JYofifies
pending
Officiële
Berichten
Kerknieuws
De brochure Ds J. A. Schep.
Zeer belangrijke
Zendingsvergaderingen
men deswege de bezwaren tegen 1942 tracht op te
ruimen met te verwijzen naar de simpele .naakte"
Jeerbeslissingen.
De synode zou dat terecht hebben kunnen doen als
juist aan de Toelichting door de Synode niet een
bijzonder aureool was verleend. Er was n.l. van ver
klaard, dat men „de geest waarin en de bedoeling
waarmee de synode haar besluiten had genomen"
uit de Toelichting kon leren kennen.
De Toelichting zegt dus, hoe de synode zelf haar
leeruitspraken verstaan wil hebben.
Wanneer nu enerzijds gesust zou worden de Toe
lichting heeft geen bindend gezag, terwijl anderzijds
verklaard wordtin de Toelichting is te lezen, hoe
i de synode haar leeruitspraken verstaan wil hebben,
dan voelt iedereen wel, dat daarin iets niet klopt, en
dat dan het formeel-juiste argumentalleen leeruit
spraken zijn bindend, grenst aan formalisme.
Wij moeten de dingen eerlijk bezien.
En dan zal ieder moeten toestemmen, dat Ooster
beek ook in conclusie III geen woord te veel heeft
gezegd als gewaagd wordt van positieve uitspraken,
die in feite de confessionele onrust hebben vergroot.
Op die uitspraken zelf komen we bij conclusie IV
nog terug. H. V.
De vorige week hebben we stil gestaan bij de inhoud
dezer brochure. Nu volgt, wat Ds Schep opmerkt
over de weg, die gevolgd moet worden. Het blijkt,
dat hij de vrijmaking zonder meer afkeurt, hoewel het
volgens hem wel begrijpelijk is na alles, wat onze
Synode verkeerd gedaan had. Daarom moet van onze
zijde al het mogelijke gedaan worden, om het contact
met elkander op te nemen, en dan moet men het in
eerste instantie over de belijdenis-kwesties eens wor
den.
Ds Schep ziet de samenspreking daartoe als nood
zakelijk.
Inderdaad Maar, daar ligt meteen de moeilijkheid.
De kerken (Art. 31) hebben uitgesproken, deze weg
voorshands niet te willen, terwijl zij het juist aan
onze kerketa verwijten, dat wij de mogelijkheid tot in
contact komen met elkander, hebben weggenomen.
Hier krijgt men toch het gevoel, dat we in een cirkel
ronddraaien. Zolang deze verhouding duurt, zal elke,
goed bedoelde, poging stranden. In tal van plaatselijke
kerken is intussen reeds gebleken, hoe moeilijk het is,
om elkaar te benaderen. Want, er vonden hier en daar
ontmoetingen plaats, die echter tot geen verdere re
sultaten hebben geleid.
Het valt mij op, dat Ds Schep op deze practische
moeilijkheid eigenlijk helemaal niet ingaat. Daarom
brengt dit poneren van zijn stelling ons geen stap ver
der. Onze kerken hebben van meet af aan toenadering
tot elkander gewild. En zij zijn op dit ogenblik zeker
dadelijk bereid, om elke mogelijke samenspreking te
openen. Maar, de gelegenheid daartoe ontbreekt te
enenmale. Wat voor zin heeft het nu, om zo in den
brede te betogen, wat op een e.v. samenkomst moet
behandeld worden, als er geen schijn van kans is, dat
deze samenkomst zal belegd worden Wie sinds de
conferenties van Oosterbeek de Pers van Art. 31 wat
bijgehouden heeft, en de kerkelijke uitspraken sinds
is nagegaan, die erkent, dat op dit ogenblik de gele
genheid tot het gewenste contact niet geboden wordt.
Wat wij dan doen kunnen, dat is God bidden, dat
Hij het zo leide, dat wij elkander weer willen zien en
horen. Ik zou het voorbereiden van plannen willen
bewaren tot later, om alle nadruk op dit tijdstip te
leggen op het gebed, waarin de begeerte naar elkander
voor Hem worde uitgesproken, met de ootmoedige
erkenning,, dat wij elkander zijn kwijt geraakt door
schuldige verhoudingen. Eerst wanneer dit gebed van
beide zijden opgaat, en de feestgedachte over de vrij
making plaats maakt voor de smartelijke gedachte van
het gemis van elkander, dan zal in deze weg van ge
bed de mogelijkheid tot toenadering komen. Dit heb
ik als het belangrijke element gezien in de besprekin
gen te Oosterbeek. Persoonlijk ben ik van oordeel, dat
het beter ware geweest, daar voorlopig bij te blijven.
Het over en weer elkaar doordringen van het smar
telijke van het uiteengaan. Dit heeft immers tijd nodig!
Nu kan het gebeuren, dat men, gedrongen door de
begeerte naar een spoedige oplossing, iets te vlug ver
der gegaan is. Het kan niet ontkend worden, dat ver
schillende conferentie-gangers ook verschillende ver
klaringen afleggen over wat verder geconcludeerd is.
Dit werkt de goede ontwikkeling niet in de hand, ge
zien al de persstemmen, welke sindsdien zijn losge
komen.
Het wil mij voorkomen, dat het gemis van elkander
over en weer ons moet doordringen, en de gedachte
moet boven komen, dat dit uiteengaan niet mocht,
na de rijke historie van 1892 en 1905. Mocht echter
blijken, dat dit niet als een smartelijk gemis gevoeld
wordt, dan zal elke poging bij voorbaat tot vruchte
loosheid zijn gedoemd. Helaas zijn er symptomen, welke
daarop wijzen. In „De Wachter", een weekblad uit
de kring van Art. 31, las ik enige tijd geleden een
artikel, waarin duidelijk werd uitgesproken, dat men
zich sinds 1892 toch eigenlijk niet zo blij gevoeld had.
Men was niet meer „onder elkaar". Dat wil zeggen
men heeft dan de uitbreiding van het Geref. leven niet
gezien als een zegen Gods, maar in de grond was men
liever gebleven als „afgescheidenen onder elkaar". Dat
dit in flagrante strijd is met de gedachte der afschei
ding en met de woorden van de Acte der afscheiding
van 1834, schijnt daarbij helaas geen overwegende rol
te spelen. Ook De Reformatie liet onlangs een geluid
horen, dat hier veel op lijkt. Het ging er over, dat
sinds 1905 een bepaalde kring zich wat te veel in
rust gehouden had, terwijl de anderen (blijkbaar de
voorstanders van de „Kuyperiaanse" leer) sindsdien
weer verder waren gegaan, met als consequentie
194245. En dan wordt de gedachte besproken, of
het wel goed is, om toch maar weer opnieuw het
accoord aan te gaan.
In deze gedachtegang kanLde vraag van hereniging
moeilijk een plaats verkrijgen. Daarom zal men zich
hier op dit punt vóór alles moeten bezig houden met
de vraag, of het smartgevoel leeft, omdat we elkander
(laat ons hopen: tijdelijk!) kwijt zijn. Men kome hier
niet aandragen met de kwestie van de „zaaksgerech-
tigheid", maar stelle zich eerlijk voor deze consciën
tieuze vraag wordt het over en weer als een gemis
gevoeld, dat deze kerkelijke splitsing gekomen is
Dit is geen poging tot ontduiking van enige kwes-
v tie, maar dit gaat er over, hoe het alleen mogelijk zal
zijn, ooit het contact weer met elkander op te nemen.
Het- vraagstuk van de zaaksgerechtigheid hangt te
zeer samen met de dogmatische beschouwingen en
uitlegging van de belijdenis, dan dat dit als voorop
gestelde kwestie boven alles moet gaan. Mocht het
ooit tot nader contact komen, dan zal men goed doen,
niet bij 1905, maar bij de theologie der Reformatie
te beginnen. Dit zal de enige weg zijn, om over het
punt van „al of niet Kuyperiaanse" binding heen te
komen. Het is mijn overtuiging, dat ernstig historisch
onderzoek ons van de gedachte van Kuyperiaanse
verenging zal verlossen
Dan zal 1905 weer in zijn rijke betekenis kunnen
uitkomen, gelijk Prof. Schilder die tegenover de Chr.
Gereformeerden altijd op overtuigende wijze liet spre
ken, tot 1940 toe. Toch handhaven óók zij de zaaks
gerechtigheid tegenover de Geref. Kerken, welke Prof.
Schilder hen altijd heeft betwist.
Wat nu volgens Art. 31 de bedoeling van 1905
geweest is, dat is volgens de Chr. Geref. niet waar.
Enin Grootegast is men bij Art. 31 tot de uit
spraak gekomen, dat iemand geen ambtsdrager kon
zijn in de kerk (Art. 31), die tegelijk ook de Chr.
Geref. Kerk als kerk beschouwde Wat tot gevolg
heeft gehad, dat een deel der gemeente naar de Chr.
Geref. is overgegaan.
Die het vatten kan, die vatte het
Er is reden, telkens te vragen om rustige bezinning,
opdat wij in al de verwarring ons hoofd niet verlie
zen. Werkt nu de brochure-Schep deze in de hand
Dan antwoord ik neen. Ds Schep is tenslotte tot een
kijk gekomen op 1905 en 194245, die aanvechtbaar
is. Het stelt de interpretatie van Art. 33 m.i. niet juist,
en wijst geen weg, waarin wij metterdaad ook maar
iets kunnen doen.' Zijn poging overtuigt mij, hoe moei
lijk of het is, om in de huidige situatie iets te formu
leren, dat ons metterdaad vooruitbrengt. Ik geloof, dat
deze brochure moeilijkheden vermeerdert, maar niet
opruimt. En wij worden voor de vraag geplaatst, in
hoever wij moeten voortgaan met het publiceren van
conclusies en oordelen, zolang de hoofdzaak niet naar
beide zijden duidelijk is afgedaan betreuren wij het
gemis van elkander C. St.
Het „regent" tegenwoordig van vergaderingen.
Maar soms zijn er wel eens vergaderingen, die de
moeite van het] vergaderen waard zijn. Ik denk aan
de vergadering, die in Baarn gehouden is en waarin
het woord gevoerd werd door Dr Bergema en Prof.
Dr Zuidema.
Het ging over de onderwerpen, die ik laatst aan
sneed in de Kerkbode.
Alle kerken heb ik een verslag doen toekomen.
Hier kan ik er alleen maar van zeggen, dat het
zeer verhelderend was en jnet zeer grote belangstelling
door alle aanwezigen gevolgd is.
Een andere vergadering ging over de herverdeling
der terreinen.
Als de plannen doorgaan en Indonesië onze mannen
en vrouwen daar weer begeert, dan zal het Magelang-
se terrein worden uitgebreid naar het Noorden, dan
zal Brabant en Limburg een eigen terrein krijgen en
ook Gelderland.
Dus de-centralisatie.
Voorts werd door drie broeders een plan voorge
steld tot mindere belasting van Deputaten van de
Gen. Synode voor de Zending.
Het zal dan zo worden, dat veel meer de nadruk
wordt gelegd op het werk van de zendende kerken
en met haar samenwerkende kerken. Bij deze kerken
zal de eindbeslissing komen te liggen.
De Commissie van Wederopbouw zal kunnen be
ëindigen en al het werk komt dan veel meer in de
belangstelling der kerken.
Hoe die voorstellen precies zijn zal ondergetekende
op de vergadering van 1 April te Goes des middags
om twee uur en 26 Maart te Eindhoven wel nader
mededelen aan de vertegenwoordigers der kerkeraden
en zendingscommissies.
Een derde belangrijke vergadering zal binnenkort
gehouden worden met leiders der A.R. politiek en
vertegenwoordigers der zendende kerken. Daar zal men
trachten tot een conclusie te komen en dan later een
bredere vergadering te houden, waar men dan van
gedachten kan wisselen.
Daar lang niet iedereen het eens is met de politieke
gedachten van verschillende zendingsarbeiders zal dit
wel zeer de aandacht trekken.
Tenslotte moge ik langs deze weg de kerkeraden
met klem verzoeken om afgevaardigden te sturen naar
de vergadering in Goes, die ik hierboven noemde.
Ieder kan vragen stellen over hetgeen de zending raakt.
Zending is een zaak der kerken. Op die vergadering
kunnen geen beslissingen worden genomen, maar wei
willen we gaarne weten wat er in de kerken leeft.
Houdt dus de datum van 1 April vrij.
Het gaat nu om de toekomst der Zending en de
wijze van voorwaarts-trekken.
A. H. OUSSOREN.
ZENDINGSVERGADERING
van alle kerken en Zendingscommissies in
Zeeland.
Deze vergadering zal D.V. gehouden worden Vrijdag
1 April te Goes, Geref. Kerk om 2 uur.
In de toegezonden circulaire staat Zaterdag 1 April/
d.i. fout, het moet zijn Vrijdag 1 April.
ZUIDERZENDING.
CLASSIS GOES.
De Kerk van Kapelle-Biezelinge roept de Kerken
der Classis Goes samen tot vergadering van de Classis
D.V. op Woensdag 27 April v.m. 9.30 uur in de bij
gebouwen der Geref. Kerk van Goes.
Stukken voor het agendum worden tijdig ingewacht
bij de scriba van de roepende Kerk.
P.S. De Kerken worden er aan herinnerd, dat vóór
de vergadering van de Classis de volgende collecten
gestort moeten zijn: 1. Hulpbeh. Kerken in de Classis;
2. Hulpbeh. Kerken in de Prov. 3. Theol. Fac. V.U.;
4. Evangelisatie in België 5. Gen. Evangelisatiekas
6. Verstrooiden buitenland 7. Wederopbouw kerkelijk
leven in Indië 8. Geestelijke verzorging militairen 9
cent per ziel.
Namens de Kerkeraad der roepende Kerk van
Kapelle-Biezelinge,
Ds J. VAN DER LEEK, Praeses.
W. BOGAARDS, Scriba.
Aan de kerken in de CLASSIS MIDDELBURG
a. Inning Classis quota le helft boekjaar 1949.
b. Bijdragen Hulpbehoevende Kerken in
de Classis.
Arnemuiden
5H%
a. 66,
b. 11,—
Domburg
VA%
15,—
2,50
Gapinge
1%%
21,—
3,50
Grijpskerke
«24%
57,—
9,50
Koudekerke
624%
81,—
13,50
St. Laurens
4
48,—
8,—
Meliskerke
524%
69,—
11,50
Middelburg
28
336,—
56,
Oostkapelle
5
60,—
10,—
Serooskerke
m%
102,—
17,—
O. en W. Souburg
9 24%
111,—
18,50
Veere
324%
39,—
6,50
Vlissingen
13
156,—
26,—
Vrouwenpolder
2J4%
27,—
4,50
Westkapelle
1
12,—
2,—
A
1200,—
200,—
A. GESCHIERE J.Hz.
Grijpskerke, 15 Maart 1949.
Giro 369846.
Beroepen te Utrecht (vac. Dr R. J. v. d. Meulen),
Js. v. d. Linden te Rotterdam-Delfshaven te Eefde-
Gorssel, C. Ch. Griffioen, cand. te Utrecht te Kou-
dum, D. Middelkoop te St. Pancras te Poortvliet
(in combinatie met Tholen), A. J. Radder te Nu-
mansdorp >- te Oudehorne, J. Koopmans te Schild-
wolde.
Aangenomen naar Vlaardingen (vac. J. H. Mulder),
Th. Swen te Hardenberg naar Willemstad, C. Ch.
Griffioen, cand. te Utrecht naar Epe, H. E. Horst
man, beroepbaar pred. te Amsterdam.
Bedankt voor Poortugaal, J. W. Deenik te Oost-
kapelle voor Rijsoord (vac. A. Dercksen), F. C.
Zwaai Jr. te Winterswijk voor Naarden, G. van
Andel te Dieren voor Avereest, Capelle a. d. IJssel,
Eefde-Gorssel, 's-Gravenmoer, Herwijnen, Hoek van
Holland, Holwerd, St. Jacobi-Parochie, Moerdijk,
Montfoort, Nieuwolda, Onnen (Gron.), Rockanje,
Schagen, Sprang, Wilnis en Zevenbergen, C. Ch.
Griffioen, cand. te Utrecht voor Heeg, Y. Feen-
stra te Augustinusga-Surhuizum.