DE VRIJE UNIVERSITEIT dat het voor 7,50 kan geleverd. En elke leek op postzegelgebied zal er ook van genieten. H. V. EEN OPLOSSING? Een van de moeilijkste vraagstukken op de vergade ring van de Gen. Synode te Eindhoven was de kwes tie van de verhouding van de Zendende kerken tot de zelfstandige kerken in Indië. Het ging over deze vraag Hoe de zendende kerken hier hun zending- arbeid kunnen-blijven verrichten, terwijl de kerken in Indië óók deze arbeid ter hand nemen. Verschillende oplossingen zijn aan de hand gedaan, o.a. door Prof. Nauta en Prof. den Hartog. Op de vergadering van alle zendende kerken zijn deze besproken, maar men kon zich moeilijk verenigen met deze oplossingen, zo dat een commissie benoemd werd, die opdracht kreeg om deze vraagstukken nader onder ogen te zien. Nu heeft men echter niet alleen in Eindhoven en op de vergadering van de zendende kerken in Baarn met deze problemen geworsteld, maar ook op de con ferentie van Whitby. Het frappante was, dat de z.g. oudere kerken en de jongere kerken, die afzonderlijk vergaderden ieder met een eigen oplossing kwamen, die als twee druppels water op elkaar geleken. Hun gedachte kan aldus worden weergegeven Een zendeling, die de jonge kerken gaat dienen, b.v. op Java, krijgt daar een geheel nieuwe positie. Hij moet met de zendende kerk ten nauwste relaties on derhouden, maar zodra hij gearriveerd is, wordt hij lid in volle rechten van de kerk, die hij moet dienen, en gedurende zijn dienstperiode moet hij zich in die kerk met volle toewijding aan het werk geven en zich zelf beschouwen als onderworpen aan de kerkeraad en de tucht van de jonge kerk. Deze gedachte komt dus hierop neer Een kerk in Holland zendt, zodra de gezondene gearriveerd is, moet hij zich volledig verantwoorden aan de kerk in Indië, of waar ter we reld dan ook en staat hij onder opzicht en tucht van die kerk. Deze gedachte was zowel bij de oude als de jonge kerk op de conferentie van Whitby aanwezig. In die jonge kerken, op het zendingsterrein kan men iemand kiezen tot de positie, die men zelf wil. De kerken in Nederland doen dan niets anders dan zenden en daar handelen zij met de gezondene naar eigen goeddunken en verlangen. In de tweede plaats moet de zendeling bereid zijn om pionierswerk te doen. Vroeger sprak dit vanzelf daarna werd het anders en werd de zendeling min of meer kerkleider hoofd van een grote kring van ar beiders. Evenwel is in Whitby één ding zeer duidelijk ge worden, dat in de landen van de jonge kerken een geweldige roep is om inheemse leiders, veel meer dan zij kunnen geven, zelf met hulp van de jonge kerken. Pioniers zijn nodig op ieder front, zowel in nieuwe gebieden als op de terreinen waar het werk nog ont wikkeld moet worden. Vroeger werd men dus gezon den als „zendingsleider". Nu moet men meer be schouwd worden als een hulp van de leider der jonge kerken, en als een klein onderdeel van de grote „we reldkerk", die steeds meer zal moeten coöpereren om de reusachtige taak, die er is, naar behoren te ver vullen. Maar daartoe, moet hij lid worden van de kerk, waarheen hij gezonden is. Korea b.v. heeft 40.000 dorpen, waar het Evangelie nog niet gebracht is. Zij vraagt 40.000 zendelingen voor dit werk. De Koreaanse kerk bedruipt zichzelf grotendeels. Maar zij kan onmogelijk al de arbeiders, die nodig zijn, betalen. Het vraagt arbeiders van de gehele wereld van iedere Nationaliteit. Dit kan een bepaalde kerk niet oplossen, maar moet geschieden door coöperatie over de gehele wereld. Wordt nu zulk een zendeling gezonden, dan zal hij geen leider worden, maar een hulp van de Nat. kerk, van welke hij gewoon lid wordt. Bij deze oplossing op de conferentie van Whitby wordt gehandhaafd het zelfstandige karakter van de zendende kerk, hoewel de rol die zij speelt, veel geringer is dan vroeger, ter wijl aan de andere kant gehandhaafd de zelfstandig heid van de plaatselijke Inheemse kerk. Wij menen, dat in deze richting wellicht een oplos sing kan gevonden worden. A. H. O. HET HOOGLIED door Prof. Dr G. Ch. Aalders. Uitg. J. H. Kok, Kampen. Dit boekje van 61 bladzijden is natuurlijk geen commentaar op het Hooglied (dat zal er wel uit groeien verwacht en hoop ik), maar Prof. Aalders geeft er zijn opvatting in weer over de z.i. meest juiste verklaring. Daar was en is nogal wat verschil van mening over. Met name worden afgewezen de alle gorische verklaring van de Kanttekenaars bij de Sta tenvertaling en de verklaring van een derde figuur, in deze zin dat de Sulammietische onder grote ver leiding en tegen haar zin in 't paleis van Salomo zou vertoeven, doch onder alles trouw blijft aan haar eigenlijke bruidegom, een herder van het land. De auteur ziet in het Hooglied „een lied van menselijke liefde", niet van maar op Salomo, dat niettemin hogere betekenis heeft, en van Christus spreekt, zoals in het laatste hoofdstuk wordt aangetoond. Het komt mij voor, dat Prof. Aalders in z'n argumentatie zeer sterk staat, hoewel het laatste hoofdstuk over de „hogere betekenis" hier en daar gevaarlijk de afgewezen alle gorie nadert. Vergis ik mij niet, dan heb ik veel van wat hier geboden wordt, als eens eerder gelezen in wijlen De Heraut, maar het verheugt mij buitengewoon, dat het nu in z'n geheel van de pers gekomen is. Het geheel is doorweven met verschillende exegetische opmerkin gen en betere vertalingen die een verrassend licht werpen op het geheel. Het lezen van dit boekje en het laat zich bijzonder gemakkelijk lezen zal het inzicht in dit moeilijke Bijbelboek buitengemeen ver helderen. In jeugdige overmoed heb ik heel lang ge leden eens over een tekst uit het Hooglied gepreekt, en nu ik dit gelezen heb, heb ik begrepen, dat die preek een van de (vele) mislukkingen geworden is. Voor ik weer aan het Hooglied begin, wacht ik nu maar op de volledige commentaar, die er nu wel in aansluiting op „Prediker" komen zal. H. V. POSTZEGELS SCHRIJVEN GESCHIEDENIS door G. J. Peelen. Uitg. Daamen, Den Haag. Een philatelist oftewel postzegelliefhebber en ver zamelaar ben ik niet. Niettemin heb ik dit boek met de grootste interesse, ik mag wel zeggen met spanning gelezen. Zó in een keer uit, op een Zondagavond. Dit is een van de meest merkwaardige boeken die ik ooit onder ogen kreeg. Aan de hand van (keurige) afbeeldingen van postzegels geeft de schrijver een geschiedenis van de voorbereiding, de ontwikkeling en de afloop van wereldoorlog II. 't Ging mij onder het lezen als sommige hoorders onder een preek, dat ze denken wat haalt die man er wat uit. In de meeste gevallen heeft die dominee dan eerst ingelegd wat hij er uithaalt op de wijze der goochelaars. Maar dat mag men van Peelen niet zeggen. Wat hij er uit haalt, uit die postzegels dan, zat er inderdaad in. 't Is fenomenaal. Iedere postzegelliefhebber moet dit boek vanzelfsprekend kopen. Papier en uitvoering zijn voor deze tijd sprookjesachtig. Het is haast onbegrijpelijk, gezien, dat hij niet voor kunstenaar is in de wieg ge legd. Hij wil opnieuw beginnen. Daartussen door spe len dan allerlei familie-verhalen, zodat het geheel tot een doolhof wordt, waar de lezer de weg moet leren. Och, als u een verhaal wilt lezen, dan kunt u dit boek gerust ter hand nemen. Het doet geen kwaad. Maar, het zégt ook niets. Wat wil de schrijver ons eigenlijk leren U hoort van successen uit zijn eerste periode met „knal" nummers als het haantje van de toren, en Bach te Dresden, en dergelijk fraais. Wil de schrijver daarmee illustreren, hoe on-ontwikkeld de smaak in Friesland is Want, daar speelt zich het gebeuren af. De enige figuur, waar wat „in zit", is zijn vrouw. Maar omxaan de onbenullige man Dirk Lopstra een boek te wijden van 288 bladzijden, met zóveel onwaar schijnlijke taferelen, dat lijkt me toch niet de methode. Noch voor de schrijver zelf, noch voor het lezend publiek. Schrijven moet toch „vormend" zijn, anders gaat er te weinig van uit. Ik meen, dat in dit genre waarlijk niet te veel moet worden uitgegeven. Daarvoor is het, eerlijk gezegd, van te weinig inhoud. Een beetje vreemd, zoals de omslag, waarop boord en das te zien zijn, maar het hoofd verliest zich in de nevelen. Overigens leest u het op uw gemak. En u gaat rustig slapen ook. Prijs 4,50. C.St. HET BOEK DE PREDIKER, vertaald en ver klaard door Prof. Dr G. Ch. Aalders. Uitg. J. H. Kok, Kampen. De verschijning van dit boek is op zichzelf een ge beurtenis, omdat hiermee een begin gemaakt wordt met een .(laten we hopen spoedig) volledige wetenschap pelijke commentaar'op het Oude Testament. We had den wel reeds de bekende Korte Verklaring, die nu bijna volledig is, maar het wachten was toch en is nog op een gereformeerd-wetenschappelijke verkla ring, en op waardige wijze wordt nu de rij geopend door „De Prediker", waardig zowel door de uiterlijke verschijning als de zakelijke inhoud. In enkele inlei dende paragrafen toont de geleerde schrijver aan, dat de auteur (Koheleth) niet Salomo kan zijn, en dat het boek in latere tijd moet zijn ontstaan. Misschien is het wel het allerlaatste boek van het Oude Testa ment. Tevens wordt duidelijk gezegd, dat het boek Prediker evenals de overige boeken van het O. T. „Evangelie" is, en „het verlangen wekt naar Hem, die de onvergankelijke parel van grote waarde schenkt". Het is m.i. jammer, dat dit laatste nog niet duidelijker uitkomt in de verklaring, ik bedoel dit Christocentrisch karakter, althans in die gedeelten die ik geraadpleegd heb deze laatste reserve wil ik uitdrukkelijk maken. Prof. Aalders heeft een eerbiedwaardige rij van „bron nen" aangeboord, beginnende bij Van der Palm (1784) tot aan Robert Gordis (1945) toe. Gelukkig ontbreekt het speculatieve karakter dat b.v. het boek van v. d. Born (de wijsheid van de Prediker) kenmerkt, die destijds is afgegaan op nogal wat gewaagde op merkingen van Schilder over dit boek, en hier en daar Hertzberg om de hals valt, terwijl Aalders tegenover deze Duitse exegeet (terecht) nogal wat gereserveerd staat. Mijn indruk is, dat wij met gebruikmaken van dit conscentieuze werk heel ver kunnen komen, en dat men het slechts tot eigen schade en van de gemeente ongelezen laat. Dit laatste zeg ik met enige huivering, omdat ik weet dat het bij de huidige tractementen voor verreweg de meeste predikanten ten enenmale ondoen lijk is hun bibliotheek bij te houden. Het is in het „welbegrepen eigenbelang" van elke kerk als men z'n predikant niet alleen een duurtetoeslag voor levens onderhoud, maar ook voor de (noodzakelijke) aan vulling van z'n boekenkast toekent. H.V. AGENDUM van de Classis Goes, te houden D.V. Donderdag 8 Juli a.s. om 9.30 precies in de consistorie der Gereformeerde Kerk te Goes. 1. Opening door Drs C. Stam namens de roepende kerk. 2. Onderzoek der credentiebrieven en instructies. 3. Instituering van het Moderamen Praeses Ds J. Koolstra. Ie Scriba Ds J. van der Leek. AssessorDrs C. Stam. 2e Scriba Ds J. Tiemersma. 4. Vaststelling van a. de notulen der vorige vérga- dering; b. de Classis contracta van 22 Juni 1948. 5. Lezing van gehouden correspondentie. 6. Ingekomen stukken en instructies, o.a. de kerk van Goes stelt voor de Classis voortaan Woens- dags te houden. 7. Rapporten o.a. a. van kerkvisitatie en de b. Par- ticuliere Synode van 2 Juni j.l. 8. Benoeming van Deputaten volgens 7b. 9. Regeling der vacaturebeurten (eveneens volgens 7b). 10. Storting der gelden, n.l. a. Collecte voor de Theologische Hogeschool b. Collecte voor de Evangelisatie onder de stu derenden. c. Collecte voor de arbeid onder Ziekenhuispa- tienten en -verplegenden. d. Collecte voor de verstrooiden in Oost- en West-Indië. e. Halve collecte voor de Evangelisatie in de provincie. 11. Onderzoek naar Art. 41 K.O. 12. Aanwijzing van de roepende kerk 's-Gravenpolder en Moderamen voor de ev. vergadering. 13. Persoonlijke rondvraag. 14. Vaststelling persverslag. 15. Sluiting. Namens de Raad der roepende kerk van Goes, Ds R. A. FLINTERMAN, h.t. Praeses. H. C. VAN DONK, Scriba. Goes, 21 Juni 1948. WESTKAPELLE. De kerkeraad der Geref. Kerk van Westkapelle, in samenwerking met de Restauratiecommissie, besloot in haar vergadering van 23 Juni j.l., om over te gaan tot aankoop van een electrische verwarmingsinstallatie voor haar kerkgebouw, consistorie en orgel. Dit systeem is het nieuwste op gebied van kerk- verwarming en zal uitgevoerd worden door de firma L. v. d. Valk, te Gouda, en zal zo mogelijk a.s. winter nog in gebruik genomen worden. C. LOUS, Scriba. DE KUNSTENAAR door S. P. Akkerman. Uitgave N.V. Bosch en Keuning, Baarn. Een deel van de Opgangserie. De levensloop van Dirk Lopstra, enige zoon van een weduwe, die al vroeg de deur uitgaat, in het tim mervak. Ongelukkigerwijze slaat hij aan het reciteren. Straks aangemoedigd door de man, die met zijn moeder gaat trouwen, wordt hij „declamator van beroep". Maar, op de eerste successen volgen dan de teleur stellingen. Dan komt de snelle afloop als der wateren. Hij leert e$n meisje kennen, op één van de „kunst avonden, trouwt daar later mee, zonder dat hij in feite een bestaan heeft, engageert zich met zijn zwager, een verlopen medisch student, om samen bioscoopvoorstel lingen te gaan geven. Ook dat loopt door allerlei wederwaardigheden op niets uit. Dan vindt ge hem op de planken, dan met de poppenkast, dan als snelfoto graaf, als kippenfokker, pluimgraafeindelijk, bij de ontknoping van het drama, heeft hij juist een brief ontvangen uit Amerika, waar hem een tournée is aan geboden. Maar, Dirk gaat niet, hij heeft eindelijk in- Het is een grootsch, maar een ongelooflijk moeilijk werk, waartoe ons volk en onze Universitaire garde zich samen hebben aan gegord, en dat van hen allen niet alleen on verdeelde toewijding, maar ook ingrijpende zelfverloochening vordert. Alleen als daartoe bereidwilligheid bestaat bij elk onzer tot den laatsten man en de laatste vrouw toe want wij kunnen nie mand missen is onze toekomst verzekerd. Prof. A. ANEMA.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1948 | | pagina 2