Mozes, waarbij de mens geen bevrediging vindthij
moet van de „wet" komen tot het Evangelie
Een merkwaardig staaltje van deze danserij op het
slappe koord der -allegorie levert de bij velen geliefde
schrijver en prediker G. D. Krummacher. Ik heb in
mijn bibliotheek een boek staan van deze broeder dat
ik stellig aan niemand uit zal lenen. Het heet„de
wandelinge Israels", en de auteur heeft het klaarge
speeld om 91 (één en negentig) „leerredenen te schrij
ven over alle plaatsen waar de kinderen Israëls „ge
legerd" hebben Mithka, Hasmona, Moseroth, Abrona,
en zo maar door. Als u weet, dat de ondertitel van
dit boek luidt„de uit- en inwendige geestelijke lei
dingen der geloovigen", dan voelt u al waar het
heengaat. Al die „legerplaatsen" zijn de weerspiege
ling (volgens Krummacher) van de geestelijke er
varingen der gelovigen op hun pelgrimstocht naar
de eeuwigheid.
Ik neem er één willekeurig uit.
De preek gaat over Num. 33 28 „zij verreisden
van Tharah en legerden zich te Mithka".
En de leerrede begint aldus „Deze legerplaats is
de vier en twintigste, "en heeft ook een uitlokkende
naam van de zoetigheid. Zij werden gelegerd in de
zoetigheid, in de zoethoven. Voorwaar een aangename
legerplaats. Komt, laat ons trachten het een en ander
op te sporen van de liefelijkheden van het Koninkrijk
Gods, zijn bronnen en hoedanigheden".
Hiermee is dus het hek van de dam.
Het valt de prediker dan uiterst gemakkelijk tal van
„zoetigheden op te sporen". Daar is allereerst het
Woord Gods, dat „zoeter is dan honigzeem", dan de
zoetigheid achtereenvolgens van de gemeenschap der
heiligen, een zalige herinnering, de sacramenten, het
gebed enz. enz.
De gezalfde prediker, al deze „zoetigheden" uitstal
lende, maakt gemakkelijk de twee en een half uur vol,
en de hoorders bezwijmelen haast van genot en likke
baarden van al die zoetigheid.
Een gewoon mens moet er van braken, als hij op
één Zondagmorgen 8, 9 van die roomsoezen verorbe
ren moet, en zou zeggen: geef mij- maar 'n boterham,
maar er zijn blijkbaar geestelijke magen die dit alle
maal verzwelgen kunnen, en 't nog lekker vinden ook.
Toe dan maar
Maar om u 't vroom bedrog van deze geestelijke
goochelarij te laten zien, zou ik u willen zeggen, dat
ik direct kans zou zien, om een precies tegenoverge
stelde „verklaring" van deze tekst te geven.
De hoorders hebben om te beginnen, öp gezag aan
Ds Krummacher moeten geloven dat „Mithka" zoetig
heid of zoethoven betekende. Ik geloof daar niet aan,
maar laten we die „kleinigheid" nu maar laten rusten.
Dus, zegt Krummacher, dit was een „aangename le
gerplaats", een zalig uurtje in „de zoete inval".
Veronderstel eens dat ik de dwaasheid zou begaan,
te preken over „zij legerden zich te Mithka", dan zou
ik precies met hetzelfde recht, de gemeente ernstig
kunnen vermanen, dat kroegje van „de zoete inval"
toch vooral haastig voorbij te lopen, want dan zou ze
gelogeerd zijn in „het logement der duivelen", om met
een ander bekend prediker te spreken. Ik zou er n.l.
aan kunnen herinneren, dat de Schrift ergens zegt, dat
de gestolen wateren zoet zijn, en dat wie luistert naar
het zoet gefluit van de vogelaar om in Mithka te „le
geren", z'n verderf tegemoet loopt. Met precies even
veel recht zou ik dus voor die zoetigheden kunnen
en mogen waarschuwen, als Krummacher ze aanprijst.
Als hij zegtlieden, smul er van, mag ik zeggen
pas op, want 't is vergif
U ziet, hoop ik, uit dit eenvoudige voorbeeld, wat
een vroom bedrog heel die allegoriserende, vergees
telijkende prediking is. Men kan er zich aan vergapen,
zoals boeren en burgers zich soms vergapen aan het
geschreeuw van een marktjood, maar je komt er altijd
bedrogen mee uit. Je wordt eenvoudig verkocht en
verraden waar je bij staat.
Het is onder ons misschien minder bekend, dat zelfs
nuchtere en geleerde mannen zoals de schrijvers van
de beroemde Kanttekeningen bij de Statenvertaling zich
niet geheel vrij hebben weten te houden van deze
zonde van vergeestelijking. Dit is met name het geval
bij de Kanttekeningen bij het boek „Hooglied". Wie
een Statenbijbel bezit met kanttekeningen moet daar
alvast eens een oog in slaan. Bij een volgende ge
legenheid hoop ik er dan nader op terug te komen.
H. V.
CORRESPONDENTIE.
Br. J. de V. te Z. Door vriendelijke bemiddeling
van onze Hoofdredacteur ontving ik uw ingezonden
stuk èn schrijven. Laat mij IJ mededelen, dat de Re
dactie tot plaatsing van ingezonden stukken niet kan
overgaan. De plaatsruimte laat dat eenvoudig niet toe.
Het komt mij voor, dat dit in uw geval ook niet
nodig is. Uit de inhoud van uw stuk maak ik op,
dat U van gedachte zijtalle Psalmen kunnen ge
zongen worden. Toch zijn er zangwijzen, waarbij
moeilijkheden niet uitblijven, o.a. de door U genoemde
Psalm 82. Bovendien zijn er Psalmen, die maar zelden
in de eredienst goed laten invoegen, in overeenstem
ming met prediking en liturgie. B.v. Ps. 82, 83, 88,
137. U zult dat zelf toestemmen. In bepaalde gevallen
kunnen zij gebezigd worden, maar zeker niet in ge
lijke mate als andere.
Wat verder uw opmerking betreft, waarom niet
geregeld uit een groter aantal Psalmen een keus ge
daan wordt, dat ben ik geheel met U eens. Het is
dan ook al de jaren, van mijn ambtsbediening ge
woonte geweest, om vele Psalmen te gebruiken. Zo
ongeveer 120 Psalmen. Dat is toch geen gering aan
tal. Dat dit in verschillende gemeenten niet kan, ligt
er aan, omdat het te weinig geoefendwordt. Zeker
het hele lijstje, dat U noemt, wordt door mij opge
geven. Graag geef ik deze opmerking van U door,
en zet er een streep onder. Laat ons zoveel mogelijk
de Psalmen gebruiken, en ons.niet beperken tot een
dertigtal.
Dit alles raakt echter in het minst niet de zaak,
of wij de nieuwe Psalmbundel al dan niet in studie
zullen nemen. Als LI van zingen houdt, zult U daar
zelf voor zijn. Want hoe meer wij het zingen trachten
te verrijken, des te beter is het. En, dat het rhyth-
misch zingen gunstig kan uitvallen, heb ik j.l. Zondag
nog op een der dorpen geconstateerd, waar eenvoudig
keurig rhythmisch gezongen werd.
Er staat wel eens in advertenties proberen is ge
bruiker worden. Ik geloof, dat dit ook van deze zang
wijze kan gezegd worden.
Tenslotte hartelijk dank voor uw schrijven, dat van
geestelijke belangstelling getuigt.
C. St.
er geen klauw" achter blijven. En geniet met volle
teugen om daarna met frisse moed weer aan te kunnen
pakken, 'k Hoop dat het een fijne dag wordt voor
jullie allemaal.
Z. G.
DE JONGE MAN
EN HET „WONDERE AMBT".
Wij leven weer in de tijd, waarvan het heet, dat de
éne helft van Nederland examen afneemt, terwijl de
andere helft geëxamineerd wordt. Als jullie onder het
zomerse zonnetje, dat vandaag gelukkig weer door
breekt, zitten te zweten om je diploma of „bul" te
halen, dan wens ik jullie van harte sterkte en succes,
't Is mij nog nooit duidelijk, waarom men de ontlading
van het met kennis volgepropte hoofd laat samen
vallen met 'de periode, waarin de zon op dat hoofd
haar onbarmhartige stralen lang niet meer „koeste
rend" ontlaadt. Me dunkt de innerlijke brand van de
examinandus is door de spanning al groot genoeg.
Niettemin hoop ik van harte, dat jullie niet een al
te koude douche krijgt door de mededeling gezakt.
Dat is wel een opfrisser, maar niet de gewenste
Ik wil nu eens met jullie praten voor het geval,
dat je geslaagd bent. Geslaagd voor het eindexamen
voor een Middelbare School oftewel een School voor
voorbereidend hoger onderwijs.
Dan komt de vraag wat iïü Voor velen zal de
beslissing al gevallen zijn. Maar ook dan wil ik toch
nog even praten. Mogelijk kan die beslissing nog ver
anderen. Er doet zich n.l. dit eigenaardige verschijnsel
voor, dat uit de rijkere standen de laatste jaren nooit
een jonge man voor predikant studeert. Wel uit de
middenstand en ons gewone volk. Dat is uit materieel
oogpunt heel goed te verklaren. Wanneer je in be
trekkelijke weelde bent groot geworden, wil je graag
iets worden, dat je zeker niet een minder inkomen
verschaft dan er in 't ouderlijk^ huis genoten werd.
Welnu, dan moet je immers geen predikant wordeh.
Een dokter verdient soms wel vijfmaal, ja, tienmaal
zoveel als een predikant. Ook een Mr in de rechten of
leraar aan een H.B.S. of Gymnasium is spoedig boven
een predikantstractement.
Er is dus in het predikambt geen geld te verdienen.
Omgekeerd is het ook weer zo, dat wanneer je uit
de kleinere middenstand komt of uit de kleine ambte
naarswereld of ook uit de stand, waar met de handen
de kost moet worden verdiend, het promotie is, wan
neer je predikant wordt.
Op zo'n manier komt echter het begrip „roeping"
in de knel. Roeping zou het dus alleen maar zijn als
er verbetering in de maatschappelijke positie mee be
reikt kan worden en niet als het een offer moet kosten.
Heeft het geld ons dan zo in de macht, dat het
een belemmering is voor wie ér veel van heeft om
in het „wondere ambt" van dienaar des Woords bezig
te zijn Zijn er dan helemaal geen jongens meer,
wier vader het goed doen kan, die roeping gevoelen
om als predikant de Here te dienen
Ook al is je beslissing gevallen omtrent verdere
studie, overdenk dan toch nog eens deze kwestie.
Daarenboven, wanneer je niet uit de betere standen
komt en je meent door predikant te worden een aar
dige sprong op de maatschappelijke ladder te kunnen
maken heus kies dan maar wat anders. Want wie
predikant wil worden, heeft metterdaad dienaar van
het Woord te zijn. 't Is een leven vol zelfverlooche
ning en offerbereidheid. Is dat er niet, dan wordt het,
mét de. naar-verhouding-misschien-aardige-fiantiële-
positie, toch nog een hopeloze teleurstelling. Want het
ambt van dienaar des Woords vraagt de overgave
van heel de mens. 'k Herinner me nog goed, dat wijlen
Prof. Greijdanus de cursus eens opende met de woor
den uit Handelingen 15 26 mensen, die hun zielen
overgegeven hebben voor de naam van onze Here
Jezus Christus.
Die overgave moet er zijn. Maar waarom wordt die
zo eenzijdig gevonden bij de minder met aardse goe
deren bedeelden Momenteel studeren er practisch al
leen maar „arme" studenten.
Dat schijnt vroeger toch wel eens anders geweest
te zijn. God geve, dat dat ook weer anders worde.
Want de roeping blijft er even groot om en het ambt
even heerlijk. Niet alleen voor de arme student, maar
ook voor de rijke. En de rijke moet niet arm worden
door zich over te geven aan de greep van de geld
zucht en het materialisme.
Natuurlijk kan er evengoed roeping zijn om arts
te worden of advocaat of noem maar op. Maar dan
blijft het toch een eigenaardig verschijnsel, dat de
beter gesitueerden geen roeping gevoelen om in het
''wondere ambt God te dienen. Dat stemt tot nadenken.
Denk er ook eens over na
En wat de meisjes betreftnu allemaal óp naar
Terneuzen, morgen 17 Juli. Alle hens aan dek. Laat
CLASSIS GOES.
Rooster van collecten voor het
Synodejaar 19481949.
OCTOBER CLASSIS
Hulpbehoevende Kerken in de Provincie
Hulpbehoevende Kerken in de Classis
Theol. Fac. V. U.
Hulpbehoevende Studenten
Bijbelverspreiding
Door oorlogsschade getroffen Kerken en Diaconieën
Hulpbehoevende Diaconieën (Idioten enz.).
JANUARI CLASSIS:
Theol. Hogeschool
Zending onder de Joden
Evangelisatie in Limburg en Brabant
Gen. Kas Hulpbehoevende Kerken
Geestelijke verzorging IJsselmeergebied
Evangelisatie in de Provincie
Zeevarenden 4 cent per ziel
Hulpbehoevende Studenten.
APRIL CLASSIS
Hulpbehoevende Kerken in de Provincie
Hulpbehoevende Kerken in de Classis
Theol. Fac. V. U.
Evangelisatie België
Generale Evangelisatiekas
Verstrooiden in het Buitenland
Wederopbouw Kerken in Indië
Geestelijke verzorging militairen 9 cent per ziel.
JULI CLASSIS
Theologische Hogeschool
Evangelisatie onder studerenden en gestudeerden
Ziekenhuispersoneel en -patiënten
Verstrooiden Gereformeerden in Indië
Hulpbehoevende Studenten
Gift Hongaarse Studenten.
VAN HEININGEN.
KORT VERSLAG vergadering Classis Goes,
8 Juü 1948.
•Namens de roepende kerk van Goes opent Ds C.
Stam de vergadering, laat zingen Ps. 95 3 en leest
voor Jes. 2 15. Gebed.
De afgevaardigden van Lewedorp zien de credentie-
brieven na en rapporteren, dat Wemeldinge door 1
ouderling is vertegenwoordigd. De cl. legt zich nood
gedwongen hierbij neer. Kapelle-Biezelinge heeft een g
diaken afgevaardigd. Hem wordt keurstem verleend.
Drie kerken hebben een instructie.
Het Moderamen neemt zitting
Praeses Ds J. Koolstra AssessorDs C. Stam
Scriba I Ds J. van der LeekScriba II Ds Y. J.
Tiemersma.
De notulen van de vorige vergadering komen in
bespreking. Onveranderd vastgesteld. Eveneens de no
tulen van de classis contracta d.d. 23 Juni 1948.
Ingekomen stukken
a. van de cl. Appingedam een schrijven voor
kennisgeving aangenomen
b. van de cl. Dokkummededeling inzake een
tuchtgeval
c. van Dep. Part. Synode ad art. 11 verzoek een
classicaal Deputaat aan te wijzen voor art. 11met sec.
Benoemd wordtDs J. van der Leek, met br. M.
Florusse als sec.
van dezelfde Dep. mededeling van door de Part.
Synode voorgeschreven collecten
2 coll. Hulpbeh. Kerken. Prov. Dep. Ds—Veld-
huijzen. Giro 76214, Arnemuiden
1 coll. Hulpbeh. Diaconieën Dep. A. J. Huys-
man. Giro: 266113, Meliskerke
2 coll. Hulpbeh. Studenten Dep. Dr A. H. Ous-
soren. Giro: 404113, Middelburg;
1 coll. Evang. provincie Dep. Ds G. Visser.
Giro 426129, Wissenkerke
d. van Dep. geestelijke arbeid IJsselmeergebied
een dringende aanbeveling aan dit werk alle aandacht
te schenken
e. van de kerkenLewedorp, Nieuwdorp, Hein-
kenszand en Wolphaartsdijk een ontwerp onderlinge
grensregeling. De cl. gaat met dit voorstel accoord.
Het zal doorgezonden worden naar de eerstvolgende
vergadering der Part. Synode
f. van Dep. geestelijke verzorging land- en zee
macht een zeer dringend verzoek tot het afstaan van
een pred. voor dienst in Indië. Nog 28 veldpredikers
zijn nodig. Wordt in handen gesteld van de bestaande
commissie
g. van Dep. hulpverlening aan gescheurde kerken
een circulaire, zoals de afzonderlijke kerken hebben
ontvangen
h. van br. L. te Lewedorp verzoek de cl. verg.
bij te wonen en mededeling van enkele bij hem levende
bezwaren.
Zending.
De Praeses verwelkomt Dr Oussoren van Middel
burg, die gekomen is om in het bijzonder de belangen
van de Medische Zending te bespreken. Spr. deelt
mede, dat Gen. Dep. gesteld zijn voor de vraag of de