DE GENERALE SYNODE.
AANMELDING ALS VELDPREDIKER.
Aanmelding als Veldprediker.
VERLATING VAN DEN KERKELIJKEN
WEG.
IN MEMORIAM
PROF. DR. H. H. KlIYPER.
Uit de Gemeente.
Repatriatie.
rechte gehoorzaamheid aan God te komen. Wanneer
wij daar staan, waar het nuchter toegaat, maar waar
intusschen de naaste wordt gediend naar het gebod
van dit uur.
De bedoeling van onzen stap is mede een concrete
toepassing te geven aan hetgeen de Synode der Ne-
derlandsch Hervormde Kerk in haar oproep aan ons
volk kort geleden heeft uitgesproken.
Het zou ons verdrieten wanneer deze bescheiden
daad, waartoe het christelijk geweten ons dringt, in
plaats van een bijdrage te zijn, tot vereeniging, zou
leiden tot nog meer misverstand, verwijdering, ver
dachtmaking. Intusschen is het voor ons zeker, dat
wij dit risico moet ennemen terwille van de gezind
heid, de zuiverheid, de waarachtigheid van hetgeen
in de komende jaren voor en door het Nederlandsche
volk zal worden ondernomen, maar bovenal om van
de kerk, haar prediking en haar dienst te weren de
kwade schijn van onder dekking van zwaarwichtige
principes voorbij te gaan aan het voornaamste der
wet: „het oordeel, de barmhartigheid, het geloof en
de liefde Gods" en bij alle onvermijdelijke complica
ties de eenvoud te vergeten van wat tot ons gezegd
wordt: „Hij heeft U bekend gemaakt o mensch, wat
goed is en wat eischt de Heer van U dan recht te
doen en liefde te betrachten en ootmoedig te wande
len met uw God?"
Amsterdam, 29 Mei 1945.
Het is waarlijk niet gemakkelijk zich geroepen te
voelen om tegen dit getuigenis van deze zeven Am
sterdamsche predikanten der Ned. Herv. Kerk te moe
ten opkomen. Wij willen beginnen met eerlijk uit te
spreken, dat het ons pijn doet en we de noodzaak
van deze polemiek persoonlijk ervaren als een zwaard,
dat diep door eigen ziel gaat. Strijd te voeren tegen
broeders, die met ons Jezus Christus belijden, is altijd
pijnlijk, zeker nu in onze bewogen en verwarde dagen.
In een wereld, aan den rand van stoffelijke en gees
telijke ineenstorting, is meer dan ooit eisch van het
oogenblik, dat Christusbelijders de gelederen sluiten
en schouder aan schouder staan. Hoeveel liever ware
het ons, indien wij in de daad van de zeven Amster
damsche predikanten hadden mogen hooren een appèl
om te komen tot zulk een sluiten der gelederen, een
oproep om al wat Jezus Christus belijdt, te vereenigen.
Meer dan ooit heeft ons volk, dat voor een groot
deel helaas losgeweekt is van kerk en Evangelie,
daaraan behoefte. Na al de doorstane beproevingen,
staan we het wordt bij den dag duidelijker voor
een bedenkelijke nalatenschap van geestelijk en moreele
ellende als schier nimmer te voren.
Wat staat ons in dezen nood te doen?
Welken weg moeten wij inslaan, welken weg moe
ten wij wijzen aan ons volk?
Dat zijn bloedernstige vragen, die om antwoord roe
pen en om een klaar en duidelijk antwoord!
Wee ons, indien wij nu bij toenemende verwarring
onzeker zijn van de richting of een verkeerde richting
wijzen! Dat zal zich wreken als nimmer te voren.
Juist nu, nu er duizenden zijn, die moe van hun vroe
gere afgoden, tastend zoeken naar een beter houvast.
Sterker, dieper en hartstochtelijker van toon dan
ooit te voren, hebben wij uit te roepen ook midden
in de politieke en sociale worsteling de belijdenis: „Het
zij verre van ons iets anders te willen weten dan
Jezus Christus en Dien gekruisigd!" Ons voik wordt
schier beaoiven onder een lawine van leuzen en pro
gramma's, die alle bedoelen opbouw, vernieuwing van
ons volksleven en met name zijn sociale structuur
meer te fundeeren in recht en gerechtigheid.
Over dien sterken roep naar meer sociale gerechtig
heid verheugen wij ons van harte. Wij zijn ons diep
bewust dat onze samenleving ook hier nog bloedt uit
vele wonden.
Het beroemde woord van Augustinus: „Neem de
gerechtigheid weg en wat is een staat anders dan een
roovershol?", kunnen we ook hier toepassen. INeem
de gerechtigheid weg en wat is de maatschappij an
ders dan een roovershol, waarin de een mededoogen-
loos leeft ten koste van den ander?
Maar juist omdat het menschenleven zoo ziek is,
zoo in de doodelijke omklemming ook van zelfzucht,
daarom is de vraag naar het rechte medicijn, naar
de rechte bevrijding zoo diep ernstig.
Te ernstiger wordt dit alles, als men de ontdekking
doet, dat de stroom van het leven, ook in vele leuzen
en parolen van opbouw en vernieuwing, afvoert van
het Kruis.
In deze crisis kan een christen maar één houding
aannemen. Hij moet om Gods wil en om 's levens wil
het Kruis belijden en uitdragen. Hij moet van uit het
Evangelie der Kruisis alle vraagstukken van het men
schenleven bezien. Hij kan niet anders, want hij weet,
dat de dingen losgemaakt van het Kruis, hoe ook
gemodelleerd en zuiver geordend, ten diepste geen
bevrijding zullen kennen.
Omdat schrijver dezes dat gelooft, daarom is de
nood hem opgelegd en daarom moet hij tegen de be
slissing der Amsterdamsche predikanten waarschuwen
als gevaarlijk en zelfs fataal. Het smart hem meer
dan hij zeggen kan. Onder deze predikanten zijn zeer
begaafde en talentvolle mannen, die hij kent uit hun
geschriften als warme en hartstochtelijke Evangelie
predikers.
Ja, ofschoon wij hen niet allen kennen, wij willen
gaarne aannemen dat alle zeven Heeren van een die
pen en gewijden levensernst zijn en met een groote
openheid voor het moderne leven.
Naar onze overtuiging echter neemt hun beslissing
nog noodlottiger afmeting aan juist door hun voor
aanstaande plaats in de Ned. Herv. kerk.
Met groote zorg ben ik vervuld niet alleen over
de duizenden schapen, die in verwarring moeten ra
ken, als ze deze herders politiek de richting der S.D.
A.P. zien inslaan, maar ook over vele predikanten in
de Ned. Herv. kerk, wier politieke oriënteering helaas
sinds lang zeer labiel was. Het is mijn vaste overtui
ging dat de beslissing der Amsterdamsche voorgangers
zeer verwarrend, zoo niet verlammend moet werken
op de toch al zoo onrustige en onzekere naald der
politieke interesse van vele Herv. predikanten. Het is
wel een ernstig symptoom hoe acuut de crisis der ver
warring is in onze samenleving, dat menschen, die
samen denzelfden Zaligmaker belijden, in politieke ac
tiviteit zoo diametraal tegengestelde wegen gaan.
Wat de een hier veroordeelt als gevaarlijk en nood
lottig, ziet de ander als een daad, waartoe het chris
telijk geweten hem dringt.
Het kan niet anders, of hier moet een ernstig en
diep misverstand zijn. Hier moet öf de een öf de ander
slachtoffer zijn van verkeerde voorstelling.
Hier moet klaarheid komen en dit kan alleen door
de vraag naar het christelijk levensbeginsel tot op
den bodem te peilen en wel met den diepsten ernst.
Daar hebben deze Amsterdamsche predikanten ook
recht op. Wat men ook van hun verklaring moge
zeggen, één ding kan men niet ontkennen, dat in deze
verklaring een hoogspanning van ernst is, die indruk
maakt en moet maken.
Uit heel het stuk gevoelt men bij lezing en herlezing
dat zij met deze daad meenen - om in apostolische
woorden te spreken waardig te wandelen der roe
ping, waarmede zij geroepen zijn.
Er klopt door heel deze verklaring van gevoelen
een besef van den laatsten ernst der dingen. Wij hoo
ren er in de altijd stilmakende bekentenis: Hier staan
wij, wij kunnen niet anders.
Wij verstaan daarom ook van hun standpunt zeer
wel, als zij anticipeerend op eventueele critiek schrij
ven:
„Het zou ons verdrieten, wanneer deze bescheiden
daad, waartoe het christelijk geweten ons dringt, in
plaats van een bijdrage te zijn tot vereeniging, zou
leiden tot nog meer misverstand, verwijdering, ver
dachtmaking."
Wij willen de bede hier naar ons vermogen respec
teeren. Wij willen alles doen om met onze critiek ons
verre te houden van het slib van allerlei bijkomstig
heden.
Wij verlangen allerminst misverstand, verwijdering
of verdachtmaking te voeden.
Wat wij willen, is met denzelfden ernst, waarmede
deze Amsterdamsche predikanten hun beslissing moti-
veeren, haar toetsen en afwijzen.
Met een zelfden ernst neme men ons: Hier staan
wij, wij kunnen niet anders. Het gaat hier om hooge
dingen, om zijn of niet zijn van christelijke politieke
partijvorming.
Ten opzichte daarvan zien wij den stap der Am
sterdamsche predikanten als een fatale beginselnarcose.
M. N. J. H.
Naar wij vernemen, zal de Gen. Synode op Woens
dag 8 Augustus, des morgens 10 uur, in Utrecht
samenkomen. Dit bericht zal velen, die het wel meenen
met onze kerken en die van harte doleeren over de
zonde der scheuring, hoop en moed geven. Zij zullen
er dankbaar voor zijn en God bidden, dat Hij door
Zijn genade de bijeenkomst mogelijk make. De reis-
moeilijkheden zijn nog zeer vele en het zal waarlijk
geen sinecure zijn voor vele afgevaardigden om in
Utrecht te komen.
Waar een wil is, is een weg, zegt het spreekwoord.
Het moet, want het gaat er om om onze kerken bij
de eenheid te bewaren en zoo mogelijk de geslagen
breuk nog weer te herstellen.
De Afgevaardigden zullen het niet gemakkelijk heb
ben om in Utrecht te komen. Moge God de Heere
hun arbeid kronen en mog enal onze kerken weer
bijeengebracht worden in Utrecht 1905.
Het zal om meer dan één reden een aangrijpende
zitting zijn. Na bijna een jaar van gedwongen afzon
dering, waarin onnoemelijk veel leed en ellende is
geweest, zal de Synode bijeen komen.
Er zullen dooden te gedenken zijn.
Er zal rouw zijn om mannen, die zijn heen gegaan.
Er zal ook rouw zijn om broeders en kerken, die
van ons zijn heen gegaan.
Er is ontzettend veel gebeurd in dit jaar van vol
komen machteloosheid der Synode.
God geve haar wijsheid om onze kerken te voeren
door het doornig struikgewas van verwarring en be
roering. Zij er veel gebed en medeleven bij ons. Dan
mogen wij den zegen Gods verwachten.
M. N. J. H.
Ds. Le Cointre verzoekt mij het volgende in onze
Kerkbode op te nemen, waaraan ik gaarne voldoe.
Den 21 sten Juni j.l. vergaderden weer voor het
eerst na langen tijd de Deputaten, door de Generale
Synode benoemd ter geestelijke verzorging onzer mili
tairen. Nu dit contact weer is hersteld, kan er een
eind komen aan het werk, dat Ds. De Vries van
Tilburg en ondergeteekende hier in het destijds-alleen-
nog-maar-bevrijde Zuiden gedaan hebben terzake.
Allen, die zich tot dit werk geroepen achten, moe
ten zich aanmelden bij Ds. W. E. Gerritsma te Aalten,
die door Deputaten daarvoor aangewezen werd. Men
wende zich dus niet meer tot mij, dat zou maar ver
traging geven in de afwerking der zaken.
Er zijn er nog heel wat noodig, speciaal ook voor
Indië. Ik moge herhalen, wat reeds, naar ik meen,
eerder werd medegedeeld, dat wie naar Indië wil, er
rekening mee gelieve te houden, dat dit een quaestie
van jaren worden zal en het gezin niet mee kan gaan.
Ook voor onze bezettingstroepen in Duitschland zijn
Veldpredikers noodig; hun verblijf daar zal waar
schijnlijk niet van langen duur zijn.
W. M. LE COINTRE,
Bergen op Zoom. Dept. geest. verz. milit.
Wat nu reeds merkbaar wordt, zal straks nog dui
delijker openbaar worden.
Tekort aan predikanten. Het is merkwaardig. Zoo
in korten tijd van den overvloed naar een tekort.
Het werk der geestelijke verzorging onzer militairen
is zeer urgent en ik hoop dat de beschikbare en ge
schikte predikanten zich zullen opgeven. Gemakkelijk
zal het niet zijn om aan de aanvraag te voldoen. Er
zijn hier twee zeer moeilijke problemen. Voor dit werk
is lang niet ieder geschikt.
Het tweede probleem is, waar haalt men de noodige
geschikte krachten weg?
Toch moeten ze gevonden. Wij mogen onze jongens
niet zonder onze predikanten in de puinhoopen van
Duitschland laten en evenmin voor jaren zonder be
hoorlijke geestelijke verzorging naar Indië laten trek
ken.
Het Evangelie des Kruises moet mee!
M. N. J. H.
Het is droevig te zien, hoe leden onzer kerken,
die bezwaard zijn, ondanks alle vermaan, maar blij
ven voortgaan met onkerkelijke wegen te bewandelen,
in strijd met hun roeping en belijdenisbelofte.
Men gaat daarbij van kwaad tot erger.
Eerst organiseert men allerlei besloten bijeenkom
sten, geheel buiten den kerkeraad om, ja, geheel met
miskenning van den kerkeraad, die van God zelf is
aangesteld om opzicht te hebben over en leiding te
geven aan het kerkelijk leven. Merkwaardig, terwijl
diezelfde bezwaarde broeders zich uitputten in bewe
ringen om tegenover de macht der meerdere vergade
ringen dé macht van den kerkeraad te bezingen als
oorspronkelijk, volledig en duurzaam, waarbij die der
meerdere vergaderingen eenvoudig in het niet ver
zinkt. Het is helaas jammer, dat die broeders in de
practijk zoo bitter weinig ernst maken met die theore
tisch zoo hoog geroemde macht van den kerkeraad.
Zij gaan hun eigenwillige wegen en storen zich wei
nig aan die macht van den kerkeraad, door God in
gesteld als het eenige adres, waarheen men zich moet
wenden.
Instee daarvan, organiseert men spreekbeurten,
plaatst advertenties en roept de leden der Kerk op
naar vergaderingen te gaan, waar een predikant die
met ons kerkverband heeft gebroken, „voorlichting"
zal geven.
Waar gaan we heen?
Welke voorlichting zal die predikant geven? Zal
hij tot de menschen zeggen, die naar hem komen
luisteren. Menschen, ge moet niet gaan scheuren? Ge
moet naar Uw roeping met Uw bezwaren in den
kerkelijken weg blijven?
Noc[ eens, waar gaan we heen?
Wat te denken van leden onzer kerk, die een ver
gadering organiseeren, waar een Ned. Herv. Predi
kant voorlichting zal geven over het conflict van Af
scheiding en Doleantie. Straks kunnen er mensciien
komen, die een vergadering beleggen, waarin een
pastoor zal spreken om het conflict toe te lichten
tusschen Rome en de Reformatie.
Ik geloof, dat deze broeders toch wel steeds verder
van huis afzwerven.
Slechts één vraag: Hoe kunnen zij, als zij zich her
inneren het bevestigingsformulier der ambtsdragers met
de woorden: „Begeeft U gewillig onder hun opzicht,"
hoe kunnen zij voor zulk een vergadering met een
vrije en goede consciëntie God bidden om een Zegen?
M. N. J. H.
Ds. Lindeboom van Aduard was zoo vriendelijk
naar aanleiding van het opnemen van zijn gedachtenis
rede over Prof. Kuyper mij te berichten dat dit in
Memoriam voor belangstellenden nog te krijgen is en
wel bij den boekhandel of ook rechtstreeks bij den
uitgever N.V. Niemeyer's Uitgevers Mij., Groningen.
De prijs bedraagt 0,30.
Waar er stellig ook in onze provincie zullen zijn,
die met dankbaarheid zullen blijven gedenken, wat
Prof. Kuyper aan onze kerken heeft geschonken en
daarom prijs zullen stellen op deze eenvoudige en
sobere gedachtenis, daar geven we gaarne deze mede-
deeling door.
I.
De vorige keer schreef ik iets over de beteekenis
van de evacuatie voor het leven der verschillende
kerken. Daar is nog een ander woord, dat in deze
dagen gemeengoed geworden is. Ik bedoel het woord
„repatriatie". Toen ik mijn wer kals repatriatie-predi-