Jfotities Jeugdrubriek Vrijheidsberoving. Zo moet ik tot m'n diepe teleurstelling consta teren, dat het de schrijver aan het geloofselan, dat hij zijn generatie toekent schort, en dat hij ondanks dit zijn boek ter perse legt. Ik neem hem dit helemaal niet kwalijk, ik be doel, dat er niet meer geloof uitspreekt, maar wel, dat hij zich wél capabel acht in deze situa tie een boek als dit te schrijven. Al wat uit het geloof niet is, dat is zonde en dat is niet mijn gevoelen, maar het „alzo spreekt de Here", dat Thys Booy zo graag boven elke preek ziet staan. H. V. In Tjsecho-Slowakije is een nieuwe verorde ning uitgevaardigd, die betrekking heeft op het kerkelijk leven aldaar, en waarin o.a. het vol gende te lezen staat (de gegevens zijn ontleend aan „De Kruisbanier"): Art. 123. Wie zijn ambt in de Kerk misbruikt, om politieke aangelegenheden op zulke wijze te berde te brengen, dat zij de volksdemocratie zou- den kunnen schaden, wordt met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaren gestraft. Gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaren ont- vangt hij, die weigert een godsdienstige functie uit te oefenen, welke hem door een predikant opge legd wordt. Art. 13. leder, die zonder toelating van de re gering de werkzaamheden van predikant uitoefent, wordt met vrijheidsberoving tot drie jaar gestraft. Wie zonder toelating een predikant benoemt aan een bepaalde gemeente, krijgt gevangenis van één tot vijf jaren. Art. 174. leder persoon, die de autoriteit onder mijnt van de staatsambtenaren, die met het toe zicht over de Kerken zijn belast, wordt gestraft met vrijheidsberoving van één tot vijf jaar. Er wordt in de artikelen van deze verordening herhaaldelijk gesproken van „vrijheidsberoving". Blijkbaar is deze wetgever uitgegaan van de na- ieve veronderstelling, dat de burgers van dat land nog enige vrijheid bezitten. Het doet ons min of meer ironisch, om niet te zeggen, sarcastisch aan, want in een land waar reeds alle vrijheid ver dwenen is, kan toch moeilijk meer van vrijheids beroving sprake zijn. Maar dit nu daargelaten. Men proeft uit het bovenstaande hoezeer thans de kerk in het land van Johannes Huss geplaagd en verdrukt wordt. Het ambt mag niet „misbruikt" worden, om iets over de politiek te zeggen, dat de „volks democratie" zou kunnen schaden. We kennen dat. Tijdens de Duitse bezetting werd ons óók voorgeschreven, dat de kerk zich niet met poli tiek mocht bemoeien. Dat Christus de Heer was van alle levenster rein mocht niet gezegd. De kerk moest zich maar houden aan het „hiernamaals", en hoe het „hier" ging, daar zouden de Nazi's wel voor zorgen. Voorts is de exegese van wat de „volksdemo cratie" (men leze: het communisme of dictatuur van het proletariaat) schaden kan, nogal breed natuurlijk. Alles wat niet communistisch spreekt of denkt is schadelijk voor deze heren, en moet uitgeroeid worden. Men moet er ook eens op letten, hoe volko men de kerk onder voogdij van de (communis tische) staat gekomen is, waar immers met zware straffen worden bedreigd, die predikanten beroe pen of ambtsbezigheden uitoefenen zonder toe stemming van de regering, een toestemming die natuurlijk alleen maar gegeven wordt als bedoelde „predikanten" van de kleur der regering zijn. Dit betekent de totale opheffing van de kerk en de vernietiging der godsdienst-vrijheid. Nu moet men niet zeggendeze dingen ge beuren ver weg gelukkig In de eerste plaats is dit niet gelukkig, en heb ben deze verdrukte kerken aanspraak op ons meeleven en onze voorbede. In de tweede plaats, wat nu in Tjecho-Slowa- kije gebeurt kan zeer binnenkort bij ons gebeu ren, en zal ook gebeuren. Indien de idealen van Ds Buskes in vervulling gaan, in zeer versneld tempo Velen zeggen laten we dankbaar zijn, dat we hier nog in rust en vrijheid ons kerkelijk leven kunnen bedrijven. In dankbaarheid daarvoor wil ik voor niemand onderdoen, mits men goed begrijpt, dat die dank baarheid alleen maar zin heeft, als men zich ern stig voorbereidt op de tijd, dat er „dankbaar heid" moet zijn ook zonder deze rust en vrijheid. Vóór 1940 heeft bijna niemand ondanks de sterkste aanwijzingen, willen geloven, dat het „erg" zou worden. Zouden wij ons nü laten gezeggen, dat het nóg erger worden zal H. V. Ditmaal iets over „beroepskeuze". Een woord, dat U nogal eens tegenkomt. De zaak zelf ligt in het leven gefundeerd. Elk mens kiest tenslotte een beroep of gaat op één of an der gebied aan het werk. Als Manus Oly dat ook gedaan had, dan zouden de kranten niet zo veel over hem verteld hebben. Wie zal zeggen, hoeveel er in zo'n leven scheef gegroeid is, en hoeveel er ontbroken heeft aan leiding, toen het nog tijd was. Vooral de psychisch-zwakke of onevenwichtige heeft nog veel meer hulp nodig dan een ander. Maar, in de grond der zaak kun nen we er geen van allen buiten: Elk opgroeiend leven bevat één of meer mo gelijkheden. 't Is nu de vraag, of ze tijdig ontdekt worden, en of dan de wegen worden ingeslagen, waarin deze mogelijkheden tot werkelijkheden worden geleid. Wel, dat zal vader wel zeggen, merkt misschien iemand op. Of anders moeder, als die meer „bij de rede" is dan papa. De ouders zijn de aange wezenen om te bepalen, wat of Jantje of Treesje straks in de maatschappij gaan doen. Er zijn tij den geweest, dat het werkelijk zo ging. Dat de ene zoon „in de zaak" kwam, die er feitelijk geen zin in had. Of, dat een ander, die wél wilde, het niet mocht, wijl het ouderhart gedroomd had van andere idealen voor het nakroost. En op die ma nier kwamen soms jongeren op een levensweg, waar ze eigenlijk geen schik hadden en soms ook helemaal niet pasten. Het was een kwestie van autoriteit en van gehoorzaamheid. En het milieu, waar de ouders leefden, bepaalde op die manier, waar de jongeren moesten belanden. Deze tijden zijn we gelukkig te boven. Het is volstrekt niet vanzelfsprekend, dat de zoon van de winkelier ook winkelier wordt, en van de onderwijzer ook onderwijzer, enz. Er kan op die manier groot onrecht begaan worden tegen de ziel van het kind. Als God in ieder mens een eigen gedachte en aanleg geeft, elk mensenkind verschillend maakt in gaven van verstand en hart, dan mogen wij nooit een levensweg vast stellen, zonder eerst ontdekt te hebben, welke mogelijkheden God in een bepaald kind heeft gelegd. Want, wie iemand op een plaats brengt, waar hij niet hoort of veel liever niet wil zijn, die staat zijn levensvreugde in de weg, en levert een bijdrage voor toekomstige ongelukken Vandaar, dat de bestudering van het zielele- ven aanleiding geworden is, om meer serieus werk te maken van de beroepskeuze. Daarin spreekt de geestelijke factor een belangrijk woord mee. Het gaat er om, de mens Gods op te leiden, om hem te brengen op de plaats, waar hij nuttig kan zijn in de maatschappij, maar vooral, waar hij zich kan weten als door God geplaatst, om Hem daar te dienen in de arbeid. Daarom is het geen vlag die de lading dekt, wanneer er van Christelijke beroepskeuze ge sproken wordt. Een mens is niet „een neutraal ding", en in de keuze van opleiding en positie spreekt de factor van de verantwoordelijkheid voor God wel in de eerste plaats. Het jonge le ven wordt ter verzorging aan de ouderen toe vertrouwd, en dat jonge leven zal straks de vruchten oogsten, voor een belangrijk deel door wat de ouderen er van maken. Het valt daarom toe te juichen, dat verschil lende instanties in Zeeland de taak hebben ge zien, dat wij tot Christelijke beroepskeuze de handen moeten ineenslaan. We hebben op z'n tijd allen advies nodig. Voor het lastige kind, waarvan beroemde paedagogen beweren, dat dit niet bestaat. Het kind is in zichzelf niet lastig, maar heeft dan hinder in zijn omgeving, of zit op een plaats waar het beslist niet hoort (b.v. een school voor opleiding), en dan maakt het „tramelant" wat het niet zou doen, als het op de voor hem geschikte plaats zou gebracht wor den. Daarvoor mogen we benutten de deskundige voorlichting, die de studie der zielkunde en op voeding ons thans brengen. Niet alleen in dit geval, maar ook voor de anderen, waarbij we ons afvragen waar moet ik ze nu onderbren gen? Altijd moet dan het doel voor ogen staan dat het kind als mens Gods in de maatschappij zó terecht komt, dat het in zijn werk levensvreugde heeft, en. dienen wil. Hier kan Christelijke beroepskeuze van grote betekenis zijn. En het wordt ook in Zeeland als een eis van het Christelijk leven gezien, om tot zulk een verantwoorde beroepskeuze te komen. Uit onderwijskring, uit het midden van de Chris telijke werkgevers en werknemers, uit de Chris telijke middenstand en de Chr. Boeren- en Tuin- dersbond, heeft men samen beraadslaagd, wat hier te doen is. Er is reeds een concept-statuten voor een Chr. Stichting voor school- en beroeps keuze in Zeeland. Alle hulde aan dit initiatief Maar, nu moet het verder. Hier is een groot belang voor allen, die kinderen hebben. Daarom wil men op Zaterdoag 21 April a.s. een vergade ring houden, teneinde te komen tot het in het le ven roepen van zulk een Stichting. Deze verga dering zal D.V. gehouden worden te Goes, in het gebouw der C.J.M.V., Wijngaardstraat 26. Dat is dus dicht bij het station en nog dichter bij het parkeerterrein der autobussen aan de Westwal. Wie daar verwacht worden Telkens 2 afgevaardigden van alle provinciale- of streekverenigingen en afdelingen van Besturen en Onderwijzers aan Chr. scholen (L.O., Voort gezet Gewoon Lager Onderwijs, U.L.O. en Mid delbare Onderwijs), Chr. Middenstandsbond, Chr. Werkgeversbond* C.N.V. (de Chr. Bestu renbonden), de Cf.B.T.B., Chr. Vrouwenbond, Chr. Boerinnen- en Plattelandsmeisjesbond. Liefst afgevaardigden van verschillende kerkelijke rich ting. Als deze zaak op die vergadering tot stand komt (en dat moet!), dan is het de bedoeling, een reizend bureau in te richten, dat zitting houdt te Goes, Middelburg of Vlissingen, Oostburg, Terneuzen, Tholen en Zierikzee. Ieder krijgt dus telkens vlak bij huis de gelegenheid om over leerlingen van de hoogste klassen der Lagere School adviezen in te winnen. Deze vergadering vangt aan op 21 April a.s., 's middags om half drie Daar moet Christelijk Zeeland het antwoord geven op dit genomen initiatief. Hier kan een belangrijk werk tot stand komen. We willen met aandrang uitnodigen, om dan present te zijn. We zullen in de toekomst steeds meer dankbaar worden, wanneer dit slaagt, en we dienen een belangrijke zaakde vorming en plaatsing van het kind, dat God aan onze zor gen heeft toevertrouwd. G. C. St. WONDEN VAN JEZUS In Konnersreuth woont nog altijd Therese Neu mann. Vijfentwintig jaar geleden verscheen voor het eerst haar naam in alle kranten. Toen greep haar voor 't eerst het lijden aan, dat haar over de gehele wereld bekend zou ma ken. Op de Goede Vrijdag vertoonden haar handen en voeten de kruiswonden van Jezus. Sedert keerden die wonden elk jaar op de, Goede Vrijdag in haar lichaam terug. Tot zij nu, voor 't eerst na vijfentwintig jaar achterwege bleven zoals een krantenbericht meldt. Therese's pastoor zegt, dat Christus haar nu van dit lijden heeft verlost. Er is vooral in vroeger jaren veel over Therese geschreven en gesproken. Jaar op jaar stond ze in het brandpunt van de belangstelling en die belangstelling was lang niet altijd van de edelste soort. Velen probeerden tot haar door te dringen, om met eigen ogen het wonder te zien en het kostte haar verwanten heel wat moeite, de nieuwsgierigen op een eerbiedige afstand te houden. Natuurlijk was ook in protestantse kring de belangstelling groot en ik denk, dat menige do minee er over aangesproken werd op zijn cate chisatie-uren. Voorvallen als dit, maken diepe indruk. En het is te begrijpen, dat de vraag opkomtBewijst een gebeurtenis als deze niet, dat de Roomse Kerk de ware Kerk is Waarom gebeuren zulke dingen niet bij ons Maar terwijl wij deze vragen stellen, zijn wij eigenlijk al een heel eind van huis. Want of er nu voor dit verschijnsel een verklaring is te geven of niet deze wonden blijven The rese's wonden. Het zijn Jezus' wonden niet. Ze hebben niet de betekenis van Jezus' won den. Ze hebben niet de kracht van Jezus' wonden. Therese's bloed heeft geen verzoening bewerkt. Ook al zou hier sprake zijn van een recht streeks ingrijpen van God, dan is er in die vijf entwintig jaar nog niets van openbaar geworden, dat haar kerkelijke kring dit „teken" heeft ver staan. Want nóg zijn daar Jezus' wonden niet het één en het al.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1951 | | pagina 2