Notities HEIMWEE NAAR DE WERELDKERK? In verband met de in Amsterdam gehouden vergadering van de „Wereldraad der kerken'' is er in sommige persorganen gesproken over het „heimwee naar de wereldkerk". Eerlijk gezegd versta ik dit niet goed. Heimwee is een'verlangen naar iets wat men niet bezit, en nu had ik .in m'n eenvoudigheid altijd gedacht, dat die „we reldkerk" er al lang was. Zondag 21 van de Ca techismus spreekt daarvan. Die wereldkerk is de som van alle Christgelovigen of uitverkorenen, die er geweest zijn van het begin der wereld, die er nu leven en die er nog toegebracht zullen'wor- den tot de jongste dag. Verspreid over alle eeuwen en over verschillende kerken en groepen. De „Una Sancta", de heilige algemene christelijke kerk. Nog wel niet compleet, zolang het ganse getal der uitverkorenen niet vol is, maar toen reëel bestaande. Men zal waarschijnlijk met dat „heimwee naar de wereldkerk" iets anders bedoelen, namelijk het verlangen naar een instituut, dat alle kerken omvat, een ideaal dat sommigen proberen te be reiken door de bestaande kerkmuren omver te halen (waarbij Ds Tom in z'n mooie brochure „pluriformiteit en pluraliteit" de bijtende vraag stelt' of, er soms nog geen puin genoeg is, dat het puin van de kerkmuren er óók nog bij moet), maar dat anderen weer op andere wijze willen realiseren. Het wil mij voorkomen, dat de Schrift een der gelijk idealisme niet aanprijst. Wat zoüde is, en door de Schrift duidelijk veroordeeld wordt, is de verdeeldheid der kerken. D.w.z., dat broe ders van hetzelfde huis ook niet samenwonen. Dat moet ons buitengewoon bedroeven. Dit gaat ook lijnrecht in tegen Jezus' hogepriesterlijk ge bed dat zij allen één zijn Als kerken van de zelfde belijdenis niet alleen naast elkaar staan, maar soms vijandig tegenover elkaar, dan is dit een schuld voor God, waarbij we geen ogenblik rust mogen hebben, en dat ons meer dan totnog toe moet drijven tot verootmoediging, gebed en gelovige activiteit. Is d.e verdeeldheid der kerk zonde, dat kan men intussen niet zeggen van de gedeeldheid. God heeft nu eenmaal een grote variatie gelegd in de schepping, en het is duidelijk, dat dit zich ook in de kerken weerspiegelen moet. Een kerk op Java of in China is heel anders dan de keric in Nederland, en niemand mag eisen, dat deze kerken met geheel eigen historie en gevormd door geheel verschillende personen, in dezelfde symbo len de uitdrukking vinden vanhun geloof. Ook in andere zin zou het beslist fout zijn de eenheid der wereldkerk, 't zij in federatieve, 't zij in organische zin als eis den volke voor te stel len. Deze „eenheid" kan zelfs zeer beslist ver boden zijn, als er geen werkelijke eenheid is. Er kan en mag nooit „eenheid" zijn ten koste der waarheid. Dan is die „eenheid" ook niet meer dan schijn en zelfmisleiding. Hiervan geldt het woord van de Schrift, dat Christus niet gekomen is om vrede te brengen, maar het zwaard. Op de vergadering van de Wereldraad der kerken heeft men gepoogd een formule te vinden, waarmee allen het eens zouden kunnen zijn, en als men dan zoiets leest van een belijdenis als „Christus de Zoon van God en Zaligmaker dan ziet dat er nogal aanlokkelijk uit. Wanneer men,echter weet, dat aan iedere kerk, groep of persoon de vrijheid is gelaten, aan die belijdenis een inhoud te geven, die me zelf verkiest of voor waar houdt, dan voelt ieder hoe daarmee heel dit eenheidsgebouw tegen de vlakte ligt, en deze „eenheid" niet meer dan een schijneenheid is. Ieder weet, dat er in de Wereldraad der ker ken waarlijk niet alleen rechtzinnige lieden ver tegenwoordigd waren, en dat ook de moderne theologie termèn gebruikt die van buiten gezien veel op de orthodoxe gelijken, maar er in wezen hemelsbreed van verschillen. De Schrift leert ons, dat ieder die niet gelooft dat Christus in het vlees gekomen is, de anti christ is. Dat men tot dezulken niet zal zeggen, weest gegroet en ontvangt ze niet in uw huis. Dit is mee de reden geweest, waarom de gere formeerde kerken in Nederland, niet 'uit hoog moedige zelfverheffing, maar in gebondenheid aan de Schrift, uitgesproken hebben, niet te kunnen meedoen aan deze Wereldraad der kerken. H. V. BEDANKEN. Elke kerkeraad krijgt zo af en toe wel eens een briefje, dat die of die „bedankt" voor het lidmaatschap van de kerk. In de regel komen deze vriendelijke bedankjes van mensen die onder cen suur staan. Al dat vermaan of „gezeur" zoals zij dan zeggen, begint ze te vervelen, en ze willen er maar af wezen. Ze bedanken als lid. Deze lie den hebben waarschijnlijk helemaal niet door, welk een dwaasheid ze daarmee neerschrijven. Want bedanken als lid van de kerk kan niemand. Dat zóu kunnen als de kerk een vereniging was. Je bent lid van een zangvereniging of van een schaakclub, ik noem maar wat, en als je dat niet meer bevalt, of je hebt er geen tijd meer voor, dan bedank je. Dat staat ieder vrij. Maar de kerk is geen vereniging, waar men uit eigen beweging toetreedt als lid, en waar men ook weer naar welgevallen voor bedanken kan. De kerk is d? „vergadering" der gelovigen. Wij wórden er toe vergaderd, geroepen, verwaardigd, uitverkoren, aangenomen, of hoe men dat nu verder maar uit drukken wil, maar 't is in elk geval niet een daad van mij, maar van God. 't Is meer dan bespotte lijk en hoogmoedig, om nu te zeggen ik bedank, ik zeg mijn lidmaatschap op. Dat kan hoogstens de Here Zelf doen. Hij kan bedanken, afdan ken, censureren, afsnijden, en Hij beschikt er souverein over, wie Hij bij Zich wil hebben en houden. Maar daar beschikken die kleine mensjes als u en ik niet over. Laat men dus ophouden, zichzelf en anderen wat wijs te maken. Wie lis tiglijk aan de kerkelijke tucht poogt te ontkomen door een bedankbriefje te sturen en daarbij ver telt ze kupnen me wel uit de kerk,maar niet uit de hemel houden, vergeet schromelijk, dat de Here hém (haar) allang bedankt hééft. H. V. VRAGEN BIJ DE HEMELPOORT. In dezelfde lijn ligt de bewering, die nogal eens gehoord wordt, dat bij de hemelpoort niet ge vraagd zal wórden, bij welke kerk* we behoord hebben. Deze wijsheid wordt ten beste gegeven door hen, die eigenwillige godsdienst bedrijven, en om de een of andere vleselijke overweging even gemakkelijk van kerk als van costumes ver wisselen. En dan komt de hemelpoort er bij te pas. Dominees en ouderlingen zijn maar erg be krompen lieden, die regels stellen waar de-hemel niet van weet. Maar de wachters bij de hemel poort zijn veel ruimer van opvatting dan de wachters op Sions muren. Zij zullen naar derge lijke futiliteiten niet Vragpn daarboven. Aldus de bekende redeneringslaap kindje, slaap Ik moet mij altijd verbazen over het feit, dat deze betogers zo ontzaglijk veel weten. Zij weten blijkbaar precies wat er straks'in het gericht alle maal gevraagd zal worden, of liever wat niet gevraagd zal worden. Ze hebben dat gecatalogi seerd in een boekje. Dat wel en dat niet. Ze zouden er wel eens lelijk kunnen inlopen, zoals een candidaat die voor 'n examen zit denktdat kan ik wel overslaan, en ziedaar hij krijgt het juist. Wat is dat toch voor 'n verschrikkelijke mentaliteit, die bij de hoogste levensvragen zulke examennormen aanlegt, en denktdaar rol ik wel door, want het wordt tóch niet gevraagd Ik weet wél, dat ik op duizend vragen niet één zal kunnen antwoorden, en ook dat alles in het gericht komt, zelfs tot het ijdel gesproken woord toe. En waarom dan de kerkvraag niet Dacht u werkelijk, dat de Koning der kerk even indif ferent tegenover de kerk stond als vele van zijn onderdanen Als die „kerk" Hem zo onverschil lig was, als velen voorgeven, dat Hij er niet eens naar taalt, dan had Hij dunkt mij voor die kerk de hemel niet verlaten en- Zijn bloed gegeven. H. V. HET HOOGELAND. Mag ik heel even uw aandacht vragen voor de ver eniging „Het Hoogeland". Hiervoor zal binnenkort op vele plaatsen worden gecollecteerd. Er is geld maar er zijn ook collectanten nodig. Voor Middelburg kan men zich opgeven bij Mej. Pouwelse, Bree 8. „11 kent toch de mensen, die door velerlei oorzaken en omstandigheden, hetzij reeds in hun prille jeugd of op latere leeftijd, schipbreuk hebben geledenwier leven is vastgelopen, ontwricht of reeds stukgeslagen? U kent toch de gestraften, die na in de gevangenis te hebben geboet niet op eigen benen kunnen staan, maar hulp, leiding en toedicht nodig hebben, zullen ze niet weer tot recidive, tot herhaling van de misdaad vervallen U kent toch de vele jongens, die op een leeftijd van 14 a 15 jaar wegens een totaal verkeerde opvoeding of door andere oorzaken reeds voor de kinderrechter moesten verschijnen Jonge levens, die opgenomen moeten worden in een passende inrichting, waar ze onder voortdurend toezicht staan enmoeten werken en waar ze weer leren gewénnen aan orde, regelmaat en tucht en zo hersteld worden U kent toch de geestelijk en lichamelijk minderwaar digen, die in de maatschappij geen werk en geèn plaats kunnen krijgen, maar onder bekwame en tachtvolle .leiding in een kolonie of tehuis nog nuttig kunnen zijn/ U kent toch de slachtoffers van de drank, die alleen gered kunnen worden, als ze in een drankvrije omge ving worden ondergebracht U kent toch de eenzamen^ de schuwen, die door bepaalde oorzaken buiten het leven kwamen te staan, door de grote massa niet worden begrepen, maar in een geschikt tehuis op hun plaats kunnen zijn U kent toch de arme ouden van dagen, die door een of andere oorzaak in hun leven geheel alleen op de wereld staan en niemand hebben, die hen helpt, maar niettemin toch verzorging nodig hebben U kent toch de a-sociale mensen uit alle kringen en standen, vaak stakkers die zonder doelmatige hulp het leven niet aan kunnen 11 kent toch de vele mensen, die door verschillende oorzaken en omstandigheden stranden op de levenszee en hun geluk totaal in puin hebben zien storten of dit door afkomst, milieu of andere factoren nooit hebben gekend U kent toch de velen, die in de branding zijn en zullen omkomen, als ze niet op tijS worden gered Mogelijk kent U ze uit eigen omgeving. Misschien hebt U ze in eigen familie of gezin. Deze schipbreukelingen op de levenszee worden ge holpen door de vereniging „Het Hoogeland", die haar reddingsposten in ons land heeft gebouwd en de deu ren openzet voor de geestelijk en maatschappelijk in nood verkerende mensen. U hebt toch wel eens gehoord of gelezen van de vereniging „Het Hoogeland" en haar inrichtingen Het zijn „Het Hoogeland", „Ons Thuis", „Klein Bouwzicht" en ,,'t Hietveld" te Beekbergen, „Voor stonden" onder de gem. Brummen, „Filadelfia" en „Heidenheim" te Wies en „Wilhelminahoeve" te Op ende (Gr.). Hierin worden de mensen, die ik U heb getekend, opgenomen. Daar wordt getracht hen zo mogelijk te reclasseren, te her-opvoeden, klaar te maken voor het volle leven. Daar vinden zij, die de maatschappij niet weer in kunnen, een blijvend en veilig tehuis. De vereniging „Het Hoogeland" ontfermt zich over deze mensen op een christelijke wijze, gedreven door de liefde tot God en de naaste. Dit moeilijke, maar tevens mooie werk van barmhartigheid heeft „Het Hoogeland" ruim 55 jaar in Jezus' naam verricht en het is door Gods goedheid duizenden tot een zegen geweest. Dit veel omvattende werk heeft in de oorlog zwaar geleden en moet weer worden opgebouwd. Daarvoor is volgens berekening van bouwkundigen* 200.000, nodig. Bovendien is uitbreiding een noodzakelijke eis in deze tijd, waarin de criminaliteit zeer groot is." H. V. Door de grootse nationale betogingen is eigenlijk het slot van de grote vergadering van kerken in Am sterdam wel wat op de achtergrond geraakt. Hoe men overigens over deze bijeenkomst moge denken, het kan moeilijk worden ontkend, dat het op zichzelf een ge beurtenis van betekenis was. Waarover evenzeer be hoort te worden nagepraat als over de inhuldiging van onze geëerde Vorstin Juliana. N Het geeft toch te denken, dat midden in de politieke spanningen uit de kringen der Kerken een dergelijke manifestatie plaats vond. Was dit nu een demonstratie van de eenheid, waarover onze Heiland sprak in het Hogepriesterlijk gebed Ik geloof niet, dat een der gelijk gunstig oordeel kan worden uitgesproken. Trou wens, de sprekers hebben ook wel uitgewezen, hoe zeer bij sommige problemen de uitgangspunten en de waardering uit elkaar lopen. En wat men op het ge bied van gezamenlijke studie over verschillende onder werpen poogde te ondernemen, was m.i. nogal ge waagd. Ik denk b.v. aan het vraagstuk „kapitalisme". Is er nu werkelijk in de verschillende landen een ge lijksoortig kapitalistisch gevaar, dat men daarover eenstemmig een algemene uitspraak kan doen. Het wil mij voorkomen, wat misschien een Nederlander met de naam „kapitaal" aanduidt, dat dit b.v. in Amerika als niet veel meer dan een Spaarduitje wordt bekeken. Maar dan lijkt het mij hoogst aanvechtbaar, datuvoor beide landen, waar alles heek verschillend gegroeid is en ook anders zich toedraagt, een gezamenlijk oordeel, of een veroordeling op te stellen," die ook maar enigs zins Schriftuurlijk gefundeerd kan zijn. Wat de uitspraak over vorming van christelijke partijen betreft, daarbij is gebleken, hoe moeilijk be woners van andere en grote rijken zich kunnen ver plaatsen in toestanden, zöals wij die kennen. Christe lijke partijen zijn buiten onze landsgrenzen zo goed als niet bekend. Het streven na de oorlog, ze ook in Nederland op te ruimen, is niet geslaagd. Wat moeten we nu zeggen Is dit een bewijs, dat wij ten aanzien van het buitenland achterlijk zijn, ofmoet ik het zó begrijpen, dat wij een voorrecht daarin bezaten, waarvan het gemis juist in die andere landen zoveel schade bracht Heeft de politieke verwarring in Engeland ons in dat opzicht niet wat te zeggen Om van Frankrijk nu maar te zwijgen. Waarom heeft het Christendom in de verschillende landen niet meer een stempel kunnen zetten op het publieke leven En waarom heeft de prediking van het Evangelie niet meer als een prikkel gewerkt tot kerstening van het leven buiten de kerk, tot het ver vullen van een nationale roeping in christelijk onder wijs en in christelijke politiek Zou dat mogelijk hierin mede gelegen hebben, dat de prediking zich hoofd zakelijk bepg hield met het leven der ziel, maar niet in het uitroepen van het recht van Christus op het hele leven haar kracht zoekt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1948 | | pagina 2