De commentaar luidt als volgt „De dominee, die is goed uit. Als zijn haar grijs is, dan is hij oüd. Is hij een jonge man, dan''heeft hij geen ervaring. Heeft hij tien kinderen, dan heeft hij te veel. Heeft hij er geen, dan geeft hij geen goed voorbeeld. Preekt hij van het papier, dan is hij saai. Spreekt hij voor de vuist weg,, dan gaat hij niet diep genoeg. Blijft hij thuis op zijn studeerkamer, dan komt hij niet genoeg in de gemeente. Ziet men hem rondgaan in de straten, dan deed hij maar beter om thuis te zijn voor het maken van een goede preek. Bezoekt hij een of ander arm gezin, dan speelt hij de mooie meneer. Bezoekt hij de „rijkdom", dan is hij een aristocraat. Wat hij ook doet, daar is altijd wel iemand, die hem zou kunnen vertellen hoe hij het beter moet doen." Tot zoover het leuke geluid uit Amerika. En nu de moraal tot vertroosting, leering en wederlegging. Ie. Tot vertroosting voor den armen dominee. Het is overal hetzelfde liedje. Of je nu dominee bent in Amerika of in Moddergat. Overal moeten de dominees onder dezelfde spitsroeden der critiek door. Deze lotsgemeenschap is stellig vertroostend. Gedeelde smart is halve smart. 2e. Tot leering voor de gemeente. Overal in de wereld staan de beste stuurlieden aan waloveral blijkt de critiek gemakkelijk, de kunst moeilijk te zijn. 3e. Tot wederlegging dezer kerkelijke C.C.D. (Crisis Controle-Dienst). Met apostolische rijpheid,van humor zijn werk doen door kwaad en goed gerucht heen. M. N.J.H. TEST UW BIJBELKENNIS Antwoorden no. 47, Vrijdag 31 Mei. Ie. Feest der ongezuurde brooden (Lev. 23 5-6). 2e. Het gebod elk 7de jaar het land niet te bewerken (Lev. 25 1-7). 3e. Alle land keerde terug tot zijn oorspronkelijke bezitters. 4e. Het uitwerpen der duivelen in het land der Gerge- senen (Matth. 8 28-34). 5e. Het gebed om arbeiders (Matth. 937-38). Nieuwe vragen le. Welke man moest tot eigen nadeel en schande eigen advies uitvoeren 2e. Welke vier dingen noemt de Bijbel klein, maar buitengewoon wijs 3e. Wie kon sneller loopen dan een paard 4e. Wie sprak„Zilver en goud heb ik nietmaar hetgeen ik heb, dat geef ik U" 5e. Wanneer waren de sluizen des hemels 40 dagen geopend NEEM EN LEES V.D.M. SERIE. UITGEVERIJ KIRCHNER, AMSTERDAM-C. V. „Dwing hen binnen te komen", Dr. J. Eijkman, door N. G. J. Schouwenburg. VI. „Een Eikeboom der Gerechtigheid", levensbe schrijving van Ds. R. H. Kuipers, door C. van de Kouwe. VIII. „Een getrouwe dienstknecht", leven en arbeid van Ds. W. H. van der Vegt. X. „In dit Teeken", aan de nagedachtenis van Ds. A. du Croix, door Ds. W. Mesdag. XI. Dr. J. R. Immink. Pionier der Pacificatie van Recht- en Vrijzinnigen in de Ned. Herv. Kerk, door Dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel. XII. „Een stem des roependen", in memoriam, miss. predikant A. M. Johannes Rottenberg, door A. R. Zalman- Marda. XIII. „Burger van het eeuwig Koninkrijk", ter nage dachtenis aan Ds. A. Ringnalda, door Ds. D. Ringnalda. XIV. „Kracht in zwakheid geopenbaard", ter nage dachtenis van Ds. Sj. Rijper, door Ds. S. J. Popma. De lectuur van deze „In Memoriams" herinnert ons telkens weer hoe verschrikkelijk en onbarmhartig het Duitsche schrikbewind is geweest. Al deze predikanten vielen direct of indirect als slachtoffer van den oorlog, waarin het Nationaal Socialisme ons sleepte. Deze lectuur heeft een smartelijke kant. We proeven onder het lezen hoezeer het menschenleven gezwollen is van wanhoop en wee. Maar er is ook een heerlijke kant De manifestatie van Christus' genade midden in deze zwarte ellende. De werkelijkheid van de eenige troost in leven en sterven. Wat we van de eerste nummers ^chreven, dat kunnen we nu herhalen Deze serie is een zeer geslaagde Op sobere passende wijze is door deverschillende auteurs leven, lijden en sterven van deze ons ontvallen Dienaren des Woords geteekend. Vertroostend voor het hart, verheffend voor het ge moed. Wie deze boekjes aanschaft, koopt iets van blijvende waarde. Er wordt zoo veel rommel uitge geven, gekocht en gelezen. Velen geven hun geld uit voor waardelooze prullen van romannetjes. Hier is lectuur, waard om te bezitten. Lectuur van een gave religieuze waarde, die ons toont wat Christus werkt in onze geschonden wereld. Deze boekjes moeten in onze gezinnen stuk gelezen worden. Ouders, geeft ze aan Uw opgroeiende jongens en meisjes. Ze zullen verheffend en opbouwend werken op het jonge gemoedsleven. Ze verdienen een eere plaats ook in de bibliotheken van onze jeugdorganisaties. Ze zijn last not least ook zeer geschikt voor evangeli- satie-lectuur. M. N.J.H. VAN EN OVER „ONZE JONGENS" 4. HEILIG AVONDMAAL OP MOROTAI. (VII). Morotai, wie kende vroeger dit eilandje ten Noorden van Halmaheira Maar de Amerikanen hebben er in verbluffend korten tijd een hypermoderne marinebasis aangelegd, drijvende aanlegsteigers, asphaltwegen, vliegveld, kortomhet eertijds zoo onbeteekenende eilandje werd de springplank naar de Philippijnen. In Menado hooren we al dat het er verbazend heet moest zijn. En daar kunnen ze het weten. Want toen de Australiërs in de Minahassa kwamen na de ineenstorting van de brutale heerschappij van de wreede Jappen, was één van hun eerste bevrij dende daden het evacueeren van de vrouwen uit de treurige interneeringskampen. De dames werden over gebracht naar Morotai en daar van alles goeds voor zien. Toen wij Menado aandeden, was een deel van de evacué's alweer teruggekeerd Morotai was al bekend en berucht. Niet alleen omdat het er zoo bijzonder heet was, maar veel meer omdat veel Australische militairen onze vrouwen niet ongemoeid konden laten, van wie helaas niet weinige zich dit maar al te graag lieten welgevallen. Toen onze mannen uit de Japansche ge vangenschap terugkwamen, hebben zich hier droevige tooneelen afgespeeld. Het verhaal gaat dat één van hen, vervuld met ontembare toorn, bij zijn thuiskomst zijn vrouw samen met haar vriend heeft neergeknald. Een ander pakte het wat verstandiger aan hij gaf zijn wettige echtgenoote een gevoelig pak slaagenkele dagen later zag men die twee gezellig een tochtje maken, de vrede was blijkbaar weer gesloten. Het is te begrijpen, dat door deze en andere gebeurtenissen de verhouding Australiërs-Nederlanders nu niet bepaald vriendschappelijk genoemd kan worden. Toen de Aal- moezeiiier en ik eens van een zwempartijtje terugkeerden langs een weg door een kamp van Australische mili tairen, werden we nagegooid met een steen en met een cocosnootvan „geallieerd" gesproken. Natuurlijk zijn er van de „Aussies" ook heel veel goede dingen te vermeldenhun verzorging van onze evacué's in in derdaad boven alle lof verheven gewees^ Daar in Morotai kwamen we terecht in een barakken kamp, de Aalmoezenier en ik betrokken een één-kamers woning, houten vloer, zijwanden van gaas, dak van zeildoekin Holland zou je het heele gevalletje voor een groot duivenhok hebben aangekeken. Eerst even groote schoonmaak gehouden, mijn vriend kan heel handig met den bezem overweg, zelf ben ik maar op 5 meter afstand gaan staan om te controleeren of hij wel in alle hoekjes kwam en om de wolken stof langs me heen te laten waaien. Vlug de brancards geplaatst en klamboe's gehangen, 't was intusschen werkelijk snik heet geworden, dus tijd voor een middagdutje. Toen kwam er weer eens zoo'n verfrisschend regenbuitje, met emmers vol viel het water uit de lucht. Het duurde niet lang of het dak deed dienst als douche en mijn klamboe als sproeier"-; ik had pech, mijn slaapje lag droog en te grinniken. Hier op het meest Noord-oostelijke plekje van ons prachtige Insulinde, hebben we voor het eerst het Heilig Avondmaal gevierd. In Singapore had ik in een Chi- neesche bar drie flesschen wijn gekocht. Waar een fatsoenlijk mensch soms al niet terecht komtAcht en veertig dollar moest ik er voor betalen, ik was in tijd nood en heb me dus maar laten afzetten. Zondags om negen uur zou één van de barakken voor den kerkdienst in orde gebracht zijn. Maar toen ik er even van te voren aankwam, trof ik slechts twee Jappen bezig met het wegruimen van de groote rommel van den vloer. Ik heb ze maar gauw weggestuurd, je kon elkaar nauwe lijks zien van het stofeen paar van onze jongens hebben vlug de beide tafels schoongemaakt. Mevrouw Dekker, die met haar man, hoofdwerktuigkundige van het s.s. „Thedens" (K.P.M.) was meegekomen om den dienst bij te wonen, hielp mij vriendelijk met het gereed maken van de Avondmaalstafel. In de officersshop te Kuala-Lumpur (Malakka) had ik twee lakens op de kop getikt, in Weert, vlak voor ons vertrek uit Holland nog rv?T op ,'t nippertje een aluminium-Avondmaalsstel laten maken, toen het bericht kwam, dat we er in Enge land maar niet op moesten rekenen. Om kwart over negen stond alles keurig klaar. Inmiddels waren de kerkgangers gearriveerd. Niemand kon zeggen wiens horloge nu eigenlijk den juisten tijd aangaf. We waren nog maar drie dagen aan land en alles was nog een beetje in de war. Maar we hebben voor het eerst sinds ons vertrek uit het vaderland het Heilig Sacrament mogen gebruiken. We zaten op de ruwe planken, die aan de tafel vastgetimmerd waren, voor een dame wel wat lastig om zitting te nemen, doch voor onze oog en werd het brood gebroken en de wijn vergotenwe mochten onze harten in den hemel verheffen, wij schul digen mochten weer vol vertrouwen op onzen gekrui sigden Verlosser zien en opnieuw hooren de verblijdende verzekering, dat Jezus Christus Zijn lichaam heeft laten breken en Zijn kostelijk bloed heeft laten vergieten tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Zoo hebben wij met dankbaarheid en vreugde den dood van onzen Heere verkondigd, Die ons door Zijn Geest en Woord zóó met Zich vereenigen wil, dat wij vleesch van Zijn vleesch en been van Zijn gebeente zijn. Morotai, gelegen temidden van de nog veel kleinere klapper-eilandjes, niet veel grooter dan de boot waar mee we er tusschen door gevaren zijn, speelgoed-eiland jes, die er wel lijken neergelegd te zijn voor de Lili- putters, Morotai met zijn prachtige riffen, waar je zoo heerlijk je voeten aan snijden kunt, Morotai met zijn warme stranden, waar de zon in een kwartier je huid verbrandt, zoodat den volgenden dag de vellen er bij hangen, Morotai met zijn diepe baaien waar je ver rukkelijk zwemmen kunt zonder vrees door de haaien verslonden te worden, die blijkbaar ook wel weten, hoe gevaarlijk scherp de grillige riffen zijn, Morotai, waar ons duivenhokje toch zoo knus was met zijn automa tische douche, een reuzenschelp als aschbak, een foto van vrouw en kroost als eenige wandversiering en tot een bemoedigend teeken dat er Goddank ook nog heel veel gelukkige huwelijken zijn, Morotai zal voor ons toch het mooist blijven door de heilige teekenen en zegelen, waardoor God ons de belofte van het Evangelie weer duidelijker heeft gemaakt en opnieuw vaster op het hart gebonden heeft, namelijk dat Hij ons vanwege het eenige slachtoffer van Christus aan het kruis vol bracht, vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt. H. FRANSEN, Veldprediker IV Reg. Stoottroepen. ZENDINGSTOOGDAG VRIJDAG 24 MEI TE BREDA. Generale Zendingsdeputaten hebben in verschillende plaatsen van ons land Zendingstoogdagen georganiseerd," waar de vraag behandeld is „Wat gaat er met de Zending gebeuren." De nieuwe situatie op het zendings terrein vraagt een geheel nieuwe oriënteering. Daarom zullen er op de a.s. Augustus-Synode door generale zendingsdeputaten voorstellen gedaan worden, die van historische beteekenis zijn voor onze zending. Ds. Rullman en Prof. Bavinck hebben op genoemde vergadering ons een duidelijk beeld gegeven van de nieuwe situatie. Ds. Rullman begon met de opmerking, dat hij en alle zendingsarbeiders dankbaar zijn, dat ze het initiatief tot deze toogdagen genomen hebben en voorts dat hij ten zeerste dankbaar was voor het gebed van de ge meenten, toen zij in Indië waren en daar het gebed zoo zeer van noode hadden. Er is een storm over Indië gegaan. Ook de jonge Javaansche kerken hebben dien storm gevoeld en daar om moeten zij en wij ons bezinnen over heroriënteering. Nu versta men wel, dat dit niet beteekent een prin- cipieele wijziging van koers. De principes blijven de zelfde. Alleen een methodische. Om nu te verstaan, hoe we tot deze koerswijziging, deze veranderde methode gekomen zijn, moeten we even terugzien. Wij werden in Indië in retraite geplaatst. We werden uitgeschakeld en dat is heilzaam geweest. Zeker, we hebben het volk nog anderhalf jaar kunnen waarnemen, n.l. van Maart 1942 tot Sept. 1943 in hun houding tegen over de Jappen. En toen kwamen twee dingen vast te staan le. De bewustwording van het Javaansche volk als nooit tevoren, een bewustwording, die van groote beteekenis is voor het zendingswerk. 2e. De samenwerking tusschen onze kerken en die van Java zal een geheel andere worden, want de plaats van de zending in het Javaansche volk is anders geworden. Wie de situatie in Indië wil verstaan moet niet voor- bijzièn, dat wij als vreemden worden aangezien. Wij zijn een ander volk met andere gewoonten en zeden. En nu heeft de propaganda van de Jappen en anderen een ieder bestookt. Vooral deze propaganda dat het christendom een imperialistische macht is in dienst van een koloniale mogendheid. De oude tijd in Indië is voorgoed voorbij. De kerken hebben daar geleerd alleen te staan. Ze hebben nu hun eigen scholen en eigen ziekenhuizen. Met die feiten moeten we rekenen. Zeker, velen zeggen wel in Indië, ook van de Javanen„Laat de oude toestand terugkeeren, maar dit zijn in den regel niet de besten die dit zeggen. Dat zijn meestal menschen, die er zelf belang bij hebben en om eigen voordeel zulk een wensch uiten. Welke lessen hebben wij nu geleerd, welke inzichten zijn nu door deze verschrikkelijke gebeurtenissen gerijpt. Het was een merkwaardige ervaring, toen we 14 Mei 1940 hoorden dat Holland gecapituleerd had. Dat beteekende wat voor ons. Geen contact meer met Hol land en dus geen remises meer. Toen hebben 11 Hol- landsche kerken met tesamen 6500 zielen in Indië het geweldige offer gebracht om den geheelen last van de zending te willen dragen. Terwijl er anders uit Indië een half millioen per maand ons werd toegestuurd, kwam er toen niets meer. Maar deze kerken met 6500 zielen brachten 240.000 gulden per jaar op, waarbij steun kwam uit Engeland, Amerika en Afrika. Zoo ging het werk voort, ondanks krachtige bezuiniging. De tweede les die we leerden was deze we hebben de juistheid gezien van onze zendingsbeginselen. Deze waren er altijd al op gericht de Javaansche kerken zelfstandig te doen worden. Zoo waren wij b.v. op de Javaansche kerkeraden en classes niet aanwezig. Alleen soms als adviseur. Toen nu plotseling die kerken alleen kwamen te staan, hebben wij onze houding niet be hoeven te wijzigen, maar konden wij gemakkelijk het werk loslaten en aan die kerken overlaten. De Jappen zeiden wel heel fraai, dat godsdienst vrij was. Maar terwijl ze dit tegen ons- zeiden, zeiden ze tegen de Javanen dat ze met ons geen enkel contact moesten hebben. Ze spraken met twee monden. De opleidingsschool werd dan ook Mei 1942 gesloten. Toch zetten we het werk voort en wel in de huizen. Dit wisten de Jappen tenslotte wel, maar ze Stonden het oogluikend toe. In 1943 (Augustus) hielden we een geheime, ver boden vergadering in het kantoor te Djokjakarta met alle Javaansche predikanten en Hollandsche. Het was een sombere en toch mooie vergadering. Want daar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 2