, eens bloedvrienden, worden ter-
wille van haar vijanden.
De een stoot zijn dolk in de boezem van de
ander.
Schrik maar niet, want op dit ogenblik ben je
er al van overtuigd, dat de getroffene tenslotte
de Roos van Dekama zal plukken, hoewel dat
nog meer dan tweehonderd bladzijden duren zal.
Neen Deodaats boezem moge zijn doorboord
edele delen blijken niet geraakt. Allicht1
Die arme Madzy was ze maar thuis ge
bleven
Inderdaad ze was nota bene mee gegaan,
omdat verloofde en voogd dan beter op haar
konden passen. Maar daarvan komt niet zoveel
terecht.
Maar ze kan uitnemend op zichzelf passen
Ze mag dan uit Friesland komen en- de hof
dames van de Gravin van Holland mogen dan
een beetje op haar neer kijken maar ze weet,
wat ze wil en ze komt er tenslotte zonder kleer
scheuren af.
Dat ligt aan haar stijl aan haar optreden.
Ze dwingt respect af, door haar vrouw-zijn.
Andere wapens heeft ze niet, maar daarmee redt
ze het, telkens weer. Of het altijd helpt weet ik
niet, maar daarin zit toch iets, dat van alle tijden
blijft. Het meisje, dat respect afdwingt, omdat ze
meisje is en ook niets anders zijn wil. Een meisje,
dat zich niet etaleert maar dat gewonnen en
veroverd wil worden. Door die éne, die zij mis
schien allang in de gaten heeft, voor hij haar
Het is in onbruik geraakt, om zoals Madzy
almaar over je „eer" te spreken. Als het maar
niet in onbruik raakt, die „meisjeseer" te be
schouwen als een kostelijk en kostbaar Gods
geschenk. Als de jonkvrouwen van Zeeland hun
„eer" blijven handhaven, zullen de jonge Zeeuw
se ridders die respecteren. Ze zijn misschien wel
erg modern, maar dat waarderen ze in het meisje
toch nog altijd het allermeestAZ.