UITGAVE VAM DE DER GEREFORMEERDE PA RTICU LIERE K ERK EH I M 5 Y n O D E Z EEL AMD „EEfl P A<3 I n UVE VOORHOYEri is er dArt puiteno e UDE fc.5'* No. 42 VRIJDAG 26 APRIL 1946 1ste jaargang Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Ds JOH. BOOIJ, Ds W. M. LE COINTRE, Ds A. A. OOSTENBRINK en Ds J. A. TIEMENS Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg Abonnementsprijsper halfjaar bij vooruitbetaling f 2,50. Afzonderlijke nummers 10 ct. Advertentiën 20 ct. per regel Berichten, opgaven predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Middelburg, Spanjaardstraat 47. Telefoon 2438. Giro 42280 PASCHEN, GODS LAATSTE COMMENTAAR OP HET KRUIS Hij is hier nietwant Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Matth. 28:6. De discipelen waren niet klaar voor het Paaschfeest. Het Kruis is te zwaar voor hen geweest. Ze hebben het niet kunnen verwerken. Hun geloof was diep geschokt, op sterven na dood. Het Evangelie vertelt het met een roerende eerlijkheid. Roerend is ook hoe de verrezen Zaligmaker aanstonds het zwakke restant je geloof voedt en versterkt. Hij zendt Zijn Engelen om den verbijsterden discipelen-kring te helpen. Zij moeten de kortsluiting van het geloof wegnemen. Zij dalen neer om het Paaschfeest in de verdoofde gedachten der discipelen te brengen. Zij ontvouwen dat Paschen Gods commentaar op het Kruis is. Opstanding is niet een mirakel naast het Kruis. Het is de innerlijke noodzaak, de afsluiting en bekroning van het Kruis. Golgotha mag niet een stom, duister feit blijven. Het is heilsfeit en dat wordt openbaar door de Opstanding. Daartoe geeft de Engelenwereld Gods commentaar op het Kruis aan de vrouwen. Het onderwijs is teeder: „Ik weet, dat Gij zoekt Jezus, die gekruisigd was." Het is tegelijk bestraffend: „Hij is opge staan, gelijk Hij gezegd heeft." Hier wordt de vinger gelegd op de zwakke plek in het leven der discipelen. Zij hebben niet geluisterd naar wat Jezus heeft gezegd. Zij hebben de noodzaak van het Kruis niet willen zien en aanvaarden. Dat is op den Paaschmorgen de diepste oorzaak van de verwarring en de beklemming. Dat is altijd de oorzaak van verwarring bij onsNiet goed, maar half luisteren, naar wat Jezus gezegd heeft. Maar de Heer is vol ontferming en geduld. Hij zendt Zijn Engelen om in de verbijsterde zielen Paaschfeest te wekken. En zoo geven zij Gods eigen en laatste commentaar op het Kruis. Zij maken die? zelf niet. Zij sluiten aan bij Jezus' woorden. „Gelijk Hij gezegd heeft." De Opstanding is het goddelijk „Amen" op Jezus' eigen woorden aangaande het Kruis. Wie hetKruis wil verstaan, moet aan dachtig luisteren naar wat Jezus gezegd heeft over Zijn lijden. De Opstanding is verklaring van het Kruis. Door deze verklaring hebben de discipelen het Kruis leeren verstaan. Zij werden indachtig Jezus' woorden. Toen week de beklemming om het Kruis, toen kwam de jubel, de Paaschvreugde. Door Paschen hebben zij geleerd het Kruis als een stom feit los te laten, als een heilsfeit vast te houden. Dit is ook de eenige weg voor ons Hebben wij geleerd door Paschen te luisteren naar wat Jezus gezegd heeft Hebben wij Paaschfeest gevierd? Dat is niet praten over lente, bloembollen en ontluiking der natuur. Paaschfeest vieren, dat is lezen, verstaan Gods eigen en laatste commentaar op het Kruis. Dat is luisteren naar wat Jezus gezegd heeft. M. N.J.H. BEROUWVOL PAASCHGEBED Ik vind geen woorden, nu mijn hart wil zingen voor U, die uit den dood zijt opgestaan ik ben onmachtig mijn gemoed te dwingen, tot een nieuw lied, waardig Uw grooten naam. Nu mij de snelle tijd dwingt te gedenken dat Gij mijn laatsten vijand overwon, kan, Heerlijk Vorst, ik U het lied niet schenken, dat al te dikwijls knechten roemen kon. Gij kent de oorzaak van dit zondig 'zwijgen, door U vergeven, eer ik het beken geef, voor mijn ziel zal tot Uw hemel stijgen aan mijn geloof een klare, blijde stem. Want, Heer hoe zou mijn mond mij zalig prijzen, zoo niet die mond U toebracht lof en dank Geef, dat mijn lied uit stomheid zal verrijzen een vlam van vreugde, een fontein van klank. KOOS VAN DOORNE SPORTAFGODERIJ Dat de sport in het moderne leven een groote plaats inneemt, is bekend. Dat de Zondag, de Dag des Heeren, voor duizenden en duizenden helaas een sportdag is geworden, is ook bekend. Wie Zondagsrust en Zondagsheiliging als groote geestelijke waarden ziet, moet met zorg en smart in het hart de huidige situatie gadeslaan. De sport is niet meer een gezonde ontspanning en oefening. Zij is tot een afgoderij uitgegroeid, waaraan duizen den lichaam en ziel gewijd hebben. De moderne sportvelden zijn de openluchttempels geworden, waar de massa haar eerediensten organiseert. De sport is voor velen het eenige geestelijke voedsel, dat zij zoeken en ontvangen. Zoo is zij een bedreiging voor de Kerk met haar boodschap en oproep te zoeken de dingen, die boven zijn. Zoo voortreffelijk als de gezonde sportbeoefening is, zoo bedenkelijk de moderne sportvergoding, welke de ware rangorde der dingen miskent en de menschelijke ziel laat verkommeren. Het beangstigende van de moderne sportwereld is niet alleen dat zij in vele opzichten een groote financieele onderneming is ge worden, maar bovenal dat zij in roes en opwinding lichaam en ziel der menschen absorbeert met name bij de beroepssport. De homo ludens, de spelende mensch is hier al lang ondergegaan. Wat gebleven is, dat is de worstelende mensch, wiens heele bestaan zonder eenig pardon of concessie moet worden opgeofferd en ingezet. Dezer dagen kreeg ik in handen hêt weekblad Sport. Daarin stond o.a. een uitvoerig verslag van een boks- Wèéstflidr'^öafbiJ eenv beroepsbökseï 'Êoeaïê" het höetté, een „katastrophale nederlaag" had geleden. Het met élan geschreven verslag, dat al de kenmerken van een deskundigen redacteur vertoont, houdt zich ook zeer ernstig bezig met den persoon van den bokser, die na 70 professionaal gebokste en gewonnen wedstrijden nu zulk een „katastrophale nederlaag" heeft geleden. Hij ontvangt van den sportredacteur een zeer ernstige, bijna zou ik zeggen, „apostolische" vermaning. De situatie van den beroemden beroepsbokser is zeer ernstig en tenzij hij zich bekeert, gaat hij onher roepelijk ten gronde. De sportredacteur uit zich over den man der kata strophale nederlaag aldus „Hij leidt een leven als een prins en heeft er hoege naamd geen begrip van, dat de loopbaan van een beroepsbokser, die slagen wil, hard is, hard moet en niet anders kan zijn. We zijn bang, dat het einde van zijn internationale bokscarrière is gekomen. Slechts één mogelijkheid blijft hem nog voor herstel, dank zij het feit, dat hij nog weinig heeft geleden door zijn sport en pas 25 jaar is. En dat is van nu af aan dénken aan en leven vóór het boksen, zich concentreeren op alles wat daarmede ver band houdt, op eiken wedstrijd, .hoe oogenschijnlijk onbelangrijk ook. Hij moet dan wel- en doelbewust tenminste drie, vier jaar van zijn leven opofferen, en afblijven van zelfs het kleinste vleeschpotje der aarde. Het is hard, we weten het. Maar tenzij het hem onverschillig laat van het eerste plan te verdwijnen, tenzij het hem om het even is of hij zijn phenomenaal technisch kunnen schraagt door meer moreelen weerstand aan te kweeken of niet, zal hem niets anders overblijven." Dit citaat is wel duidelijk. Hier wordt ons zonder meer gezegd wat de moderne beroepssport vraagt. Zij vraagt den totalen mensch. De aangehaalde woorden vormen wel de meest duidelijke commentaar op het apostolische woord uit 1 Cor. 9 25 „En een iegelijk, die om prijs strijdt, onthoudt zich in alles. Deze dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon zonden ontvangen, maar wij een onverderfelijke." De sport, in casu hier de bokscarrière, is het aller hoogste goed. Daaraan denken, daarvoor leven, daarop

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 1