Officiëele Berichten Meisjes, op het appel! ik moet juist hèn hebben, die niet zó'sterk in de schoe nen staan, dat ze naar mij toekomen, maar Jdie ik heb zezo langzamerhand leren kennen thuis met de kinderen aan tafel nog bidden, of, die een vrouw hebben, die nog naar de kerk gaat, die gedoopt zijn en op Zondagsschool geweest zijn, of die zelfs op jongelingsvereniging en catechisatie gegaan hebben en belijdenis gedaan hebben in de Hervormde of Gerefor meerde Kerk, maar die ondergedoken zijn in de stroom van het arbeidersleven, die de kracht missen zich los te maken van de kleurloze massa, die door de slechte ervaringen met de christenen thuis en de schone be loften van socialisme en communisme, vervreemd zijn van kerk en geloof, en die zich verschansen achter het laatste bolwerk „Je kunt toch wel aan God ge loven, zonder dat je naar de kerk gaat Die vind ik in de kamers, meest als de stille toehoorders, soms onder de felle debaters. Maar toch heb ik die kern van trouwe christenen in de kampen ook nodig. Ik ben dankbaar voor iedere broeder, die ik ontdek. En God doet je ze soms op wondere wijze ontdekken. In een kamp van 200 ar beiders wilde het op een avond niet lukken met het kaïnerbezoek. In twee kamers kwam het niet gelegen. Enigszins teleurgesteldliep ik maar eens de cantine in en maakte een praatje met twee mannen aan het bil jart. Ze waren net die dag voor het eerst in 't kamp en het duurde maar een ogenblik of we ontdekten, dat we elkaar nodig hadden. Zij vonden de. geestelijke verzorger .en ik ontdekte twee meelevende christenen. Dat werd een goede avond. In Vlissingen hebben broeder van de Putte en ik om beurten iedere Woensdagavond in het voormalig militair tehuis een bijbelkring met de getrouwen uit meerdere kampen. Daar wordt een hechte vriendschap gesloten, en deze mensen helpen weer aan contacten in de kampen en wanneer ik in de kampen kamer- bezoek doe in een kamer waar één van hen zit, dan voel ik mij gesterkt, want dfen reken ik op zijn gebed. Er zit iets facinerends in dit kampwerk. Eén dei- predikanten schreef eens een rapport over zijn werk, dat nogal in de mineur gesteld was. Hij had dezelfde ervaringen van veel wisselend publiek, gebrek aan continuïteit en geen zichtbare vruchten toch eindigde hij zijn rapport: „Ik ga er telkens weer met spanning heen en kom er iedere keen&weer dankbaar vandaan". Je staat daar haast iedere avond in die burcht, waar de kerk nauwelijks meer ingang heeft. En je kunt er het Evangelie van Jezus Christus kwijt, daar wordt weer wat vooroordeel weggenomen en wat puin opge ruimd, daar hebben ze gevoeld, dat de kerk ze niet loslaat en daar groeit vertrouwen, je gaat van die jongens houden, en je voelt wederkerig hun waar dering. Daar was een kamer, die me werd aangewezen als fel communistisch en toen ik de eerste keer in die kamer kwam, werd ik begraven onder de kritiek en iedere volgende keer, dat ik daar kwam, werd de kritiek minder en het gesprek meer opbouwend. De ontvangst werd bepaald hartelijk. Het was onlangs naar ik meen het 5de bezoek aan die kamer, toen ik in het gesprek, dat nu volgde hun persoonlijke noden en hun intime huiselijke moeilijkheden te horen kreeg en ik hen op God kon wijzen, die in al hun noden kan voorzien. Thans zijn de meesten van deze kamer weer ver trokken uit Zeeland. In het Havendorpkamp in Vlissingen blijft thans een groep Groningers, die op de fabriek „De Schelde" werkt, des Zondags over. Ik ben daar nu enkele Zon dagen geweest voor het houden van een toespraak, maar ontdekte, dat een deel van de aanwezigen nog nooit iets uit de Bijbel vernomen had en zij aanvaard den, dat ik heel eenvoudig met hen zou beginnen de Bijbelse geschiedenis te vertellen. Hoelang zal ik hen kunnen bereiken Mijn werk is stukwerk. Het is brood uitwerpen op het water. Zullen we het vinden na vele dagen Het geloof zegt „ja", maar dit mag geen goedkoop en geen vroom „ja" zijn. Dat moet het praktische geloofs „ja" zijn van een kerk, die werkt en getuigt en bidt. Wat hier gezaaid wordt moet elders nat gehouden worden. Kort geleden had ik een ernstig gesprek met een man, die dooplid was van de Gereformeerde Kerk. Het gesprek bracht hem tot diep nadenken en toen zei hij opeens „Het is wel merkwaardig, 16 jaar heeft de kerk mij links laten liggen, terwijl ik toch nog doop lid ben, en nu heb ik juist drie weken geleden twee heren van de kerk op bezoek gehad, die met me kwa men spreken over het geloof, 't Waren geen ouder lingen, maar zomaar broeders uit de gemeente. En nu dit gesprek met U Toen juichte er iets in mij. De Evangelisatie-com missie op pad, in dorp en stad. Laat de mensen het maar merken, dat ze niet losgelaten worden. Laat de' kerken nauwkeurig hun doopledenregisters nagaan en nooit denken „O, met die man is toch niets te begin nen". Al zegt hun mond „nee", in hun hart voelen ze het gemis, dat de kerk hen 16 jaar in de steek gelaten heeft. Het zal zeker niet gemakkelijk zijn, om de arbeiders massa weer voor het evangelie van Jezus Christus te winnen, Er lééft geen felle vijandschap tegen Christus. Op dat punt is er meer sprake van 'grote lauwheid. Wat wél lééft, is vijandschap tegen de kerk. En daar ligt een grote schuld bij de kerk zelf. De vraag of de arbeiders voor Christus zullen worden gewonnen, hangt samen met die andere vraag, of* de kerk zich tot het Evangelie van Jezus Christus bekeren zal. Wij zullen moeten loskomen van ons verpolitiekte, verburgerlijkte, vermaterialiseerde christendom en we zullen weer vervuld moeten worden met de kracht en de liefde van Jezus Christus, om werkelijke gemeen schap te oefenen met alle mensen, ook met de een voudigste arbeider. „Neen, meneer, wij hebben die liefde van het Chris tendom, die U predikt niet meer nodig, wij hebben onze eigen liefde, dat noemen we kameraadschap, en daar hebben we meer aan." Ik mocht daarop antwoorden „Kameraadschap is een band, die ontstaat tussen mensen, die uit verschil lende huizen komen, en die verenigd worden door ge meenschappelijke belangen. Daarom reikt de kameraad schap niet uit boven de groep, boven de klasse. Maar Christus spreekt ons van broederschap, omdat Hij ons duidelijk maakt, dat we als mensen uit één huisgezin komen en dat God onze Vader is. Wij zijn van Gods geslacht, allemaal. Daarom overspant de broederschap van Christus alle klassen en rangen, daarom kan ik zeer bewust dearbeider en de bezitter, de Javaan en de Amerikaan als mijn broeder erkennen en beleven, want God wil ons allen in Zijn liefdegemeenschap op nemen". Maarkomen we in de praktijk van het leven niet heel veel tekort, juist in die, de klassen overspan nende broederliefde Kunnen de arbeiders nog hun plaats in de kerk vin den Ik bedoel hier niet die arbeiders, die van jongsaf de band aan God in Jezus Christus hebben behouden, maar zij, die in de nood van hun leven zoekend en tastend hun weg gaan. Als je de wijde kloof peilt, die daar is tussen kerk en buitenkerkelijke arbeider, dan ben ik geneigd te zeg- gén „neen". Maar toen maakte mij eens iemand attent op het Wonder der bekering. Ja, daar zouden we ook „neen" moeten zeggen, als we met ons verstand te rade gingen. Maar Hij, die het wonder der bekering tot stand brengt, zal ook het tweede wonder tot stand brengen, het in voegen yan die bekeerde mens in ons zondig aardsge- zind kerkelijk bestaan, omdat het toch weer is Zijn Kerk, de gemeente van onze Here Jezus Christus, en omdat die mens toch achteraf zal moeten ontdekken, dat God dat eerste wonder der bekering middellijk in hem gewerkt heeft dóór die kerk. P. PH. S. Vanmorgen kreeg ik een brief van een gezinsver zorgster in opleiding. Een meisje, dat al enige tijd als zodanig was werkzaam geweest, maar blijkbaar het gemis gevoelend van een goede opleiding, naar Am sterdam is getogen om daar de cursus voor gezins verzorgster te volgen. Uit haar schrijven kon ik op maken, dat het haar daar uitstekend voldoet. Het enige waarover zij zich beklaagt is, dat er zo weinig Zeeuw se meisjes aan de cursus deelnemen, n.l. drie en ook over het feit dat de diaconieën in Zeeland zich nog teveel afzijdig houden. Uit Zeeland waren er maar van) twee diaconieën aanvragen om een verzorgster. Over beide punten iets. De cursus zelf duurt naar ik kon uitrekenen vijf maanden. De nieuwe cursus begint 15 Maart a.s. D.V. Over deze cursus schrijft mijn geachte correspondente ,,'s Morgens doen wij praktijkwerk in Amsterdam en 's middags krijgen wij les op de huishoudschool in naaien, koken enz. 's Avonds krijgen wij les in het internaat over verschillende belangrijke vakken Gees telijke gezondheidszorg, kinderbescherming, opvoed kunde en Godsdienstonderwijs, terwijl onze directrice, Zuster H. Binnema, ons nog les geeft in huiselijke ziekenverpleging en verbandleer. U ziet een uitgebreid programma. Na de cursus werken wij nog één jaar in de praktijk, eer wij ons diploma krijgen. Wij heb ben hier een gezellig tehuis, waar een prettige sfeer is en een voortreffelijke leiding". Dat is wel geen uitgebreid prospectus, maar toch genoeg om ons te doen zien wat er al zo aan te pas komt en hoe de dagèn verlopen. Me dunkt, dit is voor meisjes, die een echt vrouwe lijk beroep zoeken een kolfje naar haar hand. Het verenigt in zich, datgene wat een vrouw, in deze tijd van on-vrouwelijke beroepen, vrouw laat, terwijl te gelijk de dienende liefde zich hier een weg kan banen om zich geheel uit te leven. Ik mag toch niet veronder stellen, dat deze beide begrippen bij onze Geref. meis jes geheel zijn uitgestorven Of dat het idealisme van de jeugd al zo vroeg te pietter gelopen is op de nuch tere zakelijkheid van deze tijd, dat het alleen maar meer gaat om de „ronden" De grote vraag is toch voor ieder Hoe maak ik mijn leven het meest dienst baar aan mijn medemensen en daardoor aan God. Welnu, dan is hier een prachtgelegenheid. Want er is werk te over. Al eens eerder schreef ik een stukje in deze geest. Het probleem van de huismoeder met het grote gezin of de zwakke huisvrouw, die 't niet meer aan kan, is zo ontzaglijk groot. Hoeveel gezinnen dreigen daardoor niet te derailleren Daar is de ge zinsverzorgster de reddende engel. En dat '-zijn heus niet alleen de gezinnen van de behoeftigen. Juist op dit punt gaat zich het zwaartepunt van de diaconie verleggen. En hiermee kom ik tot het tweede punt. Vroeger bestond de taak der diaconie hoofdzakelijk in het uitdelen van geld of van goederen om het leVen in stand te houden. Door de vele sociale wetten is dit deel van de taak der diaconieën geleidelijk aan minder geworden. De nood is in vele gevallen minder van finan- tiële aard dan van morele steun. Ik meen op dé jaarlijkse vergadering van de diaconieën in Zeeland te Goes verleden zomer ook wel degelijk te hebben bespeurd, dat zij daarvan doordrongen zijn. Minder leeft misschien het besef, dat ook de gezins verzorgster een goede opleiding behoeft, 't Zijn vaak ongeschoolde krachten die worden aangesteld. Op haar prestaties wil ik niet het minste afdingen. Maar ieder gevoelt, dat de opleiding die wegwijs maakt, je een Zekere grond onder de voeten geeft. En dit is een opleiding dié niet, zoals in vele gevallen, topzwaar is van allerlei theorieën, maar practisch ingesteld. Wie van onzë Zeeuwse meisjes voelt voor dit mooie werk Ga dan eens praten met de diaconie van je eigen gemeente, die zeker alle verdere inlichtingen zal kunnen geven en althans de weg weet om die te krijgen. Z. G. DE „ZENTO" KOMT Nu is het dan zover. A.s. Maandag zal de Zendingstentoonstelling ge opend worden. Er is door Baarn en Oegstgeest, door het Comité en de Dames in Middelburg hard gewerkt. Vele bakkers, kruideniers, enz. hebben ons wat ge geven of zullen ons wat geven. We hopen nu maar, dat volgende week velen hun belangstelling zullen tonen voor al dit werk. Maar nee, nu zeggen we het toch verkeerd. Wat doet het er toe, of er veel of weinig werk verzet is Wat doet het er toe, wie ons een gift in natura gegeven hebben Dat alles is helemaal niet belangrijk. Als U dat denkt, moet LI maar niet komen volgende week. Maar tóch is het belangrijk, dat U komt Als U het dan maar doet om het werk Gods te zien! En als U dan, als LI weggaat maar niet zegt „Tjonge, v*at is daar veel werk aan geweest", maar „Wat is God goed, dat Hij Zijn werk nog steeds voortzet in deze ellendige door ons verknoeide wereld": Maar misschien is het nog beter, als U helemaal niets zegt en voortaan maar iedere dag bidt voor die mensen, die Hem niet kennen en Uw God er vöor dankt, dat U Hem wel kennen mag. Dan is dat wel het beste resultaat. KORT VERSLAG van de vergadering der Classis Zierikzee der Geref. Kerken, gehou den op Woensdag 2 Februari 1949 in de consistoriekamer der Geref. Kerk te Zierik zee. Aanvang 10.30 uur v.m. 1. Namens de roepende kerk van Geersdijk opent Ds H. L. van Aller de vergadering. Hij laat zingen Ps. 138: 1, leest Ps. 23 en gaat voor in gebed. 2. De credentiebrieven worden nagezien en in orde bevonden. 3. In het Moderamen nemen zitting Ds G. Aalbersberg, Praeses; Ds G. Visser, Assessor; Ds D. van Swigchem, Scriba. 4. De Praeses memoreert de fata en personalia. 5. Het examen van de heer R. Postma te 's-Gra- venhage neemt een aanvang. Deze houdt een preek- voorstel over Genesis 4 35, 8, 25 daarna exami neert Ds Bremmer hem in Exegese O.T. (1 Kon. 13), Ds Greving in Exegese N.T. (Filipp. 2) en Ds Scho ling in Dogmatiek. Het examen heeft een gunstig ver loop. Aan br. Postma wordt consent verleend tot het spreken van een stichtelijk woord binnen het ressort der Classis voor de tijd van één jaar. 6. De begroting wordt vastgesteld op 300, 7. De notulen van de vergadering van October en de voortgezette vergadering van November worden voorgelezen en goedgekeurd. 8. De stukken ter approbatie voor Ds G. Visser, beroepen pred. te Boven-Hardinxveld, worden nage zien, goedgekeurd en getekend. 9. Pauze. 10. Er is slechts één ingekomen stuk en wel een schrijven van Deput. voor gescheurde Kerken. Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen. 11Br. van Dijk van Nieuwerkerk komt ter ver gadering en doet mededelingen over collecten en con tributies voor de Theol. Hogeschool. De opbrengst is minder dan de vorige jaren. Hij ontvangt de dank dei- vergadering. 12. Dr A. H. Oussoren van Middelburg komt ter vergadering. Hij wordt door de Praeses namens de Classis hartelijk welkom geheten en ontvangt aan stonds gelegenheid te zeggen, wat hij op het hart heeft. Hij doet verschillende mededelingen aangaande de Zending. Hij wekt de Kerken op, meer en meer hun Zendingsroeping te verstaan en door gebed en gaven het Zendingswerk op steeds intensiever wijze te steu nen. Verschillende vragen worden aan Dr Oussoren gesteld en door Dr Oussoren beantwoord. 13. De instructies van een viertal kerken worden behandeld. Ds Scholing wordt aangewezen als consu lent van de kerk van Wissekerke. 14. Verschillende quaestores rapporteren over ont vangen collecten en bijdragen, terwijl meerderen van hen meedelen, dat hun boeken zijn nagezien en in orde bevonden. 15. Een Kerk verzoekt zo nodig steun te mogen ontvangen uit de kas van art. 11Dit wordt toegestaan. 16. De rondvraag naar art. 41 wordt gehouden. De Kerk van Wissekerke vérzoekt vertegenwoordi ging der Classis bij het afscheid van Ds Visser op Zondag 6 Maart. Afgevaardigd Wordt Ds Scholing. De kerk van Nieuwerkerk vraagt vertegenwoordi ging der Classis bij de in dienst treding van br. Vreug- denhil op Zondag 10 April. Afgevaardigd wordt Ds Aalbersberg. De Kerk van Zierikzee vraagt steun voor haar Evangelisatie-arbeid. Wordt in handen gesteld van de classicale Evangelisatie-Commisie. 17. Voor Ds Visser wordt als Penningmeester van de Prov. Evangelisatie-Commissie benoemd Ds H. L. van Allerals secundus wordt aangewezen Ds D. van Swigchem. Voor Comité „Overvloed van werk en werkkrach-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1949 | | pagina 2