Jeugdrubriek Berichten uitspraken der synode, dan is de weg ook gebaand tot het tweede „dat de weringen uit en schorsingen in het ambt, voorzover zij veroorzaakt zijn door het voor de consciëntie niet kunnen aanvaarden van die binding, ten onrechte zijn geschied Dit laatste is niet geweest een spannen van een vierschaar van de synode, zoals ons verweteff is. Wij zijn daar niet als rechters gaan zitten. Maar het was alleen het trekken van een logische conclusie uit het eerste. Zolang iemand meent, dat een synode geen fouten kan maken, of dat het 't prestige ener kerkelijke vergadering schaadt, als een fout erkend wordt, kan hij natuurlijk voor Oosterbeek weinig sympathie koes teren. Maar wie aannemen wil, dat er eerlijk met de vrij gemaakte broeders is gesproken, en „begrip" is ge toond voor hun bezwaren, zal er anders over denken. H. V. In het altijd belangrijke en leerzame „Kerknieuws" van de heer W. C. F. Scheps, vonden we een kort relaas over een gehouden bespreking ter kerkeraads- vergadering te Goes, van de Geref. Kerk (Art. 31). Het volgt hier, precies zoals het in Kerknieuws staat. Goes. De kerkeraad handelde breedvoe rig» over de klacht van een gemeentelid over het Chr. onderwijs. De kerkeraad is de overtuiging toegedaan, dat dit onderwijs over het algemeen schromelijk tekort schiet in het op de voorgrond stellen bij het onderwijs in alle vakken van de Verbondsweg waarin het zaad des Verbonds voor alles moet worden onderwezen. Maar de raad durft niet te adviseren de kinderen naar de Herv. school te zenden, wijl hij dan evenmin de garan tie heeft, dat dit onderwijs wèl Schriftuurlijk is. De kerkeraad besloot bij het huisbezoek de ouders bij de voortduur te wijzen op de dure roeping in de eerste plaats zelf: het zaad des Verbonds op te voeden overeenkomstig de doopsbeloften, ter wijl de kerk in de tweede plaats door de jeugd vereniging alles moet doen om aan het tekort dei* Chr. scholen zoveel mogelijk tegemoet te komen." Daar wil ik toch wel enkele opmerkingen bij maken. Op zichzelf is het binnenkomen van een klacht bij een kerkeraad niets bijzonders. Dit is echter wél het geval, wanneer het zaken geldt, die men nu niet be paald „kerkeraadszaken" kan noemen. Klachten kunnen ter kerkeraadsvergadering komen over zaken, die het leven van de Kerk gelden. Maar, hier kwam blijkbaar een klacht in over het Christelijk onderwijs. Dat is dan wel algemeen genoeg gesteld. Het kan aan het verslag liggen, maar in deze algemene zin vind ik een dergelijke klacht vrij onbetekenend. In de kringen van Art. 31 doet de term nogal opgang, dat alles „gedateerd" moet zijn, tot de preken toe. Maar, dan is deze algemene klacht toch wel wat daar be zijden. Het Christelijk onderwijs. Dat kan in het algemeen bedoeld zijn, of meel plaatselijk bepaald. Ik vermoed, dat het laatste het geval is. Maar, dan begrijp ik weer niet, waarom later in het verslag over de Herv. School afzonderlijk gesproken wordt. Deze valt toch ook onder „het Christelijk onderwijs". De gepeperde op merking, dat de raad geen garantie heeft, dat het onderwijs aan de Herv. School wél Schriftuurlijk is, ga ik nu maar voorbij. De kerkeraad van Art. 31 zal deze school zeker „een en andermaal" bezocht hebben, teneinde zich aldaar persoonlijk te vergewissen van de gang van het onderwijs. Anders zou hij zeker zulk een opmerking niet maken. Het zou dan bedenkelijk dichtbij komen aan „het lichtelijk en onverhoord oor delen en helpen veroordelen", waarvan de Catechis mus spreekt. Wordt nu met de klacht een bepaald schooladres in Goes bedoeld, dan kan men dat beter maar openlijk zeggen. Bij informatie bleek mij echter, dat er bij het school adres van enige klacht of onderzoek niets bekend was. Het klagende gemeentelid bleek „een zwijgzame ouder" te zijn in de kring der schoolvereniging. En van een zich op de hoogtestellen van de zijde van de kerke raad, of deze dingen metterdaad alzo waren, is al evenmin sprake. Zodat de hele kwestie van „de klacht" haast „tot een klucht" zou worden, wanneer het hier niet om ernstige zaken ging. Waarom de klager niet verwezen naar het school adres Voorzover mijn Schriftuurlijk inzicht gaat, en mijn ambtelijke ervaring reikt, meen ik, dat een kerkeraad geen klachten moet gaan behandelen, die bij hem in eerste instantie niet horen. Het principe van „de school aan de ouders" is toch in christelijke kring nog altijd van waarde Daarom is er een Ouderbestuur, èn er is een dagelijkse leiding van het Hoofd der school. Daar horen e.v. vragen, opmerkingen of klachten, maar zeker niet bij één of andere kerkeraad. Zodat een terugwijzen van de klacht èn een verwijzen naar het juiste adres de enige taak van de kerkeraad was ge weest. Hij zou daarmee „reformatorisch" in eigen kring hebben gearbeid. Maar, niet aldus. De kerkeraad blijkt de overtuiging te zijn toegedaan, dat dit onderwijs schromelijk tekort schiet wat betreft het vooropstellen van de Verbonds weg bij het onderwijs in alle vakken. Men kan dus over een bepaald onderwijs-instituut een overtuiging hebben, zonder dat men daar zich in feite op de hoogte heeft gesteld van de gang van het onderwijs. Ik moet hier even terugdenken aan de „veront waardiging", welke destijds onder bezwaarden tot uiting kwam, toen door de Geref. Kerken bepaalde zaken „in onderzoek" werden genomen. Let welnaar maar in onderzoek, in verband met gedane publicaties, over zaken, die zeker de kerken in het gemeen raak ten. Hier is een kerkeraad een overtuiging toegedaan, zonder enig onderzoek, en dat in zaken, die zeker niet in rechtstreekse zin kerkeraadszaken zijn. Verder zou hier een tamelijk breedvoerig relaas te geven zijn over de materie zelf. Het voorop stellen van de Verbondsweg bij alle vakken. Nu hebben de zaken van het onderwijs altijd mijn grote belangstel ling gehad. Ook heb ik in de kringen van het Chris telijk onderwijs heel wat vrienden, aan wie ik (óók als predikant!) in mijn leven heel wat te danken heb. Ook heb ik bij verschillende gelegenheden in Christe lijke scholen lessen bijgewoond in onderscheiden vak ken. Maar, wat de kerkeraad met zijn uitspraak nu eigenlijk wil, dat is toch wel wat raadselachtig. Voorop stellen van de Verbondswegen ik hóór ze in de le klas de eerste leesoefeningen maken, en zie ze lijntjes trekken, om de schrijfkunst meester te worden. Ze leren de aardrijkskunde van Zeeland, enz. Hier is de overgang „naar het belachelijke" heel ge makkelijk. Ja, ik heb destijds het boek van de heer Janse ook wel gelezen over het eigen karakter der Chr. school. Ook begrijp ik héél goed, dat bij aard rijkskunde grote mogelijkheden liggen, om van het werk des Heren te spreken. En bij natuurkunde. Om van de geschiedenis te zwijgen, waar het Christelijk en reformatorisch beginsel wel héél belangrijk is. Zo zal héél het Christelijk onderwijs daarin eigensoortig zijn, dat het de spraak Gods in het -.hele leven aan de kinderen doet verstaan. Maar, wanneer men dit wil toespitsen als een vooropstellen van de Verbonds weg, dan wordt dit toch wel wat meidtwaardig. Dan zoi\ men, eerlijkheidshalve, toch ook moeten zeggen, dat over het Verbond door alle Christenen niet gelijk wordt gedacht. Of, durft men de stelling aan, dat eigen verbondsinzicht het enige juiste is Dat zou dan zijdelings een bevestiging zijn, dat er in de afgelopen jaren wel wat aan de gang was, waartegen van Geref. zijde moest gewaarschuwd wor den. Het verslag maakt de indruk, dat de bespreking in die richting is gegaan. Dat zou te betreuren zijn, want daaruit valt voor de gang van het Christelijk leven geen goed te verwachten. Volledigheidshalve had men ook wel in de bespre king mogen opnemen, dat er nog een school der Geref. Gemeente is. Wanneer toch het oordeel naar ver schillende zijden wordt opgemaakt, dan zou ik het maar naar alle kanten doen. Ik vind dergelijke uitspraken heel jammer. Ze be wijzen, hoe absolutistisch eigen standpunt wordt in genomen. En het is in dit geval wel een uiterst licht vaardig handelen, dat zeker geen recht doet aan be trokkenen. Men wil toch niet, ten koste van alles, suggereren, dat het noodzakelijk is, om te komen tot aparte schoolstichting Alzo mag het onder christenen niet gaan. Het chris telijk onderwijs is een nationaal belang, en heeft recht op het medeleven en het gebed van allen, die uit het Woord de kinderen willen onderwezen zien. Persoonlijk wil ik graag met grote erkentelijkheid uit spreken, voor wat het Christelijk onderwijs doet, en dat het. mij als vader in eigen gezin altijd reden tot dankbaarheid heeft gegeven. Dit stuk, als symptoom, is tegelijk waarschuwing, tot welke consequenties het rechtlijnig denken helaas moet voeren. Ik houd mij, ook van de Kerken naar Art. 31, voorshands gaarne van betere dingen over tuigd. Daarom meen ik, op de inhoud van dit verslag afgaande, de gevoerde bespreking te mogen houden voor een niet gelukkige behandeling van het onder havige geval. G. C. St. gemaakt wordt. Wel werd indertijd (of 't nu nog zo is, weet ik niet) op drankbestrijders standpunt ge poneerd dat alle alcoholhoudende drank als zondig product van menselijk vernuft te veroordelen was, behalve wanneer het als medicijn gebezigd wordt. Men zag er niet meer een „goede gave Gods" in, omdat nu het alcoholpercentage kunstmatig zo wordt opgevoerd, dat onze wijn heel iets anders is dan de wijn die de Heiland opde bruiloft te Kana liet op dienen. Dit lijkt mij een gewaagd standpunt, overhellend naar 't Rooms Katholicisme, dat ook beweert, dat de zonde in de stof als zodanig zit. Komen wij zo met geheelonthouding niet op het standpunt van het mon- nikkendom met zijn beloften en onthoudingstheorie^n? Wel zegt Paulus als ik mijn broeder erger, zal ik in de eeuwigheid geen vlees eten, maar toch heeft hij geen anti-vlees-campagne op touw gezet. Dat niet- vlees-eten niet georganiseerd. Terwijl wij evenmin uit het verband kunnen opmaken, dat Paulus metterdaad zijn biefstuk heeft laten staan. 'Aan de andere kant is de schriftuurlijke bestrijding van de geheelonthouding evenmin sterk. Zeker, Chris tus heeft door Zijn verzoenende arbeid heel het leven weer aan God gebracht en gemaakt dat onderscheid tussen rein en onrein is weggevallen. In die vrijheid van Christus mogen wij nu staan. Het betoog, dat op deze grondslag wordt opgebouwd klinkt dan ook metterdaad zeer Calvinistisch. Maar of het daarom metterdaad schriftuurlijk is, betwijfel ik eveneens. Ik krijg vaak de indruk bij de bestrijders van onthouding, dat uiteindelijk het schriftbewijs moet dienen om hen zelf te rechtvaardigen bij hun volhouden met drinken ofschoon daardoor aanwijsbare ongelukken plaats vin den en metterdaad de broeder geërgerd wordt, het hem tot een vafstrik wordt. De Bijbel dient dan alleen om ons in de begeerten van ons hart te sterken, om ons een vrijbrief te geven voort te kunnen gaan op de weg, waarop het zo prettig wandelen is. De grote vraag, die de achtergrond vormt van heel de.ze kwestie is m.i. dezehebben wij nog de zedelijke moed en begeerte om iets te laten louter en alleen om de ander. Niet zoals dat vaak gebeurt uit mensenvrees, met de gedachte wat zal „men" er van denken of zeggen. Maar puur uit liefde, omdat wij daardoor een ander helpen kunnen. Het hem gemak kelijker maken in zijn strijd. Om een voorbeeld te noemen. Er zijn ouderen, die de bioscoop van tijd tot tijd bezoeken en er een zeer zwaar Gereformeerde boom over kunnen opzetten, dat zij er toch heus geen zonde mee doen. Dat kan de schijn hebben, ofschoon ze dan niet doorhebben dat inconsequent zijn, niet doordenken, ook zonde is. Maar denken zulke volwassen leden van onze Ge reformeerde kerken er dan ook helemaal niet aan, wat hun gang naar de bios voor invloed heeft op de jongeren Hoe ze daardoor de kracht van de opvoeding in vele gezinnen breken, aan flarden scheuren Hoe de liefde ten enenmale bij hen zoek is en het „ben ik mijns broeders hoeder" hun motief, waardoor ze zich laten leiden Ons leven in deze wereld, in de kring van de men sen met wie wij in aanraking komen en omgaan is van zoveel betekenis voor die allen en daarom van zo ontzaglijke verantwoordelijkheid. In dit verband geloof ik dat persoonlijke onthouding van alcoholica, en van bioscoop, en van tal van an dere dingen indien al niet algemeen geldende normen, toch zeker om bepaalde broeders en zusters noodzake lijk kon zijn. Maar is er daartoe ook bij onze jongeren nog de bewuste wil Hoe langer hoe meer laten wij ons leiden door onze eigen zin en begeerte, om die te vol gen ten koste van alles. Offeren en opofferen beide in de volle zin van het woord staan niet meer in ons woordenboek. Vandaar zoveel eigenzinnigheid, zoveel kapotte huwelijken, zoveel weinig ware godsdiénst. De overgave van het hart, de liefde is zo dikwijls zoek. En dan komen geheelonthouding en Oosterbeek op één lijn te liggen. Wij werpen ze uit met schrif tuurlijke argumenten, die onszelf tenslotte doden, om dat de liefde er niet is. Z. G. BEN IK MIJNS BROEDERS HOEDER Officiële Dezer dagen kreeg ik toegezonden, gelijk ook al eens eerder gebeurd is, „Ons Maandblad", officieel orgaan van de Geref. Vereniging voor drankbestrij ding. Op het adres staat, na mijn naam, Redactie „Zeeuwse Kerkbode". Ongetwijfeld zit daar een bedoeling achter. Of de Hoofdredacteur, aan wie doorgaans uitgaven ter re censie gezonden worden het ook ontvangt, is mij niet bekend. Het is een blad, dat de geheelonthouding van alcoholhoudende dranken onder ons Geref. volk wil propageren. Nu is 't mijn bedoeling niet over de inhoud, cHe wil overtuigen van het noodzakelijke voor geheel onthouding in verband met verkeersongelukken, echt scheidingen, gevolgen voor nakomelingschap enz., te schrijven, 'k Zou liever iets willen .zeggen over de achtergrond van de geheel onthouding. Zoals bekend mag zijn wordt de geheel onthouding op grond van de Schrift zowel sterk verdedigd (Rom. 14 en 1 Cor. 8) alsook fel aangevallen (b.v. Gal. 5:1 en dergelijke texten). Welk of nu het juiste standpunt is zou ik niet graag absoluut durven vast stellen, 't Lijkt mij moeilijk om iemand te roepen tot absolute onthouding van alle alcoholica in een om geving waar helemaal geen misbruik van sterke drank Vorige week plaatsten wij een advertentie in dit blad, waarin LI, Geref. mannen van Zeeland, wordt opgeroepen te komen luisteren naar de Bondsvoorzit ter van onze Geref. Mannenverenigingen in Neder land. Ter opfrissing vhn uw geheugen nog enkele woorden. Dr Ousoren schreef in de Kerkbode van 14 dagen geleden „het regent vergaderingen" en hij heeft gelijk. Ik zal de laatste zijn het tegendeel te beweren. Toch heeft het afdelingsbestuur het er op gewaagd om de aangekondigde vergadering te houden. Het slagen van deze vergadering hangt nu van U af, broeders Het bijzondere van deze toogmiddag is wel, dat U daar kennis kunt maken met Ds Y. v. d. Zee, als U hem tenminste nog niet kent. Het onderwerp, waarover hij spreken zal, hem kennende, zal in orde zijn. Meer willen wij er niet van zeggen. Houdt daarom de middag van 9 April vrij! Ook uw vrouwen zijn welkom. Wij rekenen op uw aller medewerking. Namens het Bestuur, A. DE KLERK, Secr.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1949 | | pagina 2