ZEEUWSCHE T KERKBODE UITGAVE VAM DE DER GEREFORMEERDE PA RTICU LIERE K ER KE n in 5YMODE Z E E L A M D „EEtl DAG in UVE VOORHOVEn li No. 41 VRIJDAG 19 APRIL 1946 1ste jaargang Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Ds JOH. BOOIJ, Ds W. M. LE COINTRE, Ds A. A. OOSTENBRINK en Ds J. A. TIEMENS Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg Abonnementsprijsper halfjaar bij vooruitbetaling f 2,50. Afzonderlijke nummers 10 ct. Advertentiën 20 ct. per regel Berichten, opgaven predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen te zenden aan de drukkers Littooij Oltlioff, Middelburg, Spanjaardstraat 47. Telefoon 2438. Giro 42280 GOEDE VRIJDAG DE DAG DER UITERSTE VERLATING Eli, Eli, lama sabachtani, dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. Jezus sprak aan het Kruis tot hen, die Hem kruisigden. Hij bad om vergeving voor de voleinding van menschelijke misdaad. Jezus sprak tot een medegekruisigde. Hij opende hem in uitersten nood de poorten van het Paradijs. Jezus sprak tot zijn geliefden. Hij wees hun op de gemeenschap der heiligen. Jezus sprak tot Zijn God en Vader. Hij vertolkte Zijn uitersten nood en laatste toevlucht. Hier scheurt Hij stervend uit Zijn ziel de klacht der Godverlatenheid. Het is al drie uur duister. Deze duisternis is teeken van de Verlating. Hier is het dieptepunt van het lijden van onzen Borg. Wij zullen het nooit verstaan, hoe diep deze afgrond is geweest. Jezus proeft nu wat de Voleinding der zonde beteekent. De zonde voleindigdv zijnde, baart den Dood. En Hij is tot zonde gemaakt. De consequentie daarvan is nu de Godver latenheid. Jezus doorleeft nu de verschrikking van vloek en doem. Hij heeft haar vertolkt in de klacht: „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten." Is dit de klacht, de kreet van een wan hopige, van een mensch aan den rand der verbijstering, van een mensch, die niet meer weet, wat hij zegt Neen, Jezus heeft bewust geleden, bewust alle gehoorzaamheid vol bracht. Ja, Hij heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft (Hebr. 5:8). Als Hij stervend spreekt aan het Kruis, spreekt Hij geen wartaal. Hij weet wat Hij zegt. De klacht hier is vertolking van wat Hij in helsche verschrikking doorleefthet mysterie der plaatsbekleeding. Jezus, de Heilige, tot zonde gemaakt. Jezus' „waarom" is bewijs dat Hij dit on doorgrondelijk mysterie ook niet heeft aan gekund in Zijn denken. Hij heeft niettemin in geloof en volharding het mysterie gedragen, f Waarom mij verlaten? Jezus staat aan de grens van Zijn kennen. Het Kruis met zijn plaqtsbekleedende ver zoening ligt aan de overzijde. Het is ten diepste Gocfs Geheim. Jezus heeft het beleden in deze klacht. Hij heeft het Kruis in geloof gedragen. Wij zullen het „waarom" van het Kruis nooit verstaan. Het ligt ver buiten de grenzen van ons kennen. Het is en blijft Gods Geheim. Het „waarom" blijft verborgen, het „waar toe" is nu geopenbaard." Jezus is verlaten, opdat wij zondaren nimmer meer verlaten zouden worden. Verstooten, opdat" wij "-voor altijd tot kin deren Gods zouden worden aangenomen. Ook dit is een mysterie. De dag der uiterste Verlating wordt de dag der verzoende gemeenschap. Jezus onderging de Verlating voor ons, voor onze zonden. Zoo sterven onze zonden mede. Het is volbrachtWij hebben vrede Want bloed wordt slechts verlost door Bloed M. N.J.H. NEEM EN LEES. VERSLAG van de zittingen van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland, gehouden in de Oosterkerk te Utrecht van 22 Juni 1943—14 Axig. 1945. Samengesteld door W. C. F. SCHEPS, Journalist te 's-Gravenhage. Uitgave van het Weekblad „Kerknieuws" 's Gravenhage. De zittingen van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken te Utrecht in de jaren '43'45 behooren ongetwijfeld tot de meest bewogen en belangrijke in haar geschiedenis. Het is daarom een gelukkige greep geweest van den Heer Scheps om van de vele ge spannen vergaderingen cn discussies uit die dagen een zeer uitvoerig verslag saam te stellen. Wie dit tot een 300-tal pagina's uitgegroeid verslag inziet en gelijk wij, ettelijke bladzijden heeft gelezen, zal aanstonds moeten toegeven dat het geslaagd is. Dit verslag zou men kunnen noemen een biographie der Utrechtsche Sy node. Geldt van een biographie dat haar geheim in het „faire revevre les morts'' de dooden doen herleven, dan heeft de Heer Scheps blijk gegeven dit geheim goed te kennen. Hij laat in dit verslag de Utrechtsche Synode van '43'45 voor den lezer herleven. Personen, situaties, conflicten, spanningen, alles passeert opnieuw de revue. Wie in die dagen meegeleefd heeft en het Verslag van Scheps leest, die zal het kerkelijke en Syno dale drama uit die dagen opnieuw doorleven. Wij leven snel en vergeten snel. Daarom is een verslag als dit een zeer geschikt Vademecum voor wie zich snel wil orienteeren in milieu en klimaat van Utrecht '43—'45. Het Verslag heeft goede kwaliteiten. Het is met echt journalistieke flair en routine geschreven. Een frisch en verdienstelijk werk, dat stellig een goede aftrek zal vinden. M. N. J. H. VERONDERSTELDE WEDERGEBOORTE ALS GROND VOOR DEN DOOP In de Kerkbode van 30 November vorig jaar, daagde de hoofdredacteur ieder, die wilde, uit, om te bewijzen, (ik geef zijn eigen woorden) „waar de Gen. Synode der Geref. Kerken de verderfelijke theorie van doopen op grond van veronderstelde wedergeboorte ingevoerd had als leer" en even verder„waar de Gen. Synode geleerd had, dat de Doop, wil hij waarlijk Doop zijn, aanwezige inwendige genade verzegelt." Schrijver dezer regels nam deze uitdaging terstond aan op één voorwaarde. Op deze voorwaarde, dat mijn antwoord onverkort en onveranderd zou worden opge nomen in de Zeeuwsche Kerkbode. Tusschen 30 Nov. vorig jaar en April van dit jaar liggen verschillende maandenmaanden, waarin zelfs een nieuwe Gen. Synode is bijeen geweest, die wat de leeruitspraken betreft, nogal opzienbarende verande ringen heeft aangebracht. Dat mijn artikel als antwoord op de uitdaging van den hoofdredacteur eerst thans verschijnt, ligt buiten mijn schuld aan omstandigheden waarover ik het zwijgen zal bewaren. Ook na de vergadering van de nieuwe Syïïode blijft er reden om mijn antwoord te plaatsen. Immers er is wel een vervangingsformule gesteld in de plaats van „1905" ten 4e en „1942" ten 3e, maar tegelijk is uit gesproken, dat de in 1905 beleden waarheid onverkort wordt gehandhaafd. Letterlijkdat zij zakelijk wordt gehandhaafd. Als ik het goed zie heeft de nieuwe Synode ons slechts een andere formuleering gegeven van precies dezelfde „waarheid" van „1905" en „1942". Die waarheid was, dat het zaad des verbonds te houden is voor wedergeboren en in Christus geheiligd totdat En deze waarheid is wel woordelijk losgelaten, maar niet werkelijk prijsgegeven. Wel anders gezegd maar niet veranderd. De vraag was dus op 30 Nov. en die vraag is ge bleven leert de Gen. Synode der Geref. Kerken de theorie van doopen op grond van veronderstelde weder geboorte En zoo ja, waar leert zij dat Verder leert de Gen. Synode, dat de Doop, wil hij waarlijk Doop zijn, aanwezige inwendige genade ver zegelt Wat de eerste vraag betreft, mijn antwoord op die vraag is Wat verzegelt de doop naar de opvatting der Gen. Synode van 1942 en daarna Antwoord de wedergeboorte. Vraagt U mij hoe weet U dat, dat staat toch niet in de bekende uitspraak van 1905 Het staat toch ook niet in de uitspraak van 1942 ten 3e Dan antwoord ik ik weet dat uit de officieele Toelichting op de besluiten van 1942 en uit het later gevolgde Praeadvies, d.i. het rapport dat door een commissie op de Synode van 1943 werd uitgebracht over de bezwaarschriften en dat in

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 1