WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN ÏN ZEELAND. No* 44 Vrijdag 31 October 1941 55e Jaargang UIT HET WOORD. RUSTIG TEMIDDEN DER WOEDENDE BAREN. Het leven van den mensch van deze dagen is met zorg vervuld. Wij gaan ten opzichte van den steeds meer on rustbarenden wereldtoestand een on zekere toekomst,een onzekeren win ter tegemoet. We kunnen wel zeggen, dat over hèèl de wereld, elk mensch, boven zijn persoonlijke zorgen, gebukt gaat onder dezelfde bekommering in verband met den oorlogzuchtigen toe stand der menschenwereld. En temidden van onze zorgen staat nu de Heere Jezus met Zijn bestraf fend Woord „Wat zijt gij vreesach tig, gij kleingeloovigen Zeker, het is bij ons allen nog niet dat oogenblikkelijk gevaar, dat er bij Jezus' discipelen was, die niet anders dachten, dan dat ze op 't punt ston den, onder te gaan maar bij allen, die met open oogen op de aarde treden, is er de onzekerheid, en ook den ge- gronden vrees, dat het eens niet goed mocht gaan. Zie die onzèkerheid, hoe het gaan zal, ligt voor de hand. Dat komt, om dat God ons menschen, niet de gaven heeft gegeven om in de toekomst te zien. Maar laat ons strijden tegen vrèès. Nu, en ook als het er in de naas te toekomst eens erg slecht mocht ko men voor te staan. Want Jezus zegt, dat daar geen re den voor is. ,,Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten of drinken zult noch voor uw lichaam, waarmee gij u kleeden zult. Want al deze dingen zoeken de heidenen want uw hemel- schen Vader weet, dat gij al deze din gen behoeft." Zie, midden in onze.zorgen, midden in ons vreezen, valt dit Woord van Je zus Wees rustig wees gij onge schokt, wees blijmoedig. Laat u door niets van streek brengen. En zoo heb ben Gods knechten later weer gespro ken „Weest in geen ding bezorgd", zegt de Apostel Paulus. En de Heere Jezus heeft grond voor deze vermaning, immers Hij heeft het getoond met Zijn daad Hij heeft, als Zoon des Vaders, de zee stil gemaakt en de stormen doen zwijgen. Daarin heeft Hij de macht des Vaders ge openbaard. Hij heeft daarmede getoond Al de natuurlijke omstandigheden zijn in de macht Mijns Vaders, en derhalve in Mijn macht. Want ,,Mij is gegeven heeft Hij later ook gezegd alle macht in hemel en op aarde". Dat is het heerlijke De Vader van den Heere Jezus Christus is de Vader der Genadewant de Naam Jezus is vol van de Genade des Vaders. En deze Vader door Genade is tegelijk de Schepper der natuur. Genade en na tuur liggen alzoo in een en dezelfde Vaderhand. Daarom kan Gods kinde ren geen kwaad overkomen van de zijde der natuur. Ook al gaat het daar nog zoo te keer ook al beeft de aarde onder hunne voeten vanwege oorlogs geweld. Want de Genade is meerder dan de natuur. Wat zoudt ge denken Zou de fel le storm de discipelen niet in 't aange zicht gestriemd hebben, zoodat het aangezicht er pijn van deed Zou 't opgezweepte zeewater, dat over het scheepje spoelde, ze niet doornat heb ben gemaakt Ongetwijfeld, ze wer den wel gehavend, maar ze zijn niet vergaan. Want ze waren in Jezus' machtin de macht van den Zoon des Vaders, Die de God is van natuur, maar tegelijk en bovenal van Genade. Zoo ook wij, indien we met Jezus in een- en dezelfde boot maar zijn. In dien ge Hem in uw levensboot genoo- digd hebt, zooals de discipelen Jezus in hun boot opnamen. Indien ge bij Je zus zijt en bij Jezus blijft. Dan zijt ge ook bij den Schepper van alle natuur, Die tegelijk is de Vader van alle ge nade. Dan zijt ge, wat er ook gebeure in uw natuurlijk leven, stil in 't midden van alles, wat komt, en wat u op 't eer ste gezicht beangstigen zou. Want de natuur staat in dienst der Genade. Dan gaat het daarom, dat de Ge nade aan U verheerlijkt wordt. Indien ge maar bij Jezus blijft en aan Hem vasthoudt. Wat tijdelijke schade het dan ook gelijkt, het wordt eeuwige winst. En daar moet het U wezenlijk om te doen zijn om de Genade, waar in God Zich aan U verheerlijken wil. En dan wordt het in 't natuurlijke le ven meermalen donker, opdat het licht der genade helderder aan den dag tre de. Maar dat dient dan om U vast-te- zetten in 't geloof, en opdat zoodoende de Vader der natuur en aller Genade verheerlijkt worde. De natuurlijke omstandigheden, welke die ook mogen zijn, staan, als wind en zee, in dienst der Genade. Ze komen U toe van een en dezelfde Va derhand, Die U den Zoon gezonden heeft, opdat ge, in Hem geloovende. niet zoudt verderven, maar het eeuwige leven hebben. Het komt er maar op aan, of wij de Genade deelachtig zijn. Die is het we zenlijke. Het natuurlijke is middel maar de Genade is wezenlijk. Ge kunt wel zéggen, als 't donker wordt in uw natuurlijk leven, als ramp spoed komt op rampspoed. Ik wil rus tig blijven in God maar om rustig te Jezus zegt daarom ook„Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn ge rechtigheid", dat wil zeggen: de inner lijke rust. En wie die heeft, die heeft een grondslag, een degelijke, eeuwige grondslag. En die kan ook in 't midden van aardsche omstandigheden, hetzij in voorspoedige of tegenspoedige, zeg gen Ik ben rustig en die toont zich ook rustig in een vast geloof, dat alle dingen hem moeten medewerken ten goede dat de natuur ondergeschikt is aan de Genade, en de Genade moet bevorderen en in 't licht stellen. Voor die krijgt het woord ,,Ik ge loof in God den Vader, den Almach- tigen Schepper des hemels en der aar de", dieper zin „Ik geloof in God, mijn Vader der Genade, den Schepper ook der natuur. Anna-Jacoba-Polder. Joh. Spoelstra. DADERS DES WOORDS* ZEEUWSCHE KERKBODE. HOOFDREDACTEUR: Ds A, H. OUSSOREN. REDACTEUR: Ds A. C. HEIJ. MEDEWERKERSD.D, W, M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, Dr N. J. HOMMES, A. B. W. M. KOK, A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement .van minstens 500 regels belangrijke reductie. En Hij zeide tot hen „Wat zijt gij vreesachtig Matth. 826a. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6 OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 blijven in God, moeten we eerst stil zijn in God. Stil zijn in God, dat wil zeggen de Genade deelachtig zijn. Hij kan pas rustig zijn temidden van uitwendige stormen en golven, als de stormen en golven in de ziel tot rust gekomen zijn als 't onrustige hart, dat zoo onrustig is om der zonden wil, vrede heeft gevonden in God, door 't Bloed van den Heere Jezus Christus. De geestelijke kalmte des geloofs moet er eerst zijn. Anders is het aanstellerij, als iemand zich kalm voordoet, temid den van natuurlijke onspoeden. GIDEON. (5) Richteren 6 1124. (De verlossing van Israël door den Engel des Heeren en Gideon.) Wie was nu Gideon, die geroepen werd Israël te verlossen Daarvan kan allereerst worden gezegd, dat de Engel des Heeren bij hem een aanknoopingspunt vond voor de roeping, waarmee Hij hem roepen ging. De Heere trof hem aan, toen hij tarwe dorsch- te bij de pers (vs 11). Dat was een ongewone plaats voor het dorschen. De gewone plaats was de dorschvloer, een plek in de open lucht, waar de grond vastgestampt was en waar de wind vrijen toegang had, om, bij het wannen van het gedorschte koren, het kaf van het koren te schei den. Dat Gideon het niet daar deed, maar bij de wijnpersbak, op een meer verborgen plaats, was omdat de omstandigheden hem dwongen de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te ne men. Het zou een onverantwoordelijke dwaas heid geweest zijn, wanneer hij niet alle voorzorg had genomen om zoo mogelijk z'n tarwe te be houden. Gideon deed zoo niet omdat hij een ban ge natuur had, maar omdat het gevorderd werd door het rekenen met de droeve werkelijkheid. De Engel des Heeren spreekt hem dan ook aan als„gij strijdbare held". Dat geschiedde dan natuurlijk niet om Gideon in die titulatuur te hooren en pijn te doen. Dat doet men niet, wanneer men iemand vriendelijk tegemoet treedt. Dat was Gideon metterdaad, een man met een moedig hart. En omdat hij een moedig man was, daarom kwelde het hem iederen dag weer met een smartelijke kwelling, dat de Midianieten het leven van Israël zoo benauwden. Hij bezat niet die schuldige en zondige tevredenheid, die zegt we moeten ons bij de omstandigheden maar neer leggen. Zijn hart ging er naar uit, dat het weer anders zou mogen worden en gaarne zou hij bereid zijn daaraan mee te werken. En deze Gideon was een Israëliet, die de vreeze des Heeren kende. De boodschap van den door God gezonden profeet was hem niet voor bijgegaan. De waarheid daarvan had hij erkend en aanvaard. Dat Israël in zoo groote ellende kwam was, omdat de Heere het volk, dat Hem ongehoorzaam was, verlaten had. Dat spreekt hij uit, wanneer de Engel des Heeren hem begroet„de Heere is met u, gij strijdbare held". Dat is zijn antwoord„Och, mijn Heer, zoo de Heere met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren En waar zijn alle Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben, zeggende heeft ons de Heere niet uit Egypte opgevoerd Doch nu heeft de Heere ons verlaten en heeft ons in der Midianieten hand gegeven". Bij dezen man was een open oor voor de boodschap, die de Engel des Heeren brengen kwam over verlossing van Israël. De Heere, die in vroegere tijden Zijn volk verlost had, zou het ook nu kunnen doen, als Hij tot Zijn volk weder keerde. Hoe ging zijn hart naar zulk een verlos sing uit Niet, dat hij aanstonds inzag, hoe die verlos sing zou kunnen komen, toen hem werd gezegd, dat hij Israël verlossen zou. Dat toch was de boodschap, die de Heere voor hem had ga henen in deze uwe kracht en gij zult Israël uit der Midianieten hand verlossen heb Ik u niet gezonden? Hij wijst niet af de mogelijkheid van Israëls verlossing, die aanvaardt hij in geloof, maar ver staat niet, hoe die er door hem zou kunnen ko men. Dan is z'n antwoord Och, mijn Heer, waarmede zal Ik Israël verlossen Zie, mijn duizend is het armste in Manasse en ik ben de kleinste in mijns vaders huis. Dit ootmoedig antwoord was niet in strijd daarmee, dat de Heere hem had genoemd een strijdbaar held. Het zijn niet de ware helden, die een grooten mond hebben en die meenen, dat men juist bij hen moet zijn om groote dingen te doen. De grootheid van den waren held, schuilt niet in z'n mond, maar in z'n hart, dat overweegt en daarom de bezwaren en de gevaren ziet. Zoo deed ook Gideon hij overwoog wat een groot ding dat zou zijn, Israël te verlossen uit de hand der Midianieten. Daarom vroeg hij of het niet een vergissing was, dat hij tot die taak geroepen werd, hij was de kleinste in zijns vaders huis en zijn vaderlijk geslacht was het kleinste in den stam van Manasse en Manasse was niet de voornaamste stam van Israël. Gideon was'niet een man, die in opgeblazen heid des harten meende, dat de wereld op hem had gewacht om groote dingen te doen. Daar om vraagt hij, hoe dat zal zijn, dat hij Israël verlossen zal Hij krijgt dan een antwoord, dat hem moed kan schenken de Heere zeide Omdat Ik met u zal zijn, zoo zult gij de Midianieten verslaan als een eenig man. Met die verzekering kon Gideon de mogelijk heid aanvaarden, dat Israëls verlossing er door hem komen zou, maar dan moest hij de zeker heid hebben, dat degene, die met hem sprak, de Heere was. Daarom z'n eigenaardige vraag„Indien ik nu genade gevonden heb in uwe oogen, zoo doe mij een teeken, dat Gij het zijt, die met mij spreekt" (vs 17). Reeds was Gideon gaan vermoeden, dat de gene, die met hem sprak en zich aan hem toonde als een gewoon mensch, de Heere zelf was. Daarom had hij de aanspraak van vs 13 „mijn heer" in vs 15 veranderd in „mijn Heer". Maar nu wilde hij daarover zekerheid. Hij vraagt die door een teeken „Wijk toch niet van hier, totdat ik tot U kome en mijn ge schenk uitbrenge en U voorzette". Als. hij dat verlof heeft ontvangen, gaat hij heen, bereidt een geitenbokje en ongezuurde koeken van een efa meel het vleesch deed hij in een korf en het nat in een pot en hij bracht het tot Hem uit tot onder den eik en zette het neder. Dat was Gideons geschenk. Een geschenk, dat getuigde van groote vereering. Dat geschenk was een maaltijd, die, in dien tijd een koninklijke maaltijd kon genoemd worden. Naast een geiten bokje ongezuurde koeken van een efa (d.i. 20 liter) meel. En dat in een land, dat zoo ver armd was In dat royale sprak Gideons geloof, dat die man de Heere was voor den Heere, die kwam spreken van Israëls verlossing, was dat niet een te groot offer. De Heere toonde aan dat offer een welgeval len te hebben. Hij beval Gideon het vleesch en de ongezuurde koeken op den rotssteen te leg gen en het sop er over uit te gieten. Als Gideon dat gedaan heeft, stak de Engel des Heeren het uiterste van den staf, die in zijn hand was, uit en roerde daarmee het vleesch en de ongezuurde koeken aan. Toen ging een vuur op uit de rots en verteerde het vleesch en de ongezuurde koe ken. Tegelijkertijd kwam de Engel des Heeren weg uit zijn oogen. Nu had Gideon de zekerheid, dat de man, die met hem sprak en hem riep om Israël te verlos sen, de Heere was.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1941 | | pagina 1