pending
De Majesteit van het woord.
OOSTERBEEK ll.
Zending in een Wereld-in-nood.
op opgelegd. Sommigen bleven gaan naar het kerk
gebouw, waar ze altijd gingen. Anderen bleven de
zijde kiezen van de dominee die ze altijd gekend had
den. Van de dieperliggende vragen begrijpt de massa
niets, maar dan ook niets. Dit zijn de heel nuchtere
feiten, waar ik geregeld mee geconfronteerd word,
en men moet mij niet komen vertellen dat de zaken
anders liggen.
In de tweede plaats wij hebben met de broeders
van artikel 31 een acuut en concreet conflict. En
dat conflict is niet ontstaan over „dieperliggende vra
gen en motieven", maar enkel en alleen op het punt
van wat ik maar kortweg zal noemen de schorsingen
en de bindingen. Ik weet wel, dat er wel allerlei grie
ven lagen, zoals promotierecht en zo, maar hierdoor
is het gekomen. Men moet er geen andere dingen bij
halen. Wie beweertals dit niet gebeurd was, was
er evengoed scheuring gekomen, zegt iets waar hij
niets van wéét met zekerheid. Bovendien op de con
ferentie van Oosterbeek is dit met zoveel woorden
gezegd. Toen een der woordvoerders der vrijgemaak-
ten begon te spreken, heeft hij gezegd broeders, het
gaat tussen ons om de bindingen en de schorsingen
Als dat struikelblok weg is, is de weg tot hereniging
gebaand. Ik zeg niet, dat alle vrijgemaakten er zo
over denken, maar dat was de uitgesproken gedachte
van hen, met wie wij te maken hadden. En nu vraag
ik toch Als men zelf tegen ons zegtdaar ligt het
zeer, neem dat weg, en we zijn klaar, moeten wij
dan zeggen ja man, dat is een randkwestie en wij
willen praten over de dieperliggende dingen, en de
tweeërlei stroming Onzin. Klinkklare onzin Als de
dokter zegtu hebt een acute blindedarmontsteking
en ik moet u vandaag nog opereren, en de patient
zegthé dokter, mijn vader en mijn grootvader heb
ben dat óók gehad, en nu zou ik eerst eens met u
willen praten Over de erfelijkheid of niet-erfelijkheid
van blindedarmontstekingen, dan zou die dokter kun
nen antwoordenlaat me nu eerst maar opereren,
y/ant vóór we 't over dat andere eens zijn is u mis
schien dood
In de derde plaats. Natuurlijk zijn er verschillende
stromingen binnen de muren van ons gereformeerd
kerkelijk leven. Die zijn er niet nü pas, maar die zijn
er altijd geweest. Die verschillende opvattingen hebben
nooit een scheuring gerechtvaardigd en die verschil
lende opvattingen krijgt men ook nooit weg. Is ook
helemaal niet nodig. Laat er in dat opzicht maar de
ruimte wezenAls men het over die nuanceringen
eerst eens wil worden, en intussen over de concrete
punten die ons uiteen dreven heenloopt, en ze dood
zwijgt, dan spant men de paarden precies achter de
wagen, en dan kan men de zaak der hereniging rustig
uitstellen tot de jongste dag. H. V.
De stand van het kerkelijk leven is in hoge mate
afhankelijk van de prediking. Prediking is uitlegging
en toepassing van het Woord, en over de majesteit
van het Woord zou ik nu graag 'n paar dingen willen
zeggen. Het Woord dan met een hoofdletter. Men
kan in zekere zin ook spreken van de majesteit van
het woord met een kleine letter. Heel gewoon het
menselijk woord dus. Wij wisten van overlang, hoe
machtig dit woord is. We wisten dat trouwens uit de
Bijbel ook, -waar Jacobus het een en ander onthult
van de macht van de tong, ten goede en ten kwade.
En we hebben dat allen weer eens ervaren tijdëns
de oorlog, waarin het propaganda-woord een even
machtig, wellicht nóg machtiger wapen was dan de
luchtmacht. Wie het woord hanteren kan is een mach
tig man, en een majesteit in het klein. En als dit reeds
geldt van het povere menselijke woord, hoe moet het
dan wel zijn met het Woord van God Daar is niets
tegen bestand, het is vol van vervaarlijke krachten,
het zet door met dynamisch geweld, het temt de
storm, maar wat nog meer zegtdaemonen, die nie
mand temmen kan. Het is geweldig in ruïneuze af
braak en even geweldig in teerhartige vertroosting.
Wie dat Woord hanteert, leert als machthebber en
niet als de Schriftgeleerden.
Er bestaat gevaar voor miskenning of misschien
erger ontkenning van de majesteit van het Woord.
Dat is een gróót gevaar.
Als in het gezin de majesteit van het ouderlijk ge
zag wordt aangetast, zal dat huis ineenstorten, en
in de staat is het al precies eender, 't Zou dus al
een wonder wezen, als deze regel in de kerk niet
opging.
Er vallen in de laatste tijd veel klachten over
majesteitsschennis van het Woord.
Gedoeld wordt hier niet zozeer op de dominees
klachten, die tot inhoud hebben, dat de hoorders van
het Woord niet buigen willen. Die klachten zijn er
natuurlijk ook. En dikwijls terecht. Maar, heel eigen
aardig, komt de klacht nü niet zozeer vanaf de kan
sel, maar van onder de kansel. De critiek is, dat het
Woord niet meer in ongerepte majesteit wordt ge
bracht. Ten dele is dit het geval, als voor de gewone
Woordbediening iets geheel anders in de plaats wordt
geschoven. Het is een publiek geheim en ik mag dat
hier dus wel oververtellen, dat het vooral de zieken
en thuiszittenden zijn, die deze bezwaren hebben te
gen Ikor. Men is al die apartigheidjes van debatten
voor de microfoon en liturgische rompslomp meer dan
moe. Er wordt gehunkerd naar een heel gewone,
doodgewone kerkdienst. De meeste mensen, die vroe
ger zo'n veranderingetje en verzetje misschien ook
wel eens leuk vonden, komen er van terug, en zijn
geneigd toe te stemmen, dat het Woord, en simpel
het Woord het toch maar doet.
Maar er zijn nog veel meer manieren, om het
Woord te devalueren en de majesteit van het Woord
te onttronen. Wie geen vreemdeling is in het ker
kelijk Jeruzalem weet, dat daar tegenwoordig steen
en been over geklaagd wordt in alle kerken. Het
schijnt niet zo eenvoudig te wezen, om dienaren des
Woords te zijn. Velen laten het Woord zeggen wat
ze nu eigenlijk net zelf wilden zeggen. Er zijn buik
sprekers van het Woord, goochelaars met het Woord,
maar weinig dienaren, nederige dienaren van het
Woord, die zelf eerbiedig terugtreden, om het Woord
Zelf en al z'n ontzaglijke majesteit te laten zien en
bewonderen. Het is meer dan ongelooflijk, wat voor
acrobatische toeren èr met het Woord verricht wor
den. Er zijn dominees die in veel gelijken op de koet
sier op de bok, die de vurige rossinanten van het
„Woord" laat draven voorz'n eigen karretje.
Het is meer dan daverend. En het schijnt weer an
deren veel moeite te kosten, om zichzelf en anderen
er van te overtuigen, dat het „Woord" alleen al in
drukwekkend genoeg is.
Een waarlijk groot man imponeert alleen reeds door
z'n optreden. Göring's en dergelijke dwazen zijn meer
dan potsierlijk. Echte schoonheid heeft geen opsmuk
nodig. Rozen verft men niet en leliën worden niet
geblanket. Maar waarom moet dan het „Woord"
altijd weer een verfje hebben
Eerbied voor Zijne majesteithet Woord
H. V.
Conclusie IV van Oosterbeek luidt als volgt
„dat althans in de jaren 1943'45 in officiële
stukken der synode zakelijk geleerd wordt, dat de
kinderen der gemeente te houden zijn voor reeds
wedergeboren, omdat de doop bij de kinderen de
aanvankelijk reeds vervulde belofte bezegelt".
Laat mij beginnen te verklaren, dat ik mij zakelijk
volkomen kan vinden in de leerbeslissing der synode,
ook zoals die in de officiële stukken als Toelichting
en Praeadvies is ontvouwd. Maar daar gaat het hele
maal niet om. Waar het wél omgaat is of er ook
anderen, waren, die het er zakelijk niet mee eens wa
ren, die deze uitspraken te eenzijdig vonden, en die
nu (terecht of ten onrechte, dat blijve vooralsnog bui
ten beschouwing) zich gebonden achtten aan een Ver-
bondsleer, die de hunne niet was, wat naar hun me
ning een verloochening betekende van 1905.
Met die „officiële stukken", waarin zakelijk geleerd
werd, dat de kinderen der gemeente voor reeds weder
geboren gehouden moesten worden, bedoelde Ooster
beek in hoofdzaak Toelichting en Praeadvies. Voor
ons zijn deze stukken gesneden koek, maar ik kan mij
voorstellen, dat de eenvoudige lezer vraagtwat wa
ren dat voor stukken Nu, over die Toelichting heb
ben we de vorige week al gesproken. De synode gaf
op haar uitspraken van 1942 een Toelichting waaruit
ieder de geest en de bedoeling van de leerbeslissing
zou kunnen te weten komen. Met name deze Toe
lichting ontketende vele bezwaren, en om nu de ver
schillende gravamina te beter te kunnen beoordelen,
werd bij die synode een Praeadvies ingediend, d.w.z.
een advies van „deskundigen" dat de afgevaardigden
ter synode van te voren kon inlichten over de aard
en inhoud der ingekomen bezwaren.
Ds Schep heeft in zijn brochure „Te eng gebonden,
wat nu overvloedig materiaal bijeengebracht, om
te bewijzen dat het de doorgaande leer van het Prae
advies was, „dat de bezwaren tegen 1905 en 1942
daarom moeten worden afgewezen, omdat de kerken,
geheel naar de Schrift, in haar belijdenis en doops-
formulier overduidelijk leren, dat de kinderen voor
reeds wedergeboren moeten worden gehouden voor
de doop, aangezien de doop bij hen de wedergeboorte
onderstelt en de wedergeboorte als aanwezig aan de
uitverkoren kinderen bezegelt".
Ik moge naar die brochure en het daarin vervatte
bewijsmateriaal verwijzen.
Ik voeg hieraan toe, dat deze gegevens alle aan
de conferentiegangers in Oosterbeek bekend waren.
Wij zijn daar niet als dilettanten bijeen geweest, die
maar wat in hoger sferen leefden en de voeten niet
op de begane grond konden houden. Het tegendeel
is het geval. De stukken kwamen op tafel. En zulke
officiële uitspraken kunnen toch niet liegen.
Als iemand nu ook weer opmerkt, dat het Prae
advies toch geen „bindend" stuk is, en dat ieder die
wil allerlei uitspraken daarvan naast zich neer kan
leggen, dan moet toch opgemerkt worden, dat de
synode de verwachting heeft uitgesproken, „dat de
bezwaarde broeders door de argumenten van het Prae
advies van de juistheid der betrokken uitspraken over
tuigd zouden worden", en daarmee heeft de synode
toch weer impliciet alle argumenten van het praeadvies
voor haar rekening genomen en gesanctioneerd.
Ik ben dan ook overtuigd, dat Oosterbeek in het
aangezicht van de feiten haar 4e conclusie staande
kan houden, en als o.a. op grond van deze conclusie
Prof. Dr J. Ridderbos concludeert, dat Oosterbeek is
ontspoord, dan meen ik, dat dit onbewezen oordeel
in lijnrechte strijd met de feiten komt.
H. V.
Dit is de titel van een boek van Prof. Bavinck.
Deze titel wordt steeds meer waar. Omdat de nood
van de wereld steeds groter wordt. Deze wereld gaat
voorbij. Dat weet Gods volk. Gelukkig weten ze dat.
Stel u voor, dat deze wereld bleef. Dan zou er geen
uitzicht zijn. Dat zou van ons allen volslagen pessi
misten maken. Neen, wij verwachten nieuwe hemelen
en een nieuwe aarde op dewelke gerechtigheid woont.
Wat zijn wij in dat verwachten bevoorrechtMeer
dan een milliard mensen hebben een uitzichtloze gods
dienst. Na deze wereld komt er wéér een wereld, maar
in wezen niet anders dan de huidige. Na dit leven
komt er een ander leven, maar niet beter, niet hoger
dan dit aardse leven. Heel het bestaan is één vreselijke
kringloop. En uit die kringloop kun je je zelf soms
verlossen, maar dan wordt je of God of je gaat op
in het niet-zijn. O, dat leven van honderden-millioenen
is zo somber, zo uitzichtloos, zo doelloos.
En wat heeft God de Here ons bevoorrecht door
ons de Weg te wijzen, de Waarheid en het Leven.
Hoewel we dus midden in een wereld staan die-in-
nood-is, weten wij de weg. En willen wij anderen
de weg wijzen. We wéten, dat onze weg geen dwaal
weg is. Dat hebben we zelf niet uitgevonden, maar de
Here heeft dat ons gezegd in Zijn Woord. Omdat er
zovele dwaalwegen zijn, daarom zit Indië in de mist.
Daarom zitten onze zendingsarbeiders in de mist.
Want over Indië is een heel dikke mist gekomen. We
zouden zo heel graag in die wereld-in-nood eens even
een kijkje willen nemen en onze mannen-broeders en
vrouwen-zusters bemoedigen, we zouden in de schrei
ende nood zo heel graag wat helpen, maar we weten
het gaat nog niet. Nog niet. God weet alleen, wan
neer het wél zal gaan. Maar één ding is zeker dat
we de hand des Heren in dit alles moeten opmerken.
Wij willen graag voorwaarts trekken. En telkens
roept Hij ons een halt toe. In tal van gemeenten is
de actie al aan de gang voor de verdubbeling van de
bijdragen. Middelburg's kerk zal een Zendingszondag
houden, waarschijnlijk op Pinksterzondag. Er is dus
wel liefde in de kerken om de mensen in die wereld-
in-nood te helpen, maar ook is er nog zo veelszins
een sluimeren van die liefde. Zou de Here misschien
op ontwaken wachten Wil Hij eerst zien, dat we
het ménen met onze Zendingsactie Dezer dagen
hoorde ik nog van een kerk, die met collectes de bij
dragen voor de zending bij elkaar haalt. Dat is wel
gemakkelijk. Daar behoeft een Zendingscommissie niet
veel werk te doen. Maar is het juist
Als ik zo in de kerkelijke pers lees wat maken
we ons dan druk over allerlei kwesties. En een paar
honderd kilometer verder, schreef Ds Richters uit
Baarn, „wordt een Hongaars kardinaal en worden
„Bulgaarse predikanten door de communisten veroor-
„deeld tot de zwaarste straffen. Krijgt men niet het
„gevoel als men in die kerkelijke pers leest, dat die
„processen niet een paar honderd, maar duizenden
„kilometers verwijderd zijn Lijken wij niet te veel
„op een auto, die als hij stationair draait prachtig en
„zuiver en geruisloos loopt. Moeten we de auto (die
„kerk heet) liever niet in zijn versnelling gooien. Ze-
„ker, dan maakt de motor misschien heel wat meer
„kabaal, maar de wagen schiet tenminste vooruit".
Zo is het. De kerk is geruisloze kerk geworden. Een
prachtig stationair lopende motor. Alles past precies
in elkaar. Alles klopt. Maar één ding ontbreekt aan
de kerk. De gang. Zij staat in haar vrijloop. Er zit
geen beweging in. Geen dynamiek. Je kunt zelfs sla
pen in de kerk en „nergens aandoen" en toch
een goed christen zijn Tenminste voor het uitérlijk.
De vloek van het christendom is zijn apathie. We
zijn veelszins noch koud noch heet, maar lauw. Of
ik dan blind ben voor hetgeen gebeurt op diaconaal,
sociaal, economisch, politiek gebied Geenszins. Maai
de kerk is niet missionair. Er zit geen drang in die
kerk naar buiten. De wereld laat ons koud. Wij wach
ten de aanval af, in plaats dat we aanvallen. We
denken o, als het oorlog wordt, dan hoop ik het net
als bij de vorige te overleven. Maar we weigeren
soldaat te worden. Ik wilde wel eens weten hoevele
jongens en meisjes in de Zeeuwse Kerken frontsolda
ten willen worden in het leger van onze Koning. Hoe-
velen zich willen geven voor de Dienst des Woords.
Hier of in Indië of waar ook.
Wanneer in de geschiedenis der kerk, de kerk aan
vallende kerk was ging het goed. Dan zat er leven,
bezieling in. Maar zodra ze verburgerlijkte, en ieder
een kerklid werd, sliep ze in. En toen waren de tijden
niet zo geweldig als nu. Hoe komt het dan, dat we
zo weinig de blik naar de nood van de wereld slaan
en zo veel naar ons zelf, ons eigen huisje en haardje
Ik weet maar één antwoord. Het geloof, het levende
geloof is niet meer hetzelfde als het geweest is. In
vele kerken althans. In splinterigheden en spitsvon
digheden, uitpluizen zijn we meesters Niemand kan
ons dat verbeteren Maar het Jodendom is juist toen
ten onder gegaan, toen het daarmee zich onledig hield.
Hoe kan de kerk anders worden, beter worden
Door drie dingen. In de eerste plaats zal die kerk
weer moeten verstaan, dat de scheidende Heiland haar