Ceeland ooor Christus.
Jtotiiies
zesde jaargang No. 8 Uitgave van dc Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 25- aug. 1950
ZEEUWSE KERKBODE
Hoofdredacteur i Ds H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047
Abonnementsprijs2,50 per Redacteuren i Ds P* de Bruyn, Ds D* J* Couvée, Ds S» Greving, Dr C. Stam Berichten en opgaven Predik-
halfjaar (bij vooruitbetaling) beurten, tot Dinsdagsmorgens
Afzonderlijke nummers 10 cent te zenden aan de drukkers
Advertentiën 10 .cent per mm DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg
Is dit een onmogelijkheid
Of soms een beminnelijk optimisme van en
kele evangelisatie-maniakken, dat evenwel elke
grond mist
Is het soms zó, dat wie „Zeeland voor Chris
tus" wenst op te eisen en te winnen, een leus
aanheft, die volkomen onwezenlijk is En had
die man op de kermis geen gelijk die tot een
medewerkefr bij de bijbelkiosk zei „och mijnheer,
ik waardeer dit mooie werk, maar houd er maar
gerust mee op, want de mensheid is tóch ver
loren
Ik geloof, dat al deze en dergelijke vragen zeer
beslist ontkennend beantwoord moeten worden.
De Heiland heeft gezegd, dat wie geloof heeft
als een mosterdzaad, tot een berg kan zeggen
word opgeheven en in de zee geworpen, en geen
ding zal hem onmogelijk zijn,
Dit betekent niet, dat er morgen een huis kant
en klaar en gemeubileerd en al voor u gereed
staat als u een woning zoekt, indien ge maar
geloof hebt.
Het geloof tovert niet
Het geloof is ook geen instrument om allerlei
prettige dingen te voorschijn te roepen.
Maar het betekent wèl, dat als het gaat om
het Koninkrijk Gods, er nooit onoverkomelijke
moeilijkheden zijn, en dat de gelovige nooit mag
zeggen dit of dat is onmogelijk.
Indien het met de uitbreiding van Gods ko
ninkrijk niet gaat, zoals het móét gaan, als de
kerk achteruit gaat inplaats van opbloeit, als de
afval toeneemt, instee van gestuit te worden, dan
is dat altijd aan óns ongeloof te wijten.
Als wij dus „Zeeland voor Christus" willen
annexeren, koesteren we geen overspannen denk
beelden, maar blijven we binnen de grens der
mogelijkheden.
Dit is te meer het geval, omdat we daarbij
niets voor onszelf begeren, maar alles voor Chris
tus. Het is niet onze zaak, maar het is Gods zaak.
Natuurlijk, wij kunnen daar weer óns zaakje
van makenWij kunnen er onze eer en de
grootheid van onze kerk mee bedoelen, en het
kan zó worden „dat wij in naam voor u te strij
den, slechts met ons zeiven zijn vervuld". Zó
zondig zijn wij welEn als het zó gaat, komt
er met al onze missionaire ijver ook weer niets
van terecht. Maar als we ook eerlijk al deze
zondige elementen willen uitbannen, is de moge
lijkheid gegeven, dat r,Zeeland voor Christus"
gewonnen wordt. Nederland ook, maar ik blijf nu
maar bij Zeeland, omdat wij hier nu eenmaal
wonen en ik nu in de Zeeuwse Kerkbode schrijf.
Hoe staat het nu op dit ogenblik met Zeeland
geschapen
Men zegt dat de Zeeuwen over 't algemeen
vrome mensen zijn, en een godsdienstige inslag
hebben. Het is mogelijk, dat wat het aantal kerk
gangers betreft, Zeeland percentsgewijs bovenaan
in de rij staat. Maar we hebben ook met zekere
ontsteltenis kunnen vernemen, dat de onkerke
lijkheid met name in de grotere plaatsen hand
over hand toeneemt. Dit is ook gemakkelijk te
constateren. Wie zich op een zomerse Zondag
morgen b.v. op de Walcherse wegen bevindt,
kan zien dat hele familie's er opuittrekken óm
van Gods schepping te profiteren, zonder zich
ook maar de moeite te geven de Schepper aller
dingen te groeten.
Er zijn in onze goede provincie zeer velén die
van God totaal zijn vervreemd en van kerk en
Bijbel losgeweekt.
Naar evangelisatieterreinen behoeven wij he
laas niet met een lantaarntje te zoeken.
De velden zijn wit om te oogsten, en de ar
beiders zijn weinig.
Inderdaad zijn de arbeiders weinig.
Als de situatie zó was, dat allen die nog ker
kelijk zijn of heten, en inderdaad ook naar de
kerk gaan, tevens „getuigen van Christus" wa
ren, en zich bewust waren van hun „apostolaat";
indien m.a.w. het „kerkelijk" deel van Zeeland
de stoottroep vormde, om het onkerkelijk deel
voor Christus te winnen, dan stond de zaak niet
zo critiek, als ze nu metterdaad staat.
Zo is het helaas niet
De werkelijkheid is deze, dat vele „christenen"
bevroren zijn, en volkomen verstijfd in traditio
nalisme. De wekelijkse kerkgang is gedevalueerd
tot een vorm, en er is niet de minste drang om
anderen op te wekken om de eenvoudige reden,
dat men zelf de blijdschap van het christelijk ge
loof mist. Eerlijk gezegd zou ik dat woord uit
hun mond kom ga met ons en doe als wij, niet
graag in vervulling zien gaan, want we zouden
er dan een hoop kerkgangers bij krijgen, maar
er zou niemand „voor Christus" gewonnen wor
den.
De situatie is eigenlijk nog veel erger.
Er leven onder vele „kerkelijke" lieden denk
beelden die meer aan het heidendom dan aan
het christendom verwant zijn. Ik zou hier ont
stellende dingen van kunnen meedelen, plie mij
zowel uit gesprekken als uit correspondentie ter
ore kwamen. Het heidens fatalisme, dat z'n uit
drukking vindt in het „kom ik om, dan kom ik
om", ligt velen beter dan het christelijk-aposto-
lisch getuigenis dat al wie de naam des Heren
zal aanroepen, zalig zal worden. God is voor
hen meer een grillig despoot die handelt naar
invallende luimen dan de God des Verbonds, die
trouw is in alles. De kerk is verlaagd tot een
vereniging ter behartiging van geestelijke belan
gen, waarbij die geestelijke belangen dan weer
zo weinig „behartigd" worden, dat de meest
elementaire middelen daarvoor, n.l. de sacramen
ten, grandioos en seigneuraal worden verwaar
loosd of van hun kracht beroofd. Ik zou nog
een hele tijd op deze wijze kunnen doorgaan,
maar het komt alles hierop neer, dat wie „Zee
land voor Christus" wil winnen, wel beginnen
mag de kerk voor Christus te winnen. Zij moet
door elkaar geschud, en verlost van haar gees
telijk egoïsme en onschriftuurlijk en goddeloos
denken, en leren welke haar plaats is in deze-
wereld.
Hiermee ben ik gekomen tot een zeer belang
rijk punt. Als er geëvangeliseerd moet worden,
dan moet de. kerk dit doen en niet een enkeling.
Ik kan het ook zó zeggenachter de daad
werkelijke arbeiders in de evangelisatie moet
staan een actieve en vooral biddende kerk. Als
dat niet het geval is, kunnen wij in de evangeli
satie niets bereiken. Evenmin als de bevelheb
bers van een leger in de oorlog iets bereiken
kunnen, als zij beschikken over soldaten die niet
bewapend en niet geoefend zijn.
Men heeft wel eens gevraagd, op welke wijze
de gemeente in haar geheel kan meewerken.
Nu, ik zou zeggen men moet maar beginnen,
zich de evangelisatiegedachte eigen te maken.
D .w.z. dat evangeliseren niet een kronkel in de
hersenen is van enkele enthousiastelingen, maar
de normale levenshouding van de kerk. Dat men
uitgaat van de gedachte, nietwat heb ik aan
de kerk maar wat beteken ik voor de kerk,
voor Christus, voor Zijn Koninkrijk en voor de
wereld.
Dan is u al een heel eind in de goede richting.
Dan gaat u ook vanzelf bidden.
Bidden dat God al dat moeizame werk van
huisbezoek, lectuurverspreiding, prediking enz.
zegenen wil, en harten voor Hem ontsluiten.
En dan komt het misschien ook eens in uw
gedachten, iemand mee te nemen naar de kerk.
Ik raak hier een moeilijk punt.
U zegtja die kerk
Wat de dominee preekt, kan ik zelf nauwe
lijks volgen, en wat moet dan die stakker, voor
wie al die termen en klanken weinig meer dan
Chinees zijn
Ja, dat is een moeilijk geval.
Ik kom steeds meer tot de overtuiging, dat
de preek n.l. niet een evangelisatietoespraak
moet worden, maar toch mee moet ingesteld zijn
op de „buitenkerkelijke" mens.
Het moet gewoon en duidelijk zijn en op de
man af.
Daar zal de „preek" niet aan „diepte" door
inboeten.
En de gemeente zelf zal er bij winnen.
Misschien verkeert u ook in de gunstige om
standigheid, dat op de „plaats uwer inwoning"
aparte evangelisatiebijeenkomsten worden ge
houden.
Zo gebeurt dat o.a. in Middelburg.
Het is natuurlijk met veel gebrek en zwakheid
zoals ook daar de boodschap uitgaat. Maar de
bedoeling zit toch voor, om het zo eenvoudig
en zo ernstig en zo blijmoedig mogelijk te zeg
gen. Dit is een heerlijk, eno zo zwaar
werk God helpe ons en make u tot bidders.
Maar brengt u daar de mensen eens heen! En als
u niet weet wie, gaat u dan eens bidden of de
Here u iemand wil doen ontmoeten die u kunt
aanklampen, en animeren. En u zult zien, hoe
verrassend de Here uw gebed verhoort. En u
hebt dan het heerlijk en vredebrengend gevoel,
dat u ook iets moogt doen voor het koninkrijk
Gods.
Zó moet dit werk groeien.
En het zal groeien. H. V.
15 Augustus is in de RJK. kerk het feest van
Maria.
Als men omstreeks die datum b.v. in België
rondreist, dan staat daar alles, tot de etalages
in de steden, in het teken van Maria. Het dringt
dan toch ook tot ons door, hoe moeilijk het voor
de kerken uit de Hervorming daar zal zijn, om
het getuigenis van het Woord tegenover de
volksopinie te stellen.
Ook in ons land is in R.K. kring de Maria
verering sterk, 't Is nog maar drie jaar geleden,
dat het Maria-congres werd gehouden. En vooral
nu wordt aan de persoon van Maria de nodige
aandacht besteed, omdat de afkondiging van het
dogma van Maria-hemelvaart in de lucht hangt.
Men zegt, dat het heilig jaar daarin zijn dogma
tisch hoogtepunt zal bereiken.
Nu heb ik een preek beluisterd over Maria
hemelvaart. Waarbij vanzelfsprekend mijn be
langstelling vooral hierop gericht was, welke be
wijzen de prediker naar voren zou brengen om
althans enig fundament aan te wijzen. Zou het
uit de Schrift zijn, of alleen met een beroep op
de traditie Natuurlijk ontbrak het laatste niet.
Maar, wat zou hij van het eerste maken
Tot mijn grote verbazing zei hij ongeveer let
terlijk „Zoals onze God in meerdere gevallen
„uitzonderingen heeft gemaakt, zo heeft Hij ook
„voor de „Moeder Gods" een uitzondering ge
troffen, en haar met lichaam en ziel ten hemel
„opgenomen".
Daar bleef het bij.
Welke uitzonderingen de prediker bedoelde,
werd niet gehoord. Hij kan gedacht hebben aan
Henoch en Elia. Maar, dit werd verzwegen. Ver
moedelijk, omdat een luisteraar, die zelf ook wel
eens in de Bijbel kijkt, dan zou gedacht hebben
maar, in die gévallen zégt de Schrift het ook
uitdrukkelijk, dat Henoch door God werd weg
genomen en hij niet meer gevonden werd, en dat
Elia ten hemel voer, nagestaard door Elisa.
Deze „uitzonderingen" spreken een duidelijke