jaarwisseling
zesde jaargang No. 26 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 29 DEc. 1950
ZEEUWSE KERKBODE
Hoofdredacteur: Ds H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047
Abonnementsprijs2,50 per RedacteurenDs P. de Bruym, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Dr C. Stam Berichten en opgaven Predik-
halfjaar (bij vooruitbetaling) beurten, tot Dinsdagsmorgens
Afzonderlijke nummers 10 cent te zenden aan de drukkers
Advertentiën 10 cent per mm Drukkers Littooij 6 Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg
Het jaar dat nu op z'n laatste benen loopt,
zien we zonder veel weemoed vertrekken. Het
afscheid kost ons geen tranen. Moois heeft het
ons weinig gebracht, wel veel onaangenaams. De
verwachtingen, die we in 't begin nog mochten
koesteren, zijn wel voorgoed de bodem ingesla
gen. We leven maatschappelijk, politiek, finan-
tieel en moreel, zowel nationaal als internatio
naal, in een chaos, die niemand tot voor kort
mogelijk had geacht. Woorden als democratie,
Veiligheidsraad e.a. hebben voor ons een wrange
bijsmaak gekregen, en begrippen als orde en rust,
vrijheid en gezag schijnen tot een sprookjeswe
reld te behoren. Het zal in de geschiedenis nog
niet vaak voorgekomen zijn, dat zo spoedig na
een catestrophale oorlog al weer over de moge
lijkheid van een nieuwe oorlog gesproken werd.
In de schaduw van deze derde wereldoorlog zijn
stakingen, corruptie, ambtenarij en egoïsme even
zoveel barricaden op de weg naar de vooruit
gang, blijven honger en armoede ons aangrijnzen
met starre ogen, en zit het gebrek aan woon
ruimte te knagen aan de levensvreugde. Ik noem
de zo voor de vuist weg maar een paar „kleinig
heden" op. De lijst is lang niet volledig. Ieder
kan die ad libitum aanvullen. Ik moet, als ik dit
schrijf, onwillekeurig denken aan die Bijbelse ge
lijkenis van die man, uit wie een boze geest was
uitgevaren. De man was zó blij, dat hij z'n huis
met bezemen keerde en versierde. Er werd dus
„gezuiverd" en de vlag ging uit. Maar de man
beging één lelijke fout. Hij het z'n huis leeg staan.
Nu, u weet, dèt moet ge maar doen. Dan komen
er kapers genoeg op de kust, en wordt het een
grote bende. Zo ging het ook met onze vriend.
Er kwamen zeven andere boze geesten, nog veel
verschrikkelijker dan de eerste, en toen was de
ruïne niet te overzien. De boze geesten, die ons
land, en zoveel andere landen overrompeld heb
ben, nadat eerst de boze geest van het Nazisme
was uitgegaan, zijn daarom zoveel erger, omdat
ze er veel vriendelijker en veel meer „democra
tisch" uitzagen. Ze kwamen niet met grote laar
zen. Jammer, dat ze ons huis leeg vonden, anders
hadden ze de kans zelfs niet gekregen We wis
ten namelijk wel, waar we allemaal met elkaar
tegen waren, maar niet, waar we voor waren.
We waren slechts negatief, doch niet positief
ingesteld. Maar daar wil ik het althans voor
lopig niet over hebben. Feit is, dat we nu
met de misère zitten, en dat, hetgeen het verlo
pen jaar ons gebracht heeft, niet fraai is. Vaar
wel 1950, en rust zacht. Wij brengen u geen
bloemen, en laten voor uw heengaan geen enkele
traan.
Als iemand voor het eerst de grenzen van een
nieuw land overschrijdt, dat z'n voet nooit eer
der betrad, klopt z'n hart vol verwachting.
Als op 31 December de klok 12 uur slaat,
staan wij op de grens van een nieuwe jaarkring.
Het is een volkomen onbekend land dat we bin
nengaan. Zo vertrouwd als ons 1950 was, zo
vreemd staan we tegenover 1951. Het voorbij-,
gegane jaar hebben we geproefd tot en met, en de
smaak was bitter, tegenover het nieuwe jaar
staan we nog even onwennig als in April '45
tegenover een Canadees.
Het merkwaardige is evenwel, dat we van het
komende jaar niet de minste verwachtingen heb
ben. We vertrouwen het eenvoudig niet, omdat
we niets en niemand meer vertrouwen. We ver
trouwen immers onszèlf niet meer
Dit is de geestelijke signatuur van onze gene
ratie, dat we zonder enige verwachting zijn.
Onze dromen zijn stukgeslagen tegen de keiharde
werkelijkheid, onze idealen liggen in puin, zoals
de centra van Rotterdam en Middelburg. Wij
verschillen hierin wel heel erg van het geslacht,
dat de eerste wereldoorlog overleefde. Vooral
van het jongere geslacht van toen. Zij zouden
een betere wereld bouwen. Wat er gebeurd was
aan gruwelijks, zou zich nooit meer kunnen her
halen. Er zou een beter begrip tussen de volken
groeien. Zo gingen zij met vliegende vaandels de
toekomst tegemoet. Wij, op de grens van 1950
1951 hebben geen vaandels meer. Het is niet bij
gebrek aan textiel. Maar uit gebrek aan vertrou
wen en bezieling. Want wij herinneren ons, dat
dezelfde jeugd van 1919 in 1940 de tweede we
reldoorlog heeft ontketend. Zij hebben dus zich
zelf overschat. En daar trappen wij niet weer in.
We zijn er veel te nuchter voor geworden, ijzing
wekkend nuchter. We hebben teveel woorden en
beloften en redevoeringen gehoord, om er nog
van onder de indruk te komen, of er enig geloof
aan te hechten. Wij vertrouwen de ouderen niet
meer, en de jongeren niet meer, en de staatslie
den niet, noch de economen, omdat, wij onszelf
niet meer vertrouwen.
Zo staan we met doffe ogen en uitgebluste har
ten voor de open poort van de nieuwe jaarkring.
Het „nieuwe" van het nieuwe jaar heeft voor
ons van tevoren reeds alle bekoring verloren.
We wéten het immers wel, wij wereldwijze men
sen. We voelen ons dermate bekocht, en tot en
met ontgoocheld, we leven in zo'n corrupte we
reld van bedriegers en bedrogenen, dat het vol
komen kolder zou wezen, om ook nog maar de
minste illusie te koesteren. Zo min de atoombom
paste in de Middeleeuwen is er in onze gestroom
lijnde en gemotoriseerde wereld nog plaats voor
'n grein idealisme. In déze stemming laten we
1950 achter ons, en zien we 1951 op ons aan
komen. Het kan ons per slot van rekening niets
meer schelen ook. Wie er niet tegen kan, wordt
zenuwziek, en wie er wél tegen kan, wordt zo
hard als een bikkel... keep smiling!
4
li zult moeilijk kunnen ontkennen, lezer of le
zeres, dat dit zo ongeveer de gevoelens zijn,
waarmee de grote massa, jongeren zowel als
ouderen, de jaarwisseling meemaken.
Ik zou het alleen heel erg jammer vinden, als
daarbij hoorde, want ik zou veel liever wat
meer tinteling in uw ogen, en wat meer blijdschap
in uw leven zien.
Dat kan ook, als u maar even verder luisteren
wilt.
Ziet u eens, ik heb van Hitier en zijn bende
de grootst mogelijke afschuw gehad, maar één
ding konden we van deze man leren hij had een
ideaal, waar hij z'n volgelingen door wist te be
zielen. Daar was hij bezeten van. Daar vocht hij
voor, en daar loog hij voor. Hij hield niet op het
Duitse volk te herinneren aan de ellende, waarin
zij door Versailles gedompeld waren, en hij hield
ze voor ogen het lichtend verschiet van de vreug
de en voorspoed van het „Derde Rijk". Dat hij
tenslotte onder de puinhopen van z'n eigen af
godstempel begraven werd, kwam, omdat zijn
ideaal een vals ideaal was, en omdat hij geen
Heiland had, maar zichzelf tot heiland uitgeroe
pen had.
Het enige wat óns kan doen opveren, en le
vensblijdschap brengen is het idealisme van het
geloof, de verwachting, dat de ellende van nu
niet blijven zal, de hoop, die alle leed moet ver
zachten, dat Jezus komt, om alle dingen nieuw te
maken. Een verwachting die ons niet richt op
een derde of vierde rijk, op Amerika noch op
Rusland (en daarom slechts ijdel zou zijn), maar
op het eeuwig blijvende Koninkrijk Gods.
Het zou mij werkelijk niet verwonderen, als
hiertegen een hele reeks van bedenkingen werden
gemaakt. De eerste, die ik regelmatig opvang is
deze als de Kerk dit gelooft, waarom ziet zij er
dan niet wat blijder en opgewekter uit. Maar de
Kerkleden klagen en jammeren even hard mee,
en zijn misschien nog meer defaitist dan wij.
Heeft Nietsche niet eens gezegd ik zou wel in
de Verlosser willen geloven, als de Kerk er wat
verloster uitzag
Ik wil hierop eerlijk antwoorden, dat ik dit
ook niet begrijp, en mij er over bedroef. Waar
om velen als bezeten kunnen vechten voor een
waan, en de Kerkmensen met glansloze ogen
rondlopen, is mij een raadsel. Maar zegt u eens,
als een gierigaard z'n schat niet durft aanraken,
en nauwelijks van de rente kan rondkomen, is die
schat er daarom niet Ik verontschuldig daarmee
die gierigaard niet 't is een vreselijk man
maar dat die schat der Kerk er is, moet u maar
gerust geloven. Mensen als Abraham en Paulus
hebben alle narigheden van dit leven met een
glimlach gedragen, en ze hebben de meest onge
looflijke moeilijkheden overwonnen, omdat zij...
een beter Vaderland zochten. Zij wisten Jezus
komt. Jezus is Overwinnaar. Daarom waren ze
altijd blij
Een tweede tegenwerping die ik verwacht is,
dat dit een wat al te goedkope remedie is voor
de misère, waar we midden in zitten. Op het
oude toneel had men 'n soort „Deus ex machi
na", die, als de situatie wat al te verward werd,
'n ongedachte oplossing bracht. Maar daar moet
u ons nu niet meer mee aan boord komen. Het
is bovendien een oplossing op lange tér mijn, en
wij hebben veel te veel haast, om daarop te
wachten.
Nu, dat u haast heb, weet ik, maar Jezus heeft
ze ook. De ontwikkeling der dingen gaan in zó'n
razend tempo, dat Zijn komst eerder werkelijk
heid zou kunnen zijn dan u dacht. En de ver
wachting van die komst des Heren is juist het
middel tot wereldvernieuwing. U weet, dat de
illegale werkers, die een verwachting hadden
van de bevrijding, niet bij de pakken bleven neer
zitten. Hun verwachting bezielde tot daden, en
sprak de lustelozen moed in. Er staat in de Bij
bel een mooie gelijkenis van de dienstknechten
die op hun heer wachtten. Deze moesten woeke
ren met de hun toevertrouwde talenten, omdat
ze wisten, dat ze daarvan rekenschap en verant
woording moesten doen. Slechts één was er, die
het hem toevertrouwde talent begroef. Hij pleeg
de geen diefstal, maar hij deed niets. Hij was een
nauwgezet man, maar had geen oog voor de zin
van zijn leven. Dat was, dat hij zijn heer rijk
moest maken en voor hem werken.
Er zijn tegenwoordig talloos vele mensen, die
vergeten hebben, wat de zin van het leven is.
Brave, fatsoenlijke mensen, die ieder het zijne
geven, behalve aan... God. Ze maken iets moois
van hun leven, maar zij vergeten dat God het
enige levensdoel is, en dat elk leven mislukt is,
dat niet vóór Hem geleefd is, omdat het van
Hem was.
Zodra we dat weer zien, wordt ons leven de
moeite van het leven waard. Zo komt er weer
enthousiasme in de letterlijke betekenis van dat
woord in God zijn. Dit heilig enthousiasme kan
ons alleen de verwachting geven van Jezus' komst,
die ons rekenschap zal vragen van wat wij ge
daan hebben. Het mooie echter is, dat die Rech
ter van straks is de Redder van nu, Die alle
verknoeide en verongelukte levens redden wil
doordat Hij de zonden der wereld verzoend heeft.
Ik sprak in het begin van het leegstaande huis,
en dat het zo fataal was, dat het huis leegstond,
omdat het toen door allerlei boze geesten bezet
werd. Er zijn in onze tijd niet veel lege huizen,
maar wel vele lege harten en lege levens. Dit