NOG 15
MILJOEN
J/ofities
Mijns NAASTEN EER
en GOED GERUCHT
Officiële
Berichten
Nu hij die man daar laat zitten en kermen,
en „Christen" afscheept met het praatje „laat zijn
aangrijpend einde u tot waarschuwing zijn", loopt
Bunyan grote kans, dat er straks twee mensen
(onschuldig) in deze afschuwelijke satanische
ijzeren kooi opgesloten zitten.
Aan ieder, die de „Christenreis naar de
eeuwigheid" ter hand neemt, zeg ik daarom met
nadruk weest op uw hoede voor „Uitlegger".
H. V.
In het Huis van Bewaring zit ik tegenover een
jonge man. Op de leeftijd dat anderen vrijuit van
hun jonge leven genieten, zit hij in de bajes. Ach
ter de tralies. Als hij er straks weer uit komt,
zullen de mensen hem nawijzen hij heeft gezé
ten Op z'n dorp is hij voortaan een geschand
vlekte. Nu ja, 't is dan ook z'n eigen schuld. Dat
weet de jonge man die nu stil en somber tegen
over mij zit ook. Hij heeft een rare schaats ge
reden. Niet éénmaal, maar ook andermaal. In
de taal van de politie heet datrecidivist. Hij
wéét dat, en erkent het voluit. Hij windt er geen
doekjes om. Hij doet geen enkele poging om zich
zelf vrij te pleiten. Hij is geen beklagenswaardig
slachtoffer, die door anderen misleid is. Dat hoor
ik allemaal uit z'n eigen mond. In de gevangenis
hoor je merkwaardige dingen. Dingen, die je in
de vrije maatschappij zelden hoort. Bijvoorbeeld
ditpeccaviDat hoor je bijna nergens. We
.belijden allemaal vrijmoedig, dat we grote zon
daren zijn. Maar zodra het op een concreet punt
aan onszelf toekomt, hebben we ineens geen
schuld meer. De schuld ligt dan altijd bij de an
der. In de gevangenis hoor je schuldbelijdenissen
persoonlijk en concreet. Het is daarom weieens
een verkwikking, als je uit de vrije wereld eens
terecht komt tussen de vier muren van een
kleine cel.
De jonge man van daareven heeft me ook z'n
levensgeschiedenis verteld. De beschermende
kracht van een christelijke opvoeding heeft hij
gemist. Er is in dit jeugdige leven niet veel zon
geweest. Z'n vader heeft hij al vroeg moeten
missen. Kwam al vroeg, veel te vroeg, op eigen
benen te staan. Er is een moeder die verzorgd
moet worden, en er is bijna altijd gebrek. Ik luis
ter met aandacht en begin iets te begrijpen. Ik
vraag mij af, wat ik zelf gedaan zou hebben on
der soortgelijke omstandigheden. Het antwoord
dat ik mijzelf moet geven, is niet vleiend voor
een dominee.
Er zijn, als ik het relaas heb aangehoord, voor
mij nog wel tal van tegenstrijdigheden. Een mens
is zo'n gecompliceerd wezen.
Men vindt in de wereld van de misdaad niet
zo gauw de weg, want het is er zo donker. Maar
ik heb er iets van menen te begrijpen. Alles be
grijpen is nog niet alles vergeven. Daarom bidden
we samen de jonge man en ik, om vergeving.
Als hij weggaat en de volgende binnenkomt, kan
hij nauwelijks dag, dominee, meer zeggen. Dat
gaat soms zó, dat je de eenvoudigste woorden
niet meer zeggen kunt.
De Zondag daarop is er kerkdienst in het Huis
van Bewaring, 't Is een wat schamel geval. Een
wankele katheder en een stuk of wat banken met
een 25 a 30 gedetineerden. Niet op z'n Zondags
gekleed, maar zomaar in een „boevenpakje". Ze
komen allemaal, elke Zondag. Niet uit heilbe-
geerte. Dat doen we in de „vrije maatschappij".
Dan is de kerk gevuld met een heilbegerige scha
re. Hier is dat zo niet. Het zijn „boeven". En
toch kómen ze allemaal, want wie wil er niet
eens 'n verzetje op zo'n lange Zondag, waar bijna
geen eind aan komt in die ongezellige kleine cel
met vier muren en tralies.
Er wordt ook gezongen.
We zingen af en toe zelfs rythmisch.
Eerst ging dat niet zo goed. Maar op de we
kelijkse Bijbellezing is daar. eens wat van gezegd.
„Mannen, jullie kunt ook zingen van „Sarie Ma
rijs" en van „De bajes is zo groot", dus kun je
ook hardop meezingen in de kerk." Sindsdien is
het veel beter geworden. „Misdadigers" zijn volg
zame mensen. Ze willen wat aannemen. Wij, op
passende mensen, begrijpen dat zo niet, maar 't
is zo.
We zingen die Zondag Gezang 168.
Zo oppervlakkig zijn we wel, daar in het Huis
van Bewaring, dat we buiten ons boekje van de
29 „gereformeerde" gezangen gaan.
We zongen
Jezus neemt de zondaars aan,
Mij ook heeft Hij aangenomen.
'k Zie de hemel opengaan,
'k Mag vertrouwend tot Hem komen.
Ik keek eens in de richting van mijn „recidi
vist". Hij kon weer praten, ja zelfs weer zingen,
merkte ik.
In de week daarop lees ik de krant.
In die krant staat een echt-gezellige, griezel
rubriek, die handelt over de rechtzaal.
De sensationele koppen „gevaarlijk recidivist"
en „een „liefhebbend" zoon van z'n moeder", of
„een veelbelovende dievegge", doen mij direct
al vermoeden met welke gevaarlijke individuen
ik nu geconfronteerd wordt. Ik herken de meesten
van mijn gedetineerden, voorzover ze „Protes
tant" zijn. Ik herken mijn jonge man ook. Zijn
naam staat er niet bij. Hij is alleen maar X te Y.
Zo is dat listig gecamoufleerd. De journalist weet
natuurlijk best, dat ik X te Y er direct uit her
ken. En alle dorpsgenoten in Y weten ook direct
wie X is. Ze kennen hem. Ze wisten wel, dat
't niet veel bijzonders was, maar na de grote
kop er boven en de gedetailleerde beschrijving
van het misdrijf, vallen alle Y-bewoners van ver
bazing achterover. Die X toch Wat een pat
jakker Wat een schobbejak.
Wij worden ineens allemaal tot ons groot ge
noegen uit de krant gewaar, hoe torenhoog wij
brave burgers boven X te Y uitsteken. We ge
ven ons zelf een goedkeurend klopje op de schou
der. We kunnen nu weer verder. We keuvelen
nog wat na over die booswicht X en vinden dat
hij eigenlijk nog wel zwaarder straf verdiend
had. We hebben wel gelezen in de Bijbel, dat de
liefde alle dingen bedekt en we leren uit onze
Catechismus, dat ik mijns naasten eer en goed
gerucht naar mijn vermogen moet voorstaan en
bevorderen, maar we zijn tevens van oordeel, dat
deze geboden niet gelden voor schrijvers van
kranten en lezers van kranten.
Waar bleef anders de sensatie H. V.
Het kan vreemd lopen in de wereld
Nog voor kort was de naam van Mac Arthur
op aller lippen. De held en strateeg uit het verre
Oosten, die de Jappen-dynastie dodelijk trof, en
daarna in het interne bestuur van dat rijk waakte
tegen communistische infiltratie. Die het avontuur
Korea met de wisselende kansen heeft geleid.
Een man, wiens militaire bekwaamheid eigen
lijk onaanvechtbaar was, en die zich daarom ook
wat meer kon veroorloven dan een ander. Een
kenner van het verre Oosten als weinige, en ze
ker meer dan velen, die over de problemen al
daar redeneren.
Wie zou het voor enige maanden gedacht heb
ben, dat een man van zóveel grote daden zo
maar ineens van alle functies zich beroofd zou
zien. Het moest, zegt de hogere politiek, en won
derlijk eenstemmig klinkt het als in koor, voor
namelijk vanuit West-Europa.
Het heeft me, eerlijk gezegd, toch wel wat
verwonderd, dat de bladen, die tot hiertoe Mac
Arthur's roem bezongen hebben, nu toch wel erg
gemakkelijk als overtuiging uitspreken, dat dit
ontslag moest komen, opdat de wereld, en aller
eerst Europa, voor erger dingen zou bewaard
blijven.
Toch zal men moeilijk kunnen staande houden,
dat deze veldheer maar met een dolle kop voort
holde, zonder zich rekenschap te geven van zijn
daden. Als één z'n kansen eerst overwoog, dan
is het wel Mac Arthur geweest. Enal riep
hij aan 't einde van een vorig jaar té vroeg tri
omf, hij was geen „waaghals", maar een man
van overleg.
We moeten afwachten, wat dit alles tot ge
volg zal hebben in Amerika. Geruisloos zal het
niet verlopen, en of Amerika's positie er toch
niet door verzwakt, zal de tijd wel leren. Maar,
voor 't ogenblik heeft Mac Arthur uitgespeeld...
Is dit nu enkel door het feit, dat hij niet alleen
militaire-, maar ook politieke beslissingen ging
nemen Ongetwijfeld een fout voor een veldheer.
Echter, om billijk te blijven, zal men zich moeten
afvragen, hoe hij daartoe gekomen is. Toch niet,
om op z'n eentje „de heerser" uit te hangen in
het Oosten van de wereld. Het zal wel hiertoe
moeten herleid worden, dat tweeërlei inzicht zich
niet langer verdragen kon. Heeft Mac Arthur,
die reeds vóór 1940 in het Oosten vertoefde, de
nadruk soms daarom op het Oosten gelegd, om
dat hij de grote verschuivingen in dat deel der
wereld van nabij heeft meegemaakt En, zou hij
soms van oordeel zijn, dat het Oosten in een
toekomstige verwikkeling toch belangrijker zal
blijken, dan wij hier in het Westen denken Zag
hij de stoomwals met het hamer en sikkel-em
bleem soms klaar staan, om de weg in het Oosten
te plaveien, waarlangs de grote en gevaarlijke
ideologie van het Communisme haar zegetocht
wil maken onder die volken, die in hun zelf-
bewustzijnsdrang toch de kracht nog niet kunnen
opbrengen voor een nationale opstanding
Tot deze vragen moet dit conflict ons wel
brengen. Hier is meer aan de hand dan de ver
vanging van een bekwame legeraanvoerder. De
meerdere of mindere waardering van Oost tegen
over West kan hier moeilijk los van staan. Mo
gelijk ziet en taxeert Mac Arthur het Westen
anders dan wij zelf doen. Wij kunnen ons im
mers niet losmaken van de historie, waarin het
Westen tegenover het Oosten in de meerderheid
was. De grote vraag is echter, of dit nog klopt
op de werkelijkheid van vandaag. Terwijl daar
naast staat de andere kwestie, dat het Westen
nog steeds te veel redeneert, en mogelijk zag Mac
Arthur, dat niet de rede, maar de daad tegen
over het Communisme de enige vorm van ge
sprek kan zijn.
Het zal uit de verdere ontwikkeling wel dui
delijk worden, of hij in de practijk gelijk krijgt.
Het „heet" nu, dat er één spanning minder is,
en dat de goede kansen zijn Ofzou het ook
kunnen zijn, dat we juist door de gang van zaken
in nog ingewikkelder toestand zullen komen
In ieder geval, tegenover het Communisme is
de daad van betekenis. Niet het minst in de gees
telijke strijd. De daad van getuigenis en verweer.
En al zegt Karl Barth, dat de Sovjet-Unie geen
oorlog wil, het zal toch wel beter zijn, om op
deze uitspraak maar niet in te slapen. Boven al
les geestelijk paraat zijn. En de volksgeest be-
invloeden voor het ideaal van het Koninkrijk,
waarvoor het heerlijk is te leven en te strijden.
Het Koninkrijk Gods De geestelijke weerbaar
heid gaat van een volk uit, dat in de Opstanding
van Christus gelooft, en dat de blijheid van het
leven met Christus uitdraagt. Zulk een volk of
kerk stelt een kracht, die ook in de laatste ves
ting niet kan vernietigd worden. De kracht van
het geloof, dat wij met Christus alles zullen be-
erven.
Hierin worden oudere én jonge garde beide
opgeroepen, de Here te dienen. Want, wij heb
ben de taak, door geloof en gebed zó te leven
én te werken, dat niet de angstkreet uit 't Westen
roeptonze lampen gaan uitDit zou de
ergste nederlaag zijn, die ooit lean geleden wor
den.
G.
C. St.
CURSUS PSALMZINGEN.
De Generale Synode van onze kerken verzocht aan
de Stichting Psalmgezang hulp te blijven verlenen bij
de oefening in het reformatorisch psalmzingen.
De Stichting wil nu overal in het land cursussen
organiseren voor zangleiders (sters). Zo mogelijk in
iedere Classis.
Dit is ook nodig. Vooral om de eenheid in het
psalmgezang te bevorderen, 't Moet niet zo zijn, dat
men in de ene gemeente weer anders zingt, dan in
een andere.
Allen, die op de een of andere manier leiding geven
bij het psalmzingen, worden dus uitgenodigd deze cur
sus te volgen.
In de eerste plaats wel organisten, onderwijzers,
jeugdleiders (sters) en verder belangstellenden.
In de Classis Middelburg kan men zich voor deel
name opgeven bij de heer I. van Noppen, Molenwater
21, Middelburg.
In de Classis Goes bij dhr. J. C. Keim, Hoofd Chr.
School, Kapelle.
Aan het volgen van de cursus zijn geen kosten ver
bonden. Alleen wordt verwacht, dat de cursisten trouw
de zes lessen zullen volgen. Bij voldoende deelname
zal de cursus in Middelburg gehouden worden des
Zaterdags.
Namens de Commissie benoemd door de
Classis Middelburg,
I. VAN NOPPEN.
llllll