ZEEUVSCHE t KERKBODE UI TC AVE VAM DE DER QEREfORMEERDE. PARTICULIERE KERKEM 111 f 5YMODE Z EEL AMD „EEtl DAQ 111 ÜVE VOORHOVE PÜIX ÊflP e EDE ft. S No. 47 VRIJDAG 31 MEI 1946 1ste jaargang Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Ds JOH. BOOIJ, Ds W. M. LE COINTRE, Ds A. A. OOSTENBRINK en Ds J. A. TIEMENS Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg Abonnementsprijsper halfjaar bij vooruitbetaling f 2,50. Afzonderlijke nummers 10 ct. Advertentiën 20 ct. per regel Berichten, opgaven predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Middelburg, Spanjaardstraat 47. Telefoon 2438. Giro 42280 VRIJWILLIGERS IN 'S KONINGS UNIFORM Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad. Ps. 110:3a. De Hemelvaartsdag ligt weer achter ons Dag van heerlijkheid, glorie en overwinning voor Jezus Christus en Zijn kerk Daarvan spreekt ook Psalm 110, een bij uitstek Messiaansche Psalm. Het historisch- typisch-zinnebeeldige treedt meer dan ge woonlijk op den achtergrond. Het is dan ook de Psalm, die meer dan andere Psalmen in het Nieuwe Testament wordt aangehaald. Het is de Psalm van den Priester-Koning Jezus Christus, Die overwon over al Zijn vijanden; en nu- gezeten is aan 'sVaders rechterhand. Maar Koning en 's Konings volk zijn één Eén ook in Zijn verhooging. Gelijk zij het ook waren in Zijn vernedering. Hij is nooit zonder Zijn volk en het volk niet zonder Hem. Zoo is het trouwens meer, b.v.Onze Koningin en haar volk één in het lijden van 5 jaren van oorlog en bezetting, thans in vrijheid en vreugde. De Koning-dichter David zegt en zingt hier van het Koningsvolk„Uw volk zal zeer ge willig zijn op den dag Uwer heirkracht." Die dag van Christus' heirkracht is al begonnen op den Paaschmorgen. De machten van Satan, zonde en dood hebben voor Hem on voorwaardelijk moeten capituleerenEn Hij brengt dat op den Hemelvaartsdag en in de prediking des Woords in het gezicht der Kerk. Die dag van Christus' heirkracht blijft tot aan Zijn wederkomst toe. Christus' heirkrachtHij geeft krachten, wederbarende krachten, vernieuwende krach: ten. Hij maakt de Zijnen gewillig. Zijn volk, Zijn kerk is een leger van enkel vrijwilligers Het zijn geen huurtroepen, die dienen om loon, om bijkomstigheden. Het zijn geen dienstplichtigen, die het tegen wil en dank doen. Het is geen gedwongen arbeidsdienst en afgeperste arbeidsinzet. Zij worden niet den strijd ingedreven met de bajonet en mi trailleur in den rugNeen, het volk van dezen koning is een koninklijk, vrijwillig volk, ja, zeer gewillig volk, dat als eenig devies kent en nastreeft: Mijn hart, o Hemelmajesteit, Is tot Uw dienst en lof bereid. Dit alles heeft dat volk niet van zichzelf. Van nature is het heelemaal geen gewillig volk! Integendeel, precies als alle andere menscheneen wederstrevend, een weer barstig volk. Hij maakt ze gewillig, maakt ze telkens weer bereid tot Zijn dienst. De dag van Christus' heirkracht is geen dag van 24 uur. Neen, dat is heel de Nieuwe bedeeling. Het is één van de rijke vruchten van opstan ding en hemelvaarteen zeer gewillig volk, altijd weer! Nu wordt deze vrucht, deze gave ook roe ping: altijd paraat, nimmer versaagd en overal bereid leven en krachten in te zetten pro Rege voor den KoningTintelend van leven en strijdlust gaat het den strijd in, volgend de banier van het Evangelie. En dat iederen dag en in eiken tijd van Christus' heirkracht. Zóó wordt hier gezongenJsKonings lof! Hij begiftigt hen met het schoon der gewillig heid, Hij geeft en maakt het toegenegen hart jonge menschen en oude menschen. Tot eiken arbeid waartoe Hij roepen wil. Ook als wij een stembiljet geldig maken. Bij dit leger behoort ook een eigen uniform in „heilig sieraad", eigenlijk „in heilige sie- radiën". Na de bevrijding van ons land en volk hebben'velen zich aangemeld als oor logsvrijwilliger. Zij dragen nu de Koninklijke wapenrok. Niet anders is het met deze vrij willigers De gekochten me? Christus' bloed, de vrijgemaakten door Zijn Geest en Woord krijgen van Hem het heilig krijgssieraad. De wapenrusting, die ze. dragen is het priestergewaad, vroeger alleen gedragen door den stam van Levie1/12 gedeelte van heel het volk. Thans zijn allemaal verheven in den priesterstand. Een volk van enkel ge kroonde hoofden, ieder van hen een priester. Niet meer het priesterschap der verzoening, doch der verzoenden, bekleed met Christus' Gerechtigheid. Het vuile kleed der zonde is hen afgenomen. Het heilig sieraad is tevens zij dragen 's Konings wapenrok van toewij ding en dienstbaarheid. Wat een wonder leger is toch deze Militia ChristiGeen zwaard, dan het zwaard des Geestes, d.i. Gods Woord. Geen modern wapentuig, maar het priesterlijk ornaat. Zij strijden den goeden strijd des geloofs in priesterlijke overgave. Zij zijn bekleed met priesterlijke nederigheid en ootmoedigheid. De meeste van hen is diegene, die de minste wil zijn en den ander dienen wil door de liefde. Uw volk zal op Uw heirdag tot het strijden Gewillig zijn in heilig krijgssieraad. Kamperland. H. SCHOLING. WIJ BEGROEVEN EEN DUITSCHEN SOLDAAT 10 uur op het kerkhof. Ik sta reeds enkele minuten te wachten. Gevraagd om de „grafrede" te houden voor een verongelukten krijgsgevangene. Het zooveelste slachtoffer van de opruiming van mijnen, waarmede de Duitschers ons geschonden eiland bezaaid hebben. Ik weet niets van dezen omgekomen soldaat. Ik ken zijn naam niet, noch zijn leeftijd. Weet alleen, dat hij niet „katholisch" was. Dat is de reden dat een Protestantsche „geestelijke" is gevraagd. Zoo sta ik daar dan in afwachting om den „onbe kenden soldaat" te begraven. Ik heb nog even tijd om mijn „grafrede" te over denken. Van den doode kan en zal ik weinig zeggen. Ik zal trachten aan den rand van dit soldatengraf het opstandings-evangelie te prediken van Jezus Christus. In mijn hart is de bede, dat God het moge zegenen. Het is een wondere situatie, een vreemde mogelijk heid. Het Evangelie uit te dragen aan een paar honderd krijgsgevangenen, waarvan de meesten wellicht alleen kennen het „evangelie" van „Heil Hitier". Ik overdenk mijn tekst nog even. Het is 2 Tim. 1 10 „Jezus Christus, die den dood heeft te niet gedaan en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie." In Luther's Bijbel staat de tekst beter vertaald. We lezen daar„Jezus Christus heeft aan den dood de macht ontnomen." De vertaling van het Bijbelgenootschap gaat ook in die richting„Christus Jezus, die den dood van zijn kracht heeft beroofd." Luther's vertaling heeft mijn gedachten geleid en bevrucht. Ik zal wat zeggen over machten en machthebbers in deze wereld. Vanaf het hooge kerkhof zie ik den stoet naderen. Een paar honderd soldaten, begeleid en bewaakt door enkele van onze eigen „jongens", gewapend met sten-guns. Mijn gedachten gaan terug naar de bange jaren van Duitsche tyrannie. Welk een verschil Er is niets meer over van de vroegere glorie der „Wehrmacht". In schamele, versleten soldatenplunje nadert de troep. Voor op twee, die een krans dragen met een lint, waarop de naam van den verongelukte. Er wordt halt gecommandeerd. De troep staat stil. Een jonge officier komt op mij af en salueert. Ik maak mij bekend als de „Pfarrer". Hij vraagt mij of het goed is nog even te wachten op den „Hauptman", die elk oogenblik kan komen. We wachten enkele minuten. Een van onze „jongens" vertelt mij, dat de veronge lukte nog een heel jonge man is. Hij vermoedt 18 jaar. Ik weet dus iets van den doode. Op het lint las ik, dat zijn voornaam Günther is. Dat is alles dan wat ik van den doode weet. De Hauptman is nog niet gearriveerd. We vertrekken daarom maar zonder hem naar het graf. Ik loop naast de twee kameraden met de krans, aan het hoofd van den stoet. Merk dat ik geen soldaat ben geweest. Het marcheeren door het grint valt mij zwaar. Ik heb moeite bij te blijven. We zijn aan het gedolven graf. De krijgsgevangenen worden in carré opgesteld rond het graf. Alles gaat correct en „militairement". Terzijde ontdek ik de kist. Het commando weerklinkt om den blik te richten op de kist. Deze wordt nu vlak bij het graf neergezet.' Dan is de beurt aan .den „Pfarrer". Ik treed naar voren tot bij de kist en zeg „Laat ons Gods Woord hooren." Uit Rom. 8 lees ik in Luther's vertaling het machtige slot, de overwinningshymne „Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven Daarop lees ik de tekst 2 Tim. 1 10 „Jezus Christus heeft aan den dood de macht ontnomen." Dan ga ik spreken. Ik herinner aan een oude Latijnsche spreuk „Media vita in morte sumus." Midden in het leven zijn wij van den dood omringd. De macht van den dood is ontzettend. Wij menschen moeten allen voor den dood capitu leeren. Hij is overwinnaar op alle fronten. De dood is het zwaard, dat onzichtbaar boven onze hoofden hangt en ons eiken dag en elk uur bedreigt. Hij is de verwoester van menschelijk geluk, hij ver breekt de innigste banden. Aan het geopende graf ervaren wij de geweldige macht van den dood. Hier is die macht dubbel wreed en duister. De dood van dezen jongen man is erfenis van menschenmacht en machtswellust, die de razernij van den oorlog hebben ontketend. Bij dit graf is de macht van den dood dubbel wreed een jongen van 18 jaar. Wellicht heeft hij een vader, een moeder, die uitzien naar zijn terugkeer. In vreemde aarde wordt zijn lichaam neergelegd. Ik herinner deze Duitsche soldaten, dat er zoo duizenden en nog eens duizenden van onze eigen zonen in hun Heimat zijn omgekomen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 1