Jehova" concludeert, dat zij mèt de mormonen tot de laagste heffe der kettersche secten behooren Den Haag. Dr.'TH. PIKET, S.J. Na dit exposé van Dr. Piket, zal het ieder wel duidelijk zijn dat de „Jehova-Getuigen" een klaar getuigenis afleggen van de waarheid dat het bedenken des vleesches vijandschap is tegen God. We staan hier voor een wilde religieuze fantasie, die de waanzin van de Gnostieken in de Oud-Christelijke Kerk nadert, zoo niet overtreft. Deze secte, die vandaag zoo de groote trom roert, is als zoovele andere, weer een bewijs, hoezeer de ver duistering van verstand en de verdwazing van inzicht den mensch xn de greep kan hebben. Denken we aan den „Stichter" van dezen „godsdienst", welke een ware religieuze hutspot is, dan blijkt onder de menschen nog steeds waar, te zijn wat een Fransch spreekwoord zegt„Un sot trouve toujours un sot, qui l'admire." Een zot vindt steeds een zot, die hem be wondert. Dat deze dwaasheid van de Jehova-Getuigen in onzen tijd aanhang vindt en door haar propaganda slacht offers maakt, is wel bewijs, hoe groot de verwarring der geesten is onder de menschen. Geen wonder ook weer, waar het breede leven vervreemd is van den Bijbel en van de Belijdenis van de Kerk der eeuwen. Het woord van Jesaja „Mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft", is meer dan ooit de smartelijke realiteit. Waarzegsters, somnambules, kaartlegsters, religieuze fantasten van allerlei slag, hebben volop werk en de Bijbel is daarbij op zijn tijd ook uitnemend geschikt om „religie" en „negotie" te combineeren. Arme menschen, die in hun zoeken en tasten hier terecht komen. De Jehova-Getuigen zijn blinde leids lieden der blinden. Bij het lezen van de hierboven gememoreerde dwaasheden worden wij ons bewust van wat de Kerk bezit aan licht en waarheid. Zij mag met Petrus in triumph roemen „En wij hebben het profe tisch woord, dat zeer vast is en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats." (2 Petr. 1 19). Gelukkig dat we dit bezitten. Dat is de onaantast bare positie der Kerk van alle eeuwen. En sinds de dagen van de Gnostiek, deze eerste gevaarlijke ver menging van. heidendom, Oostersche wijsbegeerte en mystiek met het Evangelie, spoelt elke vloedgolf van sectarische stroomingen machteloos tegen de Rots van het Profetische Woord. Over de excursie, die Dr. Piket in zijn artikel maakt naar de worsteling in de Ned. Herv. Kerk, zou door ons heel veel te zeggen zijn. Van zijn standpunt als Roomsch verstaan we dat volkomen en veel moeten we als juist erkennen. Wanneer hij zegt„Ds. Kroon zal erg veel moeite hebben te bewijzen? dat die gemeente, die Kerk, waarin ieder zich met zijn Bijbellezen veilig en ten volle ver antwoord weet, de Ned. Herv. Kerk is dan moesten wij hem dat helaas nog toestemmen. Wij hopen dat het in de toekomst nog anders moge worden, maar helaas is tot op den huidigen dag het vaste profetische Woord daar niet veilig, omdat menschelijke willekeur en verzet tegen dat Woord nog altijd volop' vrij spel heeft. En wat is de oorzaak van deze droeve situatie Dat het Woord Gods en de belijdenis der Kerk, daarop gegrond, niet meer ernstig genomen werd als eenige regel en richtsnoer voor het leven der Kerk. Om die zelfde reden is de Bijbel ook niet veilig in de handen van Rome. Rome prijst en roemt het profe tische Woord als een Licht, maar zet het tegelijk onder de korenmaat eener met goddelijk gezag bekleede traditie en pauselijke onfeilbaarheid. Redding voor Rome, voor de Ned. Herv. Kerk, voor ons allen, voor alle Kerkformaties, lezing en uitleg van den Bijbel is alleen veilig, daar, waar men waarlijk als fundament neemtGods Woord het einde van alle tegenspraak. Zeker dan zijn niet alle vragen en kwesties opgelost. Dan zal er geworsteld moeten worden om de waarheid op bepaalde punten. Dan zal er hier en daar beleden moeten worden„Wij weten niet." Maar in de groote centrale dingen zal klaarheid zijn. Er is toch ook nog zoo iets als de duidelijkheid der H.S. En als wij het Woord Gods als eenige regel aan vaarden van geloof en belijden, dan zal die evidentie der Schrift, die duidelijkheid ons er toe brengen, dat we niet alleen samen met Dr. Piket de dwaasheid van de Jehova-Getuigen afwijzen, dat we niet alleen met hem ruimte in de Kerk voor de vrijzinnige theologie afwijzen, maar evenzeer tegen Dr. Piket de Maria-cultus, de heiligenvereering, de onfeilbaarheid van den Paus afwijzen, als niet gegrond op, ja strijdig met Gods Woord Zoo kan alleen de worsteling om en de onderwerping aan het profetische Woord ons helpen niet alleen tegen de dwaasheden van een kettersche secte als de Jehova- Getuigen, maar ook verlossen van alle dwaasheden in Israël die gebaseerd zijn op menschelijk goeddunken of inzettingen. Moge de Geest der Waarheid de Roomsche Kerk leiden in de waarheid, opdat haar oogen opengaan voor de „dwaasheden in Israël", door haar tot op den huidigen dag gesanctioneerd. De genezing van deze „dwaasheden" zou voor de Kerk op aarde heel wat beter zijn dan de ontmaskering van de dwaasheid der Jehova-Getuigen. M. N.J.H. DE KRUISBANIER Dit is het blad, dat wekelijks in België ver schijnt en waaraan in saambundeling van krach ten, verschillende groepen van Christusbelijders hun medewerking verleenen. De naam is duidelijk en laat ook niet in het onzekere over het doel, dat het nastreeft. Het wil de banier van het Kruis van onzen Heere Jezus Christus weer opheffen over België, met name over het Vlaamsch sprekende deel. Wie het geregeld ontvangt en leest, acht dit een voorrecht en geniet er wekelijks van. De inhoud is iedere week frisch en boeiend. Boven dien geregeld verlucht met een geslaagde foto uit het prachtige Vlaanderen. Het blad beschikt over een uitstekende Redactie, die midden in het volle leven staat en daarop reageert met frissche artikelen. Iedere week draagt de Kruisbanier de boodschap van het Evangelie der verzoening uit, afgestemd op den nood des tijds. De huidige re dactie bestaat uit de heeren Dr W. Lütjeharms, Ds J. de Vries en Ds H. J. Winter. Wij kunnen niet anders dan dankbaar zijn voor wat deze mannen hier verrichten voor den door braak vanhet Evangelie. Iedere week de mach tige klop van het Evangelie in het tumult der Vlaamsche wereld. Het blad vindt zijn verspreiding onder de Room- schen en brengt zoo velen onder beslag van het Evangelie. Het telt ook in ons land zijn vele getrouwe lezers en zij allen zijn vol lof over het blad. Zij steunen daardoor tevens den moeizamen en zwa- ren arbeid der Evangelische Christusbelijders in België, die als een kleine Gideonsbende den har den en ongelijken kamp met ongeloof en bijge loof aanbinden. Wij zijn hiervoor dankbaar, maar niet voldaan. „De Kruisbanier" moet in ons land nog veel meer lezers vinden. Het blad is het waard en een maal gelezen, wordt het door ieder geprezen. De kleine, maar dappere groep van Christus- belijders heeft recht op onzen moreelen en finan- cieelen steun en bovenal op ons medeleven en gebed. Onbekend maakt onbemind. Dat geldt ook hier. Echt medeleven en medebidden voor de wor steling van het Evangelie in België komt er bij ons niet zonder kennis. Maar het vuur der liefde ontvlamt terstond in wie „De Kruisbanier" leest. Dan gaan we mede leven en liefhebben. Zoo is het mii gegaan, zoo is het velen gegaan. Laat, wie eenigszins kan, terwille van de groote taak en roening onzer mede-christenen in België, een abonnement nemen! Niemand zal het achteraf spijten. Hij zal het alleen betreuren, dat. hij zoo laat met deze frissche kruistocht voor het Evangelie in Vlaanderen in aanraking kwam. Laten in elk geval al onze kerkeraden en jeugd organisaties zich abonneer en. Dan komt er zoo in onze kerken in Zeeland meer contact en mëde- leven. dat niet anders dan tot zegen en steun kan ziin. Zeeland met zijn Gereformeerd belijden is histo risch niet denkbaar zonder Vlaanderen. Wij danken schier alles aan Vlaanderen. Het goud van het Evangelie, dat wij nu heb ben. is daar eenmaal gelouterd door het vuur der benroeving. Geven wij dan als dankbaar nazaat gewillig en met vreugde terug. Dit kan doordat wij medehelpen „De Kruisba nier" stevig op te richten over Vlaanderen. Het adres voor de administratie is: Steyn- straat 169, Hoboken-Antwerpen. M. N. J. H. TEST UW BIJBELKENNIS Antwoorden op de vragen in No. 39, Vrijdag 5 April. 1. Deut. 6 5, Lev. 19:18 b spreken van God liefhebben boven alles en den naaste als onszelven. 2. In Ex. 23 4 wordt Israël bevolen den ver dwaalden os of ezel van een vijand aan dezen terug te brengen, wat liefde voor den vijand onderstelt. 3. Het „oog om oog, tand om tand" is geen vrijbrief voor persoonlijke wraakoefening, maar een regel' te volgen door aardsche rechters (zie Ex. 21 22-25). 4. Maher Schalal Chaz Baz was de zoon van den profeet Jesaja (zie Jes. 81-4). 5. In oude tijden werd Babel de goudene genoemd (zie Jes. 14:4). Nieuwe vragen: 1Welke vrucht vermeldt de Bij belgroeiende aan een stok zonder wortel of blad? 2. Wie twisten om het lichaam van Mozes? 3. Wie was de grootste profeet naar Jezus' oordeel 4. Welk woord beteekende de dood, indien men het niet goed kon uitsoreken? 5. Wat zijn de namen van drie zusters in den Bijbel genoemd? WILLIAM CAREY De 18e eeuw in korte trekken, (vv) Een revolutie voltrok zich op industrieel gebied door de beroemde uitvindingen van Arkwright in 1769 met zijn spinnewiel en James Watt in 1788 met zijn stoom machine. Adam Smith werd beroemd door zijn „Enquiry into the nature and causes of the wealth of nations." (Onderzoek naar den aard en oorzaken van den rijkdom der volken). Duitschland was vol bewondering over de producten van Gotthold Ephraim Lessing, Johann Wolff- gang Goethe en last not least Immanuel Kant, terwijl in dezelfe periode Haydn zijn onsterfelijke „Schöpfung" en „Jahreszeiten" schiep. De opsomming van deze coryphaeën en verschijn selen moge voldoende zijn om aan te toonen in wat voor een revolutionaire eeuw William Carey leefde. Wanneer we onze aandacht nu wenden naar William Carey, dan willen we de woorden citeeren van den onbekenden schrijver van de „Petite Histoire des Missions Chrétiennes", die goede reden heeft om te zeggen „Het duurde nog meer dan een eeuw, voordat de kerk der Reformatie zich losmaakte van haar staat van on verschilligheid ten aanzien van de zending en van haar ongevoeligheid jegens de heidenen tegenover wie ze afgesloten en bevroren scheen. De roem haar ten slotte te hebben wakker geschud en teruggebracht te hebben tot haar ware roeping komt toe aan William Carey, die een plaats apart verdierrt, de eereplaats in de uiteenzetting van de geschiedenis van de zending men heeft hem zeer terecht genoemd de pionier van de georganiseerde zending." 1) Om de waarheid van deze woorden te bewijzen willen we eerst onze aan dacht bepalen bij de literarische prestaties van de eeuw die een goed beeld geeft van de geestelijke prestaties en godsdienstige ideeën van dien tijd. Zeer duidelijk toch was voor iedereen de revolutie tegen het gezag van het Classicisme in de Literatuur. Dat wil niet zeggen, dat het Classicisme gemakkelijk onder den voet geloopen werd. Integendeel. Classicisme was even sterk als oud. Dit conflict duurdetot het eind van de 18e eeuw. Wanneer men dan vraagt wat dit conflict tegen het classicisme was, wijzen we naar 't feit dat dit verschijnsel gewoonlijk genoemd wordt het nieuw Roman ticisme. Crashaw evenwel beweert dat het niet alleen maar nieuw Romanticisme was. Zijn bronnen waren niet het wonder en het enthousiasme, geschapen door de Renaissance zooals dat het geval was met het Romanticisme van Shakespeare. Integendeel, terwijl de gedachte dikwijls geheel nieuw en origineel was, bleef de uiterlijke vorm slechts imitatie. Wanneer Crashaw onderzoekt welke de bepalende oorzaken waren om het type van het Romanticisme te scheppen, dat typisch is voor de 18e eeuw, zooals de Renaissance het type van Romanticisme voor de 16e eeuw geschapen had, dan wijst hij vijf bewegingen aande romantische, de naturalistische, de emotioneele, de democratische en de religieuse. In de eerste plaats de naturalistische beweging. Deze beweging van het nieuw Romanticisme is een stroom, welke ten diepsie een beweging is voor persoonlijke vrijheid, eeh onbewuste streving naar den revolutionairen geest, welke zich zoo sterk heeft doen gevoelen in de latere jaren van deze eeuw." Inderdaad, de menschen wilden vrij zijn, vrij van de banden van de kerk, vrij van de tyrannie van despoten, vrij van gekunsteld heden, vrij van conventies in het kort, zij wenschten vrije lucht te ademen. 2) Zoo verstaan we dat William Carey gaat zoeken naar bloemen insecten en het kleine zolderkamertje van zijn ouderlijk huis maakt tot een soort Britsch Museum, terwijl de groote odichters William Wordsworth en S. T. Coleridge hun welbekende liederen zingen.' Maar niet alleen werden de banden van de klassieke restrictie verbroken. Daarna ziet men den democratischen geest ontwaken. De menschen wenschen persoonlijke vrijheid van g"evoelen van uitdrukking van gedachten voor iedereen. De Puriteinen zijn vervolgd, de Dissenters veracht. Alle Non Conformisten hebben den smaad gevoeld van de hoogkerkelijken. Nu roepen ze om vrijheid, persoon lijke vrijheid. Ze wenschen erkenning van de persoon lijke waarde van alle menschen. Zoo zien we iets van den godsdienstigengeest in de tweede helft van deze eeuw volgens Crashaw was het „een krachtig protest tegen onderwerping aan het gezag van de Staatskerk, en formalisme in den gods dienst. 't Was aan den anderen kant een verstaan van de eeuwige waarde van iedere individueele ziel, omdat voor die ziel Christus gestorven was en Gods oneindige liefde openbaar was geworden." Zoo kwamen tweë machtige stroomingen met elkander in contact. De kracht van het Classicisme en de kracht van het Individualisme. Classicisme met zijn gezag in de Kerk en Staat, met zijn gehoorzaamheid aan wetten. Individualisme, dat de rechten van den persoon naar voren bracht tegen de traditie, conventie en vastgestelde orde. 3) 1) Un Laique, Petite Histoire des missions evange- liques chrétiennes. Seconde edition 1929. Société des missions evangeliques Paris, p. 82. 2) William Crashaw, The making of English Litera ture. London 1906, pp. 223-224. 3) Crawshaw op. cit. pp. 221-225. *A. H. OUSSOREN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 2