in de Bijbel Uitgave van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 13 mei 1949 Moeder-Bestuurslid. ZEEUWSE KERKBODE VIERDE JAARGANG No. 47 Abonnementsprijs2,50 per halfjaar (bij vooruitbetaling) Afzonderlijke nummers 10 cent Advertentiën 10 cent per mm Hoofdredacteur: Ds H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047 Redacteuren: Ds P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Drs C. Stam. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Berichten en opgaven Predik beurten, tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Middelburg Bij dit nummer behoort een tweede blad Daar is natuurlijk niets op tegen, dat een moeder ook qens optreedt als bestuurslid als ze daartoe ge roepen wordt, en als ze er tijd voor heeft. Toen aan Abraham gevraagd werd bij Mamre waar Sara was, antwoordde hijzie, zij is in de tent. Natuurlijk was ze in de tent. Dat 'was haar domein, en dat sprak voor de aartsvader van zelf. Ofschoon sommige Sara's best wat meer in de tent konden blijven, is de tijd toch voorbij dat men haar uitsluitend in de tent moet zoeken. Van de vrouw kan een zeer grote invloed ten goede uitgaan niet alleen in haar gezin, .maar ook op breder leyensterrein, en speciaal in de gemeente. De Here sierde ook de vrouw met eigen gaven, en deze gaven ongebruikt te laten, geschiedt slechts met grote schade voor de kerk zelf. Hier schuilen echter ook grote gevaren. Wanneer de vrouw een leidende functie bekleedt, en zich dan niet laat leiden door het Woord, maar door hetgeen uit het eigen hart opkomt, dan wordt het bederf van het beste het slechtste. Dat was het geval met de vrouw, die thans voor het voetlicht treedt, en van wie u het een en ander kunt lezen in de brief die de verhoogde Heiland aan de kerk van Thyatira schreef (Openb. 2: 1829). De vrouw,-daar bedoeld,, was niet de eerste de beste. Hoe zij precies heette, is niet met zekerheid te zeg gen. In de brief wordt zij aangeduid als „de vrouw Je- sabel" wat hetzelfde is als Isebel, maar het is niet waarschijnlijk te achten, dat zij inderdaad zo heette. Immers, aan de naam Isebel, de beruchte vrouw van Achab waren allerlei duistere herinneringen verbonden, en men zou voor een vrouw met zo'n „slechte naam" in de kerk van Thyatira wel beter op z'n hoede ge weest zijn. Het blijkt juist uit de brief, dat men tegen over haar helemaal geen argwaan koesterde. Ze werd integendeel door iedereen geacht en geëerd. Ze fun geerde als „profetes", een soort moeder in Israël, die iedereen met raad en daad bijstond. Zelfs de „engel der gemeente", die wij wel als de plaatselijke predikant zullen moeten zien, verdacht haar van niets kwaads. Zij zal van zichzelf wel Engelina of Caecilia of zo geheten hebben, en het is stellig voor de „engel der gemeente" de schrik van z'n leven geweest, toen de Here in deze brief deze „profetes" in eens bij haar ware naam noemde: Het is een waarschuwing kijk uit uw ogen Deze vrouw met haar mooie naam en haar mooie woorden is een furie, een duivelin gedenk aan de vrouw van Achab de vrouw Isebel. .Deze dingen worden nog meer dramatisch als op goede gronden mag aangenomen, dat er in de brief niet gesproken wordt van „de", maar van „uw" vrouw JesabelDan is het niet maar de een of andere willekeurige „zuster der gemeente", maar de vrouw van de dominé zelf. Het kwaad voor de gemeente Thyatira school in de pastorie zelf, en van de domi- nese ging een funeste invloed uit op haar gezin en op het kerkelijk leven. Het moet voor de pastor van Thyatira haast een slag in z'n gezicht geweest zijn, toen hij vanuit de hemel de boodschap kreeg engel der gemeente, ge hebt een duivelin in huis, en dat is niemand minder dan uw vrouw zelf Bovendien was deze vrouw moeder Er is in deze zelfde brief sprake van het oordeel, dat Christus zal brengen over haar, wanneer ze zich niet bekeert van haar goddeloze leer en practijken, en onder die oordelen wordt ook dit genoemd „en haar kinderen zal ik door de c3ood ombrengen". Gods oordelen zijn niet willekeurig. Het zijn geen granaten die onschuldige vrouwen en kinderen treffen. Men mag over deze oordelen over de kinderen wel con cluderen, dat de kinderen „met moeder mee" gingen. Ze hebben zich aan de funeste invloed die van haar uitging, niet onttrokken. Ze hebben het integendeel wel prettig gevonden, wat moeder ze voorhield, want dat strookte helemaal met hun eigen „vlees". Van daar „en haar kinderen zal ik door de dood om brengen Moeder, moeder toch, wat strekt uw invloed toch ver, en wat een verantwoordelijke positie We zullen nu natuurlijk graag willen weten, wat die moeder-domineesvrouw daar in Thyatira allemaal bedokterde, en in welk opzicht er zulke kwade in vloeden van haar uitgingen. De Heiland schrijft, dat hij het volgende op haar tegen heeftdat zij „mijn dienstknechten verleidt, dat zij hoereren en afgodenoffer eten". Met die „dienstknechten" zijn natuurlijk de gemeen teleden van Thyatira bedoeld, en er zit iets roerends en ontroerends in, dat de Here van „mijn" dienst knechten spreekt. Die vrouw met haar. gladde mond is er op uit van de Here af te troggelen wat van Hem is De kwestie waar het om ging in Thyatria leek vrij onschuldig. In deze stad van purperverkopers (men denke aan Lydia!), leerlooiers, broodbakkers en pottenbakkers, waren tal van gilden of vakbonden ontstaan, om de gemeenschappelijke belangen te beter te kunnen be hartigen. Deze gilden hadden hun patroons. Elke vakbond had een soort beschermheilige, een of andere godheid, zoals in Efeze Diana de patrones van de zilversmeden was. Het lidmaatschap van de bond sloot erkenning van die afgod in. Dit alleen moest natuurlijk de christenen in Thyatira al weerhouden hebben lid van zo'n bond te worden, want men moest die „bondsgod" vereren naast „den" Bonds-God, maar misschien heeft men toen ook al het geweten gesust met de redenering, dat de vereni ging neutraal was, en dat elke „geloofsovertuiging" geëerbiedigd werd. Dat is een schone theorie, maar de practijk is anders. In de practijk kwamen de „neutraal" georganiseerde „bondelingen" dan ook voor de grootste moeilijkhe den te staan. Bij de vergaderingen toch van die „bon den" werden offermaaltijden gehouden ter ere van de „beschermheilige". Dit wordt bedoelt met het „af goden offer eten". En het „hoereren" is misschien niet in vleselijke zin bedoeld, maar dit aanzitten aan de dis was toch reeds verlating en verloochening van de Here, en dus „afhoereren". Dus géén lid worden Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan Lidmaatschap was enerzijds noodzakelijk, vanwege de gemeenschappelijke belangen en de onderlinge hulp. Wie geen lid werd stond overal naast, en zag z'n zaak kwijnen. Anderzijds was lidmaatschap een verboden ding wegens het uitgesproken heidens karakter. Dit was het pijnlijk conflict tussen beginsel en 6e- lang. Bij dit gedurig terugkerend conflict stelt Gods Woord deze oplossing het beginsel voorop Het is öf het een öf het ander. Maar in Thyatira gaf men deze oplossing het één en het ander Men zei niet het beginsel verloochenen (wie zegt dat nu!), maar men dacht dat belang en beginsel wel met elkaar .te combineren waren. Men deed daarom de gelukkige vondst, om een verzoening te treffen tussen het Heilig Verbond en de „neutrale bond", en een brug te slaan tussen kerk en wereld, zonder dat iemand merkte, dat óver die brug de wereld met vliegende vaandels de kerk bin nentrok. Dit is een mooi ding je eigen begeerte en belangen vasthouden en toch „christen" blijven. Dat hapert eerst wel wat, maar op de lange duur krijg je de'smaak te pakken, 't Is een kwestie van routine. En vooral als je dat dan nog kunt beredeneren, dan gaat het helemaal goed. Nu, voor dat laatste zorgde de vrouw uit de pastorie. Ze had daar haar theorie over, een soort „doorbraaksysteem". En toen werd ze direct on der applaus met algemene stemmen tot presidente gekozen, van de vakorganisatie. Nu was de weg ge- effend. Goed voorbeeld doet goed kwaad volgen. Een kwaad voorbeeld doet kwaad volgen. Nu ja, als ten slotte Mevrouw van de dominé er een lezing over houdt en er vlak voor is, en die en die ouderlingen zijn ook lid van de neutrale bond, waarom zou jij je dan afzijdig houden. Zo werd alle geweten spoedig gesust. Er zijn heel wat organisaties tegenwoordig, zowel van mannen als vrouwen, die uw belangstelling vra gen, en waarvan men u zegthierin kunnen en moe- Voor enige weken wees ik op een uitspraak, ge daan door de kerkeraad van de Geref. Kerk (Art. 31) te Goes, met betrekking tot het Chr. onderwijs. De minder-juiste behandeling van die aangelegenheid heb ik toen in het licht gesteld. Blijkbaar heeft dit de aan dacht getrokken van de heer v. Spronsen te Goes, die daar een heel stuk aan wijdt in het Kerkblad van de kerken Art. 31. Het kopje er boven spreekt van recht- en kromlijnig denken, waarbij dit als boogversiering is aangebracht. Waarschijnlijk om artistieke schoonheidsontroering te wekken. In een bont allerlei komt de heer v. S. aandragen met een aanhaling van Art. 21 K.O., de kwestie van de 2 terreinen-leer, het afwijzen der gemene gratie, ter-J wijl hij uit het interne schoolleven dingen noemt, welke bij de kwestie, waar het om ging, buiten beschouwing kunnen blijven. Het ging n.l! om het feit, dat een e.v. klacht, die bij de school zelf, of bij het bestuur, be hoort te worden ingebracht, niet ergens elders moet worden behandeld. Eerst als een klagende ouder bij de betrokken instanties geen gehoor vindt, dan is het zijn goed recht, te trachten in kerkelijke weg te han delen, waarbij dan de kerkeraad weer eveneens zich tot school en bestuur heeft te wenden. Dat is eerlijk handelen. Een andere methode kan wel een propagan distisch karakter hebben voor een bepaald doel, maar is uit eerlijkheidsoogpunt te veroordelen, 't Is opmer kelijk, dat de heer v. S. deze kern der zaak geheel laat liggen. Liever onderstelt hij, dat ik Art. 21 der Kerkenorde mogelijk niet zal kennen. Dat bezorgde mij een leuk moment, 't Deed me denken aan een geval, jaren geleden, in de omgeving van Rotterdam, waar ik reeds lang woonde. Toen kwam iemand uit een dorp diep in het land me ver tellen, dat in Rotterdam een A.R. Dagblad „De Rot terdammer" werd uitgegeven Natuurlijk vond ik dat heel fijn, dat deze man mijn kennis kwam bijwerken. En zo weet ik dan nu door de heer v. S„ dat er een Art. 21 in de K.O. staat. Intussen zij hem ter overweging gegeven het woord, dat een Zeeuwse broeder eens gebruikte ik zal mij ten wij samen gaan. Hierin blijft het geloof buiten. En terwille van de propaganda geeft men u juist u graag een plaatsje achter de bestuurstafel. Gelooft u niet, dat er ook maar één terrein is, waar het „geloof" buiten blijft. Geloven doe je in de kerk, zegt „men". Geloven doe je in je werk, zegt de Bijbel. Paulus betrekt er zelfs het eten en drinken in. Hetzij dat ge eet, hetzij dat ge drinkt, hetzij dat ge iets anders doet, doet het alles ter ere Gods. „Iets anders"... daar hoort dan toch zeker koken en naaien, landbouw en handel óók bij Ik weet niet, hoeveel van mijn lezeressen in zulk soort dingen een „leidende functie" hebben. Maar ik zou allang tevreden zijn als (wanneer dit niet zo is) er van „moeder de vrouw" eens 'n protest uitging tegen die ellendige Sleur van de „neutraliteit". Laten onze moeders niet vergeten, dat ze altijd een leidende functie hebben, zodra het betreft de invloed op man en kinderen Het zijn vooral de moeders thuis die op de bres moeten staan tegen het grote gevaar van de kerk- verwoestende synthesegeest van onze tijd. Om het „belang" (en tegen het beginsel) wordt niet alleen de „neutrale" organisatie aanvaard, maar worden langzamerhand alle tien geboden op wachtgeld gezet. En wat doen dan de kinderen Als vader en moeder slap zijn Wel, zij schuiven mijn dienstknechten) een voor een aan de tafels der afgoden aan, en de „wereldse" practijken dringen steeds driester de kring van het verbond binnen. De geschiedenis van Jesabel zegt zulke ernstige din gen voor het nageslachthaar kinderen zal ik door de dood ombrengen. Niemand zondigt hetzij door bedrijf of nalatigheid voor zichzelf alleen. Vele kinderen dragen de littekenen van wat hun vaders en moeders deden ofnalieten Horen wij het nog, of horen wij het allang niet meer, als het elke Zondag bij de voorlezing van de wet heetDie de zonde der vaderen bezoek aan de kinderenMaar dan ook„en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden". H. V.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1949 | | pagina 1