2>e invloed der jtfer/(. JVofiïies Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE ZESDE JAARGANG No. 8 Abonnementsprijs2,50 per halfjaar (bij vooruitbetaling) Afzonderlijke nummers 10 cent Advertentiën 10 cent per mm KERKBODE A)ïRfJ©AG-__25-—AUG.-"f95ïT Berichten en opgaven Predik beurten, tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij 6 Olthoff, Middelburg Hoofdredacteur: Ds H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047 RedacteurenDs P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Dr C. Stam DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Dat de kerk invloed behoort te hebben op de wereld waarin zij geplaatst is, zal wel niemand willen ontkennen. De Schrift is op dit punt over duidelijk. Uitspraken als „gij zijt het zout der aarde", en „gij zijt het licht der wereld", laten in dit opzicht geen enkele twijfel over. Zonder zout zijn de spijzen smakeloos, en zonder licht is geen leven mogelijk, en als de Schrift deze sterke beelden gebruikt dan wordt daar mee te kennen gegeven, dat wij niet maar een „zekere invloed ten goede" hebben uit te oefenen, maar dat de aanwezigheid der kerk in deze wereld van primaire betekenis is. Er zijn klachten, dat de kerk in dezen haar roeping niet verstaat. Inplaats dat de kerk een zegenende uitwerking op de wereld heeft, vindt menigmaal het omge keerde plaats de wereld doet haar funeste uit werking op de kerk gelden, en zodoende is de kerk bezig te verwereldlijken. Deze klachten zijn niet nieuw. Eigenlijk heeft dit gevaar bestaan van het be gin der vestiging van de kerk' op aarde. We le zen reeds in Genesis van de vermenging van „kerk" en „wereld", de zonen Gods die de doch- teren der mensen aanzagen, en de apostelen hadden stellig niet behoeven te waarschuwen „wordt deze wereld niet gelijkvormig", als dit gevaar geheel denkbeeldig geweest was. Er is bijna geen periode in de kerkgeschiede nis geweest, dat de klacht niet werd gehoord, dat de invloed van de kerk op de wereld begon te tanen, dat ze haar „greep op de massa" begon te verliezen, enzovoort. Vooral in onze tijd wordt deze klacht zeer luide aangeheven. Of het er nu slechter voorstaat dan zeg een halve eeuw geleden, waag ik niet te beoordelen. We zijn nu eenmaal geneigd, de verleden tijden te prijzen boven de tegenwoordige, wat niet al tijd eerlijk is. Wie kennis neemt van de historie zal dikwijls tot de ontdekking komen, dat het toen ook niet allemaal koek en ei was, hetgeen natuurlijk nooit een verontschuldiging voor óns mag zijn in de zin van het is altijd zo geweest. Ook gebiedt de eerlijkheid te verklaren dat, indien de invloed van de kerk op de wereld niet zó is als we dat gaarne zouden zien, dit niet al tijd op de debetzijde van de kerk mag worden geschreven. Er bestaat nu eenmaal in de wereld een aver sie tegen het evangelie en een vijandschap tegen God, en het zou in hoge mate onbillijk zijn, de kerk te verwijten, dat zij niet in staat is deze Duitsland staat in het middelpunt van de be langstelling. Het kent de scheidslijn tussen de Oostelijke en Westelijke zóne, met veel geheim zinnig gebeuren achter het ijzeren gordijn, en stijgende onrust ten Westen daarvan. Het is het grote politieke probleem der Europese mogend heden, die het met Amerika blijkbaar niet goed eens kunnen worden, wat er met „de oude vij and" uit het hart van dit werelddeel moet gebeu ren. Er is misschien al een omvangrijk boekdeel samen te stellen van al de verslagen, en rappor ten, van de voorstellen en tegenvoorstellen, die hierover zijn uitgebracht of gedaan. En bij dat alles lijkt het er véél op, dat het probleem Duits land niet verder komt. Misschien is dat wel één der angstigste trekken vijandschap voor honderd procent weg te wer ken. Bovendien openbaart ons de Schrift, dat er geen stilstand, maar groei in de zonde is en dat de vijandschap eer zal toenemen dan afnemen, zodat het van die zijde gezien helemaal niet te verwonderen is dat naarmate de toekomst des Heren nadert, de tegenstellingen zich verscherpen, en de kerk haar klem en vat op de wereld begint te verliezen. Wij moeten bij het ernstige vraagstuk van de invloed der kerk op de wereld al deze en nog andere factoren wel in rekening nemen. Maar dit neemt toch niet weg, dat ook de schuldfactor van de kerk blijft bestaan, en dat wij allen ootmoedig zullen moeten belijden, lang niet alles gedaan te hebben wat mogelijk was, om deze wereld ten zegen te zijn. Door onze nalatigheid hebben wij al heel wat bedorven. De diepste oorzaak schuilt in ons ongeloof. Toen de discipelen de maanzieke knaap niet konden genezen heeft Jezus als oorzaak van hun onmacht het ongeloof aangewezen .Alle boze geesten zouden kunnen uitgeworpen als wij slechts geloof hadden, en de Heiland voegde er het sterke woord aan toe „indien gij een geloof hadt, als een mosterdzaad, ge zoudt tot deze berg zeggen „wordt opgeheven en in de zee gewor pen, en geen ding zou u onmogelijk zijn". Dat „geloof als een mosterdzaad" wordt lang niet altijd goed verstaan. Men heeft er van gemaakt „een heel klein ge loof, zo klein als een mosterdzaadje, dat is al wel genoeg". En men vergeet daarbij, dat Jezus altijd getoornd heeft tegen kleingeloofKlein- geloof ligt op de grens van ongeloof en is zonde. Het zou toch wel zeer vreemd zijn, dat Jezus de ene maal het kleingeloof veroordeelde, en een andere maal een kleingeloof (als een mosterd zaad) tot ideaal stelde. De kwestie is dan ook heel eenvoudig deze, dat het punt van vergelijking niet is het kleine, maar het levende. Alle nadruk valt bij deze ver gelijking op het zaad. In een zaad zit leven, en kiemkracht. Ons geloof mag geen dood ding we zen, wil Jezus zeggen, maar moet een levend be ginsel in zich hebben, en dan zal het tot zeer grote dingen in staat zijn. Op het levende geloof komt het dus aan. Alles wat leeft, groeit. Hoe meer wij bidden om en ons oefenen in een levend geloof, des te meer zal de invloed der kerk in de wereld groeien. We staan dan niet meer voor onmogelijke dingen, want het woord „onmogelijk" komt in het woordenboek van de gelovige niet voor. H. V. in de democratische ontwikkeling der laatste ja ren. Dat feitelijk niet één stuwkracht zó de lei ding kan nemen, dat de anderen meegaan en men gezamenlijk werkelijk „optrekt" naar een doel. Dit is ook een kwaad, dat onder de zon geschiedt. Temidden van al dat teleurstellend „gerede neer", treft ons de boodschap van de Duitse „Evangelische Kirchentag". Te Essen, in het Ruhrgebied, waar eertijds Krupp het oorlogsma teriaal fabriceerde, gaat er van de kerken een grote, demonstratieve beweging uit. Daar zijn de Luthersen en de Gereformeerden van Duitsland bijeen gekomen. De gezamenlijke strijd tegen het Nationaal-Socialisme bracht deze beide kerken groepen in 1934 tot een soort federatieve een heid, waarin ieder vasthield aan eigen belijdenis, maar waarbij men toch gevoelde en verstond, dat er gemeenschappelijk als kerken iets gedaan moest worden. Dit contact is na de oorlog ge bleven, en in 1948 zelfs min of meer vastgelegd. Op zichzelf is dat al een gelukkig verschijnsel. Dat de kerken elkaar zoeken, en als geestelijke gemeenschap op aarde willen uitkomen. We kunnen dit in ons vaderland niet lezen, zonder een beetje beschaamd te worden. Het blijkt, dat de nood in Duitsland de ker kengroepen niet lam slaat. Integendeel. Zij willen als een vernieuwende kracht in het volksleven openbaar worden. Vandaar de organisatie van deze „Kirchentag". Essen droeg er het stempel van. Kruisvlaggen en spandoeken versierden de straten, ook de etalages deden mee. Alles stond in het teken van het Evangelie. Men wil de kracht van het Evangelie de mensheid aanprijzen, en de gemeente actief maken. Practisch Christendom dus, dat zich niet ophoudt met allerlei gepraat, maar dat in daden wil omzetten, wat uit het Evangelie wordt geleerd. Het gaat er heel sterk om, dat de gemeente zal ontwaken. Ge zoudt kunnen zeggen hier leeft het verlangen, dat het Evangelie als een zuurdeeg het leven zal door dringen. Zodat familie én maatschappij er iets van merken, dat er geloof in God is. Heel be langrijke vragen zijn hier in Essen aan de orde gesteld. Uit een verslag in „Trouw" geven wij ze weer „Redt de mens Redt zijn vrijheid, zijn vaderland, „zijn gezin, zijn geloof. Is de kerk ongeloofwaar- „dig Zijn wij eigenlijk nog mensen of zijn wij „werkdieren Wat moet er terecht komen van „onze kinderen De werkloosheid, de gezinsvor ming, de verprolitarisering, de volksverhuizing, „de afkeer van de „vromen" dat zijn onderwer ken, die op de „Kirchentag" behandeld worden, „na ampele voorbereiding in jeugd-, mannen- en „vrouwenverenigingen, studentenclubs en derge lijke." Hieruit spreekt de ernstige wil, om tegenover de vloedgolf van ongeloof, en de verbijstering en vertwijfeling, waarin de oorlog de massa heeft achtergelaten, en bij de opkomende benauwing voor de toekomst, het gezonde medicijn uit te reiken, dat het persoonlijk én gemeenschaps leven kan genezen. Dat hierin Luthers en Gere formeerd hand in hand gaan, is een reden om God te danken. Zelfs van de zijde der Rooms- Katholieken werd deze Kirchentag met gejuich begroet. Zij stelden hun huizen evengoed voor de bezoekers open als de Protestanten. Zowel van de kant van het aartsbisdom als van de Bonds kanselier van West-Duitsland, dr. Adenauer, die Rooms-Katholiek is, werden sympathieke gelui den gehoord. Van achter het gordijn kwam dr. Dibelius, uit Berlijn, en in voorzichtige bewoor dingen sprak hij over de grote zorg en strijd, welke het Christendom daar heeft te verdragen. Men kan zich voorstellen, welk een invloed van deze geloofs-demonstratie uitgaat. Vergelij ken we daarbij het politieke geknutsel, waarbij we nimmer horen, dat de „leiders" behoefte heb ben aan een samenkomst, om God te vragen, dan worden we bewogen over deze opleving in de goede richting, die van de kerk mag uitgaan. Het mag ons allen wel eens opvallen, 't Is zo goedkoop, om te zeggen, dat de kerk haar tijd niet verstaat en haar kansen laat voorbijgaan, en het is in sommige kringen mode, om met critiek op de kerk eigen ledigheid te bedekken. Maar, wat in Essen gebeurt, dat is een opmerkelijk ver schijnsel in het rommelend wereldgebeuren. Wa ren de leden van de Raad van Europa van Straatsburg naar Essen opgetrokken. Zij hadden daar misschien ontdekt, wat in het leven van zo velen het vergeten hoofdstuk is geworden. Een worstelen naar God toe, en daarbij hand in hand gaan. Al moet men de sympathie van R.K. zijde met een zekere reserve nemen, toch ligt er iets weldadigs in. Ook een bewijs, dat daar de ogen open gaan voor wat er op aarde dreigt. Pessimistische boeken als „het 25e uur" zijn op 't ogenblik onderwerp van bespreking. Maaris het niet yéél beter, om deze ge beurtenis uit Essen voor het voetlicht te plaatsen?

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1950 | | pagina 1