Jeugdrubriek
LOBSTMil
TAAK DER ZENDING
OPRUIMING
Wij zijn van de Here
„die 't recht der armen
der verdrukten gelden doet.
Die uit liefderijk erbarmen
Hongerigen mildlijk voedt".
En daar hebt u ze beide naast elkaar de oefening
van 't koninklijk recht en die van priesterlijk erbarmen
of barmhartigheid.
Het volk des Heren van de oude dag zag uit naar
de Koning, die hun recht doen zou op hun klacht. En
waar wij het beeld vertonen moeten van die Koning,
en zich in ons het beeld van de „theocratische" koning
weerspiegelen moet, hebben wij ons ernstig af te vra
gen, of wij met deze beoefening van recht en gerech
tigheid wel voldoende ernst maken.
Ik bedoel, anders gezegd, of wij er ons voldoende
van bewust zijn, dat wij ook tegen de sociale zonden
en de maatschappelijke misstanden te getuigen hebben.
En niet alleen te getuigen, maar ook te arbeiden.
Het gaat hierin niet alleen 0111 het recht der armen,
maar om de rechten van alle verschillende standen, die
tegelijk de rechten des Heren zijn. Maatschappelijk en
sociaal onrecht is geen aantasting van de souvereine
rechten van de mens (die niet bestaan), maar krenking
van de mens als beeld Gods, en daarom aanranding
van de rechten des Heren.
Het spreekt wel vanzelf, dat wij de oefening van de
rechten des Heren in deze wereld niet kunnen of mo
gen overlaten aan niet-christelijke of wat erger is anti
christelijke organisaties. Want ook voor het maat
schappelijke en sociale leven geldt, dat er geen naam
onder de hemel (d.i. dus op deze aarde) gegeven is,
dan de naam van Christus door Wie niet alleen de
zondaar zalig, maar ook de maatschappij genezen en
de orde hersteld wordt. Als de staat moet ingrij
pen, of vreemde organisaties zoals N.V.V. en E.V.C.
actie voeren voor verbetering, dan betekent dit dat de
„koningen" hebben gefaald en de „priesters" gezwe
gen. Dit zou precies hetzelfde zijn, als wanneer u de
opvoeding van uw kinderen zoudt overlaten aan uw
ongelovige buurman.
Het is in dit licht van eenvoudige schriftuurlijke
waarheden, die ieder Christusbelijder kennen moet, ten
enenmale onbegrijpelijk, dat er nog christenen zijn die
niet doordrongen zijn van de noodzakelijkheid van
Christelijke organisatie. H. V.
Dat woord zit me de hele dag in mijn hoofd. Jullie
moeten weten, dat ik een nette vent ben. D.w.z. ik
heb gloeiend het land aan rommel. En toch 't was
een chaos op mijn studeerkamer. Boeken, kranten, tijd
schriften, post, 't lag alles door elkaar. Want de
beruchte 1 O-daagse veldtocht gaf me niet de gelegen
heid om alles te ordenen. Van de éne preek dook je
in de andere. Van de éne Kerstfeestviering maakte je
je op naar de andere, 'k Had het genoegen, de Kerst
preken meegeteld, 8 maal Kerstfeest te vieren. En
nog was 't niet van het goede te veelMaar als ik
dan weer op mijn basis terugkeerde, vanwaar ik uit
gevlogen was, bleek de startbaan niet altijd even effen,
'k Hoop dat het velen van mijn collega's beter ver
gaan is wat dat betreft.
Maar het nieuwe jaar wordt ingezet met goede
voornemens en zo toog ik vanmorgen aan de arbeid
om wat orde te brengen in de chaos. Met een zeker
welbehagen overzie ik nu weer mijn bureau, 't Heeft
geholpen. De rustige sfeer is teruggekeerd. Zonder
me al te veel te schamen kon ik nu mijn gemeente
weer in mijn studeerkamer verwachten. En ik hoop,
dat er velen zullen komen. Want zoals ik vandaag
nog las het is beter dat de gemeente de predikant
komt opzoeken dan dat de predikant de gemeente moet
opzoeken. Niet, dat ik dat laatste ook maar enigszins
van mijn schouders zou willen schuiven. Want dat is
een zéér voornaam onderdeel van het werk. Maar een
gemeente, die de weg naar de pastorie en vooral naar
de studeerkamer van de predikant goed kent, staat er
geestelijk niet slecht voor. Daar is de begeerte om,
worstelend met de moeilijkheden van het leven, open
en eerlijk daarover te spreken en de oplossing te zoe
ken bij het Woord des Heren. Daar is de schaamte
voor 't verkeerde niet zo sterk als de begeerte naar
het goede.
En nu ben ik meteen weer bij de opruiming. Is het
niet zo in het leven, dat wij altijd met opruimen te
lang wachten .En dan bedoel ik niet in de eerste
plaats de opruiming van studeerkamers, ook niet van
huiskamers. Maar van veel dingen, die wij als ballast
meeslepen in het leven, waardoor het moeilijk en zwaar
wordt, waardoor wij soms een chaos in ons hart heb
ben, zodat wij er zelf de weg schier niet meer in
kunnen vinden
Wij leven in een tijd van ontzaglijke beroering en
talloos vele vraagstukken. Dat kan je leven ontred
deren. Vooral als je jong bent en zoveel tegenstrijdige
dingen opmerkt. Wat een massa lasten en zorgen
worden er dan meegezeuld op de levenstocht. En wij
sjouwen maar, sjouwen totdat wij er krom van lopen.
Dan wordt het tijd, dat wij eens gaan opruimen en
een einde maken aan de chaos in onze ziel. Zo gaat
het ook in de manufacturenzaken. Daar is ook oprui
ming. Maar de zakenman verkoopt in de opruiming
niet zijn courante artikelen. Maar de rommel, die hij
kwijt wil en die nu door de verlaagde prijs de kopers
moeten lokken. Dat vereenvoudigt zijn zaak. Anders
sjouwt ook hij ze mee het éne jaar en het andere uit
en hij kon ze telkens maar weer schrijven op de lijst
van zijn inventaris Ze moeten de deur uit.
Zo moeten ook wij ons leven vereenvoudigen. Ik
bedoel zo dat wij inplaats van altijd ons te verdiepen
in allerlei kwesties waar wij niet uit kunnen komen,
terug keren tot de eenvoudigheid des geloofs. De Hei
land heeft het niet voor niets geroepen Komt tot Mij
allen, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust
geven
Wij sjouwen veel té veel lasten mee, zonder dat het
nodig is. Als wij daarmee tot Jezus komen in over
gave, brengt Zijn liefde orde en rust in onze ziel.
Daar leren wij de juiste waarde kennen van veel
„rommel". Want hoeveel vragen komen in 't licht van
Zijn liefde tot oplossing De vragen van wat mag
en niet mag. Zien wij Zijn liefde en worden wij daar
door gegrepen, dan hebben wij 't antwoord in vele
gevallen. Verdraagt' het zich niet met de liefde tot
Hem opruimen dan.
Niet anders is 't met alle zorgen die ons zozeer kun
nen neerdrukken. Komen wij er mee tot Hem in ver
trouwen, ze smelten weg in 't licht van Zijn liefde.
Zou Hij, Die Zichzelf voor óns gaf in de zorgen van
het leven ons ook maar een moment aan onszelf over
laten en ons laten ondergaan in al die rompslomp, die
ons leven zo vaak bederft Daarom't overgeven
aan Hem. Opruimen
Is er wel één ding, dat wij als een last meeslepen
en dat wij niet kunnen opruimen door te komen tot
Hem Eén zonde, een onverzoenlijke verhouding, een
speciaal kruis
Sleep het dan niet langer mee, maar ga er mee tot
Jezus en ruim het op.
Dat brengt orde in het leven, rust.
Zoals dat op zijn tijd nodig is op een dominees
studeerkamer is 't ook nodig in elk mensenleven, 't Zou
niet nodig zijn als de dominéé alles op orde hield, als
wij in 't leven met alles altijd direct naar Jezus gingen.
Maar dat schiet er wel eens bij in. En wij komen er
helemaal onder. Sjouw alles wat je in 1948 meegetorst
hebt nu in 1949 niet weer mee. Ruim het op. Dan zie
je hoeveel gemakkelijker en mooier het leven wordt als
je de overtollige levenslast aan Jezus' voeten legt.
Z. G.
VI.
KERNDIENSTEN EN NEVENDIENSTEN..
In het vorig artikel zagen we dus, dat Prof. Dr
Bavinck de medische dienst beschrijft als een machtige
prediking. Niet alleen een voorbereiding van het
Woord. Zo ziet hij ook het onderwijs, en allerlei an
dere middelen b.v. hét werk van een sociaal econoom,
het werk van de lectuurdienst enz. Immers „om de
kerndienst, de Dienst des Woords en der Sacramenten,
ligt als een wijd gebied de verkondiging van het Evan
gelie langs andere wegen".
Is dat nu zoo
Behoort de school tot het eigenlijke zendingswerk
Is het een nevendienst of een hulpdienst
Behoort het medische werk tot het eigenlijk zendings
werk Is dat een nevendienst of een hulpdienst voor
de zending
Om nu direct alle misverstand af te snijden wil ik
duidelijk uitspreken, dat m.i. medisch werk, onderwijs
en allerlei voorlichting moet gegeven worden.
Maar de vraag is moet dit door de kerk gedaan
worden. Door de kerk als instituut. Moet dit werk
door de kerk dus worden opgedragen aan een dokter,
een onderwijzer, een landbouwdeskundige, een eco
noom. Moet het instituut der kerk deze mensen zen
den 111 Of moet dit werk geschieden door de kerk
als orgaan Dus door verschillende leden van een
kerk die een vereniging vormen, welke zorgt voor het
medische werk, onderwijs enz.
Wat is de taak der kerk. Ik acht het vooral thans
van groot belang, dat de kerken zich terdege reken
schap geven van de taak, die zij van de Heer der
zending ontvangen hebben.
Is de voorstelling van Prof. Bavinck juist 1 Moeten
we de kant op van de Wereldraad van Kerken en de
Internationale Zendingsraad, die een algehele aanpak
willen van alle levensterrein door de Kerk of moeten
we vragen of het recht en de roeping der zending al
leen mag rusten in de wil en het bevel des Heren
Nu kunnen we de wil des Heren niet anders kennen
dan uit Zijn Woord. Voor mij ligt een artikel van
Ds K. van Dijk, dat hij jaren terug over deze materie
geschreven heeft. Toen was er ook iemand die be
weerde tot de zendingstaak der kerken behoort ook
de verzorging van het onderwijs op haar zendingster
rein. De zorg voor het onderwijs is van primaire be
tekenis nevendienst
Welk voorbeeld gaf nu de Here Jezus Welke taak
droeg Hij zijn jongeren op Mag ik in dit verband
allerlei texten nu eens overslaan Maar welke u ook
neemt (ik denk aan Matth. 21 14, Luk. 24 17, Mark.
16: 15, Hand. 1 :8 enz.), nergens is er sprake van,
dat de predikers van het Evangelie meenden, dat het
hun taak was om de beginselen van Gods Woord op
alle levensterrein toe te passen door middel van het
ambt. Natuurlijk wilden ze wel, dat het als een zuur
deeg door zou werken. Dat het Evangelie het gehele
leven zou beïnvloeden en beheersen, maar zij wilden
niets dan grondleggers zijn. De doorwerking en de
uitbouw van de beginselen lieten ze aan anderen over.
Zij zaaiden en stichtten een kerk. Zij brachten licht.
Maar nu moesten de leden der kerk dat licht uitstralen
in de wereld. Paulus gaat altijd weer verder, als hij
het zuurdeeg in het meel heeft gebracht en het zaad
in de akker heeft gelegd en het Evangelie door som
migen is aangenomen. Dan heeft zijn werk vrucht ge
dragen. Hij zegt van zijn eigen instructie dit (als ze
hem bidden en smeken om .toch bij hen te blijven en
niet weg te gaan): „Ik moet ook andere steden het
Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen want
daartoe ben ik uitgezonden. Lucas 4 43.
Dus kunnen we concluderen, dat noch de apostelen,
noch Paulus instructies hadden om allerlei soort zen
dingsarbeiders in dienst te nemen, b.v. artsen, onder
wijzers en ambachtslieden.
Zo komt dan nu als vanzelf de vraag naar voren
waarom hebben de kerken in 1896 dan wel zich uit
gesproken voor het stichten van scholen en het op
richten van ziekenhuizen Ligt de reden in het feit,
dat de Here Jezus zeide tot de discipelen Geneest
de kranken Bedoelde de Here Jezus het instellen
van een medische dienst Hebben de kerken daarom
ziekenhuizen Of waren zijn genezingen onderstre
ping van Zijn Evangelie Bevestiging van Zijn pre
diking
Zie, als we nu de Synode van 1896 van Middelburg
en later weer aan het woord laten dan zien we, dat
die Vaderen zeer duidelijk zich hebben uitgesproken
over scholen en ziekenhuizen. Ze wilden die scholen
enz. niet zien als eigenlijke zendingstaak, maar als
hulpmiddelen, van de eigenlijke zendingstaak duidelijk
onderscheiden. Scholen en hospitalen moesten een weg
bereidende arbeid doen voor de prediking. Ze moesten
hinderpalen uit de weg ruimen. Ze zagen ze niet staan
naast (neven) de prediking des Woords, maar onder
de prediking van het Evangelie. Niét gecoördineerd
met de prediking, maar gesubordineerd. Geen neven
dienst, maar hulpdienst.
Als we dus scholen stichten, dan is de doelstelling
van de kerk niet dezelfde als die van de school. De
kerk ziet de school als een middel, ziet het hospitaal als
een middel. Niet ligt het doel in de school, in het
hospitaal als zodanig, maar God geeft ze ons als een
prachtig middel om het grote doelde prediking van
Zijn naam te bereiken.
Is dat iets minderwaardigs voor de scholen enz.
Mogen we niet spreken van hulpdienst 1 Maar wat
is iedere predikant, iedere ouderling anders, dan een
middel, een hulp in Gods hand om het Evangelie te
brengen Er was toch niets vernederends in dat Jo
hannes de Doper zijdelings betrokken werd in het
grote werk van de Meester Zo is dit dus de over
eenstemming tussen hoofd- en hulpdienst dat het bij
beiden gaat om de eer van de Koning. Maar de plaats
van de schooldienst en medische dienst is een andere
dan die van de hoofddienst. En daarom moeten wij
juist in deze tijd vragen of we als zendende kerken
niet moeten^zeggen geen comprehensive approach
geen alomvattende aanpak van het zendingswerk, dat
niet de door Christus opgedragen taak is. Maar het
hoofddoel willen we vasthoudeïiChristus' instructie.
Prediking, prediking Geen kern- en nevéndiensten.
Geen coördinatie. Maar verstaan, dat juist in deze tijd
het taak is van zendende kerken om aan de kerken
op het Zendingsterrein over te laten om te doen wat
haar eigen roeping is en met Paulus te zeggen „En
nu, Broeders, wij bevelen U Gode en de Woorde
zijner genade, die machtig is U op te bouwen en U
een erfdeel te geven onder al de geheiligden". Waar
mee ik niet zeg, dat we ons eigen terrein apriori zou
den moeten loslaten. Alleen ditwe moeten de prin-
cipia der Vaderen vasthouden. En geen comprehensive
approach invoeren, iets wat practisch niet te verwer
kelijken is vanwege de enorme kosten en principiëel
niet te verantwoorden is.
Dr D. Bakker, docent aan de Keucheniusschool te
Djocja, schreef in de Macedoniër van 1912, pag. 8
„Het kan nodig zijn, dat"de Miss. Dienaren des Woords
in hun arbeid bijgestaan worden' door artsen en on
derwijzers. Voor de goede orde is het echter wenselijk,
dat deze laatsten, als geen kerkelijk ambt bekledende,
uitgezonden worden door particuliere verenigingen".
Zeker, het klinkt mooi. Prediking centrale dienst.
En die andere diensten op één lijn, daarneven, dus
nevendienst. Dan kunnen we met een centrale aanpak
heel het leven kerstenen. Maar deze achtergrond van
de centralisatiegedachte deugt niet in het licht van de
historie en Schrift. Hoe de tijden ook zijn, ja juist in
donkere tijden, moeten we de principia zuiver houden.
Temeer, waar altijd in de geschiedenis de voorstanders
van deze gedachten zich beriepen op de tijdsomstan
digheden. Waarover in een der volgende artikelen.
Dr A. H. OUSSOREN.
Een nieuwe druk van
„DE BIJBELSE GESCHIEDENIS".
Reeds geruime tijd wordt door auteur en uitgevers
gewerkt aan een heruitgave van het standaardwerk
van D. J. Baarslag Dzn.De Bijbelse Geschiedenis in
de omlijsting van de Historie van het Oosten.
In talrijke studeerkamers van theologen, maar ook
in de huiskamers van vele eenvoudige bijbellezers is
een exemplaar van „de grote Baarslag" te vinden.
Lange tijd is dit werk niet meer te leveren geweest.
Daarom kan men, nu binnenkort het eerste deel van
de derde druk verschijnen zal, met recht spreken van
een belangrijke gebeurtenis voor geheel christelijk Ne
derland.
Deze nieuwe derde druk heeft, zoals de uitgevers
ons mededeelden, zowel innerlijk als uiterlijk een grote
verandering ondergaan. Innerlijk, omdat de heer Baar
slag het gehele werk grondig heeft herzien en bijge
werkt naar de allerlaatste gegevens, die door opgra-