Jeugdrubriek.
KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN
Zijn de duizenden, die in deze bange jaren belijder
der antithese waren, ongeschikt geweest voor de
schoone veldtocht van het verzet?
Waren zij ongeschikt voor samenbundeling van alle
edele krachten?
De vragen stellen, is ze tevens beantwoorden.
Wat zijn de feiten?
Waar is, toen .de Duitsche tyrannen de arbeids
dienst voor onze jongens met geweld oplegden, waar
is toen het verzet daartegen het hevigst en meest
principieel geweest? Waar zijn proportioneel de
meeste „dienstweigeraars" geweest?
Was het niet daar, waar diep geleefd werd uit de
antithese-gedachte?
We gaan verder met onze vragen.
Heeft dat deel van ons vqlk, dat dan zoo zwaar
belast is met die booze en schadelijke antithese, zijn
jongens en mannen niet geleverd voor de illegaliteit?
De vraag stellen is alweer haar beantwoorden.
Welke mannen zaten in de beroemde knokploegen?
Ook daar zeer vele zonen van dat deel van ons
volk, dat leefde uit de antithese.
Wij kunnen niet nalaten hier iets over te nemen
'uit de beschrijving van deze knokploegen, welke Joh:
van der Haar daarvan geeft in een opstel onder den
titel: Historische parallellen in het verzetswerk, voor
komend in No. 56 van Mededeelingen, Landelijke
Organisatie voor hulp aan Onderduikers van 10
Augustus 1945. Hij beschrijft leven en werken der
knokploegen. Wij citeeren een gedeelte:
„Bij al deze werkzaamheden werd risico geloopen.
Veel risico. De K.P.-ers hebben niet geschroomd dit
risico op zich te nemen. Hun leven was dagelijks in
gevaar. Het K.P.-werk heeft velen lichamelijk en
geestelijk gesloopt.
Overspanning was in KJ5.-kringen ee nveel voor
komend verschijnsel. Vele K.P.-ers hebben hun werk
met den dood moeten bezegelen. Hun rijen zijn lang
zaam, maar zeker uitgedund. Gezinnen zijn van vaders
en zonen beroofd. Van sommige „Knokploegen" zijn
in den loop der bezettingsjaren alle deelnemers voor
het vuurpeloton van den vijand geplaatst. Het mocht
hem niet baten. Het bracht hem geen gewin! De druk
king der melk brengt boter voort. Anderen namen
de plaatsen van hun gefolterde en gefusilleerde'kame
raden in. a
Wie meent, dat de K.P.-ers ruwe, onbeholpen lieden
waren, die geen moraal of medelijden kenden, ver-r
gist zich.
Ook wachte men zich er voor in hun een soort
wondermenschen te zien. Zij waren menschen van
cjeiijke beweging als andere Nederlanders.
Zij bezaten dezelfde karaktereigenschappen en
zonden als hun medemenschen.
Niets menschelijks was hun vreemd*
Wat hen dan van zoo talrijk 'vele medeburgers
onderscheidde?
Was het moed?
Hét spreekt vanzelf, dat deze bij het vervullen van
hun roeping niet kon worden gemist.
Toch moet tfaarin niet vooral het geheim van hun
kracht worden gezocht.
Zeker, „Moed, beleid en trouw", was het devies, het
welk de „Top" aan de gewestelijke „Knokploegen",
veelal onuitgesproken voor oogen hield.
Doch het geheim van hun kracht sproot toch in de
eerste ptaaté voort uit gehoorzaamheid.
Zij waren mannen van karakter, die gedreven wer
den door een hoog ideaal. Naar de mate der hun
geschonken krachten hebben zij geen middel onbe
proefd gelaten, hun vaderland te aienen. nun werk
kwam voort uit plichtsbesef
Oospronkelijk uit de L.O. (Land. Organisatie) be
hoorden ook zij voor het grootste deel tot de belijders
van het Christendom.
Velen hadden, hoe paradoxaal dit wellicht ook
'klinken moge, een bepaald puriteinschen inslag. Hun
geheim evergaderingen, somstijds in ondergrondsche
schuilplaatsen gehouden, werden meestal met gebed
geopend en gesloten.
In de ,,top"-vergaderingen was dit zelfs regel.
Tot de goede gewoonten behoorde ook, dat de
leider eener K.P., vóór het plegen van een overval,
met zijn manschappen een gebed om bescherming op
zond tot God."
Tot zoover Joh. van der Haar,, hoewel ik bij moet
dwingen om niet meer te citeeren.
Maar het is genoeg ten bewijze, wat het aandeel
geweest is in de wereld 'van verzet bij hen, die leefden
en stierven met de antithese van het Christendom.
Is dat nadeelig geweest voor ons volk?
Hebben deze dappere mannen, waarvan er zeer
velen leden der Kerk waren, het vertrouwen in de
bovenpartijdige strekking van de Evangelieprediking
ondermijnd?
Ik weet, dat niemand der Amsterdamsche predi
kanten dit zal durven en willen beweren.
Ik weet ook, dat er maar één groep in de jaren
'40—'45 geweest is, die deze aanklacht wel heeft in
gediend. Deze groep waren de Duitsche tyrannen en
hun N.S.B. hielelikkers. Zij jammerden toen op hun
wijze over de Kerk, die de bovenpartijdige strekking
van de Evangelieprediking ondermijnde!Maar deze
aanklacht is ons aller eere.
A4s wij terugzien op de bange jaren achter ons,
dan zeggen de feiten ons dat de antithese-gedachte
in de ontzettende worsteling met de roovers en piraten
levend is geweest, zóó levend in hoogspanning, dat
zij nooit vermoede krachten tot offer en doodsbereid-
heid heeft geopenbaard.
Ja de antithese 'verscheen in deze jaren in nog
schooner glans in de illegaliteit dan in den school
strijd.
Ook zij, die de antithese niet deelen, leefden van
haar en haar krachten.
Ja, zij die haar thans belasteren, zijn ook in de
wereld der illegaliteit onwetend mede aan haar
borsten gevoed.
En zouden wij dan nu moeten prijsgeven, wat in de
meest bewogen momenten van ons volksbestaan èn
vroeger, èn nu, één der geweldigste krachtbronnen
van ons volk is geweest?
Duizendmaal neen! Laat ons veel meer God danken,
dat Hij door Zijne genade het Evangelie', dat niet
naar den mensch is (de antithese!), maar wel voor
den mensch, ondanks alle afval nog zulk een -alles
beheerschende plaats in ons volk heeft gelaten.
Wij moeten daarom de antithese-gedachte niet
prijsgeven, maar juist vasthouden, omdat de historie
bewijst, dat zij het beste, het schoonste, het edelste
in ons volk tot openbaring brengt.
M. N. J. H.
KERKSTRIJD.
(Vervolg)
b. Aangaande het zelfonderzoek:
le. dat onder meer de bediening van de
sleutelmacht, die Christus aan Zijn kerk
heeft toebetróuwd, eischt, dat in het midden
der gemeente tot een ieder uitga ,de ernstige
vermaning tot zelfonderzoek ook aangaande
de vraag, of hij waarlijk in den Christus
Gods gelooft (Heidelb. Catech. antw. 84);
2e. dat dit zelfonderzoek ongetwijfeld in
het verbond der genade zijn uitgangspunt
behoort te nemen, maar daarom door den
doop niet minder noodzakelijk gemaakt
wordt, aangezien niet ieder gedoopte het
ware geloof bezit;
3e. dat de vermaning tot zelfonderzoek
niet in strijd is met den oproep tot geloof en
bekeering, maar veeleer als een onderdeel
daarvan is te beschouwen, en daarom nooit
naar den achtergrond mag dringen de ver
maning, om zijn vertrouwen alleen te stellen
op de offerande van Jezus Christus aan het
kruis, waarheen Woord en Sacrament ons
geloof als op den eenigen grond onzer zalig
heid wijzen (Heid. Catech. antw. 67) en dat
de sterking des geloofs door de werking des
Heiligen Geestes het 'allereersthiervan te
verwachten is;
4e. dat dit echter niet uitsluit, dat de chris
ten van zijn geloof ook wordt verzekerd uit
de werken (Heid. Cat. antw. 86) en in het
algemeen uit het waarnemen van de kenmer
ken der genade, die door Woord en Geest
in hem worden gewerkt. (Dordtsche Leerr.
I 12; V 10).
Behalve over het Genadeverbond gaf de
Synode ook een uitspraak over de Algemee-
ne Genade, de onsterfelijkheid der ziel, de
vereeniging van beide naturen in Christus,
terwijl nog een nadere uitspraak over de
pluriformiteit der kerk in het zicht wordt ge
steld. Opmerkelijk is echter, dat de kerkelijke
strijd zich nagenoeg beperkt tot de uitspra
ken inzake het genadeverbond. Het tweede
opmerkelijke is, dat de in bovengenoemde
uitspraken a 5 en 6 genoemde en afgewezen
meeningen deels zijn herroepen, deels geheel'
zijn verdrongen. Ook wordt na den soms
fieftigen strijd, die gevoerd is over het zelf
onderzoek, weinig of geen bezwaar gemaakt
tegen de uitspraak der Synode dienaangaan
de. En ten laatste verdient nog opmerking,
dat alle bezwaren zich niet zoozeer richten
tegen wat de Synode in haar eigen woorden
heeft uitgesproken, als wel nagenoeg uitslui
tend tegen het vermelde in a 3, dat ontleend
is aan de uitspraak van de Synode van 1905.
Is de uitspraak der Synode val^che profetie
en verderfelijke ketterij, .dan zijn we er liefst
40 jaar lang naast geweest. De strijd gaat
dan ook niet om iets nieuws van de Synode
van 1942, maar over de uitspraak van 1905.
Maar hiervan een volgend keer.
Aardenburg.
TIEMENS.
Voor een stampvolle kerk nam Ds. G. Smeenk, na
ruim 10-jarigen arbeid, afscheid van zijn gemeente
wegens vertrek naar Bre*3a. Zijn Eerwaarde bediende
daarbij het Woord over Hand. 20 32. Tal van afge
vaardigden, w.o. het geheele gemeentebestuur van
Vlissingen, vertegenwoordigers van Classis Walcheren,
van de Ned. Hervormde en de Luthersche kerk^ het
bestuur van „Bethesda", woonden dezen dienst bij.
Namens den kerkeraad sprak .br. B. H. Ligteringen
een hartelijk woord van afscheid en namens de Classis
Ds. v. Andel van Souburg. Na den dienst was er voor
de gemeente nog gelegenheidom met een handdruk
afscheid te nemen van hun geliefden Herder en
Leeraar. Velen maakten van deze gelegenheid gebruik.
Tijdens de vacature is het adres van de kerk: C.
y. Alten, Scheldestraat 42.
Namens den Kerkeraad van Vlissingen,
B. H. LIGTERINGEN, Praeses.
C. v. ALTEN, Scriba.
Btuinisse:
CLASSIS ZIERIKZEE,
regeling vacaturebeurten:
Nov. Ds. Voorneveld.
Dec. Ds. Veenstra.
Jan. Ds. Dorst.
Nieuwerkerk: Nov. Ds. Veenstra.
Dec. Ds. Dorst.
Jan. Ds. w d. Berg.
Wissenkerke: Dec. Ds. Scholing.
Jan. Ds. Meester.
Zonnemaire: Nov. Ds. Meester.
Dec. Ds. v. d. Berg.
Jan. Ds. Scholing.
Zierikzee: 25 Nov. Ds. Scholing.
6 Jan. Ds. Voorneveld.
Alle berichten, mededeelingén enz. voor de Geref.
Kerk van Veere gelieve men te zenden aan den
Scriba, br. F. v. d. Weij, Markt A 214, Veere.
Tweetal te Niezijl J. Koopmans, cand. te Fer-
werd en A. Vos, cand. en hulppred. te Haulcrwijk;
te Rotterdam-Zuid (vac. prof. dr. G. B. Wurth) B.
Timmer te Wassenaar-Zuid en G. R. Visser te Oude
water; te Groningen (6e pred.plaats) G. Meynen te
Amsterdam-West en dr. P. Prins te Dordrecht; te
Leeuwarden H. U. Buitink te Nieuw-Beets en H. W.
Wierda te Soest; te Hilversum (vac G. Laarman)
G. Meynen. te Amsterdam-W. en J. Weggemans te
Leiden.
Beroepen te Onnen W. H. J. de Boer te den
Andel (Gron.); te Oostkapelle J. Koopmans, cand. te
Ferwera; te Rijswijk (Z.H.) (2e pred.plaats) H. de
Moor te Boskoop; te Rotterdam-Zuid (vac. prof. dr.
G. B. Wurth) G. R. Visser te_ Oudewater.
Aangenomen naar Zuilen N>. Warner te Ter
Aar; naar Amsterdam P. Veenhuizen te Rotterdam-
Delftshaven.
Bedankt voor Arnemuiden J. A. Tiemens te
Aardenburg; voor Overschie G. R. Visser te Oude
water. voor 's-Gravenhage Oost (vac. F. de Vries)
en voor Utrecht (vac. C. Veenhof) J. Overduin te
Arnhem; voor Veenendaal (2e pred.plaats) R. C.
Harder te Leiden; voor Amsterdam W. C. van den
Brink te Heemstede.
Afscheid en intrede. Wegens vertrek naar Bui
tenpost (2e pred.plaats), nam as. P. van Til afscheid
van zijn gemeente te Een-Veenhuizen, sprekende over
1 Cor. 3 10a. Na tevoren te zijn bevestigd door
ds. H. Mulder aldaar met 1 Tim. 2 15, deed cand.
mr. D. G. Mulder, gekomen van Leiden, zijn intrede
als miss.' predikant bij de Geref. kerk van Amsterdam,
sprekendeover Rom. 10 lóa. Ds. E. J. Oomkes
te Eefde-Gorssel is voornemens 11 Nov. a.s. intrede
te doen te Wolfheze, na te zijn bevestigd door drs.
J. M. van Minnen van Amsterdam. Cand. H.
Willems is voornemens 4 Nov. a.s. intrede te doen
te Sibculo-Kloosterhaar, na tevoren te zijn bevestigd
door ds. J. H. Broek Roelofs te Vroomshoop.
Ds. H. van den Brink, miss. predikant te Ma
kassar, die in de vac.-Rignalda hulpdiensten verleende
aan de kerk van Drachten, heeft met het oog op zijn
a.s. vertrek naar Indië zijn. arbeid aldaar neergelegd
en zich metterwoon gevestigd te Amsterdam, Alex
Boersstraat 8,
Ds. F. J. B. Schiebaan te Heinenoord is benoemd
tot lid van het tribunaal voor het Arrondissement
Dordrecht. Gelijk bekend heeft ds. Schiebaan die
in de verzetsbeweging zich niet onbetuigd gelaten
heeft, het beroep naar de kerk van de Krim (O.)
aangenomen. In de Overijsselsche editie van „Trouw"
(no. van 19 Sept. jl.) lazen we daarover: „Wie is ds.
Schiebaan voor ons geweest? Toen ds. K. Reenders
naar Naarden, vertrok, heeft hij de pastorie betrokken
om „als geëvacueerd predikant" de gemeente als hulp
prediker te dienen. Vollediger gezegd was echter, dat
hij als ondergedoken predikant een plaats noodig had
en daarbij heeft hij zijn taak als hulpprediker vervuld
met zulk een toewijding en onverschrokkenheid, dat
het ons meermalen verbaasde. Wat heeft hij gepreekt
als we, bezorgd voor de nieuwe maatregelen van den
Duitscher, Zondags ter kerke gingen! Wat wist hij
allen dan door woord en voorbeeld te bemoedigen. In
den zorg vollen winter 1944—'45 is ds. Schiebaan allen
tot- een lichtend voorbeeld geweest. Hij was een dap
per soldaat voor den Koning der kerk en de Koningin
en we wenschen hem van harte toe kracht van zijn
Zender bij zijn nieuwe taak in de Krim."
Ds. C. Spek te Noveen heeft van zijn kerke
raad, zulks op verzoek van. de betreffende instanties
'14 dagen verlof ontvangen om de 2e helft van Oct.
werkzaam te zijn voor de geestelijke verzorging van
de politieke gevangenen in het kamp te Westerbork.