Jeugdrubriek Officiële Berichten Het Westen, dat dogmatisch sterker was dan het Oosten, kreeg de leiding. Hoofdzaak was, dat het wonder van de Chris tus-openbaring werd beleden, waarbij Zijn God delijke natuur even ongerept moest gehandhaafd worden als Zijn mens-zijn. Dat was het oecume nisch getuigenis van 451 Wanneer wij nu na 15 eeuwen weer opereren met het woord oecumenisch, is het dan niet no dig, dat de oecumenische beweging van thans dit oecumenisch belijden uit het verleden naar voren brengt en bewaart Enindien dat niet het geval is, wat kan dat het oecumenische zijn op kerkelijk erf, als er over dit mysterie van de Christus totaal divergerende lijnen door de ker ken lopen Want, de belijdenis van de Godheid van Jezus Christus is in sommige kringen in ge ding. Maar, dan is dat een openlijke afwijking van wat eens als oecumenisch getuigenis van de kerk uitging. Dat mag men niet over het hoofd zien om de wille van het verlangen, toch maar naar elkaar toe te komen. Dit laatste lééft, zeker ook daar, waar de levende kracht van de belij denis der eeuwen wordt verstaan. Maar, het leeft op deze manier, dat men zó oecumenisch zijn wil, dat het belijden der kerk de lijn van het ver leden wil voortzetten. 1951 is dus een gedenkjaar voor het oecume nisch besef. Zal men zich afvragen, wat na 15 eeuwen de uitspraak van Chalcedon ons heeft te zeggen, en zal men elkaar opwekken, om deze oecumenische draad weer op te vatten om ernst te maken met het wonder van de Christus-open- baring Daarin zou onberekenbare winst gelegen zijn. Want, de grote vraag der kerk, voor haar getuigenis en haar kracht, is deze wat dunkt u van de Christus G. C. St. ONZE JONGENS EN MEISJES EN HET HEILIG AVONDMAAL Christus heeft het H.A. voor Zijn gelovigen ingesteld, zo zegt ons formulier. Dat houdt in, dat iemand dus eerst als gelovige openbaar ge worden moet zijn voor hij aan het H.A. mag deelnemen. Of met andere woorden eerst be lijdenis van Zijn geloof moet hebben gedaan. Daardoor kan het H.A. voor de jeugd van de gemeente wel eens moeilijkheden opleveren. Ik herinner me uit mijn eigen jeugd, hoe het toen (verkeerde) gewoonte was, dat de jeugd, zodra de predikant begon met het lezen van het formu lier de preek was dan afgelopen het kerk gebouw verliet, omdat dat toch niet voor hen was. Voorzover ik weet, is met deze onjuiste houding in de tegenwoordige tijd gebroken. Voor de kleintjes in de kerk is de H.A. Zondag nog zo'n bezwaar niet. Er valt immers iets te beleven. Er wordt meer gezongen dan in een ge wone kerkdienst. Daarenboven lopen de mensen door de kerk bij het verwisselen van de tafels. De predikant doet ook iets. Er is wat te zien. Ik heb de kleintjes bij ons thuis dan ook nooit horen klagen, dat ze naar de kerk moesten als het H.A. was. Maar de opgroeiende jeugd heeft het er meestal moeilijker mee. Toen hier de korte preek voor de bediening van het H.A. was afge schaft, rezen er vele bezwaren tegen van ouders van grote gezinnen, omdat het dan zo moeilijk was hun kinderen mee naar de kerk te krijgen. De kerkeraad, voor dit motief zwichtend, heeft toen de preek weer in ere hersteld. Over het algemeen zitten onze jongens en meis jes zich bij een Avondmaalsdienst min of meer te vervelen. Trouwens zij niet alleen. In onze tegenwoordige vorm van bediening van het H.A. zit ook metterdaad iets vermoeiends. Het telkens weer herhalen van dezelfde formule vraagt én van de predikant én van de gemeenteleden een sterk concentratievermogen. Veel mooier zou het zijn als er maar één tafel was, waaraan heel de gemeente in één keer kon aanzitten en de for mule ook maar één keer behoefde te worden uitgesproken. In het Noorden van ons land gebeurt dat hier en daar ook in deze zin, dat de gemeenteleden rustig op hun plaatsen blijven zitten en de ouder lingen met brood en wijn bij de banken langs gaan. De gedachte van de eenheid blijft daardoor beter bewaard. Ook wordt het vermoeiende van de herhaling op die manier ondervangen. Maar er tegen pleit, dat het niet zozeer een tafel gemeenschap is. Aan beide kanten zitten moeilijk heden, die al heel wat pennen in beweging heb ben gebracht. Afgedacht echter van het vermoeiende element door de herhaling, dat er zowel voor de doop- als voor de belijdende leden beide is, heeft het H.A. toch ook wel terdege zijn betekenis voor onze jongens en meisjes. Op de catechisatie zijn jullie er al mee in aanraking gekomen. Het is dus geen geheime verborgenheid, wat daar allemaal gebeurt. De zin is jullie duidelijk. Als je daar bij de viering rustig over nadenkt waar dan alle gelegenheid toe is kan het toch wel niet an ders of de liefde van de Heiland, Die Zichzelf in de dood gaf voor Zijn volk, spreekt ook jullie toe. Je ziet het daar immers, net als de apostel Jo hannes, die bij het kruis stond, hoe Hij Zijn leven voor de Zijnen offerde hoe sterk Zijn liefde is. En dat is toch dezelfde liefde, waarmee Hij ook reeds tot jullie gekomen is in de Doop. Al mag je, naar de orde in de kerk, nog niet persoonlijk aan de Avondmaalstafel aanzitten, de band tussen de Heiland en jezelf is er evengoed krachtens Zijn verbond. In dat verbond ben je met heel de gemeente opgenomen. Al mag je dus nog het te ken en zegel daarvan in het H.A. niet gebruiken, hetzelfde is je in je Doop reeds gegeven en zo kun je toch met de gemeente in gedachten het Avondmaal meevieren. Als je het zo ziet, zal de begeerte in je gaan groeien om ook zelf belijdenis van je geloof te doen en daardoor toegang tot het H.A. te verkrijgen. Zo gezien is de Avondmaalszondag zeker geen vruchteloze dag, maar kan er ook voor je eigen leven een rijke zegen van uitgaan. Want je voelt je mee opgenomen in de gemeenschap met het volk des Heren en daardoor ook met de Here van dat volk. Je ziet de geweldige kracht van Zijn vergevende liefde, Zijn oneindige trouw. Want allen, die aan tafel gaan hebben het niet verder kunnen brengen dan dat ze zondaren zijn in de volle zin van het woord. Boven elke Avond maalsviering staat nog altijd het woord, waarmee Zijn vijanden de Heiland wilden beschuldigen, maar dat voor Hem een onvergankelijke ere werd Hij eet met tollenaren en zondaren. Daarom wijst ook in onze jeugd elke H.A.- viering ons de weg waar we met onze zonden heen moetenHet bloed van Jezus Christus. Want dat is voor ons allemaal. En we hebben het allemaal even hard nodig, ook in onze jeugd. Z. G. HET NIEUWE ZENDINGSTERREIN VOOR ONZE KERKEN IN HET ZUIDEN Het Zuiden heeft afstand gedaan van haar ter rein Magelang in verband met een herverkave ling van Midden-Java ten Zuiden. Het terrein dat door de verschillende kerken in ons vader land werd verzorgd, bestrijkt nu het gehele Mid- den-Java, dus het Noorden er bij. Wij hebben nu een gedeelte van het Noorden, de z.g. Sala- tiga-zending, welke uitging van een Duitse zen dingsvereniging, overgenomen. Het bestrijkt de oude residentie Rembang, die U op verouderde kaarten aantreft. Waar de plaats Blora de hoofd plaats was van de Salatiga-zendingsactiviteit, zal in het vervolg ons terrein bekend zijn onder de naam Blora. De heer Wolterbeek, die uitstekend op de hoogte is door zijn jarenlang verblijf in Indonesië (toen nog Ned. Indië), heeft een zeer uitgebreide nota opgesteld over dit terrein, waarvan wij a hieronder een uittreksel laten volgen. De nota zelf zal door het kantoor van de Zuiderzending gecyclosyleerd worden en verschijnt over drie weken. Zendingscommissies wekken wij op nu reeds bestellingen hierop te doen aan Kantoor Zuiderzending, Penninghoeksingel, Middelburg. Het wordt een boekje van ruim 30 bladzijden en is voorzien van een schetskaartje. Het wordt be schikbaar gesteld tegen de prijs van 40 cent per stuk. Ds P. VAN TIL. Enige aantekeningen betreffende het nieuwe Zendingsterrein van de Zuiderzending, de voormalige residentie Rembang op Java. 1Bodemgesteldheid. De bodem in het Rembangse is niet zoals in de meeste andere streken van Java van jong vul kanische oorsprong, doch bestaat uit enige berg ruggen van kalksteen met daar tussen min of meer brede rivierdalen. Deze bodem is veel min der vruchtbaar dan de vulkanische grond, zodat Rembang steeds een betrekkelijk arm en achterlijk gebied is geweest. Er is b.v. geen enkele suiker fabriek, men heeft het wel eens geprobeerd en er is zelfs eens een fabriek, Kebonhardjo in de Koningsvallei, gebouwd, doch deze heeft het na een armzalig bestaan vrij spoedig moeten opge ven. 2. Bevolking. De bevolking van het Rembangse is zuiver Ja vaans, de taal is overal Javaans, niet zo mooi als in Solo en Djokja, doch toch over het algemeen goed Javaans, veel beter dan in Tegal en Ban- jumas. Tengevolge van de minder gunstige bodemge steldheid is de bevolkingsdichtheid betrekkelijk gering vergeleken met andere delen van Java. Deze bevolkingsdichtheid bedroeg volgens de volkstelling van 1930 ongeveer 250 zielen per vierkante kilometer. Er woonden toen in de oude residentie Rembang ruim 1.800.000 zielen. De bevolking woont voor verreweg het grootste deel in de drie bovengenoemde valleien en in de smalle kuststrook, kustvlakte kan men dit, be halve in het Oosten nabij Tuban, niet noemen. De bergruggen zijn begroeid met uitgestrekte djatibossen djati of teakhout is een van de beste tropische houtsoorten. Men vindt hier een groot aantal houtvesterijen met een zeer belangrijke houtproductie. Dit houtbedrijf, dat men in het gehele gebied vindt en waar een groot aantal mensen werk bij vindt, behoorttot de belang rijkste middelen van bestaan. Een van de drie inspecteurs van het Boswezen voor geheel Java heeft steeds Rembang als standplaats gehad. De houtvesterijen liggen meestal aan de randen, soms ook midden in de bossen. Verder vindt men in de bossen in een krans rondom het oliecentrum Tjepu nog verscheidene boorterreinen, doch overigens zijn de uitgestrekte bergruggen, behal ve in de dwarsvalleitjes, zo goed als onbewoond. Naast de houtvesterijen, die onder Westerse leiding stonden, vormt het grote olicbedrijf te Tjepu een centrum van Westers bedrijfsleven. Er waren grote fabrieken met vele arbeiders. De installaties zijn echter bij de inval der Japanners totaal vernield en slechts zeer ten dele weder opgebouwd. Behalve hout en olie en nog een fabriek van vuurvaste steen te Ngandung aan de weg Rem- bang-Bodjonegoro ongeveer waar deze weg de Noordelijke bergrug overschrijdt, is er in het Rembangse zo goed als geen Westers bedrijf ge weest de bevolking hield zich verder in hoofd zaak bezig met de teelt van voedingsgewassen. Ook wordt veel tabak verbouwd, die naar an dere delen van Java wordt uitgevoerd, vooral naar de sigarettenindustrieën te Kudus en Blitar. Te Lasem heeft men werven waar inheemse prau wen worden gebouwd. De tussenhandel is, zoals overal op Java, in handen van Chinezen, die in de hoofdplaatsen wonen. Vooral Lasem heeft een belangrijke Chi nese bevolking, doch ook in Rembang en Tuban wonen nogal Chinezen in Blora, Bodjonegoro en Tjepu ook, en ook nog wel enige op kleinere plaatsen. Het aantal Chinezen in oud-Rembang was volgens de volkstelling van 1930 totaal 22.463. De Javaanse bevolking is wat ontwikkelings peil betreft, wel iets achter bij het gemiddelde peil op Java, hoewel het verschil toch ook weer niet zo heel groot is. Rembang ligt niet in het grote verkeer en werd dan ook wel eens als een min of meer achterlijk gebied beschouwd. Er was vrijwel geen onderwijs, dat verder ging dan lager onderwijs, het is mogelijk dat er in de laat ste jaren voor de oorlog in Rembang, Tjepu of Bodjonegoro een Muloschool was, maar ik ge loof het niet. Langs de kust wordt visserij beoefend, in Rem bang, Lasem, Kragan en Tuban was er wel be drijvigheid in de haventjes, grote schepen deden deze havens echter niet aan. De administratieve indeling is zodanig, dat het gebied bestaat uit 4 regentschappen Rembang, Blora, Tuban en Bodjonegoro. Deze vier regent schappen hebben zeer lange tijd samen de residen tie Rembang gevormd, Rembang was toen resi- dentiehoofdplaats. In de oude tijd toen het hout nog over zee direct van Rembang werd afge voerd, had men er zelfs 2 residenten, een resident te land en een resident ter zee, doch dit is lang geleden. J. D. WOLTERINK. VLISSINGEN. Zondag 4 Februari hoopt onze beroepen predikant Ds P. v. d. Schaaf z'n intrede te doen in de Geref. Kerk te Vlissingen, na des morgens bevestigd te zijn door Ds A. Verschoor. De kerken in de Classis Middelburg worden vrien delijk uitgenodigd zich hierbij te doen vertegenwoor digen. De dienst vangt aan des namiddags 5 uur. Namens de Geref. Kerk te Vlissingen, C. v. ALTEN, Scriba.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1951 | | pagina 2