Dubieuze posten ZEEUWSE KERKBODE vierde jaargang No. 8 Uitgave van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 20 aug. i'shs HoofdredacteurDs H«. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047 Abonnementsprijs2,50 per Redacteuren Ds P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Drs C. Stam. Berichten en opgaven Predik- halfjaar (bij vooruitbetalingbeurten, tot Dinsdagsmorgens Afzonderlijke nummers 10 cent n te zenden aan de drukkers Advertentiën 20 cent per regel DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg <r DEMAS. U hebt toch wel eens van Demas gehoord? Wij weten wel niet zo bijzónder veel van hem, en hij is ook niet een zó op de voorgrond tre dende figuur als bijvoorbeeld Barnabas en Mar kus, twee mannen in de schaduw van Paulus, over wie wij vroeger reeds spraken, maar toch is h'ij een medearbeider van de grote heidenapos tel geweest, en blijkens de schaarse gegevens in Paulus', brieven niet een van de minst gewaar deerde medearbeiders. Het is merkwaardig het zij even terloops opgemerkt hoe het getal van Paulus' helpers in het Zendingswerk gestaag ge groeid is. Deze zendeling bij de gratie Gods is stellig een goed organisator geweest, die overal z'n mannetjes wist te vinden en aan het werk te zetten, en in de brief waar we ook van Demas lezen (2 Tim. 4) duikt zo maar een hele reeks van namen op van allerlei medewerkers Cres- cens, Titus, Tychicus, Erastus, Trofimus, Aquila en Priscilla het zijn allemaal mensen in de achterhoede weliswaar, van wie we vaak niet veel meer dan de namen weten, maar wie zal zeggen, van welke onberekenbare waarde zij ge weest zijn voor het koninkrijk Gods. Onder hen was dan ook Demas In z'n tweede brief aan Timotheüs, een brief die geschreven is vlak vóór z'n dood noemt Paulus zijn naam voor het laatst, maar niet voor het eerst. De wijze waarop Paulus z'n naam voor het laatst vermeldt, is voor Demas niet zo erg eer vol. Hij schrijftDemas heeft mij verlaten. In de oorspronkelijke tekst staat het nog scherper Demas heeft mij in de steek gelaten Maar het motief, dat de apostel aangeeft voor deze verlating is nog erger hebbende de tegen- woordige wereld liefgekregen Wij laten de tragiek van deze desertie nog even buiten beschouwing. We onthouden ons voorlopig ook nog van een oordeel daarover. Vast sta voorlopig alleen, dat Paulus deze woor den zonder enige bitterheid heeft neergeschreven. Er klinkt integendeel een diepe smart in door. Dat Demas dit. heeft kunnen doen, stemt hem tot grote droefheid, Paulus staat hier voor een raad sel. Hij begrijpt er niets van. Van wie hij nu ook een trouweloze verlating had kunnen vermoeden, van Demas zeker niet. Integendeel, van hém koes terde hij dé grootste verwachtingen en indien iets hem verrast en teleurgesteld heeft, dan was het wel het plotselinge opbreken van Demas uit Rome en zijn haastig vertrek naar Thessalonica. Uit de enkele „close ups" in Paulus' brieven van Demas is wel duidelijk te merken, dat hij niet de eerste de beste was. Er zijn sommige mensen die vrij permanent aan de zelfkant der kerkelijke samenleving rond zwerven, en als zij vroeg of laat eclipseren, staat eigenlijk niemand daar verwonderd van te kijken. Tot deze categorie behoorde Demas stellig niet. Hij was integendeel een meelevend man, 'en een toonaangevende figuur. De veronderstelling zal zeker niet te gewaagd zijn, dat hij geboortig was uit Thessalonica, en dat hij hij daar door de prediking van Paulus uit het heidendom is getrokken en evergegaan tot het christendom. Bij deze „bekering" is het evenwel niet geble ven. Wat wij zo dikwijls lezen van de bekeerlin gen in de oude christelijke kerk (en wat eigen lijk voor iedere christen vanzelfsprekend behoor de te zijn) gold ook van Demas. Hij is ook ge tuige geworden van Christus, en hij heeft zijn •krachten en gaven spontaan in dienst van het evangelie gesteld. In z'n brief aan Philemon noemt Paulus hem naast Marklis, Aristarchus en Lukas onder zijn medearbeiders (vs. 24). In Coll. 4 14 noemt de apostel hem alweer in één adem met Lukas, en laaf zijn groet over- brdfigen aan de gemeente ter plaatse, waaruit blijken kan, dat Demas ook in de kerk van Co- losse een bekende figuur was. De beide hiergenoemde brieven en dat geeft aan het leven van Demas nog meer perspectief zijn geschreven vanuit Rome, toen Paulus daar gevangen zat. Pemas heeft dus niet alleen zijn huis en haard, zijn familie en geboortestad en waarschijnlijk ook zijn zaak achtergelaten, om Paulus te volgen in dienst van het evangelie, maar hij is er evenmin voor teruggedeinsd Paulus' met gezel te blijven gedurende zijn gevangenschap, de hitte des daags en de koude des nachts delende met zijn geliefde meester. Nü zegt dit laatste nog niet alles. Die (eerste) gevangenschap van Paulus in Rome was nog vrij ongevaarlijk. Ze was ook vrij dragelijk. Aan Paulus waren allerlei faciliteiten toegestaan, en contact met deze gevangene be tekende nog geen levensgevaar. Op de duur is Paulus zelf dan ook weer vrijgelaten. Heel anders stond het met Paulus' tweede ge vangenneming in Rome. Zé was het gevolg van de felle haat tegen al wat christen was tijdens het bloedig regiem van keizer Nero. Door de Gestapo van de bloedhond Nero is Paulus ge grepen en deze gevangenschap zal het einde van zijn leven betekenen ik word nu tot een drank- offer geofferd, en de tijd mijner ontbinding is aan staande Een vriend en metgezel van Paulus te zijn be tekende toen candidaat te zijn voor het schavot Maar ziet ook dan treffen we Demas aan in het gezelschap van de „terrorist" Paulus. Niet alleen gedurende de eerste, maar ook tij dens de tweede gevangenschap van Paulus is Demas present. Hij heeft niet geschroomd de grote heiden apostel te volgen tot voor de poorten des doods! Maar dan komt opeens als een donderslag uit heldere hemel het ondenkbare Wat niemand, en Paulus zelf zeker het allerminst zou vermoed hebben, gebeurt. Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonica gereisd Demas heeft gecapituleerd Het gerucht vliegt door de gemeente als een schuwe vogel. Het gaat als een schokkend be richt van mond tot mondDemas is gedeser teerd Demas heeft niet slechts z'n dienst opge- .zegd, maar hij heeft de kerk de rug toegekeerd. Ach mijn broeder Paulus heeft dit horribel geheim onthuld aan Timotheüs, aan het slot van zijn brief, dat men wel eens bestempeld heeft als de „persoonlijke mededelingen" van de apostel. Men stelt het dan zó voor, dat Paulus eerst de Apostolische za ken", de kerkelijke aangelegenheden heeft afge daan, en dat hij daarna toekomt aan de meer persoonlijke kwesties. Deze voorstelling van zaken is zeker niet ge heel juist. Alles wat Paulus in z'n brieven meedeelt, heeft betrekking op de kerk van Christus, en zelfs wanneer hij het in deze brief heeft over het meebrengen van reismantel en perkamenten die hij achtergelaten heeft, dan staat dat in dienst van het koninkrijk Gods. Zo gaat ook deze mededeling over Demas ver boven het persoonlijke uit. Het enige wat we mogen toegeven is, dat in deze regels behalve de apostel Paulus, ook de mens Paulus kennelijk aan het woord komt. De klacht over Demas' heengaan volgt op het verzoek aan Timotheüs snel tot hem te komen. Hij voelt zich dus eenzaam In zoverre kunnen wij het eens zijn met Dr C. Bouma, die opmerkt in de „Korte Verklaring" „Deze laatste woorden geven ons een blik in de ziel van Paulus, de mens. Wel is hij apostel, die tot in het aangezicht van de dood zichzelf en al zijn belangen en gevaren op de achtergrond schuift voor zijn apostolische roeping; de geloofs held, die in overwinningsbewustzijn en volle ge- loofsverzekerdheid de voorgaande woorden (vs. 68) schreef. Maar toch de echte mens, die nu met al zijn menselijke gevoelens en stemmin- •gen aan het woord komt. Hoe dicht staat Paulus toch bij elk kind van God Reeds eerder schreef hij de wens Timotheüs te zien (h. 1:4). Daarop komt hij nu terug met de opdracht snel te komen, want immers, het zou te laat kunnen zijn. Hier klinkt door de aandoenlijke klacht van de soms moede strijder in de kerker kom snel, want ik ben zo alleen Paulus, de mens Dit herinnert aan Ps. 22, de lijdenspsalm van David en Davids grote zoon. Dit brengt tot het sterk vermoeden, dat Paulus in soortgelijke omstandigheden veel zich in deze Psalm heeft verdiept en zich daarin heeft ge sterkt. Hij gaat in zijn lijden getroost en gelovig achter de gröte Man van smarten aan." Tot zover Dr Bouma. Zo is de klacht om de verlating van Demas een klacht van de dienaar van Christus die niet meer is dan zijn heer! De klacht van de vereen zaamde Maar wij spreken hier niet van Paulus. We gaan dus naar Demas terug H. V. KNIPSELS MET KANTTEKENINGEN. Gelovige woorden. Zoals men weet openbaart zich onder' de broe ders van art. 31 tweeërlei stroming, hetgeen men in 't kort 30 kan samenvatten dat de ene richting niet en de andere wel met ons wil praten. Prof. Schilder vertegenwoordigt de eerste groep, en ik. memoreerde'reeds zijn „open brief" over deze materie aan Ds B. A. Bos (de representant van de andere groep). Dit schrijven van Prof. S. wordt nu door Ds Bos in „De Wachter" beantwoord. Met mijn voorlopige indruk van Schilders open brief is Ds Bos 't blijkbaar volkomen eens als hij schrijft „Ik vrees echter zeer, en ik wil deze dingen zeer vrijmoedig U zeggen, in de wetenschap dat ik als broedèr tot een broeder spreek, dat het goud weer gaat verdonkeren, en dat een nieuwe zeer „ingewikkelde problematiek" wederom wordt aangegrepen onder de gedaante van eenvoudig heid, waarmee Gods kinderen andermaal worden vermoeid, met het gevaar dat zij de stem van den Meester niet steeds meer hooren, maar weer drei gen gevangen te worden in de strikken van con structies die schijnbaar alle vragen oplossen, maar juist daardoor de eenvoudigheid van 's Heeren Woord verdringen. Het is mede daarom, broeder, dat het me be droeft, dat U in Uw Open Brief aan mij, mij „vermoeit" met allerlei zaken die m.i. niet ter zake doen, ja, die het gevaar acuut in zich slui ten, dat ze terugdringen zullen de „eenvoudige dingen Gods". Hoe U via Prof. Ridderbos en Ds Volten Uw brief aan mij adresseert, begrijp ik ondanks „de veelheid van Uw woorden in dezen" niet goed, en als U mij in deze kringloop alleMei zaken meedeelt betreffende deze beide dwalende broeders, zaken die bekend zijn en waarvan verwacht mag worden dat onze men- schen ze nu eindelijk wel zullen weten, dan meen ik al die dingen stilzwijgend te moeten voorbij gaan, omdat ze onze aandacht slechts kunnen aftrekken van wat naar mijn overtuiging de klare eisch des Heeren is."

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1948 | | pagina 1