Het Probleem van de Zondag zesde jaargang No. ii Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland VRijdag is sept. 1950 Jeugdbijbel. ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Ds H, Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047 Abonnementsprijs2,50 per RedacteurenDs P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Dr C Stam Berichten en opgaven Predik- halfjaar (bij vooruitbetaling) beurten, tot Dinsdagsmorgens Afzonderlijke nummers 10 cent te zenden aan de drukkers Advertentiën 10 cent per mm Drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg ii. Wij zouden gaan nadenken over de vraag of de Zondag ons gegeven is als middel, of dat deze dag een doel in zichzelf heeft. Wij behoeven op deze vraag geen antwoord te zoeken bij het licht van onze eigen redeneringen of speculaties, want Gods Woord geeft er ons een duidelijk en af doend antwoord op. Onze hoogste Profeet en Leraar heeft met grote nadruk verklaard, dat de sabbat er gemaakt was om de mens, en niet de mens om de sabbat (Markus 2:27). Ieder weet, dat de Here Jezus herhaaldelijk met de Joden in conflict gekomen is over de sabbats viering. Vooral de Farizeën vonden, dat de Heiland maar een echt luchthartige sabbatsopvatting had, en dat alles er maar op door kon. Zij hadden van die sabbat een heilig huisje gemaakt. Die sabbat was hun geestelijk-architectonische glorie, en wie daaraan raken durfde, was in hun ogen erger dan de grootste Godslasteraar. Jezus heeft zich daar niet alleen niets van aan getrokken, maar Hij is welbewust en opzettelijk dat heilige huisje af gaan breken, en het is wel merkwaardig, dat ondanks dit uitvoerig onder wijs van de Heiland over de sabbat menigeen onder ons nóg in precies dezelfde Joodse strikken verward zit en nog weinig of niets schijnt ge leerd te hebben. Het punt waar het steeds weer om draaide in de sabbatdebatten was, dat de Joden van de sab bat een doel gemaakt hadden, en zij gingen dus uit van de gedachte de mens is gemaakt óm de sabbat. Dat betekent m.a.w. hij is niet „heer", maar slaaf van de sabbat. Dit door en door onjuiste standpunt heeft Jezus een hele slag omgedraaid, door te verklaren, dat de sabbat geen enkel doel in zichzelf heeft, maar slechts middel is de sabbat is gemaakt óm de mens. De sabbat moet dus de mens dienen, en niet omgekeerd. Dit vraagstuk van doel of middel is gemakke lijk op te helderen met een eenvoudig voorbeeld. Het zal geen breed betoog behoeven, dat onze woning dient, dient wel te verstaan, om ons onderdak te verlenen, en beschutting tegen kou de, wind en regen. Nu zijn er lieden, die zich als ideaal gesteld hebben, een eigen woning te hebben, niet zo'n huurhuis, waar ze niets te vertellen hebben, of waar de eigenaar tot hun ergernis niets aan doet, maar een eigen huisje, 'n eigen domein, waarin ze zich voelen als een kleine koning. Daar is op zichzelf natuurlijk niets op tegen. Maar bedenkelijk wordt het, als dat „eigen huis" een afgod wordt. Dat kan. Wij mensen kunnen met alles afgoderij bedrijven, dus ook met huizen van hout en steen, en die houten en stenen goden waar wij in de Bijbel van 'horen, en waar de heidenen afgoderij mee pleegden, staan nog zo gek ver niet van ons af. Zo kan het gebeuren, en het gebeurt dik wijls dat iemand bezeten wordt van zo'n „eigen huis". En dat hij zich alles en alles gaat ontzeggen, om bezitter van 'n huisje te worden, en dat er tenslotte voor hem niets anders meer be staat. Voor diegenen is de woning niet meer middel, maar levensdoel geworden, en daar offeren zij alles voor op. Onder een democratisch bewind om 'n an der voorbeeld te noemen is het koningshuis er voor het volk, maar onder de dictatuur is het volk er voor de tiran, en de dictator wordt daar al gauw de afgod, zoals het regiem van Hitier ons heeft geleerd. Dat komt er allemaal van, als men de door God gestelde orde omkeert. Dit omkeren van de orde noemt men gewoon lijk revolutie. Het merkwaardige is nu, dat wij van dit ge noemde soort revolutie niets moeten hebben, en dat alle revolutionairen in onze ogen gelijk staan met vijanden Gods, maar dat wie in de sabbats kwestie de goddelijke orde omkeert, en de mens er doet zijn óm de sabbat, in eigen ogen en in die van z'n omgeving, voor de vroomste mens ter wereld doorgaat. Er zijn velen die deze orde omkeren. Verbijsterend groot is het getal, ook onder onze gereformeerde kerkmensen, die bewust of onbewust de stelregel huldigen vierkant tegen Jezus' onderwijs in dat de mens er is om de sabbat. Zoals die man van zopas zich alles ontzegde om z'n „eigen huisje", zo brengen zij alles ten offer aan hun „heilig huisje" de sabbat. Ze zijn er slaven en slavinnen van geworden. De sabbat dient hen niet, maar zij dienen de sabbat. Het is wel heel erg, dat zoiets nog „vroom" genoemd wordt ook, en dat wie hier z'n stem tegen verheft 'n soort Baaisdienaar wordt in hun oog. Het is precies andersom. Want ik hoor hier het geweldige woord gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben Er zijn duizenden die op de Zondag de Zon dag dienen, en God wil niet dat wij de Zondag dienen, maar dat wij Hem dienen zullen. Wij moeten onszelf en anderen niet wijsmaken, dat wij God dienen door de Zondag te dienen. Dat doen we juist niet. We mogen zelfs de Zon dag niet dienen, want dan dienen we het schep sel. De tijd is door God geschapen. De dag is door God geschapen. Ook de Zondag is door God geschapen. En wij zullen wat God gescha pen heeft niet vereren, noch ons daarvoor bui gen, noch hen dienen. Zodra wij van de Zondag een doel maken, hebben wij er een afgod van gemaakt. Dan heb ben wij het schepsel (de dag) gelijk gesteld met de Schepper, dan is de sabbat bij ons evenzeer (en soms meer) in ere dan „de Heer van de Sabbat", aan Wien we soms in 't geheel niet gedacht hebben. Het diep-tragische feit doet zich dan voor, dat wij menen heel godsdienstig te zijn geweest en dat we op en met de Zondag niets dan afgoderij hebben gepleegd. Dat we in de waan verkeerden het vierde gebod stipt te hebben gehouden, en dat we op datzelfde moment het eerste gebod met voeten hebben getreden, en we hebben onder dat alles niet eens begrepen, dat we zowel het eerste als het vierde gebod zelfs met de vinger niet hebben aangeraakt. Hiermee zou kunnen worden volstaan, ware het niet, dat er reeds op mijn eerste artikel over deze kwestie een schriftelijke reactie kwam, het geen ik trouwens niet anders verwacht had. De briefschrijver begint bezwaar te maken te gen het opschrifthet probleem van de Zondag. Wij maken, aldus onze correspondent tegen woordig graag problemen van dingen, die vroe ger duidelijk waren. Mijn antwoord hierop is, dat ik 'n afkeer heb van alle problemensjouwerij, maar dat ik 't min of meer beangstigend vind, dat deze briefschrijver de tolk is van die velen, die de wijze waarop wij de Zondag moeten vieren nog nooit als een „vraagstuk" gezien hebben. Het is hun volkomen „duidelijk" dat de afgerasterde en vreugdeloze Zondag die zij er op nahielden de enig Gode- welbehagelijke was, zonder te begrijpen, dat ze ingekapseld zitten in traditionalisme en wetticis- me, waardoor van de Zondag slechts een carica- tuur is overgebleven. Zij zijn er zelfs nog niet aan toegekomen om eens na te denken over de vraag, of zij er ook iets aan kunnen doen, dat de Zondag de roem der dagen wordt waarnaar heel het gezin met spanning uitziet, inplaats dat nu vaak de kinde ren zich tot en met vervelen. Zij vinden het van zelfsprekend fout als hun jongens en meisjes 's Zondags naar de fiets zouden grijpen, en zij vinden 't even vanzelfsprekend niet fout als zij na het middagdutje en de traditionele kerkgang op visite gaan, waarbij het 9e gebod lelijk in de knoei komt, maar waarbij het 4e gebod weer eens veilig gesteld is (althans volgens hun doeze lige sabbatsopvatting) en de kinderen volledig aan hun lot overgelaten. Ik ben van mening, dat wie dit „probleem" nog nooit naar de keel ge vlogen is, z'n profetische, priesterlijke en ko ninklijke roeping voor z'n gezin schandelijk heeft verwaarloosd. Het tweede bezwaar in deze brief tot uiting gebracht is, dat wij zoals door mij geschreven werd over de Zondag, „nu precies niet nodig hebben tegenwoordig". Mijn correspondent is van mening, dat dit geschrijf niet bevorderlijk zal zijn voor de gepaste Zondagsrust. Daar ben ik het nu gloeiend mee eens. Ik wil er zelfs wel bij verklappen, dat het juist m'n bedoeling geweest is die „gepaste Zondags rust" eens een geduchte knauw te geven, omdat ik van mening ben, dat de door tallozen gepleeg de Zondagsrust een valse rust is, waaruit ze zo spoedig mogelijk moeten ontwaken. Indien het resultaat van deze artikelen is, dat men hier en daar knap onrustig op z'n stoel heen en weer schuift, zal me dat een onbeschrijfelijk genoegen doen. Als tenslotte de briefschrijver zegt, dat mijn schrijven de suggestie wekt, dat het een ouder wets standpunt is om op Zondag niet te mogen wandelen, fietsen, zwemmen, borduren, en dat dit eigenlijk in deze artikelen de jeugd wordt voor gehouden, dan verbaas ik mij zeer. Want in het eerste artikel was juist geschreven dat de Zondag in de rij der dagen is wat het hart is voor het lichaam, en dat men zich dus moet wachten voor alles wat dit hart kan schaden. Dat was toch dunkt mij duidelijk genoeg. Waar ik mij tegen verzet is, dat de Zondag in allerlei verbodsbepalingen opgaat, en dat men daar de eigenlijke glorie van de sabbat in zoekt. Dan wordt het van middel tot doel (zie boven) en wordt onze christelijke Zondag een heidense Dagon. En m'n vingers jeuken nog altijd om déze Dagon van z'n voetstuk te slaan. H. V. De bekende firma Callenbach uit Nijkerk deelt mee, dat zeer binnenkort en wel op 15 Nov. a.s. een nieuwe jeugdbijbei verschijnen zal, waaraan door een schrijfster Mevr. RennesBoldingh reeds 21/2 jaar gewerkt is. Volgens de aankondiging zal deze Jeugdbijbei zich gunstig onderscheiden van alle bestaande „kinderbijbels", vooreerst omdat een „romanti sche" verteltrant is losgelaten, vervolgens omdat het „verbond" als een gouden draad door heel het boek heenloopt, en tenslotte omdat hier be langrijke Bijbelgedeelten wel worden behandeld, die vroeger als te „moeilijk" werden overgeslagen. Wij moeten elke poging om de Bijbel leesbaar te maken voor jong en oud met vreugde begroe ten. Wij kunnen uiteraard nu nog niet beoor delen of alle dingen die in de aankondiging van „De weg van het licht'^ geschreven zijn, ook

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1950 | | pagina 1