Ja 1 op 5 April, want Ds. Meester maakt niet uit wat de Geref. belijdenis is en hoe de Drie Formulieren moeten worden verstaan, maar de Synode, dat is de vergadering van alle Kerken. En zij, de Synode, heeft klaar en duidelijk gesproken. Inderdaad Ds. Meester, gij hebt de Drie Formulieren onderteekend als eenige belijdenisgrondslag. Stellig, maar ge vergeet één ding, onderteekend naar de interpretatie der Geref. Kerken in Synode vergaderd. Uw standpunt is in wezen dolgeslagen individualisme. In principe beteekent dit volkomen leérvrijheid. Wij onderteekenen allen de Drie Formulieren, maar hand haven onze eigen ideeën daarover. Vandaag over den Doop, morgen over het Avond maal, overmorgen over de Kerk, de twee naturen van Christus. Op het standpunt van Ds. Meester kan men vandaag den dag nog een eeuwige vrede in de Ned. Herv. Kerk sluiten 2e. Heeft Ds. Meester het verband met de Geref. Kerken verbroken Ja, helaas ja, moeten wij antwoorden. Ds. Meester ontkent dat, maar de redeneering is zoo apart dwaas en zelfmisleidend, dat een kind dit kan verstaan. Immers hoe dat Kerkverband zal zijn en 'wat er binnen dat Kerkverband zal worden beleden en gedaan als voor Gods Aanschijn, dat maakt Ds. Meester van Brouwershaven niet uit, maar dat beslissen de gezamen lijke Kerken in Synode vergaderd. De beslissingen daar gevallen zijn vast en bondig. Genomen als voor Gods Aanschijn, ziet een Synode haar confessioneele besluiten als op Gods Woord ge grond en haar kerkrechtelijke als conform de K.O. Verklaart nu iemand deze besluiten zondig, dan beteekent dit een definitieve breuk met zulk een Synode en Kerkverband. Immers,wat de een goed oordeelt voor God, verwerpt de ander als zonde. Scherper en ernstiger tegenstelling is niet denkbaar. Welnu, zoo staat Ds. Meester tegenover onze Synode naar eigen woorden. Wie zoo staat en spreekt, breekt met de Geref. Kerken en moet dat ook doen. Ook een buitenstaander zal dit moeten toegeven. Ds. Meester miskent met zijn opvatting alle ver plichting binnen het Kerkverband en lost alle kerkelijk samenleven op. Als zijn beginsel doorwerkt in de „Vrijgemaakte" Kerken, dan is daar in principe geen kerkverband meer. Nu vergadert de Synode der Geref. Kerken (vrijge maakt naar art. 31 K.O.) te Groningen. Deze Synode zal besluiten nemen. Maar iedere plaatselijke Kerk kan daar naar Ds. Meester's kerkrechtelijke ideeën, bepaalde naar haar oordeel zondige besluiten verwerpen en dan tegelijk uitroepen we blijven in het verband der Geref. Kerken (art. 31 K.O.)! Briefjes rondbezorgen huis aan huis met opschrift Blijft in de Kerk Ik geloof niet dat de Synode der Geref. Kerken (art. 31 K.O.) dit zou tolereeren. Zij zou dan ook moeten zeggen Gij hebt met ons Kerkverband gebroken. Arme Kerken, die een Kerkrecht er op na houden als dat van Ds. Meester. Hier is de ontbinding al voor de geboorte. Hier kan een ieder decreteeren, wat goed is en zondig in eigen oogen. Ds. Meester doet aldus. Hij maakt uit wat zondig is in de Geref. Kerken. Hij decreteert zonder eenig bewijs aan de menschen te leveren. Ds. Meester is „vrijgemaakt", maar hij heeft daarbij heel art. 31 der K.O. losgelaten. Dat spreekt van „voor vast en bondig houden". Dat spreekt van tenzij bewezen worde. Moge de Kerk van Brouwershaven in dezen haar verdoolden Predikant niet volgen, maar trouw blijven aan de gemeenschap onzer Kerken. Zij de Heere haar genadig in deze smartelijke dagen, nu scheuring en breuk gekomen zijn. Brenge Hij door Zijn Geest allen terug en geve Hij aan Ds. Meester het inzicht, dat hij op een gevaarlijken dwaalweg is. M. N.J.H. VAN VERRE EN NABU Mej. Dr. G. J. DRECKMEIER EN Ds.-R. W. POPMABIDSTOND. Januari 1944, toen geheel Nederland nog zuchtte onder dwingelandij en Indonesia onder de Jappen ge bogen nederlag, heeft onze Zendingsarts, Mej. Dr. G. J. Dreckmeier, het feit herdacht, dat ze 25 jaar arts is geweest. En in Augustus 1945 heeft ze herdacht dqt ze 25 jaar in den Zendingsdienst stond van de Gerefor meerde kerken. Beide feiten zijn toen slechts in zeer kleinen kring gememoreerd. Maar toch verheugen we ons er ten zeerste over, dat H.M. de Koningin onze zeer geëerde dokter heeft willen benoemen tot officier in de Orde van Orarïje Nassau. Het Zendingscomité met deputaten besloot de stukken van deze orde haar te overhandigen, zoodra dit mogelijk is. Op de vergade ring van Zondagavond 28 April in de Hofpleinkerk heeft ondergeteekende haar nogmaals gelukgewenscht met deze buitengewone onderscheiding. Wel schril tegen over deze eereteekenen staat het feit wat de Jappen haar hebben aangedaaneen gruwelijke mishandeling, waarover Zr. Baarbé ons ook geschreven heeft. Maar deze smaad haar aangedaan is geleden om Christus' wil en heeft bewerkt dat anderen tot het Evangelie kwamen. Evenals de discipelen na hun geeseling, zóó achtte öbk Dr. Dreckmeier het zich een eer geleden te hebben om Zijn Naam. Dr. Dreckmeier moge zich over tuigd weten, dat de gebeden van de broeders en zusters niet alleen in het verleden, maar ook in het heden voor haar werden en worden opgezonden en we hopen, dat zij en al onze zendingswerkers nog tot rijken zegen mogen worden gesteld. Op genoemde vergadering van het Zendingscomité met deputaten is ook besloten, dat op Zondag 12 Mei speciaal in prediking en gebed Ds. Popma en Zr. Baarbé zullen herdacht worden en dit aan de kerken in de diverse classes van Zeeland, Brabant en Limburg te verzoeken. De datum van 12 Mei was gekozen, omdat we vermoeden dat dan Ds. Popma in Batavia zou aankomen. Maar nu schrijft Ds. Popma mij, dat hij eerst 11 Mei per vliegmachine vertrekt. Daarom ver zoeken we alle kerken nu op Zondag 19 Mei Zr. Baarbé die *nog altijd in het Tjihapitkamp, Cannalaan 14, Ban doeng zit, en Ds. Popma bizonder te willen gedenken in de gebeden en in de prediking het groote en belang rijke werk der zending in ons land en in Indië naar voren te willen brengen. WILLIAM CAREY b. ZIJN LEVEN IN EEN NOTEDOP. 1. 1771-1783. In het jaar 1600 werd de groote Oost-Indische Com pagnie gesticht. Van dien tijd af heeft Engeland een levendigen handel gevoerd niet Indië. De kracht van de Compagnie was in den loop der jaren geweldig toe genomen. De Engelschen kwamen in aanraking met vele districten in Indië, waarmede ze handelsconnecties aanknoopten, kolonies stichtten, enz. Een groote stroom handelslieden en andere menschen gingen geregeld van Engeland naar Indië. Uitgezonderd één soort van men schen zendelingen. Niet één zendeling was naar Indië gezonden van 1600 af tot de dagen van William Carey. Dus ongeveer 200 jaar lang had men wel baten van Indië, maar men onthield het Evangelie. Wel is waar is de geboortedag van de Protestantsche zending in Indië 9 Juli 1706, toen Ziegenbalg en Plütschau in Tranquebar landden (het Zuiden van Engelsch Indië), maar aan Denemarken en. niet aan Engeland behoort de eer dat het Protestantisme verlost heeft van de schande, dat het een eeuw lang geen enkelen missionaris zond naar Indië.' Precies als de Hollandsche Oost-Indische Compagnie, zoo hield ook de Engelsche Oost-Indische Compagnie het meest van handel. Handel boven alles was het parool. De nog bestaande Maatschappij ter bevordering van Christelijke kennis, die in 1678 door Anton Wilhelm Böhme gesticht was, had wel is waar eenige hulp gegeven aan de Deensche zendelingen en vermeerderde zelfs de hulp toen Christiaan Friedrich Schwartz in 1750 in Tranquebar aankwam, maar niemand ging uit Enge land naar Indië om persoonlijk de zaak van de zending te dienen. Noch het Genootschap voor het propageeren van het Evangelie, gesticht in- 1701, noch de boven genoemde Maatschappij, gesticht in 1709, zonden ook maar iemand naar Indië. En de werkelijke reden was de dorheid van. de kerk in Engeland, als gevolg van het Deïsme en Rationalisme en bij gevolg de ver schrikkelijke toestand in de steden en op het land in alle maatschappelijke standen. Bovendien was de werkelijke reden om geen zen delingen naar Indië te zenden niet gelegen in de vijan dige houding van de: Compagnie. Er bestond zelfs geen oppositie in het begin. Integendeelde agenten van de Compagnie waren eerder vriendelijker dan vijandig gestemd. En in latere dagen werd de Compagnie be- invloed door de droeve toestanden in da kerk van Engeland. Niet door, maar ondanks de kerk was William Carey de eerste van de eigen missionaire zonen, die Engeland naar Indië zond. En hoewel het laat was, was het effect enorm. 1761. Voordat we nu het effect en de oorzaken van zijn geweldig succes nader bezien, willen we trachten zijn leven te beschrijven in een kort verslag. William Carey werd den 17en Augustus 1761 geboren te Pau- lurspury. Dr. George Smith, die een beroemd boek over William Carey geschreven heeft, zegt ons, hoe Professor Stephens van Copenhagen denkt over den naam Carey. Hij leidt den naam Carey af van het Scando-Angli- caansche Car, Caer of Care, dat een plaatsnaam werd met den uitgang ey, dus Carey. Heel veel menschen heeten William, en zoo zal de naam William Carey ontstaan zijn als afkorting van „William uit Carey" en zoo werd die naam familienaam. In Denemarken is de naam Caroe heel gewoon. Het oudste Engelsche voor beeld vinden we in 1016, toen een zekere Cariet geld muntte voor Aethelfed II in 1016. Genoemde professor beweert, dat de naam Crew, Carew, Carey en Cary nog veel voorkomt op de Iersche kust. Slechte handels zaken hebben de familie eerst naar Yorkshire gedreven, toen naar het dorpje Yelvertoff in Northamptonshire en tenslotte naar Paulurspury. Indien er dus Noorsch bloed in William Carey was, dan is dat wel uitgekomen in zijn vasthoudendheid in zijn zendingsloopbaan en het is wel bizonder, dat zulk een man vah zulk een Noorsche afkomst zooveel te danken heeft aan Denémarken. Want op Deensch koloniaal gebied zou hij weldra zijn groote taak beginnen en van Denemarken ontving hij protectie en Denemarken stelde hem in staat zijn plannen uit te voeren. Dr. George Smith probeert ook aan te toonen, dat hij verwant is geweest aan groote staatslieden, ge leerden en bisschoppen van af Richard II tot Karei II, die alle denzelfden naam hadden als onze zendeling. Maar S. Pearce Carey, de achterkleinzoon van William Carey, had een andere opvatting, zooals we later zullen zien. Zijn vader was Edmund Carey, geboren in Paulurs pury, wever van een hard soort katoen, bovendien schrijver van de. parochie en schoolmeester een on gebruikelijke bezigheid in die dagen toen er bijna nog geen scholen waren. Zijn moeder was Elisabeth Wills. Zijn grootvader was Peter Carey „dicht bij Yelvertoft" vandaan, zooals Carey óns vertelt, een plaats onbekend in Engeland. Het was de eerste meester van de school in Paulurspury, ook wever van katoen. Hij stierf 7 Augustus 1743, kort na het verlies van zijn oudsten zoon William. Dit verlies was voor hem fataal. In het register van Paulurspury vinden we geboektWilliam Carey, begraven Juli 1743, Peter Carey, begraven 7 Augustus 1743.: A. H. OUSSOREN. TEST UW BIJBELKENNIS le. Om welke zonde werd een der kinderen Israëls gesteenigd in de woestijn 2e. Vindt ge eenige toespeling in de H.S. op tubercu lose Waar en hoe wordt deze ziekte daar ge noemd 3e. Wat was het slagwoord in de prediking van Johannes de Dooper, van Jezus en de apostelen 4e. Bewijs dat Christus Zijn discipelen verbood een geheimleer te hebben 5e. Noem 9e twee grootste twijfelaars onder Jezus' vrienden en de grootste twijfelaar onder Zijn vijanden GROOTE ZENDINGS-TOOGDAG IN BREDA Vrijdag 24 Mei Ons Zendings-Centrum ontvouwt een groote en ge lukkige activiteit. Zoo heeft het o.a. een program van Zendings-Toogdagen voor het geheele land opgesteld om mede daardoor de belangstellnig voor het Zendings werk, met name in Indië, te stimuleeren. Zoo zal een dezer Toogdagen in Breda gehouden- worden voor de Zuidelijke provincies. Wij achten de keuze van de stad Breda een zeer gelukkige. Voor de drie Zuidelijke provincies is de stad Breda centraal gelegen. Maar er is meer. Doordat de Toogdag in Breda wordt gehouden, belast de Kerkeraad van Breda zich met de organisatie". Dat geeft ons aanstonds al de waarborg, dat deze Zendings-Toogdag goed zal worden. Wij zijn nog niet vergeten de prachtige conferentie van Kerken in het Zuiden gehouden, toen het Noorden nog niet bevrijd^ was. Onvergetelijk blijven die dagen voor wie ze mee maakten het vorig jaar in Maart., Het was de Kerk van Breda, die toen het initiatief nam voor die conferentie. En riy neemt deze Kerk ophieuw de organisatie van den Zendings-Toogdag op zich. Dit is een gelukkig teeken en wij hebben goede hoop, dat deze Zendings- Toogdag even geslaagd en. onvergetelijk zal blijken als de conferentie het vorige jaar. Gaarne voldoen wij aan het verzoek van den Kerke raad om den ons toegezonden oproep te plaatsen. De naam van den eerst ondergeteekende is voor ons in Zeeland geen onbekende. Wij vertrouwen, dat al onze Zeeuwsche Kerken afgevaardigden zullen zenden. De namen van onze' Zendings-mannen, die zullen spreken, zijn waarborg dat ons het beste gegeven zal worden en dat voorlichting en bespreking zeer instructief zullen zijn. Laat Zeeland toonen met de Zending mede te leven. Iedere Kerkeraad zende enkele afgevaardigden en geve zoo gehoor aan den oproep van Breda. M. N.J.H. Hier vólgt de oproep ZENDINGS-TOOGDAG Wat gaat er met de zending gebeuren Wie onzer die meeleeft met het lijdende Indië, stelt niet deze vraag Het antwoord op deze en de daaromheen liggende vragen geven o.a. op dezen toogdag Prof. Dr. J. H. Bavinck, Dr. F. L. Bakker, Ds. A. Pos en Ds. J. A. C. Rullma, alle specialisten in het werk der zending. Tot dat einde heeft het Zendings-Centrum, Zendings- Toogdagen georganiseerd o.a. te Breda op 24 Mei a.s. Als plaats van samenkomst hebben wij aangewezen niet de Gereformeerde Kerk, maar Café-Rest. „Irene", Ginnekenweg 230, aangezien wij uit de provincies Noord- Brabant, Limburg en Zeeland moeten rekenen op plrh. 270 deelnemers. - Als ontvangende kerk willen we trachten de aan den Toogdag deelnemenden een goede ontvangst te bereiden. Daartoe zal door een Commissie de ontvangst en wat daarmede verband houdt worden voorbereid. In verband daarmede worden de Kerkeraden ver zocht zoo spoedig mogelijk opgaven te doen toekomen aan het adres van Ds. G. Smeenk, Zandberglaan 31, van de namen der deelnemers en de aankomst te Breda. In „Irene" zal tot het nuttigen van de lunch koffie worden geschonken. Brood brenge men zelf mede. Indien logies noodzakelijk is, moet dit tijdig opge geven worden. De in de circulaire van het Zendings-Centrum ver melde algemeene regels worden in herinnering gebracht. De ontwikkelingsgang van de Zending is geheel on afhankelijk van allé politieke ontwikkeling van Indo nesië. Men zal moeten gaan werken in de richting van Zelfstandige Zending op Ja^a. Dit beteekent niet

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 2