één talentnee, dan die dominee van A wat een krachtfiguur Dan duurt het niet lang, of die dominee krijgt een flinke opstopper. Juist de preek waarop hij zo hard gewerkt heeft, wordt dan zonder vorm van proces gekraakt. Dat kan zo'n manneke dik wijls niet best hebben. Als ie het er erg druk mee krijgten wij zorgen wel dat de fluister campagne het verder brengtdan hebben wij onze uitbundige pret. Als de man dan erg lang in één plaats staat en geen beroep krijgt, zijn wij zeer actief. Wij brengen met onze foefjes de verveling in z'n levenalles wordt zo bekend, zo gewoon, zo grauw altijd dezelfde hoorders, dezelfde tred, dezelfde bezoekers. De fleur gaat er af. 't Wordt alles zo zakelijk en koud er komt een eeltlaag om z'n ziel. Dan hebben wij nog heel wat surro gaten voor hem klaar de een binden wij op z'n studie, de ander geven wij er een nieuwe be trekking bij leraar of zo en maken hem tot iemand die allerlei baantjes heeft op te knappen en vaak tussen de wielen zit, en die wij heerlijk ver van zijn eerste werk hebben weggetroond. Zó kunnen wij ook de dominees wel klein krijgen die opgan;g maken. Voor ons zijn dat prachtige kansendie dominees van de „op gang". De woorden rollen van hun lippen als ze weinig gestudeerd hebben, kunnen ze toch nog twee uur volpraten. Als ze in de grote stad komen, ach, dan is de wijk zo groot, dat ze toch niet alles af kunnen. Ook bij hen kan de eerste bewogenheid zo maar bevriezen. Wij duivels houden van gebeds- en spreekautomaten. Terwijl in de stad honderden binnen en buiten de kerk omkomen, knijpen ze er zoveel tijd af voor alle mogelijke dingen. 't Gaat enorm De gemeente heeft geen band: wat kwijnt moet maar verkwijnen, die buiten zijn blijven buiten De kerk wordt op zo'n manier prachtig op ons spoor gebracht. Zo'n dominee ontgaat z'n eeuwig honorarium de leraars nu zullen blinken Ach, men spot met ons, duivels. Ze noemen onze naam nogal eens, maar nemen ons niet serieus. Dat mogen wij wel. Dat is ons rook gordijn, dat wij leggen. Maar wij gaan door En wij weten met onze ervaring heel wat van zielkunde af, óók van de ziel van de dominee. Of 't altijd lukt Neen Er zijn tal van do minees, in 't dorp en in de stad, die heel dicht bij Jezus leven en heel dicht bij de mensen staan. Voor hen is er nooit een „geval", maar altijd de levende mens. Ze leven dicht bij het Boek van onze grote Vijand, ze zijn niet zelfvoldaan, ze worstelen in het gebed om de boodschap van Jezus te mogen doorgeven aan mensen in nood. Ze zijn nooit klaar. Overal zien ze de kansen. Binnen de kerk komen de mensen bij hen aan kloppen en ze zoeken degenen, die buiten de kerk verloren gaan, op. Een altijd open deur en open hart. 't Is voor ons ellendig. Wij staan hier mach teloos. Wij proberen dan dikwijls onze laatste kans. Wij pogen deze lieden zo onder het werk te begraven, dat ze moeten afknappen. Maar dikwijls rekenen wij buiten de waard. Want onze witte Vijand zorgt voor hen Ze kunnen in het geloof zo ontzettend veel hebben Hier zijn wij zwarte duivels uitgepraat. Alweer de tweede week van het jaar 1951 Snel, als de rivier stroomt naar haar monding, gaan onze dagen en weken. Terwijl de spannin gen in het wereldleven onze aandacht bezig hou den, valt het ons nauwelijks op, dat ons leven zich voortbeweegt naar de bestemming. Er is ook zóveel te verwerken tegenwoordig. Indonesië, Korea, Nieuw-Guineaelk woord betekent hier tegelijk een complex van proble men. Enkregen we maar van officiële zijde een klaar inzicht in wat er gaande is. Maar, het lijkt er véél op, dat de conferenties een spel zijn. terwijl in het verborgene de feitelijke ontwikke ling der zaken plaats vindt. Enfin, daar zou Jhr. v. d. Goes Naters misschien veel meer over kun nen vertellen. Ik denk, dat hij de, voor hem, on tijdige publicaties van deze week wel zal be treuren. Intussen, als het waar is, dan geeft het ons wel een indruk, hoever het politieke leven in ons land is ingezonken. De Kamerleden zullen zo ongeveer het gevoel moeten krijgen, dat zij allen wel een plaats beslaan, maar toch als volks vertegenwoordiging weinig meer doen dan aan de kant van de weg het voortgaande verkeer gadeslaan. Intussen idealiseert men wel over de democratische vrijheid, maar we moeten vragen wat is hierin de vrijheid en wat is de democra tie Enkele partijen maken de zaken zeker klaar, en misschien in die partijen weer een bepaalde kringMaar, waar blijft de gelding van het recht Een benauwend gevoel maakt zich van ons meester. Het subjectieve inzicht vervormt de ob jectieve normen, en een stroom van woorden schijnt véél te moeten verbergen. O, Talleyrand Kunnen wij nog van politieke aspecten spre ken Is er wel één vraagstuk, waarin helderheid komt Zou dan niemand van de verantwoorde lijke leiders meer begrijpen, hoe sterk we bezig zijn de weg te banen naar een andere orde, waar in de machtswil van een enkele helaas door de vele teleurgestelden als een uitkomst wordt ge zien Terwijl dit nimmer uitkomst kan beteke- De kerk moet gevoelen, dat onze roeping in dit leven wel een betekenisvolle is. Om de ogen open te maken voor de heilloze loop, die het leven neemt. Om het volk te betuigen, dat dit het resultaat wordt van het verlaten van de ge boden des Heren. We zullen met ernst ons moeten bezig houden met de eindbestemming van het leven. En ons voortdurend afvragen, tot welke taak op aarde God ons roept. Misschien dat te weinig in kerkelijke kringen de tekenen der tijden worden onderscheiden. Het mag voor ons allen toch wel spreken, dat het leven van voorheen niet weerkeert. Dat we, be trekkelijk in rust, problemen konden maken, vaak over kwesties, die tamelijk wel aan de omtrek lagen. Karl Barth, in de tijd van het Nationaal So cialisme, heeft eens de opmerking gemaakt, hoe geheel anders er in Nederland aan theologie „ge daan" werd, dan het toen in Duitsland het geval was. Het was toen bij ons nog het gesprek in rust, en de dreiging van het leven kenden wij nog niet. Sinds is dat anders geworden. De oorlog heeft ons veel geleerd, waarvan wij vermoedelijk wat alte veel vergeten zijn. Al thans zijn er na de bevrijding dingen gebeurd op kerkelijk erf, waar we met de beste wil de eschatologische bewogenheid niet in kunnen her kennen. Enhet leven gaat verder, en nieuwe verschuivingen vinden plaats. Wie zal zeggen, hoe dicht de jaren nabij gekomen zijn, waarin niemand meer zal durven spreken over „rond de chaos van 1905", omdat de grote wereld- chaos dan adembenemend op ons valt Dit is de vraag om bezinning. We kunnen ons niet veroorloven, om er theo logische liefhebberijen op na te houden, die uit gesponnen worden en waarbij het leven in een soort dwangbuis moet worden geperst. Maar, wij moeten het oor te luisteren leggen, en uit de Schriften verstaan, welke de voetstappen des Heren zijn in deze dagen, en ons voorbereiden op de nadering van Zijn verschijning. Predikende het Evangelie des Koninkrijks, moet de kerk in het werelddonker opvallen als een volk, dat van een andere geest is. En zich verheugen over elkanders activiteit, en van elkander willen leren, in welke zin in de onderscheiden kringen ernst gemaakt wordt met de vragen van het heden en de toekomst. Zó heeft de kerk haar kracht, van God haar ge geven, te gebruiken, om heden moedig op te trek ken en in het leven openbaar te worden. Zou de kerkelijke pers, over en weer, dit jaar meehelpen opdat de Christenen deze gedaante vertonen Hier mocht naar alle zijden, wel een dringende bede uitgaan, om niet te breken aan wat ons sterk kan maken, maar om gemeenschappelijk uit te gaan van de éne bron, en voor ogen te hou den de toekomst, waarheen God ons wijst. Want het zou anders kunnen zijn, als dat elkaar ver bijten niet ophoudt, dat dit voor anderen oor zaak wordt om met weerzin zich af te keren, terwijl de waakzaamheid, welke de Koning vor dert, daardoor schade lijdt. Begin maar voor uzelf. Waar kunt ge beter terecht? En, breidt dan uw geestelijke actie uit. Ge zult anderen meenemen. Houdt positief voor ogen, dat dit het Openbaringswoord is over de kerk uw volk zal zeer zeer gewillig zijn op de dag Uwer heirkracht (Ps. 110). Zijn er dan niet de tekenen van de dag des Heren Blaast dan de bazuin, niet tegen elkaar, maar met elkander, verwachtende, dat de Here ons de overwinning geeft. Als dat ons zoeken is, dan wordt 1951 een jaar des Heren, waarin Hij Zijn Kerk krachtig toebereidt voor de voleinding. G. C. St. IBESIT, 4 October 1950. Beste Vrienden, Het is alweer een tijd geleden, dat wij U geschreven hebben. We danken allen, die ons zulke fijne brieven geschreven hebben en vra gen een beetje geduld met de beantwoording. Vorige keer heeft Gerard de brief geschreven deze keer heb ik op me genomen het te doen, maar het zal U niet zo'n algemene indruk geven; dat gaat mij niet gemakkelijk af, óf, laat ik het maar eerlijk bekennen, ik kan het niet. In Augustus hebben we een conventie van drie dagen gehad, met als onderwerp Discipel van Christus zijn in het licht van Zijn Wederkomst. Van de 72 kerken in Ibesit District mocht elke kerk 6 afgevaardigden sturen. Gelukkig was de school gesloten wegens vacantie, zodat er vol doende ruimte was ruim 350 mensen voor deze 3 dagen te herbergen. Wijzelf hadden als gasten 3 zendelingen, die als sprekers optraden voor deze Conventie. We hebben er allen van geno ten en voor deze jonge Christenen was alleen de gemeenschap met elkaar van zo groot belang, daar bijna allen uit een heidense omgeving ko men. Deze conventie was de prelude voor een evangelisatie-campagne, die in dit district 14 da gen geduurd heeft. Gerard is nog naar 2 conven ties geweest in andere districted, en ik heb een week vacantie gehad bij kennissen. Tijdens de campagne is ontzettend hard gewerkt door de evangelist, ouderlingen, godsdienstonderwijzers en vrijwilligers. Alle heidense familie-erven wer den bezocht. Op zo'n erf wonen soms meer dan 10 gezinnen met vaak een oude grootvader als hoofd. Het was geen gemakkelijke taak, want bijna overal troffen ze een soort afgod aan nim ikung, eigenlijk meer het symbool van de geest die ze vereren, want soms is het alleen maar een stukje hout, of lapje goed of een stenen potje, waar van alles en nog wat in zit en waarvoor geofferd wordt. Dat moet ze beschermen tegen boze geesten, diefstal en zelfs tegen onvrucht baarheid van de vrouw, wat hier een van de ergste dingen is voor een vrouw. Zelfs voor de Christenen is het moeilijk standvastig te blijven, vooral als ze op zo'n heidens erf wonen en heel vaak wordt een compromis gesloten. De laatste tijd krijgen we nogal eens bezoek van vaders met hun baby, waarvan de moeder gestorven is. Er is dan geen melk meer en lcoeien- melk is hier niet dan alleen in blik en is veel te duur voor ze. We proberen zoveel mogelijk te helpen, maar het valt niet mee. Er kwam ook een vader met een kindje van plm. 4 maanden (de juiste leeftijd weten ze nooit); de moeder was gestorven en het kindje brulde van de hon ger. Melk met suiker hielp onmiddellijk en toen heb ik de vader geleerd hoe een banaan klaar te maken. Het kindje was er dol op. Eigenaardig dat in een land waar zoveel bananen zijn, er geen gebruik van gemaakt wordt. Zoals U misschien wel weet, moet een jonge man, als hij een meisje wil huwen, in dit land nog steeds een bruidsschat betalen aan de ouders van het meisje. Het minste bedrag is zo onge veer 300,en dat is een ontzaglijk bedrag als men nagaat, dat het officiële loon van een ar beider 15,per maand is. Het is in vele ge vallen een erg systeem en ruzie's zonder eind komen voort uit dit systeem. Onze eigen arbeider is hierdoor ook in moeilijkheden. Abram is on geveer 25 jaar en een paar jaar geleden heeft hij met de ouders van een meisje een overeenkomst gesloten met hun dochter te trouwen voor 300,Hij heeft tot nu toe 150,betaald en het meisje woonde zo lang in bij zijn moeder. Z'n moeder is nu 3 weken geleden gestorven en Abram heeft geen geld om z'n vrouw te betalen en de ouders van het meisje willen geen toestem ming geven tot trouwen. Dus nu is het meisje weer thuis. Vaak ook geven de ouders hun dochters een zo goed mogelijke opvoeding op een goede school, alleen maar om een hoge bruidschat te krijgen. Het geval van Naomi is wel heel droe vig. Haar vader is ouderling en daarom des te droeviger. Hij zond z'n dochter, toen ze plm. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1951 | | pagina 2