VAN VERRE EN NABIJ*
FEUILLETON.
DE LICHTENDE STER
KERKNIEUWS*
De vrees, die door dit teeken bij hem opkwam,
dat hij sterven zou omdat hij een Engel des Hee-
ren had gezien aangezicht tot aangezicht, werd
weggenomen, omdat de Heere met hoorbare
stem tot hem zeide Vrede zij u, vrees niet, gij
zult niet sterven.
Dan aanvaardt Gideon ook geloovig de roe
ping om Israël te verlossen.
De aanvaarding van die roeping toont Gideon
dan in het bouwen van een altaar, dat hij noem
de De HEERE is vrede. Een altaar, dat er
nog stond toen dit boek geschreven werd.
Dat was een groote daad van Gideon om voor
den HEERE een altaar te bouwen, maar hij deed
het. In die daad toonde hij het, dat hij de be
lofte des Heeren, aanvaardde. De HEERE had
gezegd „Vrede zij u". Gideons antwoord was
de HEERE is vrede.
Een roeping Gods is er voor elk geloovige.
Daarin is groot onderscheid, maar voor elk van
Zijn kinderen heeft de Heere een taak.
En dat hart is nu ontvankelijk voor die roe
ping, dat uitziet naar Gods verlossende werk en
dat begeert iets voor den Heere te mogen doen.
Dat hart ook, dat niet groot denkt van zichzelf,
maar alleen z'n verwachting van den Heere heeft
en behoefte kent aan de verzekering van Zijn
bijstand.
Als het zoo bij ons zijn mag, zullen ook wij
de roeping waarmee de Heere ons roept geloo
vig kunnen aanvaarden.
HEIJ.
HET NAJAAR.
Nu de regen bij stroomen aan het neerplensen
is, nu de boomen de krachtproef van stormende
winden moeten doorstaan en het een weer is dat
„men geen hond naar buiten zou sturen", nu
staan velen voor de vraag hoe zullen we deze
najaars- en winteravonden doorbrengen Zoo
dra toch het najaar gekomen is, zijn we veel
meer dan in den zomer gebonden aan onze wo
ningen. Gold dit reeds in normale tijden, nog
veel meer geldt dit in deze abnormale tijden met
zijn donkere straten en zijn vooral in Zee
land glibberige wegen.
Behalve echter het feit, dat we aan onze wo
ningen gebonden zijn is daar een ander feit, dat
ons de vraag doet stellen, hoe we onze avonden
zullen doorbrengenveler stemmingen zakken
merkbaar. Het zijn werkelijk niet alleen de men-
schen met mentale afwijkingen die beïnvloed
worden door het vallende blad en het sombere
licht en de gierende winden. Veel meer dan we
zelf vermoeden heeft de natuur invloed op ons,
zooals wel heel duidelijk door tal van onderzoe
kingen gebleken is. Wanneer, zooals in den zo
mer, alles vroolijkheid en licht is, dan veren we
op en dan zingt als vanzelf het hart mede met
de natuur. Maar als de Schepper die vroolijk
heid en dat licht vermindert, dan hooren we
zelfs de vogels niet meer zingen en het is alsof
er op heel het leven een druk gelegd wordt.
Hoe goed is het dan juist in deze tijden onze
gedachten richting en stuur te geven door deug
delijke lectuur. Het is waar, dat door de omstan
digheden helaas tal van tijdschriften niet meer in
onze woningen verschijnen kunnen. Ook daarin
wordt de gebrokenheid van het leven openbaar.
Maar al is er dan helaas veel, dat we moeten
missen, één ding bezitten we toch Gods Woord.
Dat Woord, dat een Lamp is. Een Licht is. Om
het donker op te klaren.
En nu kennen we al die woorden. We zingen
ze dikwijls in de vergadering van Gods volk.
Maar wat doen we met dat Woord. Ik geloof,
dat er heel wat Gereformeerde menschen zijn,
die zich voor elkander schamen, om in deze lan
ge avonden het Woord te nemen en daaruit zelf
voor eigen hart en leven te lezen. Zeker, we
doen het wel op gewone tijden aan tafel, som
migen ook nog voor ze zich ten ruste begeven,
maar doen we het zelf, persoonlijk
Op mijn eerste evangelisatiepost woonde een
oud moedertje. Ze was echt een „moeder in Is
raël". De heele omgeving was ruw, hard, weinig
toegankelijk voor het Woord. En als we als
student daar kwamen om raad en troost, als wij
er geen gat meer in zagen en geneigd waren het
werk maar op te geven, dan wees zij naar het
Woord. Dan sprak ze in haar eenvoud niet al
leen mij, maar ook andere studenten die daar
door CEKA.
12) (Nadruk verboden)
Eerst moest Jelte er hartelijk om lachen.
Maar 't gif was toegediend en langzaam aan
begon het te werken.
Jelte begon er over na te denken en hetgeen
Piebe beweerde kwam hem wel beschouwd nog
niet zoo onaannemelijk voor. De begeerte een
maal opgewekt, liet zich niet meer bedwingen.
Bovendien geen kans. 't Was voor Koen en
niet voor hem. O, ja, vader zou ook wel voor
hem zorgen, maar zie je, 't zou toch nooit zoo
fijn in orde komen als de Haersathe.
Die gedachte maakte Jelte wrevelig.
Maar vader zou nooit dulden, dat van de fa-
miliewet afgeweken werd. Bekrompen ideeën,
maar wat deed je er aan Die was nu eenmaal
zoo ouderwetsch. Goed bekeken waren de ideeën
van Piebe nog zoo gek niet. Er werd vaak om
gelachen. Nou ja, dat was goedkoop.
Neen, Jelte begon ook geloof te hechten aan
zijn recht.
Als hij toch eens heer en meester op Haersathe
kon worden. Daar had hij heel wat voor over.
En 't duurde heusch niet zoo lang of Jelte zou
op de hoeve komen, 't mocht dan kosten wat
't wilde. Ja en hoe, kwam er weinig op aan.
Gemakkelijk zou 't hem niet vallen.
werkten, moed in. En wat was het opmerkelijke
van die lieve oude vrouw Dat zij die in het
geheel geen geleerde was, maar tot de allereen-
voudigsten behoorde, altijd in haar avondurén
dag in, dag uit, uit het Woord las. Daar leefde
ze bij. Dat Woord was haar troost. En met dat
Troostwoord troostte en bemoedigde zij ons. Zij
was een lichtdraagster in de duisternis van die
omgeving en is door haar voorbeeld zoowel voor
leiders als geleiden tot een bron van zegen ge
weest.
Ge verstaat reeds wat ik zeggen wil. Leven
velen onzer niet veel te los van het Woord O
zeker, we hebben kennis van de geloofsleer. We
leeren op onze vereenigingen allerlei dingen. We
moeten vooral kennis nemen van ons vak. We
moeten op de „hoogte blijven". We mogen niet
verwaarloozen die kennis die we met moeite
hebben verkregen. Volkomen met u eens Maar
toch geloof ik, dat we in het algemeen veel te
veel het Woord Gods links laten liggen.
Tijdens de bombardementen hier in Zeeland,
in de dagen van groot gevaar, is meer naar het
Woord gegrepen en is de taal van het Woord
beter verstaan dan daarvoor. Zoo wil ik dan
allereerst nu het najaar weer gekomen is tot de
lezers zeggen grijpt naar het Woord Gods, dat
u troosten kan, vermanen kan, voorlichten kan,
dat u tot gids wil zijn door dit donkere moei
lijke leven.
Maar daar is naast het Woord nog zooveel
anders dat onmiddellijk met het Woord in ver
band staat. Wat zijn er b.v. niet een Calvijn-
uitgaven Een ieder weet, hoe vooral in de laat
ste jaren tal van theologen het pleit gevoerd
hebben voor deze gedachte terug naar de Re
formatoren Gedachtenschema's en allerlei wijs-
geerige constructies hadden en hebben de kloeke
taal van de belijdenis en de mannen der refor
matie helaas wel eens opzij gedrongen. En al
zijn we den Heere dankbaar voor de nadere ont
vouwing van de theologische grondgedachten,
we doen goed als we telkens weer vragen le.
wat zegt de Schrift en 2e. wat zeggen de Refor
matoren.
Zoo wil ik opwekken, om in deze lange avon
den juist die geschriften weer te gaan lezen ik
denk b.v. aan de Institutie van Calvijn en tal
van andere werken, waarover iedere goede bi
bliothecaris u kan inlichten.
Maar ook hebben we tal van zeer goede lees-,
boeken, die het denken in goede richting sturen
kunnen. Daarbij moeten ouders nauwlettend toe
zien op hetgeen hun kinderen lezen. Neen, het
vergif wordt niet per pond aan uw kind inge
geven, maar per milligram. Dat is juist het fu
neste. Het zit dikwijls verborgen in een of ander
boek. Daarom moeten we zoo eenigszins moge
lijk, boeken halen uit onze christelijke bibliothe
ken. Ouders moeten weten wat hun kinderen
lezen. Ze zijn er voor verantwoordelijk.
Hun denkleven moet gestuwd worden in zulk
een richting, dat ze het goede zoeken en het
kwade afwijzen. Ze moeten het kwaad niet lee
ren kennen uit slechte boeken, of uit de erva
ring. Satan heeft reeds in het paradijs die list
uitgedacht. Ervaringskennis, empirische kennis
van het kwaad wilde hij Eva bijbrengen. Neen
we moeten het kwade niet leeren kennen uit
verkeerde boeken, of ervaring, maar leeren ken
nen als tegenovergesteld aan de heilige goede wil
van God. Boeken dan ook, die het wilsleven
sturen in de richting van het doen van Gods wil,
van het gehoorzaam betrachten van Zijn gebo
den, boeken die een christelijke geest ademen,
die moeten en mogen onze kinderen lezen.
Er zou nog heel wat te zeggen zijn van het
christelijke boek, maar mijn' doel is alleen om
op te wekken de komende lange avonden goed
door te brengen, zoodat we ons eenmaal verant
woorden kunnen. Het is zoo opmerkelijk, dat
onze Heiland, wanneer hij spreekt over het laat
ste oordeel diegenen die Hij aan zijn linkerhand
geplaatst heeft en die voor eeuwig verdoemd
worden zonder verwijt van nalatigheid. Ze gaan
verloren, omdat ze niets deden. Niets doen is
groote zonde. Het is Gods genadetijd misbruiken.
Het is zijn roeping verwaarloozen. Laten we dan
niet in ijdelheid en kwaadsprekerij of zonde-
dienst de komende avonden doorbrengen, maar
als gehoorzame kinderen in den dienst des Hee
ren.
Maar eens weer met Piebe overleggen.
Eerst draalde Jelte er om heen. De visscher
hield zich van den domme, en wou eerst weten
in hoever Jelte zijn standpunt deelde. Dat Jelte
uit zijn eigen begon was reeds een groote over
winning voor den man. En diens hart popelde
van vreugde.
Maar raad zou hij geven.
Natuurlijk.
Alsof Piebe een moeilijk probleem had op te
lossen zat hij met de hand aan zijn hoofd schijn
baar in diep gepeins verzonken, terwijl hij in
werkelijkheid zijn plan al lang klaar had.
„Mot ik es over denke, jo", zei hij eindelijk.
„Kan 'k op je rekenen vroeg Jelte geagi
teerd.
„Ja, maar je moet je tijd afwachten en niet
overijld te werk gaan. Eén ondoordachte daad
kan je zaak hopeloos bederven. Maar apropos,
hoe is de verhouding bij jullie thuis
„Wat bedoel je
„Nou, jullie kunt goed met elkaar overweg,
hé
Jelte knikte, maar Piebe keek bedenkelijk en
zei toen langzaam „Dat maakt de zaak niet ge
makkelijker".
En nu gaf de man uitleg. Voor alle dingen
moest Jelte zien het vertrouwen van zijn vader
te winnen, ja zelfs zoo, dat er wantrouwen moest
komen tusschén vader en Koen. Voorts had de
jonge man zorg te dragen, dat hij 't volk op zijn
hand kreeg. Als 't er om ging, moest Jelte op
de arbeiders kunnen rekenen. Ze zouden 't zoo
ver moeten zien te krijgen, dat 't volk voor Jelte
vloog en tegen Koen lijdelijk verzet pleegde.
W. F, C. SCHEPS JUBILEERT.
De meesten zullen den naam van dezen broe
der wel kennen. En velen ook wellicht niet al
leen zijn naam, maar ook hem persoonlijk.
Welnu, deze broeder, deze strijder, deze jour
nalist, dit „Synodelid", deze spreker, deze man
met het wonderlijke geheugen, jubileert. En we
willen dezen jubilaris die zijn krachten ook geeft
aan ons blad, al staat hij niet genoemd onder de
medewerkers, van harte gelukwenschen.
Tal van kerkelijke bladen krijgen, wat het
Kerknieuws betreft, verzorging van den Heer
Scheps. Allerlei kerkelijk nieuws en dat is
heel wat tegenwoordig wordt door den Heer
Scheps verzameld en aan diverse bladen door
gegeven. En naar ik van verschillende zijden
verneem tot groote voldoening
Zaterdag 1 November is het 25 jaar geleden,
dat de Heer Scheps zijn journalistieke loopbaan
begon. Aan waardeering en sympathiebetuigin
gen zal het op dien dag niet ontbreken. Moge
broeder Scheps nog lange jaren gespaard worden
voor zijn werken, voor de kerk, de kerkelijke
bladen en heel het terrein van Gods Koninkrijk.
HOE KOMT DE NAVOLGING TOT
STAND?
De kracht van Christus' roeping,
Christus roept ons.
Hij roept door Zijn Woord. Daarom is Zijn
roeping onweerstaanbaar.
Want Zijn Woord is geen menschenwoord,
maar Woord Gods.
Het heeft scheppende kracht. Het roept de
dingen die niet zijn alsof ze waren.
Het Woord Gods heeft door Zijn kracht de
wereld geschapen en deed dooden herrijzen uit
het graf.
En dat is nu ook het geheim der navolging.
Waar Christus spreekt, komt een nieuwe we
reld tot stand. Dooden staan op uit het graf.
Zoo vieren wij in de navolging de opstanding
uit de dooden. Het oude is voorbijgegaan, alles
is nieuw geworden. Wij zijn in een nieuwe we
reld gesteld. Een nieuw leven ging voor ons
open.
De almachtige kracht van het Woord Gods
heeft dat alles uitgewerkt.
En wie eenmaal op deze wijze de levenwek
kende kracht van Christus' roeping in Zijn
Woord heeft leeren kennen, zal ervaren, dat
door de altijd doorwerkende kracht van dat
zelfde Woord hij bij de navolging van Christus
ten einde toe' wordt bewaard.
Niet geroepen als Jezus' tijdgenooten.
Wij hebben daarbij wel te bedenken, dat de
navolging van Christus nu in onze dagen door
Zijn Woord op een andere wijze geschiedt dan
in de dagen, toen Jezus nog op aarde was.
De Heere Jezus Christus spreekt niet meer
rechtstreeks tot ons. Hij gaat niet meer langs
het strand der zee. Hij verschijnt niet in Palestina
of Nederland, om visschers weg te roepen van
hun boot en net. Hij komt niet meer bij eenig
belastingkantoor of douanepost. Hij is in den
hemel en wij zijn op aarde.
Vandaar, dat wij niet geroepen worden zooals
Petrus of Levi geroepen zijn. Christus heeft nooit
,tot één van ons op gelijke wijze gesproken
Volg Mij
Dat was alleen voor de apostelen en tijdge
nooten, die Hem met eigen oogen zagen en met
•eigen ooren hoorden.
Daarom is het allerminst overeenkomstig de
werkelijkheid, als men bij de navolging van
Christus spreekt van een vertrouwelijken omgang
met Jezus op een wijze, die alleen Zijn tijdgenoo
ten kenden.
De Heere Jezus is reeds negentien honderd
jaar niet meer „bij ons".
Hij spreekt nog wel tot ons. Maar sedert Zijn
hemelvaart langs een omweg.
Hij heeft daar Zijn gezanten voor. Zijn plaats
vervangers, die in Zijn plaats Zijn ambt vervul
len. (Johannes 20:21.)x)
Als ge Christus wilt hooren spreken, moet ge
naar de kerk gaan.
Eiken Zondag spreekt hij luid-op in de predi
king van het evangelie.
Wie dus nu nog zoekt naar een vertrouwelij
ken omgang met Jezus, miskent het voortgaande
werk van Christus in Zijn komst. Hij zet de
klok negentien eeuwen achteruit.
Aldus in 't boekje De Navolging van Christus
door Ds van der Vegt.
A. H. OUSSOREN.
x) Zoo spraken de Reformatoren bij de uit
legging van dezen tekst.
't Moet gezegd, dat terwijl Piebe zijn plannen
ontvouwde het gezicht van Jelte al strakker be
gon te staan. Zijn geheele gemoed kwam tegen
zulk een handelwijs in opstand.
Piebe merkte het en vreesde zijn overwicht te
verliezen.
Dat moest voorkomen. Wie op de hoeve
kwam kon hem tenslotte weinig schelen. Daar
had de visscher om zoo te zeggen weinig belang
bij. Maar wel had hij er belang bij dat het twist
vuur op de Haersathe werd ontstoken en het
leven van boer Klaas werd vergald.
Oppassen was dus de boodschap, hij moest
zijn vat op Jelte niet verspelen en sprak daarom
op medelijdenden toon „Dat valt je zwaar, hé?"
De aangesprokene knikte zonder iets te zeggen.
„Toch moet het, jongen, 't Is je eenige kans.
En nu moet je je niet door je gevoel laten leiden.
Dat doet een ander ook niet. O, de menschen
zijn zoo lief en aardig als je ze hoort, maar ze
bedriegen elkaar zooveel ze kunnen. Je broer
Koen heeft geen behoefte aan verandering, om
dat hij de bevoorrechte is. Als hij echter in jouw
plaats was, zou hij precies zoo doen als ik jou
nu voorhoud. Zooiets merk je natuurlijk niet.
Dat doen ze in stilte."
„Dan zal 't moeten", zuchtte Jelte.
„Dat is tenminste verstandig. Je zult er later
dankbaar voor zijn. En nu nog iets. Je zult af
en toe eens weer naar de kerk moeten."
„Nou, nou, ik naar de kerk. 'k Heb geen zin
om weer fijn te worden."
„Hoeft ook niet, als je maar eens weer naar
de kerk gaat. Je moet immers je vader voor je
zien te winnen
DRIETAL TE
MontfoortW. A. Krijger, cand. en hulppred. te
Abbenes.
C. v. d. Vaart, cand. te Pijnacker.
G. Visser, Cand. teWerkendam.
BEROEPEN TE
Boskoop A. G. v. d. Stoel, cand. en hulppred.
aldaar.
AANGENOMEN NAAR
Boskoop A. G. v. d. Stoel, cand. en hulppred.
aldaar.
Soest (vac. H. van Andel): H. W. Wierda te
Vijfhuizen.
Intrede te Arnhem (vac. J. C. J. Kuiper)
H. van Andel met Matth. 13 4446 van Soest;
te Drachten (vac. G. Staal) J. A. Schep met 2
Cor. 4 5 van Bussum te Leeuwarden G. Ha-
gens met Rom. 1:16 van Asperen te Olst cand.
J. Bos met 2 Cor. 12 9a van Olst.
Ds M. v. Alphen te Vogrst aan wien met
ingang van 1 Nov. a.s. eervol emeritaat werd
verleend, is voornemens Zondagmiddag 2 Nov.
d.o.v afscheid te preeken van zijn gemeente en
zich metterwoon te Wassenaar te vestigen.
Ds S. Oudkerk, em. predikant, viert 1
Nov. zijn gouden ambtsjubileum. Ds Oudkerk
werd 7 Febr. 1867 te Landsmeer geboren, stu
deerde aan de Theol. Hoogeschool te Kampen,
werd in 1891 candidaat werd, om 1 Nov. d.o.v.
te Zalk in zijn ambt te worden bevestigd. Van
daar vertrok hij in 1894 naar Maassluis, welke
standplaats hij in 1896 met Rotterdam-Kralingen
verwisselde, waar hij meer dan 40 jaar is werk
zaam géweest en 1 Jan. 1938 met emeritaat ging,
om temidden van zijn volk te blijven wonen. Ds
Oudkerk heeft tijdens zijn verblijf te Kralingen
het aspect dezer gemeente zeer zien veranderen.
Er kwamen 3 predikansplaatsen en 3 bedehuizen
en; Kralingscheveer en Terbregge werden zelf
standig. De jubilaris is Ridder in de orde van
Oranje-Nassau.
Naar wij vernemen, zal Ds J. Schoonho
ven, emeritus-predikant van Rotterdam-Delfs-
haven, zich metterwoon te 's-Gravenhage vesti
gen gaan.
Dr H. Steen van Andijk, heeft op medisch
advies van zijn kerkeraad drie maanden ziekte
verlof ontvangen.
Op het graf van Ds G. W. Akkerhuis te
Maassluis, in leven predikant bij de kerk aldaar,
is een gedenksteen geplaatst en aan de familie
overgedragen. Bij deze plechtigheid hebben het
woord gevoerd de heeren Ds Joh. H. Rietberg
en ouderling A. Drop, resp. praeses en scriba
van den kerkeraad. Namens de familie dankte
Dr D. Akkerhuis, arts, voor de eere aan de na
gedachtenis van zijn vader bewezen.
Praeparatoir geëxamineerd en beroepbaar
verklaard door de classis Amsterdam P. H. Pel-
licaan te Amsterdam-O., cand. aan de Vrije
Universiteit.
Benoemd tot hulpprediker te Beekbergen-
Ede (voor Harskamp-Hoenderloo) J. Koopmans,
cand. te Ferwerd te Haulerwijk Joh. Knol, cand.
te Elburg Oldemarkt J. Blokland, cand. te Kam
pen.
Het adres van cand. G. Glaubitz is thans
Heerenstraat 66 te Rijswijk (Z.H.), tel. 118728
(den Haag).
Het adres van cand. P. H. Pellicaan is
W. Beukelsstraat 34 boven te Amsterdam-O.,
tel. 54195.
Het adres van cand. D. Wijnbeek is thans
Antwerpschestraat 58 te Bergen op Zoom, tel.
482.
De kerkeraad van Amsterdam-Zuid heeft
in zijn jongste vergadering besloten over te gaan
tot het beroepen van een vierden predikant. De
stemgerechtigde manslidmaten worden tot en met
Zondag 2 Nov. a.s. in de gelegenheid gesteld
om schriftelijk de aandacht te vestigen op predi-
Zoo zaten de mannen geruimen tijd te overleg
gen en ze werden 't heelemaal eens.
Jelte had zich een stevigen steun verzekerd in
zijn misdadig opzet. Later zou hij zelf een af
grijzen hebben van dit ellendig gekonkel.
Voorhands kwam er echter nog niet van, dat
hij veel invloed op de arbeiders kon uitoefenen.
Boer Klaas was er de man niet naar om zich de
teugels uit de handen te laten nemen. Toch be
gon hij zijn broer wat dwars te zitten. Deze was
nog al haastig aangelegd en als je met Koen op
moest werken, dan kon je maar aanpakken. En
naarmate Koen haastiger werd, begon Jelte kal
mer aan. Dat gaf wel eens woorden tusschen die
twee. Maar Jelte bereikte dit er mee, dat men
er op loerde bij Jelte in het span te komen. Dat
was dan ook alles.
Piebe bereikte echter meer.
Met koele berekening, zonder een greintje
medegevoel ging die te werk. Hij was het, die
pogingen in 't werk stelde, om Koen aan den
drank te krijgen. Piebe deed het, ja, maar Jelte,
wist het enbetaalde.
't Gelukte ook.
De ellende kwam op Haersathe. 't Gaf r af en
toe heftige scenes. Vooral Jelte kon opspel en als
zijn broer onbekwaam geweest was. De vader
speelde niet op, maar bracht zijn zoon ernstig
het onwaardige van diens gedrag onder het oog.
Koen goedig van aard had dan wel spijt
en beloofde beterschap, 't Ging dan ook weer
geruimen tijd goed, maar dan werd dje lust hem
weer te sterk.
Een nieuwe druppel in den lijd- ensbeker van
boer Klaas. (Wof dt vervolgd)