OFFICIÉELE BERICHTEN
CLASSIS MIDDELBURG
De VERGADERING
CLASSIS GOES.
KORT VERSLAG
van de vergadering der Classis Axel dei
Geref. Kerken, gehouden op 4 December
te Schoondijke.
AAN DE KERKEN IN DE CLASSIS
MIDDELBURG.
mee is niet uitgesproken, dat zij het ook werkelijk
zijn, maar de Verborgen zaken des harten moeten we
den Heere overlaten".
De 'conclusie van Ds de Wolff is „Wanneer we
nu deze dogmatische uitspraken vérgelijken met die
van de Synode van Utrecht 1905, dan blijkt, dat zij
op~ elkaar lijken als twee druppels water. Maar dan
volgt daaruit niet minder, dat de Christelijk Gerefor
meerden, die de leer van Utrecht 1905 als zoo echt
Kuyperiaansch van de hand wijzen, er zich op be
roepen de echte volgelingen van de vaders der schei
ding te zijn, deze vaderen allerminst op hun hand
hebben.
In zooverre is die Synode van 1837 zelfs voor
onzen tijd nog van beteekenis, dat° zij duidelijk doet
zien, hoe niet de Chr. Gereformeerden, doch de Ge
reformeerden van 1905 geheel in, het voetspoor der
scheiding gingen."
Ds de Wolff uit zich dan verder aldus
„En toch meen ik, dat er zulk een hoeveelheid
bewijsmateriaal is, dat er niet aan getwijfeld kan
worden, of de afgescheidenen stonden algemeen geheel
op het standpunt dat ook in de Synodale verklaring
van 1837 werd ingenomen". En hij poneert, „dat
Utrecht 1837 dogmatisch ons gered heeft van het
dreigend Piëtisme in den slechtsten zin" (Pro Ecclesia
16 Oct. 1937).
Dat de bewering van mij over „1837" in krasseren
vorm tevoren door voormannen van de „vrijgemaak-
ten" als Prof. Schilder en Ds de Wolff is gedaan,
moét aan Ds Francke wel iets naders te zeggen heb
ben over den aard en -de beteekenis van zijn verbazing
en veroordeeling en verdriet.
Ds Francke stelt in zijn artikel tenslotte een tweetal
vragen. Allereerst„Waarom vermeldt Prof. den Har-
togh, als hij de afgescheiden kerken ten tooneele voert
ook niet de latere besluiten van de' Synodes Waar
om alleen-de uitspraken van 1837? Waarom niet de
uitspraak van de'Synode van -1846, dat door den
doop „aan de kinderen geen inwendige heiligheid
wordt meegedeeld" En dan „Waarom vermeldt ver
meldt Prof. den Hartogh^niet de uitspraak van 1863?"
Soortgelijke vragen hebben in de pers der „uitgetre-
denen" ook anderen gesteld.
Mijn antwoord is zooals aan ieder, die mijn bro
chure zelf leest, moet opvallen, heb ik allen nadruk
er op gelegd, dat de Vaders der Afscheiding, dus de
Afscheiding in haar beginstadium, evenals 1905 en
1942 het „houden voor wedergeboren" verbonden aan
de opwekking tot zelfonderzoek. Mocht ik niet, even
als K. S. en Ds de Wolff vroeger, tot de grondleg-
gende periode van de Cock, Brummelkamp en Van
Velzen teruggaan Is daar niet de eigenlijke lijn der
Afscheiding te vinden a
Wat nu de Synode van 1846 aangaat, in haar
Acta lezen we
„de Vergadering oordeelt, dat alle kinderen der
genen-, welke zich tot de gemeente gevoegd hebben,
behooren gedoopt te worden, dat daardoor aan de
kinderen geen inwendige heiligheid wordt meegedeeld,
en deze kinderen, wanneer zij in het opwassen geene
blijken van godzaligheid vertoonen als kinderen des
toorns zonder onderscheid moeten behandeld worden."
Meent U, dat dit oordeel in strijd is met „1905" en
„1942-' Meent U, dat op het standpunt der Synode
van 1905 of 1942 of 1943 door den doop aan de
-kinderen inwendige heiligheid wordt meegedeeld Dan
bent U ook hier radicaal abuis. Het tegendeel zelfs
kunt U in de leeruitspraken van 1942 lézen, 'Om nog
te zwijgen van de „16 punten."
En in de verklaring, dat de gedoopte kinderen,
„wanneer zij in het opwassen geenë blijken van god
zaligheid vertoonen; als kinderen des toorns zonder
onderscheid moeten worden behandeld", ligt hetzelfde
besloten als in het „totdat het tegendeel blijkt" van
1905 en 1942.
Ook de in mijn brochure van mij afkomstige op
merking (bij de uitspraak van 1837) allen zijn, tot
dat het tegendeel blijkt, als „ware begenadigden" (uit
drukking, ook door de Synode van 1837 gebruikt,
a. H.) te beschouwen bedoelt niets anders.
Totdat het tegendeel blijkt
„1837" had toch niet de strekking, dat „in de re
geering der kerk" alle leden steeds gelijk beschouwd
en behandeld moeten-worden Het „geene scheiding
maken tusschen leden en leden" wilde toch niet zeggen,
dat wie zich als ongeloovigen en goddeloozen open
baarden, als gewone leden van de kerk, de vergade-
rinq der geloovigen, moesten gehandhaafd worden
Wat de Synode van 1863 betreft, Ds Francke moet
met ieder, die nadenkt, toch erkennen, dat het een
historische fout van hem was, om van een door haar,
29 jaar na de Afscheiding van de Cock, genomen
besluit te zeggen'„Naar dit besluit moet de leer des
Doops bij de Afgescheidenen worden beoordeeld
En dan wat hield het besluit der Synode in Zij
heeft (bij meerderheid van stemmen) „betrekkelijk de
hoofdzaak, d.i. de beteekenende en verzegelende kracht
der Sacramenten in het algemeen, de Broederen, die
leerden, dat de Doop alleen de belofte verzegelt, aan
alle kinderen der geloovigen, „niet kunnen beschuldi
gen, in strijd te zijn met de formulieren onzer kerk".»
Hebt U wel gelet op de woorden „in het algemeen"
in de uitspraak van deze Synode En laatU wel tot
zijn recht komen, dat de Synodes van 1942 en 1943
ten volle erkend hebben de tot alle kinderen der ge
loovigen uitgaande belofte des Evangelies, dat wie
in den Zoon gelooft, het eeuwige leven zal hebben
Weegt voor U verder wel Zwaar genoeg, dat de
Synode van 1863 niet geacht wilde worden door haar
uitspraak in de hoofdzaak, „te verklaren, dat de ont
wikkeling van de leer des kinderdoops, zooals die
door de broeders Pieters en Kreulen is geschied, in
alle opzichten de meest juiste uitdrukking van het
gevoelen der Gereformeerde Kerk is V'
En het is U toch niet ontgaan, dat, terwijl door
.den Kerkeraad" van Kampen (predikanten de docenten
Brummelkamp, Helenius de Cock en Van Velzen)
aanklachten tegen het boekje van P. en K.- waren
ter tafel gebracht, niet alleen ds Joffers zijn ernstig
bezwaar in de Acta liet' opnemen, maar" ook Prof.
Van Velzen deedopteekenen, dat het besluit tegen
.zijn advies genomen was. Zij hadden blijkbaar op
sommige punteri de voorstellingen van het boekje als
onjuist willeh^'gequaliliceerd zien.
«Zoo schreef ik in mijn brochure, denkende o.a. aan
Pieters en Kreulen „Onder de Afgescheiden dienaren
des Woords waren er later, die over verbond en doop
zich anders uitlieten dan de eerste voorgangers".
Maar ook K. S. was bet er (Bazuin No. 43, Jg.
1933) „volstrekt niet" mee eens, „dat de kerken der
Scheiding steeds tegen dogmatische artikelen der Sy-
nodevan 1837 hebben geprotesteerd". En hij sprak
van „de theologie der gereformeerden, gelijk die in
de beste vertegenwoordigers van de vóór en na 1834
optredende theologen geleerd is" (Bazuin No. 39, 1927).
Ds Francke's artikel eindigt met deze tot mij gerichte
ontboezeming „uw brochure is niet in de lijn dei-
Afscheiding Uw brochure verloochent op misleidende
wijze het erfgoed der AfscheidingU verloochent uw
afkomst, daar u op een andere lijn zijl>overgegaan
Ds Francke heeft geen enkel bewijs voor deze stou'te
bewering geleverd. En hij heeft op uiterst lichtvaar
dige wijze onder aanroeping van den Naam des Hee-
Ven mij onder verdenking van zeer^Taakbare dingen
gebracht. Ook anderen, qnder wie collega's van hem,
en zelfs hooggeleerden hebben op soortgelijke manier
mijn karakter en vreeze des Heeren aangetast. Ik
wensch te treden in het voptspoor van Hem, Die, als
Hij gescholden werd, niet wederschold en als Hij leed,
niet dreigde, maar gaf het over aan Dien, Die recht
vaardig oordeelt.
Maar in den geest van Hebr. 10 24 (laten wij op
elkander acht geven tot aanvuring van liefde en goede
werken), wil ik toch met het oog op Ds Francke en
op mijn Zeeuwsche Broeders en Zusters dringend
vragen, om dit mijn verweer zooveel mogelijk onder
de aandacht van de lezers van Ds Francke's weekblad
tot ontwikkeling van het gereformeerde leven" te
brengen en uit den inhoud daarvan de m.i. eenig
mogelijke conclusie te trekken ten aanzien .van het
door mij besproken hoofdartikel.
Leest eens rustig mijn brochure. Om te beginnen
het eerste hoofdstukje over den „geest" van de Af
scheiding, waar in nog niets staat over het „houden
voor wedergeboren". En overweegt toch ook ernstig
het hoofdstukjeWaar begon de sterke afwijking
van de lijn der Afscheiding
Ik weet niet, hoe Ds Francke's afkomst is, maar ik
ben verzekerd, dat elk, die doorgedrongen is in de
diepste beweegredenen der Afscheiding, zal moeten
erkennen, dat ik in mijn brochure niet ontrouw ben
geworden aan het erfgoed mijner vaderen.
En aan Ds Francke, die mij in het openbaar daagt
voor de vierschaar van mijn concientie en wijst 'op
de alwetendheid Gods, zeg ik publiekDe Heere,
Wiens ik ben, Wien ik,'zij het met veel zwakheid
en gebrek, ook dien, weet, dat ik uit liefde tot Hem
en tot-Zijn volk mijn geschrift heb.'opgesteld en op
grond van mijn onderzoek en inzicht overtuigd yas
en ben van de waarheid van al, wat ik aan het
papier toevertrouwde.
Men moge, zooals geschied is, door een uitgetreden
predikant, Ds Francke zal het niet doen, vertrouw
ik schamper gewagen van een „vertoon van zal
vende vroomheid", ik wensch Ds Francke en allen,
die kwaad van mij hebben gedacht, gesproken of
geschreven, van harte eenzelfde vrede toe, als ik door
Gods genade in Zijn gemeenschap "geniet.
G. M. den Hartogh.
De Raad van de Gereformeerde Kerk te Middel
burg roept bij deze de kerken in de classis op ter
buitengewone vergadering, welk? zal gehouden wor
den D.V., Woensdag 16 Januari 1946, des voormiddags
10 uur, in de consistoriekamer van de Hofpleinkerk.
Punt van behandeling.
Rapport commissie Ds V. te Meliskerkè.
Namens den Raad van de Roepende kerk,
Dr A. H. OUSSOREN, Praeses h.t.
C. BOUCHERIE, Scriba.
de vergadering, leest Ps. 122 en gaat voor in gebed.
2. De credentialen worden nagezien. Alle kerken
zijn wettig vertegenwoordigd. Er zijn geen in-'
structies.
3. De vergadering wordt geconstitueerd. In het mo-
deramen nemen zitting Ds Tiemens, praeses, Ds
Kok, scriba, Ds de Vries, assessor.
4. Ds van Houte leest de notulen van de vergade
ring van 18 Sept. en Ds de Vries die van de j.l.
gehouden vergadering, welke worden vastgesteld.
5. De kerkvisitatie in de kerken van Oost-Zeeuwsch-
Vlaanderen wordt nader geregeld.
6. Ingekomen stukken
a. "Van br. de Koeier te Zaamslag, dat hij de
benoeming tot corresp. van de Theol. Hooge-
school aanneemt.
b.van den heer Wielenga, penningmeester _der
Theol. Hoogeschool over de bescheiden voor
den correspondent.
c. van de kerk te Breskens, om de tijdelijke in
woning bij de Kerk van Schoondijke te doen
ophouden. Wordt aangehouden tot de Janu-
ari-classis.
d. Van de Theol. Faculteitsvereeniging een lijst
van beroepbare candidaten aan de V.U.
e. Eenige ingekomen berichten van diverse Ker
ken en classis betreffende losmaking van pre
dikanten uit het Kerkverband.
Van de Kerk van IJmuiden-Oost over de cir
culaire die door de uitgetreden Kerken in onze
classis was toegezonden aan de Kerken in
Nederlqpd, betreffende het wegzenden van dé
afgevaardigden van Hoek; Zoutespui en Axel
op de classisvergadering van 31 Juli j.l. De
classis besluit nu, om zoo spoedig mogeilijk
deze circulaire te beantwoorden.
g. Van de classis Zwolle, het preekconsent van
candidaat Zijlstra in te trekken.
h. Van de classis Zaandam, dat Dr Bouwman
is losgemaakt van de Kerk van Nieuwendam.
h. Een dankbetuiging voor de gelden ontvangen
voor de Generale Zendingskas.
i. Een verzoek, om de instructie van br. de
Koeier als correspondent voor de Theol. H.
School te teekenen.
Van de Deputaten voor de Hooge overheid
over correspondentie m. h. Rijks-kolenbureau.
k. Van de Kerk te Goes, om afgevaardigden 'te
zenden naar de Part. Synode.
7. Verkiezing van afgevaardigden naar de Parti
culiere Synode.
Gekozen worden
Primi predikantenDs v. Houte en Ds Tiemens.
Secundi predikanten Ds Kok en Ds de Vries.
Primi ouderlingen brs. A. C. Catsman te Aar
denburg en M. v. Langeveld te Neuzen.
Secundi ouderlingen brs. J. Prins te Oostburg en
J. W. Bakker te Zoutespui.
8. Rondvraag art. 41.
Br. de Visser deelt mede, dat de Kerk van Axel
een beroep heeft uitgebracht op Ds Hamming van
Oude-Pekela.
9. Roepende Kerk voor de e,k. vergadering zal zijn
Terneuzen. Deze vergadering zal gehouden wor
den 15 Jan. 1946 te Terneuzen.
Moderamen Ds v. Houte, praeses, Ds Tiemens,
scriba en Ds Kok, assessor.
10. Persoonlijke rondvraag.
11. Korte notulen'worden gelezen en vastgesteld.
12. De praeses gaat voor in dankgebed en sluit de
vergadering.
Op last der classis,
D. Dp „VRIES Jzn., H.t.
'assessor.
van de Kerken in de Classis TZierikzee zal D.V. wor
den gehouden op Woensdag 9 Januari 1946 te Zie-
rikzee.
Stukken voor het agendum te zenden aan den eerst-
ondergeteekende vóór 20 December 1945.
Namens de roepende kerk van Kamperland,
H. SCHOEING, Praeses.
ADR. POORTVLIET, Scriba.
Vergadering van de Classis Goes der Geref. Kerken,
op Donderdag 24 Januari 1946, des morgens 9.30 uur
in het gebouw achter de Geref. Kerk te Goes.
Stukken voor het agendum in te zenden vóór 10 Ja
nuari a.s. bij de -roepende Kerk.
Namens de Roepende Kerk van 's-Gravenpolder,
•CHR. C. VERHULST, Praeses.
C. CLARISSE, Scriba.
.'s-Gravenpolder, 2$ Dec. 1945.
1. Ds van Houte opent namens de roepende fterk
Inning Em. bijdragen 2de kw. Boekj. 1 Juli 1945
1 Juli 1946. Deze zijn iets hooger dan het vorige
kwartaal en bedragen voor
Gewone' Reserve- Verdere^
dienst fonds inning
Arnemuiden ƒ181,70 ƒ15,37 20.—
Domburg 54,51 4.61 6,—
Gapirige 63,60 5,37 7,
Grijpskerke ƒ181,70 ƒ15.38 20,—
Koudekerke 236,21 ƒ19.99 26,—
St. Laurens 136,28 ƒ11,53 15
Meliskerke 208,96 17,68 23,
Middelburgƒ981,18 83,03 ƒ108,
Oostkapelle 172,62 ƒ14,61 ƒ19,—
Serooskerjce 308,89 26,14 34,—
Souburg ƒ363,40 ƒ30,75 40
Veere 136,28 ƒ11,53 15,—
Vlissingen 436,08 36,90 48,
Vrouwenpolder ƒ136,28 ƒ11,53 15,
Westkapelle 36,34 3,08 4,—
Deze bedragen kunnen worden overgeschreven op
girorekening No. 369846.
A. GESCHIERE J.H.z.
Bijdragen voor hulpbehoevende Kerken in de
Classis Boekjaar 1945.