Notities ronduit in z'n gezicht zeggen, wat hij nu aan Gajus schrijft. Maar Johannes schrijft dit nu alvast, omdat het heil der kerk er mee gemoeid is. Diotrephes kon mooi praten. Het gevaar bestond dat Gajus en de andere gemeenteleden onder 'zijn invloed kwamen. Dit zou funest zijn voor de kerk. Zo spoedig mogelijk moet deze man worden ontmaskerd. Want behalve dat hij brieven achterhoudt, voor de gemeente bestemd, heeft deze broeder nog meer op z'n geweten -f- inderdaad een „christen", op wiens onchristelijke levenswandel veel aan te merken vielH. V. ANTWOORD AAN PROF. SCHILDER. Prof. Schilder had mij gevraagd of ik mee wou helpen de „kerkzaken weer eenvoudig te maken", en daarop met ja of nee te antwoorden. Ik antwoordde ja. Prof. Schilder reageert nu aldus „We lezen hier dus, dat Ds H. Veldkamp bereid is, te komen helpen tot de eenvoudigheid, bedoeld in ons artikel van 21 Aug*. 1948, bl. 391, kolom 1. Duidelijkheidshalve zou ik nog willen vragen, of dit ;,ja" van Ds H. Veldkamp óók betreft de metho de, die onze deputaten hebben voorgeslagen aan de deputaten van de synodocratische gemeenschap; met dien verstande dan, dat ditmaal niet twee deputaten- groepen, doch twee redacteuren den arbeid verrich ten, die omschreven werd in de tot nu toe laatste missive- van deputaten aan de andere Indien Ds Veldkamp ook hierop „ja" zegt, dan kunnen we, zoodra gebleken zal zijn, welke lotge vallen het in dit nummer afgedrukte en inmiddels tusschenbeide gekomen Asser voorstel zal hebben ondergaan, indien dan nog noodig, spoedig begin nen. Indien de deputaten, wederom aangesproken, zich nog mochten bedenken, is dat natuurlijk nóg beter. K. S." Het spijt mij te moeten constateren, dat Prof. Schilder zelf begint het antwoord dat hij van mij vraagt, onmogelijk te maken. Ik zou n.l. moeten zeggen, of mijn „ja" ook betreft de methode, die „onze deputaten hebben voorgeslagen aan de de putaten van de synodocratische gemeenschap". Het gaat hier om die „synodocratische gemeen schap". Die ken ik niet. Ik moge daarom Prof. Schilder verzoeken, niet zich duidelijker uit te drukken, want de bedoeling is mij volkomen duidelijk, doch zodanige termen te willen gebruiken, die ook dezerzijds aanvaard baar zijn. Anders kunnen we niet verder. H. V. ONBELANGRIJK? Het zijn uiteraard maar zeer weinigen geweest, die de plechtige inhuldiging van Koningin Juliana hebben kunnen bijwonen. Des te verheugender was het dat wat in 1898 technisch nog niet mo gelijk was, nü kon geschieden, n.l. dat de mil- lioenen minder bevoorrechte landgenoten die thuis moesten blijven via de radio de gebeurte nis hoorbaar konden volgen. Wij konden er op deze wijze iets van meemaken uit de verte en een flauwe indruk krijgen van wat inderdaad zeer indrukwekkend geweest moet zijn. We leefden mee met het beweeg op de Dam, we zagen in de geest de kleurrijke stoet zich voortbewegen naar de Nieuwe Kerk, we genoten van het feestelijk carillon en het machtig koorgezang dat het Wil helmus ten gehore bracht. We werden stil bij de klankvolle stem' van de nieuwe Vorstin en hoorden haar ontroerd de eed afleggen. Toen kwam het moment, dat de leden der Staten-Generaal de eed van trouw zouden afleg gen tegenover de Vórstin en het vaderland. Deze volksvertegenwoordigers deden dat in onze naam. In naam van het ganse Nederlandse volk. In naam van die millioenen die aan hun toestel za ten, hoog en laag. Professoren en dominé's, chauf feurs en fabrieksmeisjes, huismoeders en kooplie den, kortom wij allemaal wilden trouw zweren aan haar, de Koningin van Oranje. Een wel zeer plechtig, belangrijk en indrukwekkend moment dus Het was op dat ogenblik, dat de stem van de omroeper er hinderlijk doorheen schoof en aller lei op dat ogenblik zeer onbelangrijke dingen ging zeggen. Vervolgens verdween zelfs alles en werden we tijdens die eedsaflegging voor Gods aangezicht door het volk vergast op „passende muziek" zoals de omroeper zei, uit de studio. Natuurlijk is dit niet te wijten aan de om roeper die op dat ogenblik toevallig voor de microfoon stond. Ik ben haast overtuigd, dat het tegen zijn zin ging. De Nederlandse radio unie heeft dit van te voren zo klaargemaakt. Vermoedelijk ben ik niet de enige die naast dankbaarheid voor wat de radio in dezen heeft gedaan mij diep teleurgesteld heb gevoeld over deze ongelukkige greep. H. V. HET AMBT DER OVERHEID, In deze dagen van troonswisseling wordt ons volk weer bijzonder- bepaald bij de taak en roe ping die de overheid en wel in 't bijzonder de kroon als draagster-van het hoogste gezag, heeft ten opzichte van het Koninkrijk Gods. Velen zijn van mening, dat het wereldlijk gezag hoogstens een passieve en geen actieve rol te vervullen heeft. De overheid zou er slechts voor te zorgen hebben, dat aan de kerk geen belemmering in de weg gelegd wordt, en dat ieders godsdienstige" overtuiging geëerbiedigd wordt. Simpele lezing van wat onze geloofsbelijdenis zegt in art. 36, kan ieder overtuigen dat dit niet juist is. Ook na weglating van de in 1905 ge schrapte woorden „om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst, om het -rijk des antichrists te gronde te werpen", woorden die o.a. de Ned. Herv. kerk m.i. terecht in haar belijdenis heeft laten staan, blijft er toch nog genoeg over om te zien dat de taak der overheid in dezen omvangrijker is dan menigeen vermoedt. Er staat in art. 36 „En hun ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan de heilige kerke- dienst, en het Koninkrijk van Jezus Christus te dóen vorderen, het Woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk ge- eerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt". f - Als deze woorden enige zin hebben, en vooral het slot, waarin het doel wordt aangewezen dat de regering te beogen heeftopdat .God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt, dan-is het wel duidelijk, dat iets anders en iets meer bedoeld wordt dan het waken over de vrijheid van godsdienst en eerbie diging van ieders overtuiging. Ik geloof zelfs dat de woorden van onze geloofsbelijdenis dit laatste in volstrekte zin uitsluiten. Als wij ernst maken met het Bijbelwoord: door Mij (Christus) regeren de koningen, wat niet alleen zeggen wil dat zij „bij de gratie Gods" regeren, maar dat ze wel degelijk Zijn instrument zijn, ingeschakeld in Christus' wereldregiment, dan blijkt wel dat elk regerend vorst of vorstin een dienende en posi tieve taak heeftjn het koninkrijk van Christus. Natuurlijk geheel anderssoortig dan de kerk een taak heeft, maar niet minder wefkelijk. Wij. zullen op dit ogenblik niet uitmaken, in hoeverre onze overheid in dezen haar roeping ver staat, en evenmin in hoeverre de kerk de roeping heeft, de overheid aan haar taak te t herinneren. Wel zij hier opgemerkt, dat het zich dienstbaar stellen aan Christus en 'het doen vorderen van Zijn Rijk het meest essentiële is en dat de eerste vraag niet is, in hoeverre welvaart en weder opbouw de aandacht hebben van de overheden, maar wel „hoe God van een iegelijk geëerd en gediend worde". Als dat bereikt en nagestreefd wordt onder de regering van Koningin Julipna kunnen wij zeggen, dat het een gezegende rege ring geweest is. Vanzelfsprekend zal het ideaal noch door enige regering noch door de kerk zelf bereikt wórden. Intussen mogen wij dankbaar zijn voor hetgeen wij in ons land bezitten; en voor wat niet het minst onder de regering van Koningin Wittiel- mina werd bereikt. Als wij er op letten welk een chaos er heerst in die landen, waar „het Konink rijk van Jezus Christus" als niets wordt geacht, ja veelmeer tegengestaan, als we met name een vergelijking trekken met het Hitler-Duitsland van voorheen en de Sovjet-Unie van heden, dan zal het niet alleen allen duidelijk zijn, van welke enorme betekenis het is, welke regering een volk bezit, maar zal ook grote dankbaarheid ons hart vervullen, dat God de Here ons nog steeds leven doet onder het regiem van het huis van Oranje. H. V. Deze week eens een enkel woord over ziekenhuis- verpleging. Dat geschiedt dan tegelijk als antwoord op enkele vragen en bezwaren, die bij de Hoofdredac teur der Kerkbode zijn binnengekomen van een belang stellende lezer. Weliswaar raakt de kwestie, die hij aanroert, in hoofdzaak de bewoners van Noord- en Zuid-Beveland, maar het kan toch van belang zijn, in breder kring hierover te spreken. Dat er plannen gaande zijn, om te trachten voor de Bevelanden tot een Protestant-Christelijk ziekenhuis te komen, is uit de Pers nu wel bekend. Er is een oproep gedaan tot vrijwel alle kerkelijke kringen, óf. deze belangrijke kwestie daar de belangstelling heeft, en of er e.v. bereidheid is tot mede-werking. Tege lijkertijd is ook aan de burgerlijke gemeenten verzocht, of zij ook voor haar deel deze zaak mede willen hel pen bevorderen. Onze lezers zullen begrijpen, dat hier een vraagstuk van zeer groot belang aan de orde is. Dit raakt de verzorging van de volksgezondheid, en dit -^gaat niet minder over de geestelijke verzorging, het scheppen van het milieu, gelijk wij dat in een zie kenhuis gaarne wensen. We herinneren daarbij aan de instelling van een studie-commissie van Overheidswege, welke tot taak had, na te gaan, of metterdaad de stichting van. een streek-ziékenhuis voor de Bevelanden urgent kon wor den- genoemd. Ter verduidelijking zij hieraan toege voegd, dat de benaming „streek-ziekenhuis" niet zozeer bedoeld een ziekènhuis, waartoe de medewerking uit een bepaalde streek verkregenwordt, als wel een ziekenhuis, dat volledig ingericht is, met volledige medische staf, zodat een streek daar voor alle geval len terecht kan. Terwijl dit onderzoek van overheidswege gedaan wordt, is tegelijkertijd in ander verband de^ vraag naar de uitvoerbaarheid overwogen, en in welke weg dit het best zou te verwezenlijken zijn. Met .nadruk zij daaraan toegevoegd, dat dit niet is geschied uit een polemische houding tegen enige an dere inrichting, maar met de positieve opz^t, om. tot daadwerkelijke ziekenverpleging in Protestants-Chris telijke geest te komen. Het is haast niet te denken, dat in de Protestants-Christelijke wereld hiervoor geen interesse zou zijn. Dat is ook bij de schrijver van de brief zeker niet het geval. Het gaat hem om de principiële vraag, in hoever de Kerk als Kerk in deze optreden moet of mag. Ligt hier een taak voor de Kerk Als ik het goed begrijp, meent de'schrijver dit in twijfel te moe ten trekken. Ik* kan dit bezwaar verstaan en er zelfs met mee gaan. Inderdaad gaat de Kerk als instituut niet tot exploitatie over van één of andere inrichting. Dat echter de Kerk tegelijkertijd belang heeft bij de wijze der ziekenverzorging, is evenmin aan twijfel onder hevig. Evengoed als zij zich interesseert voor de ver zorging van ouden van dagen. Maar, het wil mij voorkomen, dat het principiële bezwaar tegen de be doelde opzet van het ziekenhuis niet behoeft te bestaan. Want, er wordt van de Kerkên gevraagd, dat zij wil len bevorderen, dat er „een stichting" in het leven geroepen wordt, welke stichting alsdan de exploitatie van een ziekenhuis zal ter hand nemen. En nu geloof ik niet, dat tegen de Kerk enig verwijt kan worden uitgesproken, wanneer zij de bevordering van zulk een stichting voorstaat. Als voorbeeld wil ik noemen de stichting van de Vereniging voor Hoger Onderwijs op Geref. Grond slag, waarvan de Vrije Universiteit uitgaat. Tal van plaatselijke kerken zijn (gelukkig lid van deze stich ting, hebben ter vergadering stemrecht, oefenen dus invloed uit op de gang yan zaken, Waarom zou op gebied der ziekenverzorging, dat van zó ingrijpend belang is, iets dergelijks niet kunnen voorkomen Ik schrijf met opzetiets dergelijks, want de gevallen staan natuurlijk niet gelijk. De verhoudingen bij een e.v. ziekenhuis komen vanzelf anders te liggen dan bij een Vereniging, die het onderwijs wil dienen. Maar, het betreft hier een zaak, waarmee elke kerkelijke kring rechtstreeks te maken heeft, aangezien ziekenverple ging en medische verzorging overal nodig zijn. Ook gaat het hier om een opzet, die van zulk een omvang is, dat de uitvoering het concentreren van alle beschik bare krachten vereist. Dat daarbij de Kerken een krach tige mede-werking verlenen, lijkt me in dit geval voor de hand liggend. Tenslotte wordt de uitvoering niet kerkelijk in de specifieke zin van het woord, want er wofdt gestreefd naar een stichting, met bestuur en verantwoordelijke leiding en raden van toezicht, enz., gelijk dat bij een stichting behoort te bestaan. Bij deze stichting worden in ieder geval ook andere dan kerkelijke kringen betrokken, terwijl het nader over wogen kan worden, hoe ver dit zal worden uitgebreid. Het wil mij voorkomen, dat hierbijgeen beginsel van de kerk als instituut'in gedrang komt; en hier de taak der kerk niet overschreden wordt." De stichting straks handelt in opdracht van, en onder verantwoording aan haar leden, wat alles vanzelf in statuten moet worden omschreven. Op dergelijke wijze wordt reeds in Nederland ge werkt. Zo heb ik de statuten gezien en gelezen, even eens vari. een stichting van een streek-ziekenhuis, er gens in den lande, waarbij alleen dit verschil te noemen is, dat daarbij „enkele en alleen" kerkelijke kringen zijn betrokken. Dus, daar is de kerkelijke figuur veel sterker, dan bij het voorstel, hetwelk voor de Beve landen besproken is. Blijkbaar wordt dus in kerkelijke en Christelijke kring het genoemde bezwaar nLst der mate gevoeld, dat men daarom terug wijkt, maar liever een weg zqektt/ die voor de Christelijke ziekenverzor ging bevorderlijk is. Dit is wel van zülk een belang, dat bezinning op elke mogelijke uitvoering van een e'.v. plan geboden is. Daartoe op te wekken, is een taak, waartoe ik mij gaarne zet, aan het eind van deze bespreking, waarin ik het ingebrachte bezwaar besproken heb. G. C. St. Dr A, H, Oussoren deelt mede, dat zijn giro rekening, welke genoteerd is in het Jaarboek der Geref. Kerken inzake-deputaatschap Art. 19 K.O. onjuist is. Zijn persoonlijk gironummer is 88855, Hofplein 11, Middelburg, terwijl van Art. 19 het -giro nummer is'" 17876, ten name van Secretaris-Pen ningmeester Art. 19 K.O., Pènninghoeksingel 61, Middelburg. De Classes wórden vriendelijk verzocht hier mede rekening te houden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1948 | | pagina 2