jeugdrubriek
Officiële
Berichten
JEUGDIG VUUR
KERKELIJK
GEWETENSGELD
thans nog van overtuiging ben dat de leeruitspraak
der synode inzake het genadeverbnd de lijn enger
getrokken heeft dan Gods Woord dat doet, en ik
hunker naar het ogenblik, dat weer de zelfde ruimte
officieel wordt gegeven, die tevoren binnen onze Ge-
refrmeerde Kerken, waartoe ik nog meen te behoren,
ondanks het feit dat we uiteengingen, broeders die
op ondergeschikte punten niet gelijk dachten, samen
bracht. Mijn persoonlijk gebed gaat dan ook dagelijks
op tot den Heere, dat Hij die beloofd heeft Zijn Kerk
te zullen bewaren, door haar te leiden in en te hou
den bij de Waarheid, met Zijn genade en Geest zo
zal willen werken in de vergadering van Uw Synode
waartoe thans de voorbereidingen getroffen wor
den dat we weer de weg tot elkaar zullen kunnen
vinden, en Uw uitspraak betreffende mij effect zal
kunnen hebben.
In de vierde plaats zou ik er met nadruk op willen
wijzen, dat het niet mag gaan om mijn persoon. Het
is waar en ik ben dankbaar dat U dit erkent
dat ik de weg tot elkaar hartelijk zoek. Ik heb dit
vroeger niet voldoende gedaan, en ik beleed U in
dezen mijn schuld. Door Gods genade meen ik me
te hebben vrijgemaakt van de geest die ook mij in
beslag had, waardoor ik steeds naar één kant keek,
en veel te weinig naar BOVEN zag. Maar, wat is
een mens, en wie ben ik, waar de Heere een twistzaak
heeft met Zijn Kerk, die thans uiteengeslagen is 7
We moeten bereid zijn en ik zeg met vreeze en
beving daartoe door Gods genade me bereid te me
nen zelf weg te willen vallen, als Christus' zaak
maar voortgang hebben mag. De weg tot elkaar is
een weg van veel zelfverloochening een weg die vol
ligt van menselijke staketsels en gevoeligheden, een
weg die ook niet betreden kan worden, tenzij er is
een groot geloof in de wondere trouw van den Zalig
maker die Zijn Kerk niet vergeten kan. Ik meen dat
we over het verleden open met elkaa'r zullen moeten
kunnen spreken, maar dat dit alleen mogelijk is, als
we beheerst worden door de Geest die van Boven is,
en die ons doet zien op wat in Christus is. We zullen
elkaar over het verleden stellig vinden, indien voor
de toekomst gezien zou worden een basis, een gezond-
schriftuurlijke basis voor kerkelijk samenleven. Die
basis is er. Gods Woord geeft ons die, en onze be
lijdenis stelt die ons klaar voor ogen. Die basis moet
ons samenbinden. En het is mijn innige bede, dat
Uw synode straks niet naar ons zal zien, ook niet naar
de starre houding van velen onder ons, maar naar
boven zal zien, naar Christus, en de forse daad des
Wat ons op Pinksterfeest treft in vergelijking met
de andere Christelijke feestdagen is wel dit, dat op
het Pinksterfeest ook de jeugd voor de kerk wordt
ingeschakeld. De jongelingen zullen' gezichten zien.
Jonge mensen, evengoed als de volwassenen, hebben
de Geest ontvangen. Heel de gemeente deelt in het
werk dat Christus door Zijn Geest tot stand brengt.
Niemand is daarvan uitgezonderd. Dat is eep feit,
dat opnieuw en sterk tot ons moet spreken.
Doorgaans is het zo, dat er ien aanzien van de
opeenvolging der Christelijke feestdagen een zekere
moeheid is waar te nemen. Op het Kerstfeest zijn alle
mensen enthousiast. Paasfeest is „nog wel aardig".
Maar voor het Pinksterfeest heeft men niet veel goede
woorden meer. En dat is niet alleen zo bij diegenen,
die buiten de kerk van Christus om leven. Ook binnen
de kerk was datzelfde verschijnsel waar te nemen.
Pinksterfeest is het moeilijkste van de Christelijke
feestdagen, zo wordt vaak beweerd. Toch geloof ik
dat niet. Zou dat waar zijn, dan hebben wij van
Pinksteren nog niet veel begrepen. Moeilijk, ja, dat
is het wel, maar niet wat het verstaan betreft, doch
in zijn bedoeling voor ons. Want Pinksterfeest wil
zeggen en nu aan het wérk voor Koning Jezus.
De andere Christelijke feestdagen wijzen ons heen
naar wat Jezus voor ons heeft .aangebracht, verwor
ven. In die zin is Pinksterfeest öök feest van Jezus
Christus. Want Hij zendt Zijn Geest. Maar dan wor
den wij daarbij tegelijk ingeschakeld en in actie gezet.
De Geest past toe, deelt uit, wat onze Heiland voor
ons heeft verdiend. Daarom geeft Pinksteren ons alles.
Maar maakt tegelijk onze verantwoordelijkheid zo
groot. Na Pinksteren kan niemand meer zeggen ik
kan dat niet. Het werk waartoe Christus mij roept is
mij te zwaar. Na Pinksteren kan niemand in valse
lijdelijkheid meef wegschuilen achter de eigen on
macht. Want de Geest stort in d' onmacht hemel-
kracht. Bij rijk en arm, man en vrouw, oud en jong.
Als wij Pinksterfeest vieren, zien wij opeens, dat
wij als gemeente van Jezus Christus niet maar wat op
onze lauweren kunnen rusten en teren op wat de
kerk de eeuwen door heeft geloofd en beleden en ge
daan, op wat onze voorouders hebben klaar gemaakt
- neen Pinksterfeest plaatst onszelf opnieuw voor
de opdracht van onze Koning om de rijkdom van
het Evangelie uit te dragen, om getuigen van Hem
te zijn in deze wereld voor alle creatuur.
geloofs met vrijmoedigheid zal willen verrichten, en
zeggenHier zijn \yegij zijt onze broeders, laten
we samenleven op grond van Schrift en Belijdenis
alleen, terwijl dan wederzijds vermeende eenzijdighe
den, na gemeenschappelijk overleg, kunnen worden
afgesneden met de woorden van onze Belijdenis zelf.
Nu meen ik, broeders, dat U ook in dezen een roe
ping hebt. Er moet een weg tot elkaar te vinden zijn,
een weg waarop de consciëntie van niemand geweld
wordt aangedaan een weg waarop de een de ander
niet heeft te plaatsen op het „zondaarsbankje", want
daarop is voor ons allen plaats, en het is onze hoog
moed, die voor een ander daar een plaats reserveert,
die hij zelf niet wil bezetten een weg waarop Chris
tus alleen Koning is, en wij allen zijn knechten een
weg van veel gebed en veel geloof. Maar een weg,
die door het offer van onze Heiland zelf is gebaand.
Ik meen dat U de eerste Kerk is, die een besluit neemt
met betrekking tot een plaatsgehad hebbende schor
sing. Moge Uw voorbeeld door vele kerken gevolgd
worden. En men vrage daarbij niet hoe de andere
partij er op zal reageren, maar zie daarbij alleen naar
Boven. Dan geeft de Heere misschien in Zijn genade,
die te lang is tegengestaan, dat er een geestelijke op
wekking komt, waardoor er uit alle kerken één roep
komt, één bede, die tot in de hemel reikt, maar ook
op deze aarde de broederharten, die nu nog zo dik
wijls voor elkaar gesloten zijn, vermurwtBreng Heer
al uw gevang'nen weder. Want wij „vrijgemaakten"
en gij, broeders die U niet hebt „vrijgemaakt", we
zijn allen gevangenen. We staan niet in de volle vrij
heid van de kinderen Gods, maar zijn gebonden door
banden van zonde, en missen de vreugde der vrijheid
in Christus. We zijn uiteengegaan, maar met het uit
eengaan ging de vreugde weg, want de Geest werd
bedroefd. We hebben ons allen te bekeren. En nu
meen ik, dat Uw Raad, die een eerste schuchtere stap
deed, een tweede stap moet zetten op dezelfde weg,
en met een hartelijke geloofsoproep zich te wenden
heeft tot de Synode om toch in dezen alles te doen
wat geoorloofd is, om de weg tot elkaar metterdaad
te vinden.
Ik eindig met de hartelijke £>ede, dat de Heere, de
Koning van Zijn duurgekochte Kerk, U en mij ge
nade geven wil om te strijden alleen de goede strijd
des geloofs, al zal die strijd ook vele wonden geven.
Met hartel. br. gr.
gaarne de Uwe in Chr.
B. A. BOS."
Dat is het machtige van de Pinksterdag. Wij allen,
niet het minst de jeugd der gemeente worden opge
roepen om getuige te ..zijn, d.w.z. om te laten zien en
te laten horen wie' jëzus Christus is, onze Here.
Wij zullen dus klaar moeten zijn met de vraag
wat Hij voor ons betekent. Als wij alleen maar bij
de kerk horen, omdat wij er nu eenmaal in zijn opge
voed en wij daarom belijdenis van ons geloof deden,
zijn wij met die vraag niet klaar. Jezus moet eerst
ons eigen hart in vlam hebben gezet. Zijn werk moet
zozeer heel ons leven vullen, Zijn liefde moet zozeer
ons hart toespreken, dat wij metterdaad belijden wij
hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Ook dat is uiteindelijk het werk van de Pinkster-Geest.
Maar dat is niet het sluitstuk van Zijn 'werk, doch
het begin. Eerst maakt de H. Geest ons tot mensen,
die de betekenis van Jezus Christus voor ons leven
gaan zien en daaruit leven. Dan maakt Hij ons als
aanhangers van de Heiland tot bezielde propagandis
ten om het werk van Jezus Christus verder uit te
dragen, de wereld in.
Daarom is Pinksterfeest misschien een moeilijk feest.
Want daar hebben wij zo maar geen zin in. Dat
kost ons te veel of wij schamen ons er voor, of wij
hebben er geen tijd voor. Maar daar bekommert de
H. Geest zich niet om. Hij gaat door met Zijn werk
om de discipelen van Jezus aan te vuren tot de taak,
om heel de wereld aan de voeten van Jezus te brengen.
Alleen als wij die taak niet meer aanvaarden, niet
meer willen, omdat het ons te lastig wordt, omdat
wij vinden dat dat niet meer past voor ons, kortom,
omdat het vuur van de liefde gedoofd is, bedanken
wij voor onze opdracht. Maar dan is ook de dood in
de pot. En de Geest trekt Zich terug om andere ar
beidsterreinen te zoeken, waar de liefde brandende is.
Daarom moeten wij wel weten, hoe onze houding op
't Pinksterfeest is tegenover de opdracht van Christus.
Is het vuur niet brandende in ons, maar smeult het,
dan zullen wij twee dingen kunnen doen. Het maar
laten voortsmeulen, om het tenslotte te laten verstik
ken in onverschilligheid, of uit begeerte om weer voor
onze Heiland te leren bidden, worstelen, smeken om
de doorwerking van de H. Geest, zodat ons leven
weer bezield wordt en vol vuur om in heel ons leven
Jezus te dienen.
Want de H.S. waarschuwt ons ernstig, dat wij de
Geest niet moeten bedroeven of uitblussen. Dan wordt
het critiek voor de kerk, voor onszelf.
Daarom juist roept het Pinksterfeest ons op, dat
wij met onze jonge frisse krachten ons open zullen
stellen voor de werkzaamheid van den Geest, opdat
wij als jongeren van Christus onze taak voor Hem
in deze wereld zullen kunnen volbrengen en wij mede
getuigen zullen zijn van wat Jezus, onze Heiland,
ook voor de wereld van vandaag, in al haar nood
betekent.
Z. G.
In een nummer van „The Banner", het uitstekende
weekblad van de Christian Reformed Church van
Amerika, las ik pas een merkwaardig bericht.
Dat bericht is het waard om.in breder kring bekend
te worden en ons zelf als een spiegel voor te houden.
Er is een kerk daar in dat wijde Amerika nomina
sunt oviosa die in het verleden zwaar gebukt ging
onder de last van een hypotheek op kerk en school.
Die schuldenlast was zo zwaar, dat deze kleine ge
meente haar financiële verplichtingen tegenover haar
predikant niet kon nakomen. Dominé kreeg dus trac-
tementsverlaging. Deze predikant diende de gemeente
15 jaar, onder moeilijke omstandigheden. In 1939 nam
hij afscheid.
In de volgende 10 jaar trad er geleidelijk een ver
betering in de kerkelijke financiën in. En deze ver
betering had dit resultaat, dat de hypotheek op kerk
en school kon worden afgelost in het jaar 1949.
Tot zover is de geschiedenis gewoon. Maar nu
komt het ongewone.
Bij het vreugdevuur van het verbranden van de
schuldbekentenissen typisch Amerikaanse gewoon
te kwam men op het lumineuze idee om tegelijk
een andere schuld ook maar af te lossen. En wel de
schuld tegenover dominee, die 10 jaar geleden van
de gemeente afscheid had genomen en nu emeritus is.
Men gaf dominé een gratificatie van 600 dollar, als
een bewijs van dankbaarheid voor wat hij vroeger
gedaan had.
Hij had met de gemeente meegeleefd in de schrale
jaren. Nu moest hij ook met hen meeleven in de vette
jaren. En zo kreeg dominé z'n cheque van 600 dollar
thuis gestuurd. De aflossing van een ereschuld uit
dankbaarheid.
De gemeente was dominé niet vergeten.
Toen ik dit bericht las, werd mijn goede indruk
van het kerkelijk leven in de Christian Reformed
Church versterkt.
Enige tijd geleden verschenen in een zeker blad
klaagliederen over het leven in de Christian Ref.
Church van Amerika. Ik geloof, dat in een kerk, waar
bovengenoemde dingen voorkomen, het kerkelijk leven
op een hoog peil staat.
Iemand heeft eens gezegd; dat hij pas geloofde, dat
iemand waarlijk bekeerd was, als die bekering was
doorgedrongen tot de portemonnaie. Daar komt de
bekering meestal het laatst en openbaart ze zich het
zwakst.
Misschien zijn er kerken, die ontdekken, dat ze
vroeger schulden gemaakt hebben bij de dominé.
Door hem óf uit onmacht óf uit onwil te weinig te
betalen. Misschien is dominé nog geen 10 jaar weg
en liggen dus die schulden nog wat verser in het
geheugen dan bij die Amerikaanse kerk.
Het zou niet kwaad zijn, als we dit Amerikaanse
voorbeeld eens gingen navolgen en dergelijke ereschul
den gingen aflossen in vettere jaren. De dominé's
vragen er niet om, evenmin als de vroegere óandi-
daten uit de legendarische tijd van candidatenover-
vloed, toen er ver beneden de markt gewerkt werd.
Het zou alleen een bewijs zijn voor de grondigheid
van de bekering, doorgedrongen zelfs tot in de por
temonnaie.
En dit voorbeeld uit .Amerika is ook aanbevelens
waardig voor kerkleden, die bij de actie om verhoging
van de bijdi-agen voor de zending tot de ontdekking
komen, dat ze vroeger te weinig hebben bijgedragen.
Wie weet, misschien komt er, net als bij de belas
ting, ook wel kerkelijk gewetensgeld los. Wij Neder
landers nemen sneller iets van buitenlanders over dan
van eigen landgenoten.
In ieder geval,' dit zeldzaam staaltje van kerkelijk
gewetensgeld uit Amerika is het meer dan waard
aan de vergetelheid ontrukt te worden.
Kr. de Br.
Op de Woensdag gehouden Particuliere Sy
node werden naar de Generale Synode afge
vaardigd, primi-predikantenDs D. J. Couvée
te Axel en Ds H. Veldkamp te Middelburg,
secundiDrs C. Stam te Goes en Ds H. Scho
ling te Kamperland. Als primi-ouderlingenB.
H. Lavooij te Middelburg en A. J. Koppe te
Yerseke, als secundi A. Meyers te Serooskerke
en H. C. Verdonk te Goes.
MELISKERKE.
Na in de morgendienst bevestigd te zijn door zijn
oom Ds Jac. van Nes te 's-Gravenhage, met een pre
dicate over 1 Timotheüs 4:16, deed Ds C. van Nes
's middags zijn intrede als Herder en Leraar onzer
gemeente. Hij had als intreetekst Exodus 3 14b. Na
de prediking volgden toespraken namens kerkeraad
en gemeente en namens de classis Middelburg. Ook
de Burgemeester van Meliskerke en de Hervormde
collega's van Meliskerke en Zoutelande spraken har
telijke woorden. De gemeente zong Ds van Nes, die
al bijna twee jaar onze hulpprediker was, toe de zegen
bede uit Ps. 134.
De Koning der Kerk stelle Ds van Nes bij de
voortduur tot rijke zegen voor onze gemeente.
De Kerkeraad.