ALZOO SPRAK PROF. DR. K. SCHILDER. Uit de Gemeente. Repatriatie Het spreek-uur. de redactie van het Zeeuwsch Dagblad berichtte ik, dat de laatste zinsnede van dit bericht onjuist was en ik verzocht om rèctificatie. Ten deele werd hieraan voldaan door plaatsing van het volgende (Z.D. Ie prg. 113): Naaraanléiding van het bericht omtrent het gebeurde in de classis Axel, geeft Ds. Tiemens de volgende aanvulling (geen aanvulling, maar rectificatie was verzocht, T.): Op de herhaalde vraag of door het classisbesluit de kerken buiten het verband waren gezet, heb ik met klem geantwoord: de vergadering consta teert slechts dat de geestelijke eenheid ver broken is. Eerst deze week ontving de classis bericht, dat de meerderheid van bedoelde kerkeraden besloten had het verband met de Geref. Kerken in Nederland te verbreken, een besluit, dat geheel overbodig zou zijn geweest, als de meerderheid der classis van haar kant dit verband zou verbroken hebben. In no. 118 van het Z.D. lezen we onder het op schrift: Het gebeurde te Axel: Ds. Zemel te Axel deelt ons mede, dat Ds. Tiemens in zijn schrijven opgenomen in ons blad van 15 Aug. de zaken niet juist voorstelt. Het officieele besluit van de classis zégt, dat de geeste lijke eenheid der Geref. Kerken in de classis ver broken is,- waarom de afgevaardigden die met de „verklaring" instemden verzocht werden de verga dering te verlaten. Voor de verg. van 6 Aug. ont vingen zij geen uitnoodiging. In die vergadering was een schrijven van de kerken van Axel, Hoek en Zoute- spui, waarin verklaard wordt: Uit Uw besluit hebben wij de gevolgtrekking gemaakt, dat door U het kerk verband met ons verbroken is. Dit constateerend zien wij ons genoodzaakt ook van onzen kant het kerk verband op te zeggen. Voorzoover mijn schrijven in het Z.D. rectificatie was van het krantenbericht, liet Ds. Zemel het on weersproken. Voor de beantwoording van wat D&. Z. wèl schrijft, lijkt melhet Z.D. niet de geëigende plaats. Daarom wil ik er liever hier nader op ingaan. We kunnen beginnen met op te merken dat ook naar het oordeel van de nu van ons gescheiden kerkeraden het classisbesluit zelf van een verbreken vd'n het kerk verband met de kerken van Axel, Hoek en Zoutespui niet spreekt. Het is er slechts bij wijze van conclusie uit afgeleid. De vraag dient dus overwogen of er voor een dergelijke conclusie eenige grond aanwezig is. Zeker, de classis heeft geconstateerd, dat de geeste lijke eenheid' der Geref. Kerken in de classis verbroken was, toen een deel der aanwezige afgevaardigden ver klaarden zich niet bij de verwerping van het voorstel Hoek te kunnen neerleggen. Daarvoor waren de be trokken afgevaardigden verantwoordelijk en niet de kerken, die hen zonden. Want die kerken hadden geen andere last en macht meegegeven dan om met de ver gadering te besluiten en van eenige bevoegdheid om zich bij een~ eventueel besluit der classis niet neer te leggen was geen sprake. Indien de classis dan ook een besluit neemt, waaraan zij zich niet kunnen con- formeeren, dan hebben zij de classis daarvan mede- deeling te doen mefhet verzoek om de beraadslagingen te schorsen, opdat de betrokken kerkeraden zich hier over zouden kunnen beramen. Nu echter spraken de afgevaardigden uit naam van hun kerken (die hiertoe nooit opdracht gaven), dat zij -zich niet konden con- formeeren.- Er was dus voor de classis alle reden om dit optreden der afgevaardigden strijdig te achten met de last en macht, hun door den kerkeraad verleend en hen te verzoeken om heen te gaan. Indien dé classis bedoeld had de kerken buiten het verband te sluiten, zou zij dat wel hebben uitgesproken. Een uitlegging van het besluit cin dezen zin werd reeds in de voor afgaande bespreking uitgesloten. Toen voorgesteld werd om deze afgevaardigden tg verzoeken de ver gadering te verlaten, drongen de betrokkenen er sterk op aan dat in plaats van afgevaardigden „kerken" zou worden gelezen. De voorsteller heeft daarop ge antwoord: ik begrijp U wel, maar ik verander het niet. De bedoeling van deze wijziging was overduidelijk. Men moest thuis komen met de boodschap: de kerk is uitgeworpen. Toen -het voorstel pnveranderd bleef, noemde Ds. Z. het een dwaas voorstel, waaruit dit wel duidelijk was, dat het met zijn wenschen en be oordeelingen niet strookte. Noch in het voorstel, noch in de voorafgaandé be spreking waren termen aanwezig die deze conclusie kunnen wettigen. Ds. Zemel schrijft: Voor de verga dering van 6 Aug. ontvingen zij (de betrokken kerken of hun afgevaardigden) geen uitnoodiging. Daaruit •zou dus moeten blijken, dat de classis Axel, Hoek en Zoutespui reeds had uitgeworpen. Publiek, terwijl de afgevaardigden van deze kerken zich nog onder de belangstellende toehoorders bevonden, werd plaats, dag en uur van de voortgezette vergadering bekend ge maakt. En Ds. "Zemel zoowel als zijn kerkeraad hebben zelf het bewijs geleverd dat zij deze mededeeling hebben verstaan. Als wij daarenboven nog weten, dat in Hoek op den avond na de eerste classisvergadering tot z.g. vrijmaking besloten werd, ja, reeds op Zater dag vóór de classis in beginsel hiertoe werd over gegaan, zij het dan nog voorwaardelijk en dat binnen 3 maal 24 uur zoowel in Axel als in Zoutespui de beslissing reeds gevallen was, kunnen we moeilijk zeggen, dat het uitblijven van een uitnoodiging tot de volgende zitting der classis voor deze kerkeraden een bewijs hunner uitwerping is geweest. Als deze kerke raden verklaren: Uit Uw besluit' hebben wij de con clusie gemaakt, dat door U het kerkverband verbro ken is, dan is hierbij een soort logica in het spel ge weest, die als 't volgt redeneert: de kérken zijn in de afgevaardigden op de classis aanwezig. De classis zendt de afgevaardigden weg. Dus zendt dé classis de kerken wég. Wie zoo concludeert, vergist zich in .zijn eerste stelling. Want wel zijn de kerken in hun afgevaardigden aanwezig, maar die afgevaardigden bezitten geen volmacht, maar een welomschreven last en macht. En daardoor 2ijn ter vergadering afgevaar digden en kerken nooit te vereenzelvigen. Als een af gevaardigde ter vergadering volgens art. 43 K.D.O. zou worden „gecensureerd", dan treft zulk een daad "yan censuur niet zijn kerk die hij vertegenwoordigt, maar alleen hemzelf, wijl hij zijn kerk niet op rechte of waardige wijze vertegenwoordigt. Van heel de redeneering, die van de zijde der zich noemende vrijgemaakte kerken gegeven wordt, valt uiteindelijk geen andere grond aan te wijzen dan deze: Men wil het nu eenmaal zoo. Men wilde slechts thuis komen met de boodschap: heel de kerk is er buiten gezet. De classis heeft de scheur getrokken. Men con cludeert net zoolang tot men zoover is. Zelfs Ds. Post roept het uit: ik ben er uit gegooid, maar Ds. Post was geen lid der classis, slechts adviseur. Hij heeft dus niet gestemd. Hem is verder niet om instemming met het besluit gevraagd. Op hem had het verzoek der classisgeen betrekking. Tegelijk echter met de afge vaardigden 'stapte ook Ds. Post op en verliet de ver gadering. Nu zal misschien Ds. Post zeggen: ik was sec. en dus ook afgevaardigde. Maar sec. is dan pas afgevaardigde als de primus^de vergadering verlaten heeft en Ds. Post heeft toch wel op zijn minst voor zijn beurt gehandeld. En nu toch blijven volhouden: We zijn er uitge worpen! De mannen van Efeze riepen 2 uur lang: Groot is de Diana der Efeziërs. Maar daarom is Diana nog niet groot. Aardenburg. JOH. A. TIEMENS. Inderdaad is wat de „vrijgemaakte" broeders er van maken een vreemde gevolgtrekking. Alle logica en recht gebruik der K.O. is daarin zoekt, hetgeen ook geldt van de voorstelling in de Reformatie. M. N. J. H. Het is velen 'meelevenden bekend hoezeer Dr. Schil der vroeger het nu zoo fel door hem bestreden stand punt der Synode inzake den kinderdoop heeft ver dedigd. Niet, wij maar de „Vrijgemaakte" Kerken zijn ver anderd. Om te bewijzen hoezeer Ds. Schilder van thans veranderd is, heeft Ds. K. Boorsma, Geref. Pred. van Alteveer zich zeer verdienstelijk gemaakt door een geschriftje samen te stellen met tal van citaten uit Bazuin en Reformatie. Hij heeft de waarde daar van nog verhoogd door hier en" daar het geciteerde toe te lichten en te vergelijken met de opinies der bezwaarden. Dr. Schilder was toen nog een trouwe verdediger van de uitspraak van 1905 en stond onvermoeid gereed om alle verdachtmaking .van Chr. Geref. en Oud- Geref. zijde te ontzenuwen. Daarom is het geschriftje van Ds. Boorsma van groote actueele waarde.. Wij willen' zoo nu en dan een stukje daaruit citeeren. We nemen ditmaal over wat Dr. Schilder in 1923 in de Bazuin No. 24' schreef onder den titel: Eigenaardig, het getal 666. Er was eens lezer, een juffrouw, die een korte schets van de wereldhistorie had opgemaakt. Aldus orakelde zij: „2000 j. vóór de wet, 2000 j. onder de Vet, 2000 j. na de wet. 'k Wil d'r wel niks mee zeggen, maar ik wou 't toch maar even zeggen." Aan dien laatsten jufferlijken zin dacht ik, toen ik las wat Ds. Biesma, Chr. Geref. predikant te Gro ningen, schrijft. Ds. B. toch haalt nog weer eens op de bekende uitspraak van Dr. Kuyper over het ver band tüsschen doop en wedergeboorte, gelijk wij dat, op menschelijk standpunt staande, hebben in te denken. Hij schrijft: „Kort geleden deed ons iemand de vraagt of wijlen Dr. K. nu inderdaad geleerd had dat bij de doop van het zaad der kerk de wedergeboorte moest ondersteld worden. Om niet meer te noemen, wijzen wij onzen vrager alleen maar naar het bekende Herautartikel van den eminenten leider der doleantie. Dat artikel dateert uit den jare 1890 No. 666 (eigenaardig, het getal 666). Nu is het niet wat nieuws, zegt Schilder, dat weer dit citaat op de proppen komt, want daarmee loopen zoowat al de christelijk- en oud-gereformeerde woord voerders in den zak. Reeds voor eenige jaren zat in Vlaardingen met dit knipseltje mij een Oud-Gerefor meerde inzender achterna-; Het is klassiek geworden; zoo klassiek, dat men het in het museum heeft weg- gelegd. En een museum is wel een mooi ding, maar 't is toch ook iets verschrikkelijks, je ziet er alle dingen losgerukt uit hun natuurlijk verband en eigen aardige omgeving. Dat ik hier van bijzetting in een museum spreek, is heusch geen kwaadspreken, want als de heeren, die dit knipseltje, overgeschreven als een polemisch amulet in de voering van hun dogmen- historisch jasje hebben ingenaaid, de zaak in haar verband willen l&ten, zouden ze niet altijd met Heraut 666 behoeven aan te komen, doch eenvoudig kunnen verwijzen naar E. Voto III 54. Daar toch kan ieder het vindenmaar dan toch nog een beetje anders, gelijk we zien zuHen, Misschien is het wel nieuw, dat Biesma zoo eigen aardig komt te zeggen: eigenaardig het getal 666. Zijn Eerw. wou het toch maar even zeggen. Men weet dat 666 is het getal van het Beest., Volgens de nieuwe opvatting is de grondgedachte en het grondgetal: 6. En in No. 6 van z'n Kerkbode schrijft Ds. Biesma dit. Ik wil er wel niets mee zeggen, maar 'k wou het ook maar even zeggen. Maar nu ter zake. Wordt het geen tijd om dit ^citaatje' uit het glazen kijkkastje van 't museum te halen, en het weer eens in het leven in te dragen? O tobber over dit knipseltje, is er ook nog zoo iets als historie? Historie Want stel eens, dat Dr. Kuyper puren onzin ver kocht in Heraut, 666, dan zeggen we nog: Wat heeft ddt teMnaken met de Kerken en de kerkhistorie zelf? Kunt ge uit Calvyn geen ketterijen halen? Bij de vleet. En als zijn knipseltjes ook in een bedompt mu seumpje moeten, waar de historie en het leven zwijgt, wel dan komt Calvyn ook bij 666. Ds. Biesma schrijft voor den meester en de leer lingen. Hij zal een zoon van Dr. A. K. wel als een van diens echte vertegenwoordigers aanmerken? Wel nu, Dr. H. H. Kuyper schrijft (Hamatdil 52): „Elke gedachte, alsof alle gedoopte kinderen weder geboren zijn, moet daarom als origereformeerd worden afgewezen. Niet één gereformeerde heeft dat ooit ge leerd en in onze Kerken is ér ook niemand die dit leest of leeren wil. En wanneer, wat God genadiglijk verhoede, deze leer ooit in onze Kerken zou binnen dringen, zou de Heraut de eerste zijn, om -deze leer te bestrijden." Trouwens (zegt Prof. Schilder) de Heraut heeft dat reeds gedaan in hetzelfde nummer dat Ds. Biesma aan 666 denken doet. Uit deze polemiek van Schilder in de Bazuin 1923, blijkt duidelijk, hoe hij van ganscher harte staat achter wat Dr. Kuyper schreef aangaande den kinderdoop. Thans heet het in den kring der van' ons gegane broeders dat de Synode de Kuyperiaansche theorieën tot officieel belijden heeft gestempeld en nog veel meer moois wordt van haar gezegd. De Synode heeft vastgehouden aan 1905, een uit spraak, welke ook Schilder jarenlang heeft verdedigd als door en door Schriftuurlijk. Nu is zij "innerlijk tegenstrijdig en door en door verwerpelijk. Deze radicale ommezwaai van overtuiging het geen wij in abstracto niet veroordeelen wacht nog steeds op Schriftuurlijke rechtvaardiging, hetgeen wij om den ernst der zaak ook mogen eischen en ver wachten van iemand, die als hoogleeraar. optréedt. M. N. J. H. IV. In de geestelijke verzorging der repatrieerenden zijn verschillende wegen gezocht om onze mannen en jóngens te bereiken. In kampement en tehuis zijn toespraken gehouden, vaak op momenten, waarvan men aannemen mocht, dat de meeste aanwezig waren. Daar zijn de z.g.n. „vragenuurtjes" geweest, waarop getracht werd de actueele vragen saam te bespreken. En toch, hoe goed ook dit collectief contact was, helaas werd een leegte gevoeld. Ook in dit werk geldt het, wat van welke vorm van geestelijke verzorging ook, gelden moet, dat niets gaat boven persoonlijk contact. Uit deze behoefte zijn de .z.g.n. „spreek-uren" er gekomen. Het is waar, dat dit woord iets in zich heeft, wat afschrikt. De dokter en de advocaat houden spreekuur. En in de meeste gevallen hebben wij daar aan niet de prettigste herinneringen. Maar eigenlijk behoeft een spreekuur van den geestelijken verzorger niets van die onaangename gewaarwordingen op te roepen. Hier wordt iutsluitend bedoeld een oogenblik te hebben van rust om samen te kunnen spreken. Toen wij, na rijp beraad, eindelijk tot de instelling van het spreekuur besloten, was de verwachting sterk gespannen. Wij ontveinsden ons de mogelijkheid niet, dat het een mislukking werd. En toch anderzijds waren wij van meenirfg, dat er althans bij een deel der repa-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1945 | | pagina 2