Dubieuze posten ZEEUWSE KERKBODE vierde jaargang No. 12 Uitgave van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 17 sept. 194.8 HoofdredacteurDs H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047 Abonnementsprijs2,50 per RedacteurenDs P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Drs C. Stam. Berichten en opgaven Predik- halfjaar (bij vooruitbetaling)beurten, tot Dinsdagsmorgens Afzonderlijke nummers 10 cent te zenden aan de drukkers Advertentiën 20 cent per regel Drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg DIOTREPHES II. Wat „broeder" Diotrephes zoal op z'n geweten heeft, vertelt Johannes in den brede aan Gajus hij heeft een apostolisch schrijven achtergehou den, hij erkent het gezag van Johannes niet, hij „bebabbelt de apostel met boze woorden" (vs 10), hij ontvangt de broeders niet, en bant andere willekeurig uit de gemeente. Enzovoort. Maar dit is alles ondergeschikt aan de grote zonde waarin Diotrephes is gevallen, en die door Johannes dan ook vooropgesteld wordt. Deze Diotrephes wordt namelijk gekarakteriseerd als iemand„die de eerste onder' hen wil zijn". Diotrephes was een heerszuchtig en een eer zuchtig man. Hij wou het alleen te zeggen hebben. Zijn haan moest koning kraaien. Hij duldde daarin niets of niemand naast zich. De leiding in de gemeente moest in zijn han den zijn. Wij lezen er met geen woord van, dat deze ouderling niet zuiver in de leer was, of de een of andere ketterse mening verkondigde. In de andere brieven van Johannes is daar wel sprake van. Hij moet daar waarschuwen tegen valse leringen en antichristelijke stromingen. Daar is nü geen sprake van. Ouderling Diotrephes was zo zuiver in de leer als maar engizsins mogelijk was. Hij was geheid in de dogmatiek zo gezegd. Als hij preken hoorde, kon hij zo maar zeggen, waar het te licht en waar het te zwaar was, en hij oefende die critiek ook vrijmoedig. Nee, over de rechtzinnigheid van deze doorgewinterde ouderling behoefde men geen ogenblik in twijfel verkeren. Het is met deze „broeder" veel erger 'gesteld Hij was niet on- of antichristelijk in de leer, maar in z'n leven, en daartegen is het dat Johan nes nu met grote bewogenheid waarschuwt. Diotrephes wilde onder hen de eerste zijn. Dat is dé grote antichristelijke zonde. Er is nauwelijks één kwaad te noemen dat be denkelijker is, en nauwelijks één zonde die meer funest is voor het kerkelijk leven dan ditde eerste willen zijn. Ik schrijf dit met grote vrijmoedigheid neer, niet zozeer omdat de Schrift ons meldt, dat de hoogmoed de zonde geweest is die het allereerst haar intrede gedaan heeft in de wereld. Maar vooral omdat zij zo lijnrecht indruist tegen alles wat Christus zelf geleerd en gedaan heeft. Over de twisten der discipelen „wie van hen de meeste zou zijn", heeft de Heiland zich uiter mate bedroefd. In de voetwassing heeft hij hen een gevoelig lesje gegeven. Hij heeft ze diep ingeprent dat de meeste is, wie de minste wil wezen. Hij Zelf was onder ons als een die dient. De echt-christelijke levensstijl is niet heersen, maar dienen. En het is wel heel merkwaardig, dat als Paulus schrijft in Philip 2 over de menswording van Christus, hij dat niet doet in dogmatische formu-- leringen, maar echt toepasselijk voor de levens- practijk dit gevoelen zij in u het welk ook in i Christus Jezus was, Die Zichzelve vernederd heeft. En daarom is de zonde van Diotrephes en van i allen die met hem in hetzelfde schuitje varen, gemerkt met een anti-christelijk stempel. Diotrephes streefde dus naar een machtspositie in de kerk eigenlijk een innerlijke tegenstrij digheid. Natuurlijk heeft hij dit zelf niet erkend of toe gestemd. Zulke lieden erkennen dat nooit. Het is merkwaardig, hoe handig men integen deel die zonde weet te camoufleren. Een broeder, die standvastig weigert „de min ste" te wezen, zal meestal allerlei uitvluchten en excuses bij de hand hebben, om zichzelf vrij te pleiten. Ik zou daar heel wat droevige staaltjes van kunnen vertellen. En onze kerkelijke pers kan een rijke bloem lezing leveren hoe „schriftuurlijk" men zichzelf weet te handhaven. Diotrephes heeft dat ook gedaan. In plaats van ootmoedig schuld te belijden, is hij zelfs tot de aanval overgegaan niet hij was de schuldige, maar de ander niet hij wou heer sen, maar Johannes, en voor deze synodocratie wou hij de gemeente maar ernstig waarschuwen. We lezen althans dat Johannes aan Gajus schrijft, dat Diotrephes hem met boze woorden besnatert of bebabbelt, en het moet wel heel erg geweest zijn, dat een zachtmoedige Johannes deze woorden uit z'n pen laat vloeien. Hoe moeten we ons die situatie indenken Wel, laat ik mij maar houden aan Prof. Greij- danus, die dat in de „Korte Verklaring" aldus uit de doekjes doet. Bij de woorden in vs 10 „daarom zal ik, als als ik kom zijn werken in gedachtenis brengen" merkt Prof. Greijdanus op, dat dit betekent dat Johannes het eigenlijke wezen van Diotrephes in het licht zal stellen. „Weet Diotrephes dat deels verborgen te houden, deels met een mooi voor geven te omkleden, Johannes zal het uit de duis ternis van vergetelheid en mooie omzwachteling naar voren brengen, en doen zien in z'n schan delijkheid." Even verder heet hethij heeft wellicht be weerd, dat Johannes de gemeente zocht te over heersen, en dat de gemeente niet moest staan onder een buiten haar wonende machthebber, doch zelfstandig moest wezen en machtsaanma tigingen van buiten moest tégenstaan. Aldus gaf hij dan aan zijn eigen heerszuchtig streven de mooie schijn van te staan voor de onafhankelijk heid en zelfstandigheid der gemeente, en aan Johannes bemoeien het voorkomen van ongeoor loofde zucht tot gemeenteoverheersing." Ik moet hier even bijvoegen, dat wat bovén vet gedrukt staat, door mij zo is aangegeven, en niet in de Verklaring van Prof. Greijdanus. Als u dit alles goed in u opneemt, komt het dus hierop neer, dat Diotrephes de gemeente opriep zich vrij te maken van de synodocratie van Jo hannes, maar dat de achtergrond van deze „mooie schijn" om met Prof. Greijdanus te spreken,^en kel zelfhandhaving was.'Althans iets anders kan ik niet lezen uit deze korte verklaring van Prof. Greijdanus. Zo ziet u dus, hoe dat ging. En Diotrephes ging nóg een stap verder hij had blijkbaar een grote machtspositie in de ge meente door allen die het hierin niet met hem eens waren, eenvoudig uit te bannen, en de broedernaam te ontzeggen. Het is nu vanwege deze grote zonde van Dio trephes en het onzinnig drijven van deze invloed rijke ouderling, dat Johannes zich genoodzaakt ziet, een particulier briefje te schrijven aan Gajus. Zijn brieven aan de gemeente kwamen niet door. Diotrephes hield ze achter. Hij lichtte de gemeente totaal verkeerd voor. En nu moet Gajus maar eens precies weten, hoe het zit, opdat hij krachtens het ambt der gelovigen doe wat zijn hand vindt om te doen. Het maakt natuurlijk groot verschil, of iemand te goeder trouw dwaalt, of dat hij willens en wetens zondigt. Helaas kunnen wij van Diotrephes blijkens de- stukken niet aannemen, dat hij te goeder trouw is geweest. Achter zijn mooie woorden de gemeente te zullen bewaren voor machtsover heersing school zijn eigen ik. En Diotrephes wist Q dat zelf ook zeer wel. Hij valt niet in de Catego rie zij weten niet wat ze doen. Daarom is zijn zonde des te ernstiger. Het is ons niet bekend, of Diotrephes is terug gekeerd' van zijn schandelijke weg en berouw heeft gekregen over zijn zonde. Als Johannes woord gehouden heeft (en waarom zou hij niet?) dan heeft er een samenspreking plaats gehad tussen hem en Diotrephes. Hij zou immers, schrijft hij aan Gajus, komen, om zijn werk in gedachtenis te brengen. Daarmee heeft Johannes stellig niet bedoeld Diotrephes eens aan de kaak te stellen of open lijk aan de schandpaal te nagelen. Zijn bedoeling zal geweest zijn, Diotrephes te winnen. En daarom heeft Johannes tot Diotrephes ook het Woord des Heren gesproken. Wij kunnen van dat Woord des Heren nooit te hoge verwachtingen koesteren. De invloed van dat Woord is groter meestal dan wij kunnen vermoeden. Het werkt ten goede of te kwade. Het doet in elk geval altijd wat. Het enige wat wij kunnen doen is voor Dio trephes hopen, dat hij voor dat Woord is ge zwicht, en dat hij in zijn later leven geleerd heeft de minste te wezen. Dan is het met deze „broeder" ouderling nog goed gekomen. Maar dan ook alleen. Het ouder lingschap zelf is geen vrijkaart voor de hemel. Met zekerheid weten we intussen niets. Daarom is Diotrephes zo'n dubieuze post. H. V. PRAEMATUUR. Het is mij niet bekend, of in de Kerkbode ook de verslagen van classicale vergaderingen gele zen worden. Dat is in elk geval wél de bedoeling, anders zouden ze niet opgenomen worden. Wie het niet las wil ik graag aanraden het verslag te lezen van de classis Middelburg op 8 Sept. j.l. gehouden. Daar zijn zeer gewichtige dingen aan de orde geweest. Voorzover mij bekend heeft de classis Middelburg als eerste kerkelijke ver gadering gereageerd op de brochure van Ds B. A. Bos. En die reactie is een m.i. zeer gelukkige geweest, doordat de classis haar hartelijke in stemming heeft betuigd met de oproep van Ds Bos, om al het mogelijke in het werk te stellen tot heling van de geslagen breuk. Het was laat me zeggen een half jaar geleden nog volstrekt ondenkbaar, dat er van een „vrij gemaakt" predikant een oproep tot hereniging uitging, en dat er van een Geref. classis zo'n hartelijke adhaesie aan betuigd werd. Wij zijn hier nog als degenen die dromen. Ds Bos, die tot deze dingen het gelukkige ini tiatief nam, zal het wel erg moeilijk hebben. Want hij krijgt van beide kanten behalve waardering natuurlijk ook veel critiek. De critiek die hierop van onze kant komt, zoals ik in enkele kerkelijke bladen las, heeft niet mijn instemming. Niet, dat ik in alle opzichten Ds Bos bijval, maar dat is nu nog niet aan de orde. Als wij van tevoren gaan uitpluizen hoeveel procent er wederzijds te „belijden" valt, komen we geen stap verder. En ik hoop van harte, dat we vele stappen verder komen. Er is gelukkig nog meer gaande, waarover ik nu nog niet in 't openbaar schrijven mag. Het zou wel eens zó kunnen gaan, dat als van beide kanten leidende kerkelijke fi guren niet de nodige plooibaarheid blijken te be zitten, deze barrière van onderen af doorbroken moet worden door 't kerkvolk, dat vrijgemaakt of niet vrijgemaakt allang alle geharrewar meer dan beu is, en in grote meerderheid hereniging wil. Maar ik dwaal van m'n eigenlijk onderwerp af. Ik schreef hierboven „praematuur", een woord, dat ook in het reeds aangehaalde verslag der classis Middelburg gebruikt wordt, en dat zoveel als voorbarig betekent.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1948 | | pagina 1