Notities
Zeer terecht heeft de intern. Raad van Bijbel-
getrouwe kerken, eveneens te Amsterdam gehou
den zich over deze „Wereldraad der kerken"
aldus uitgelaten
„Aan de andere kant kan deze Raad niet an
ders dan een plechtig protestlaten horen tegen de
poging, die in Amsterdam onder de auspiciën van
de Wereldraad gedaan zal worden om Christenen
te verenigen zonder acht te slaan op de geopen
baarde waarheid, daar velen van de leiders van de
Wereldraad, zowel door hun mondelinge, uitlatin
gen als door hun geschriften, bekend staan als loo
chenaars van fundamentele Bijbelse waarheden."
Het doet op z'n zachtst gezegd wat vreemd
aan, dat de Geref. predikant van Den Haag, Ds
Bar key Wolf het in „Elsevier" vurig voor deze
„Wereldraad" opneemt. Ik kan vanwege de
ruimte niet heel dit merkwaardige artikel op
nemen, en volsta daarom met het begin en het
slot.
Hij begint met een citaat van Lesly Weather-
head „a plain man looks at the Cross" (wat
zoveel zeggen wil als„de gewone man kijkt
naar het kruis") en vervolgt dan:
„Over het algemeen is de „plain man" een scherp
waarnemer van de hem omringende religieuze ver
schijnselen. Al beschikt hij niet altijd over zoveel
dogmatische kennis dat hij de godsdienstige con
troversen van zijn tijd begrijpend kan volgen, er is
één ding dat hij heefteen zekere intuïtie, die hem
vanzelf doet beseffen dat eenheid van de christelijke
Kerk de meest gewone, meest natuurlijke zaak van
de wereld behoort te zijn."
Toen ik dit las doemden er visioenen voor mij
op. Hitler was ook een „plain man", in 't bur
gerleven huisschilder en in 't militaire leven kor
poraal. Hij beschikte, om in de termen van Ds
Barkey Wolf door te gaan, volgens zijn generaals
ook niet over zoveel kennis om de militaire ope
raties „begrijpend te volgen", maar van één ding
had hij ook geweldig veel last, precies als die
„gewone man" van Barkey Wolf, had hij
intuïtie
Men weet welke afschuwelijke ongelukken er
uit die x„intuïtie" geboren zijn.
En nu het slot.
Ds Barkey Wolf eindigt
„Gods Kerk zij als een orgel. U kunt muziek van
een bepaalde soort uit de zwarte toetsen alléén krij
gen. U kunt muziek van één bepaalde soort uit
de witte toetsen alléén krijgen. Maar u kunt de
volle muziek pas krijgen uit de zwarte en witte
samen."
Dat hangt er natuurlijk van af, wie het orgel
bespeelt
Maar nu nog wat anders
Ds Barkey Wolf verlangt van het harmonieuze
lied dat 't geboren wordt uit de witte toetsen (de
orthodoxe) en de zwarte toetsen (van het mo
dernisme).
Nu wil ik 'er af wezen, en m'n geheugen kan
me bedriegen, maar was het dezelfde Ds Barkey
Wolf niet, die destijds een telegram naar de
Synode stuurde om de zwarte toets (Schilder)
weg te nemen Is de godloochenaar melodieuzer?
Hereniging 1
Ds B. A. Bos heeft in „De Wachter" een op
roep gedaan, die tot titel droeg „Een woord
tot allen die, met mij den Heere Christus lief
hebben in onverderfelijkheid". Het is een zeer
bewogen woord geworden met een bijna profe
tisch karakter. Toen ik het gelezen had, dacht
ikik wou dat alle Geref. kerkleden al of niet
art. 31 dit onder ogen kregen. Zou ik het geheel
overnemen, er zouden twee of drie nummers van
onze Kerkbode geheel mee gevuld zijn. Tot m'n
vreugde verneem ik, dat deze oproep in brochure
vorm zal verschijnen. Daarom Vblsta ik voorlopig
met de overname van een zéér verkort excerpt
uit „Trouw".
Hier is het
„Ds Bos stelt o.a. voor de hangende processen
voor de wereldlijke rechter onmiddellijk te doen
staken en de van hun kerkelijke goederen beroofde
broeders en zusters het medegebruik dezer goederen
royaal en hartelijk te doen aanbieden, met" behoud
van eigen overtuiging en niets prae-judiciërend.
Voorts er in mede te werken, dat onmiddellijk elke
vorm van bestrijding van de ander^ partij wordt
gestaakt, die de toets der zoekende liefde, die wil
behouden, niet kan doorstaan.
Verder wil Ds Bos, dat er zorg voor gedragen
wordt, dat bij elke kerkeraad het voorstel wordt
aanhangig gemaakt, dat men zich bereid verklaart
tot hereniging van wat naar Gods Woord bij elkaar
behoort, in volle gebondenheid aan het' Woord en
op grond van de Drie Formulieren van Enigheid,
en die alleen, onder wederzijdse erkenning der amb
ten.
Ds Bos wil op deze wijze, met die hereniging als
doel, plaatselijke en landelijke samenwerking zoeken
en bevorderen, om daarop in de geest der ootmoe
digheid, alle' wederzijdse bezwaren te bespreken en
biddend te worstelen om elkaar te vinden, en de
positieve resultaten daarvan te publiceren en, voor
zoveel mogelijk, deze zaken in de Jcerkelijke weg,
ook op de kerkelijke vergaderingen aanhangig te
maken."
Wie het hele stuk van Ds Bos met een critisch
oog leest, kan allerlei bedenkingen koesteren. Ik
vrees, dat Ds Bos die ook wel van allerlei kanten
zowel uit eigen kring als uit de onze zal krijgen.
Ik geloof, dat wij hier niet mee moeten beginnen,
maar hartelijk blij moeten zijn met dit moedig
en ik mag wel zeggen onverwacht initiatief. Per
soonlijk wil ik Ds Bos hierbij wel verklaren, dat
zijn woord mij geraakt heeft, en dat hij op de
steun dezerzijds ten volle kan rekenen. Wij heb
ben wel eens gezegd of gedacht dat toenadering
onmogelijk was, maar het kan wel eens blijken,
dat dit uit ongeloof was gezegd. In ieder geval
bevat dit goede stuk een basis voor een „ge
sprek".
Ja of, mee.
In „De Reformatie" schrijft K. S.
„Het synodocratische blad in Zeeland (Ds H.
Veldkamp), kennis nemende (niet gevende) van
een en ander zoekt nog naar de „eenvoudigheid"
der kerkzaken. Wil die redacteur soms helpen te
komen tot die „eenvoudigheid", in ons antwoord
nader omschreven? En dus concreet zeggen:,ja of
neen? 't Kan gebeuren, als hij wil meehelpen."
Als Prof. Schilder z'n vraag richt als aan „die
redacteur van het „synodocratisch blad" in Zee
land", dan maakt dat op mij de indruk als „zeg,
schavuit, enz.". Daar dit echter tot de gewone
toon van de Reformatie behoort, én ik uit den
aard der liefde geloof, dat K. S. dit niet bedoelt
als scheldwoord, maar als „profetie", wil ik
graag twee mijlen gaan, en concreet antwoorden:
ja. H. V.
VOORWAARDELIJK CHRISTENDOM.
Er is niets wat de komst van Gods Koninkrijk
meer in de weg staat dan een voorwaardélijk
christendom. Dit is een zeer acuut en veel voor
komend gevaar. U zult hoop ik begrijpen, wat
ik er mee bedoel. We willen wel allerlei dingen
doen voor de Here en voor Zijn Kerk, maar
alleen voorzover dat strookt mét onze wensen
en opvattingen. Zo ongeveer in de trant van He
rodes die naar Markus ons verhaalt, vele dingen
deed, als hij Johannes de Doper hoorde, maar
juist het ene ding dat hij doen moest, n.l. breken
met Herodias, niet deed. Wij hoorden in 1945 de
eis der geallieerden aan Duitsland van „uncon
ditional surrender", onvoorwaardelijke overgave,
en het is deze volstrekte capitulatie, het inleveren
van al onze wapens aan de Here Jezus, de vol
strekte onderwerping aan de eis van het Evan
gelie zonder onze „ja maar's", die wij nog stand
vastig weigeren, hetgeen de gangen van onze Ko
ning in deze wereld lelijk in de weg staat.
Wij willen dan nog wel vergeven, als,eerst
die en die zondaar of zondares voor ons een
knieval doet. Wij willen nog wel offeren voor
de kerk en de Zending, als we eerst voor onszelf
voldoende hebben veydiend en overgespaard, en
zo zou ik een lange reeks van „voorwaarden"
kunnen opsommen.
Dit alles kwam mij weer „eens voor de aan
dacht, toen ik deze week de „Reformatie" las.
In de discussie tussen Ds B. A. Bos en Prof.
Schilder, had Ds Bos geschreven, dat als onze
kerken liever mondelinge dan schriftelijke bespre
king hadden, hij dan wel de minste- wilde zijn.
Prof. Schilder geeft van dat ,-,de minste zijn"
nu een merkwaardige interpretatie, die m.i. moêi-
lijk in overeenstemming is te brengen met de
apostolische eisen, zoals b.v. „een ieder achtte de
ander uitnemender dan zichzelf". Hij zegt, dat
de minste willen zijn, betekent: dienen, en dat een
mondeling gesprek met ons, geen dienen zou zijn,
maar juist een verhindering. Ik kan niet anders
zien, of Prof. Schilder is hiermee bezig de scherpe
punten van de eenvoudige Schriftuurlijke eis van
„de minste zijn" af te slijpen, door eerst uit te
maken of dat „de minste zijn" in een concreet
geval profijtelijk is. In „dienen" zit jneen ik ook
het begrip van gehoorzamen, zoals "een dienaar,
een slaaf niet eerst vraagt of het bevel dat hij
op te volgen heeft, wel profijtelijk is.
Een dergelijke tendenz valt te bespeuren op
een andere bladzijde. De (Amerikaanse) Ds H. J.
Kemper had zich beklaagd, dat Prof. Schilder in
lezingen valse geruchten had verspreid over de
„Christian Reformed Church" in Amerika, waar
op Prof. Schilder dan aldus reageert, dat Ds
Kemper eerst maar eens de laster over zijn
kerken in 'Nederland moet herroepen.
Het is er zeer ver van verwijderd, dat ik al
leen dé Reformatie zou willen beschuldigen van
een „voorwaardelijk christendom". Mij vielen al
leen. deze twee voorbeelden in één nummer op,
maar ik wil met nadruk verklaren, dat ik dit
verschijnsel allerwege en niet het minst in eigen
kring bespeur. Wie zelf boter op z'n hoofd heeft,
moet niet in de zon gaan staan, en ik vrees, dat
mocht het ooit tot serieuze besprekingen komen
over een hereniging er aan onze kant menigeen
Zal zijn, die van een „unconditional surrender", en
een eerlijke erkenning van gemaakte fouten niet
zal willenweten. Ik hoop <^at mijn kijk hierop
te pessimistisch is, maar ik vrees".
H. V.
In „De Wachter", heeft Ds B. A. Bos te Voorburg,
die onlangs de benoeming tot legerpredikant in vaste
dienst heeft aangenomen, een artikel gepubliceerd, dat
mag gerekend worden tot het belangrijkste te behoren,
wat de laatste tijd in de kerkelijke pers is gepubli
ceerd. Van heler harte heb ik gedankt voor wat hij
schrijft. Zijn artikel is een duidelijk bewijs, dat wij
terecht nog spreken 'van- de broeders van Art. 31.
Het is een hartelijke roep om tot hereniging te komen
van hen, die helaas van elkaar verwijderd zijn geraakt.
Een stuk, dat gedragen wordt door geloof en liefde.
Onlangs, heb ik bij het verschijnen van „Waarheid
en Eenheid" er op gèwezen, hoe dit blad de zaak niet
op de juiste wijze aanpakte. Een tweede nummer, dat -
sindsdien gevolgd is, heeft dat nog nader laten zien.
Deze broeders bedoelen ongetwijfeld hetzelfde, maar
langs de weg, door hen ingeslagen, zullen we niet
boven de kwesties uitkomen. Integendeel, de zaken
komen er moeilijker voor .te staan.
Maar, het fijne van het artikel van Ds B. A. Bos
is, dat hij met ter, zake diep ingrijpende maat
regelen, ons metterdaad op >de weg brengen wil,
waarop wij zullen samenkomen, omdat wij samen ho
ren. Hij wil de resultaten van dat over en weer pro
cederen over de kerkelijke goederen te niet doen, eri
dringt er op aan, hóé de rechterlijke beslissing mag
zijn uitgevallen, dat wederzijds het gebruik der goede
ren elkaar wordt aangeboden. Dat wil dus zeggen
de Geref. Kerk laat in haar kerkgebouw en vergader-
localiteit de broeders en zusters van Art. 31 toe, ter
wijl omgekeerd van de zijde van Art. ?1 hetzelfde
zal gebeuren.
Zie, da? is een „daad", die wat zégt, en die verder
brengt. Daarmee wordt natuurlijk niet uitgesproken,
dat' ten onrechte op het e.v. bezit der goederen aan
spraak werd gemaakt, maar op deze wijze wil de
schrijver, dat we boven de bitterheid der verhoudingen
uitkomen. Dat we elkaar weer gaan zien als zonen
en dochters van hetzelfde huis, enrinplaats van
tegenstellingen te maken, door zelfopoffering gezamen-
lijk boven de benauwing der laatste jaren trachten
te geraken.
In dat verband is ook zijn verdere bede van grote
waarde. N.l. om elke vorm van bestrijding te staken,
waarin de werking der zoekende liefde zelfs met een
vergrootglas niet valt op te merken. Dat betekent
zonder meer een einde aan dat onvruchtbaar geschrijf,
waarmee vele kolommen zijn gevuld. Ja, misschien wél
sta*king of volledige reorganisatie van een enkel or
gaan, dat zich helemaal op deze zaak had ingesteld.
Eindelijk dringt hij er op aan, dat de plaatselijke
kerken met elkander in contact treden, en van de
kerkeraden een beweging uitga, om te herenigen wat
naar Gods Woord bij elkaar behoort.
Blijkbaar heeft de ontwikkelingsgang der laatste
jaren Ds Bos veel geleerd. Uit zijn artikel spreekt
't verlangen om werkelijk elkaar te vinden. Hier schreit
een broederhart over de breuk, en grijpt meteen bid
dend de mogelijkheden, die tot genezing kunnen leiden.
In deze taal is de worsteling om de waarheid, en
hier wordt gegrepen naar de middelen, die tot eenheid
kunnen dienen.
Wat ik zou willen, dat is laat héél de kerkelijke
pers aan deze oproep van Ds Bos volle aandacht
schenken. Laat het onder ieders ogen komen, en
vooral tot aller hart spreken. Hier moet een dankbare
reactie op volgen. Best mogelijk, dat in bijzonderheden
zijn plan wijziging moet ondergaan.
Ook onderschat ik geenszins de moeilijkheden, welke
zich in de practijk kunnen voordoen, omdat sommige
verhoudingen scheef gegroeid zijn. Maar dat moeten
we voorshands alles terzijde laten.
Het feit op zichzelf, dat Ds Bos dit artikel publi
ceert, is een daad, die ons diep moet ontroeren. Ik
voor mijmeen, dat wij ons zouden schuldig maken,
wanneer we dat onopgemerkt lieten passeren, of het
bij een waardeeringsoordeel over zijn stuk zouden
laten. Begrijp ik het goed, dan zet hij èn zichzelf, èn
ons allen aan het werk. Aan beide kanten Op een
heel ander plan, dan waarop met name de polemiek
gestaan heeft. Hier zal aanhoudend gebed nodig zijn,
en ernstig buigen voor het Woord Gods. Hier zal
de ootmoed aan het wöord komen, waarbij een weder
zijds vergeten mogelijk is van dé pijn, die werd aan
gedaan en ondervonden. Terwijl boven alles uitgaat
de ziele-worsteling, dat de Here Zijn kinderen samen-
brenge.
Het gaat hier over grote en heerlijke dingen. Dat
wij „Kerk" zullen zijn, waarin nuanceringen blijven,
maar waar gezocht wordt naar dit begrip voor el-