ZEEUWSCHE I KEUK PARTICULIERE kerken Ifl 5 Y n O D E Z E E L A M D UITGAVE Y A N DE DER GEREFORMEERDE r- - j „EErj OAQ in UVE VOORHOVEn IS No. 34 VRIJDAG 1 MAART 1946 1ste jaargang Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Ds JOH. BOOIJ, Ds W. M. LE COINTRE, Ds A. A. OOSTENBRINK en Ds J. A. TIEMENS Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg Abonnementsprijsper halfjaar bij vooruitbetaling f 2,50. Afzonderlijke nummers 10 ct. Advertentiën 20 ct. per regel Berichten, opgaven predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Middelburg, Spanjaardstraat 47. Telefoon 2438. Giro 4228® Illl GELOOFSCRISIS EN GODDELIJKE INTERVENTIE. Toen zeide Abram Heeve, Heeve, wat zult Gij mij gevendaar ik zonder kinderen heenga. Gen. 15:2. Abrams weg is voorspoedig geweest. De Bijbel teekent hem als zeer rijk in vee, in zilver en goud. Naast tijdelijk ;succes en voorspoed heeft hij de belofte Gods „Ik zal U tot een groot volk maken en II zegenen en Uw naam groot maken." (Gen. 12:2). Abram heeft reden blijmoedig en opgewekt te zijn. Hij is het echter niet. Ondanks alle tijdelijke zegen en voorspoed, wil de lach bij Abram niet komen. Er ha pert iets. Abram, de groote evacuatieheid, broedt over de beloften Gods. Hij ziet geen uitweg. Hij heeft geen uit zicht. Somber broedend gaat hij zijn weg. Er is zorg en onrust in zijn hart over de toekomst. De tijd gaat heen^en met den tijd takelde hij en Sara af. Abram ziet niets van geslachten en van een groot volk. De spanning tusschen belofte en werkelijk- hèid wordt hem te groot. Er komt inzinking. De Heere grijpt in met het woord Vrees wiet, Ik ben uw schild, uw loon zeer groot. Maar Abram kreunt Heere, Heere, wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heen ga Twijfel heeft zijn ziel aangevreten. Abram is .scepticus geworden. Abram, de vader, der geloovigen, twijfelt. Het is een donkere ure. Abram'sgeestelijk leven verkeert in een gevaarlijke crisis. We zien hier hoe het hart van een geloo- vige een slagveld kan zijn, waar geloof én ongeloof in smartelijk duel verwikkeld zijn. Zonder goddelijke interventie en steun was Abram niet staande gebleven. Gelukkig dat deze goddelijke interventie er is. De Heiland wijst daar ook op als Hij zegt tot zijn discipelen „Ik heb~ voor U gebeden, dat uw geloof niet -ophoude.". Zonder goddelijke interventie was Abram's geloof opgehouden, Het zou bezweken zijn aan de tweespalt tusschen belofte en werke lijkheid. Abram twijfelt, maar de Heere komt met Zijn Woord tot hem en vangt hem op. Hij twijfelt, maar hij blijft toch roepen Heere, Heere De Bijbel toont ons hier Abram den ge loofsheld in zwakheid. Hij was ook een mensch van gelijke be weging als wij. Wij allen kennen de oogenblikken van aanvechting en twijfel. Als wij dan met Abram nog maar kreunen: Heere, Heere Als wij maar tot God roepen in dien nood Dan zal Hij ook ingrijpen en met Zijn Woord tusschen beide komen. Hij weet, hoe zwakvan moed, hoe lcleim wij zijn van krachten. Hij staat altijd gereed met Zijn goddelijke interventie. Als wij kreunen „Heere, Heere, wat komt er van terecht",, zegt Hij Vrees niet, geloof alleenlijk. Hij overwint onze crisis met Zijn godde lijke interventie. M. N. J. H. VAN DE GENERALE SYNODE. •Het is nu reeds een maand geleden dat de buiten gewone Generale Synode onzer kerken in Utrecht sa men kwam. Sindsdien heeft zij twee weken in het openbaar vergaderd. ^Allerlei belangrijke zaken zijn reeds aan de orde geweest en behandeld, waaronder bijv. de urgente kwestie van de Radio-kerkdiensten, welke voor onze Geref. Kerken wel zeer onbevredigd is, zoodat wij niet mee kunnen juichen en jubelen over het Hkor (Interkerkelijk overleg radio). Daarnaast is reeds het rapport van Commissie III in behandeling geweest, betreffende het zoeken van eenheid met andere kerkformaties: Hier zijn belangrijke beslissingen genomen. Met algemeene stemmen heeft de Synode besloten een aantal deputaten te benoemen o^n contact te zoe ken met de „Vrijgemaakte'Kerken naar art. 31 K.O. als ook met de Chr. Geref. Kerk. Midden in de smart eri de strijd om de scheuring blijft het verlangen naar eenheid sterk. Wij moeten daarom dankbaar zijn. Hoe licht brengt kerkscheuring verwijdering en ver vreemding Hoe gemakkélijk groeien wij van elkander af De Synode wil dat niet, maar verlangt naar toe nadering. Moge het moeilijKe werk der deputaten ge zegend worden. Hoe belangrijk de reeds verrichte ar beid zij, het allesbeheerschende punt is nog niet aan de orde geweest. De zaak der bezwaarschriften, dogmatisch en kerk rechterlijk, en het antwoord der Synode daarop, moet nog komen. En hét is deze zaak, welke duizenden in spanning houdt en gespannen doet uit zien naar de komende zittingen. Als dit nummer van ons blad verschijnt, zal deze alles beheerschende materie reeds in behandeling zijn geweest. In de weken, dat de Synode op reces ging, is er hard gewerkt door de Commissie I en II, de dog matische en kerkrechterlijke Commissies. Zij zijn in de afgeloopen week'met haar arbeid en rapporten klaar gekomen en de zaken zijn rijp voor behandeling in plenaire zitting. Hoe de uitslag zal zijn kunnen wij niet zeggen. Wij mogen en kunnen hierop niet vooruit loopen. Eén ding kunnen 'we wel zeggen, dat er hard en ingespannen gewerkt is en dat heel de Synode vervuld is van het verlangen om piet Gods hulp de spanningen weg te nemen, alle verwarring op te klaren, alle wegen van toenadering open te houden. Er is onder de leden der Synode een sterke een dracht en saamhoorigheid. Zij wordt ongetwijfeld ge voed door een sterk besef van verantwoordelijkheidr in dit voor ons kerkelijk leven' zoo beslissend stadium. Er is ook de diepe overtuiging dat er geen schilfer der belijdenis mag Vorden prijsgegeven. De vrees en onrust, hier en daar even merkbaar geworden mede door ontijdige krantenpublicaties, dat de Synode over stag zou gaan, is geheel ongegrond. Dat zal de komende dagen wel blijken. Moge de zware en moeizame arbeid dezer Synode onze kerken ten zegen zijn en alom verademing bréngen. De schoonste vrucht zal zijn als ze Synode vrede moge brengen, maar dan een vrede met een kus va* recht en waarheid begroet. Dat is immers de ware vrede van u voor Jeruzalem. M. N. J. H. ONZE ONTSPANNING. Onder dezen titel schrijft Prof. Grosheide in „Be lijden en Beleven" van 22 Febr. 1946 een zeer lezens waardig artikel, dat tevens zeer actueel is. Wij hebben vroeger reeds iets gezegd over „Leemten in onze ont- spanningsvormen". Na de Synode hopen we hierop terug te komen en wellicht hebben we dan ook nog gelegenheid op enkele door Prof. Grosheide genoemde punten in te gaan. Al denkt men op sommige punte* ietwat anders, het artikel geeft gedachten, die de over weging alleszinswaard zijn. M. N. J. H. Prof. Grosheide schrijft Ér zijn vraagstukken, die altijd aan de orde blijven, maar die zich toch in bepaalde tijden met bijzondere kracht naar voren, dringen. Tot die problemen behoort ook dat van onze ontspanning. Die ouder zijn, weten, dat het in hun jeugd tot moeilijkheden aanleiding gaf, misschien niet het minst tusschen ouders en kinderen. De middelbaren van leeftijd weten, dat ze er steeds moeite mee gehad hebben en dat ze midden in de moeilijkheden zitten met hun jonge kinderen. En de jeugd, ze is er mee bezig van °dag tot dag. In onze pers, ook in onze kerkelijke bladen verschijnen reeksen artikelen over het ontspanningsvraagstuk en de schrijvers zijn het allerminst met elkander eens. Dat we thans weer voor het probleem staan, is allerminst te verwonderen. Wij hebben oorlog, bezet ting gehad. En in die periode hebben we ons allen anders gedragen dan gewoonlijk, meestal zeer tegen onzen zin, soms niet zonder vreugde. De gezinsband is verbroken. De vaders zijn van huis geweest door gevangenis, onderduiken, werken in Duitschland. De kinderen, óok de knapen en meisjes boven de zestien jaar, hebben telkens geen school gehad of slechts onder zeer bezwarende omstandigheden onderwijs o'nt- vangen. Op de kantoren, in de fabrieken ging het soms wonderlijk toe. Niet te vergeten, de menschen raioesten er op uit. om voedsel te halen, bij dag en bij nacht. Alle regel in het leven ging Cmtbreken, de moraal ver slapte, we deden -wat ons het beste uitkwam, de één uit vrees, de ander om denvvijand te benadeelen. En nu is het vrede geworden, wapenstilstand althans en moeten we weer leeren een gewoon le.ven te leidenr Dat kunnen we niet goed meer. We zijn, vooral de jongeren, gewend geraakt aan avonturen en als we die niet meer hebben onder den harden drang der oorlogsomstandigheden, dan moet de ontspanning ons uitkomst geven. Als we op deze ditfgen letten, dan mogen we met dank aan God zeggen, dat het nog lang niet tegenvalt. Er is in vele gezinnen nog regel en orde. De mannen zijn weer met ijver aan het werk gegpan, de jeugd gaat weer naar school. En men hoort wel van mis standen, van voortgaanden zwarten handel, van komen op ^plaatsen, waar men niet behoort, van te veel tijd geven aan de ontspanning, het is alles waar en ernstig genoeg, maar toch valt te roemenin Gods weerhou dende genade. Dat neemt niet weg, dat het vraagstuk van de ont spanning zich met grooten ernst voor ons stelt en dat "wc moeten trachten den weg te vinden. Al kunnen we hier, naar den aard van ons blad, niet een reeks artikelen geven, we willen toch enkele opmerkingen maken en wel bepaald enkele, die naar we meenen, van principieel belang zijn. De eerste is deze, dat ontspanning niet slechts ge oorloofd, doch noodzakelijk is. Dit mogen we afleiden uit het karakter, dat God den mensch heeft gegeven. Steeds werken is ons niet toegestaan. Zelfs hij, die dat begeert, kan het niet en meer dan één is door af goderij met zijn arbeid te bedrijven, ontijdig te gronde gegaan. De Schrift spreekt ons van maaltijden en andere genoegens, die toonen, dat er niet steeds be hoeft te worden gearbeid. God gaf ons den Rustdag, ook om van den arbeid

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 1