WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
No» 41
Vrijdag 10 October 1941
55e Jaargang
UIT HET WOORD.
Het wil er bij mij niet in het ligt
me niet.
Ik vind er niets aan het laat mij
koud.
De menschen hebben schoone woor
den de een doet al meer zijn best
dan de ander, om mij te overreden,
over te halen, te winnen maar ik word
al maar meer afkeerig er komt wrevel
in mij.
Ik wend mij af, ik kijk den anderen
kant uit, ik word stokdoof
Zóó gaat het den gevallen mensch
ook ten opzichte van Gods Woord.
Wij zijn afkeerige kinderen en aan
de kennis van Gods wegen hebben wij
geen lust. Israël heeft Mozes tegen
gestaan, Jeruzalem heeft de profeten
gedood, en Christus is gekruisigd
Maar God laat Zijn Woord al maar
door klinken, brengen, prediken, hoo-
ren en ook in dezen tijd wil Zijn
woord een plaats vinden, te midden
van alle menschelijke dwaasheden.
Opdat de wereld behouden worde, op
dat uw zielen zalig gemaakt worden.
En nu komt de lieflijke opwekking
altijd weer „Ontvangt met zachtmoe
digheid het Woord, dat in u geplant
wordt"
,,Met zachtmoedigheid" Dat is
juist het tegengestelde van den wrevel;
het wil zeggen, dat gij er nu eens niet
kwaad om wordt, dat gij nu eens niet
zegthet lust mij nietGij moet uw
oor niet afwenden, gij moet u niet als
doof houden
Gods Woord kan ons nog veel meer
pijn doen, dan het menschenwoord
dat Woord Gods is een scherp twee
snijdend zwaard Maar gij moet niet
weggaan, gij moet blijven staan gij
moet luisteren, hooren
„Ontvang met zachtmoedigheid het
woord, dat in u geplant wordt."
Wanneer gij uw koolplanten hebt
gezet en bevochtigd, en ze staan goed
aan, dan halen ze alles uit den grond
de grond wordt er mager van maar
in den winter eet gij er van.
Of anders nog wanneer gij uw
jonge boompjes hebt geplant en be
mest, dan halen ze mettertijd alle sap
pen uit den bodem, en hoe meer de
stormen de bo.omen zwiepen, hoe meer
ze den grond verteren, maar ook, hoe
vaster ze in den bodem wortelen. Dan
komen er groote wortels, hoofdwor
tels, en kleinere wortels bij menigte, ja
dan zullen de wortelvezels legio zijn.
Zóó wil Gods Woord, dat in u ge
plant is, door Gods zegenen vrucht
baarheid, wortelen schieten in uw le
ven hoofdwortelen, wanneer nu hand
en voet en mond bekeerd worden, maar
ook kleine wortelen, ja wortelvezels,
als ook uw gedachten, bewegingen en
lusten, alle, ja alle bekeerd worden tot
den dienst uws Verlossers
Dat kost heel wat van uw vleesch,
gij droogt er als mensch van de aarde
bij uit, maar laat dat woord werken
ontvangt met zachtmoedigheid het
woord, dat in u geplant wordtHet is
tot uw heil, het brengt u geluk, want
het kan uwe zielen zalig maken, het
kan heel uw leven, van eiken dag, in
gezonde en in kranke dagen, gelukkig
maken.
Gaan Gods stormen door uw levens
hof Hebt gij 't moeilijk Is 't erg
zwaar. Misschien zijt ge ongelukkig in
uw zaken, of in uw gezin, of in uw
idealen elk christen komt in den
storm en alle christenen samen moe
ten in de orkaan. Het zijn geen zachte
zefirs, die tegenwoordig waaien. Maar
God wil Zijn Woord in het midden
van Zijn volk planten, en de wortelen
moeten diep in uw hart, in uw leven
doordringen. Gij moet een Woord-
mensch, een schriftgeleerde, een dader
des Woords worden, want dat is de
eer uws Gods Christus moet een ge
stalte in u verkrijgen, en gij moet een
oprecht christen zijn! Uw oude mensch
moet afsterven, en de nieuwe mensch
moet opstaan tot heerlijkheid uws Ko-
nings.
Klaag toch niet over warmte, of re
gen, of storm, want het dient altemaal,
om het Woord in u te maken tot een
volgroeide plant. Hoe teer zijn de kas
plantjes zij kunnen niet tegen een
donderbui en het kleine boompje, al
tijd in de luwte van de schutting, zal
geen flinke boom worden. Het moet
anders
De jeugd der kerk heeft het niet ge
makkelijk zij worden door elkander
geschud Gods Woord grijpt ze bij de
schouders maar praat nu niet van een
slechten tijd, want het Woord wil be
slag leggen op hun jonge leven, op hun
mond, en hand en voet, ja op elke ve
zel van hun bestaan.
Daarom opgepastNiet het Woord
des Heeren ontwijken, niet ontloopen;
geen onverschilligheid voor de kerk,
geen traagheid voor de prediking. Wij
moeten, vooral tegenwoordig niet,
geen wrevel voeden de wrevel moet
gij er uit bidden.
Jacobus zegtontvangt met zacht
moedigheid het woord, dat in u geplant
wordt, hetwelk uw zielen kan zalig
maken.
Er is heel wat gebed voor noodig,
om zachtmoedig te worden.
Maar twee dingen staan vast, en
zijn u niet onbekend
le. dat de oude wereld in den
zondvloed onderging, omdat zij „vol
wrevel" was en
2e. dat de zachtmoedigen het aard
rijk zullen beërven.
Nieuwdorp. E. BEUKEMA.
DADERS DES WOORDS»
ZEEUWSCHE KERKBODE
HOOFDREDACTEUR: Ds A. H. OUSSOREN. REDACTEUR: Ds A. G HEIJ.
MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F, J. v. d. ENDE, Dr N. J. HOMMES, A. B. W, M. KOK, A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
„Ontvangt met zachtmoedigheid het
„woord, dat in u geplant wordt, het-
„welk u kan zalig maken."
Jacobus 1:21.
GIDEON.
(2)
Richteren 6 110.
(Het antwoord des Heeren op het roepen der
kinderen Israels.)
Toen ze in hun grooten nood geen mogelijk
heid zagen zich zelf daaruit te verlossen, begon
nen de kinderen Israëls tot den Heere te roepen
Hij was om zoo te zeggen dan nog hun
laatste toevlucht.
Op dat roepen gaf de He'ere een antwoord.
Een zeer merkwaardig antwoord.
Dat antwoord bestond hierin, dat de Heere
hun een profeet zond. „En het geschiedde, als
de kinderen Israëls tot den Heere riepen ter oor-
zake van de Midianieten, zoo zond de Heere
een man, die een profeet was tot de kinderen
Israëls" (vs 7, 8a).
Dat was dan toch wel een merkwaardig ant
woord. Een verarmd volk, dat bedreigd wordt
door hongersnood bidt tot den Heere en in ant
woord op dat gebed zendt de Heere een profeet,
die een boodschap des Heeren komt overbrengen.
Men zou zoo zeggen wat had dat verarmde
volk daar nu aan Brood had het noodig en vee.
Schadeloosstelling voor wat de Midianieten hun
ontroofd hadden. Dat was toch wel wat ze het
allereerst behoefde.
Toch deed de Heere niet alzoo. Hij zond een
profeet, die een boodschap van Hem aan de Is
raëlieten moest overbrengen.
En zoo moest het. Dat was bij den Heere geen
willekeur. Dat was niet omdat Hij met die bid
ders wilde spotten. Die boodschap des Heeren
was hetgeen, waaraan Israël allereerst behoefte
had.
Wat helpt het wegnemen van een kwaad, als
de oorzaak van dat kwaad niet wordt wegge
nomen Is er dan even leniging van den nood,
straks komt het kwaad terug en weegt dan dub
bel zwaar. Als iemand ergens pijn heeft, is het
soms gemakkelijk hem door een verdoovend mid
del te helpen, dat hij die pijn even niet voelt.
Maar daarmee is die man niet afdoende gehol
pen, daarmee is de oorzaak niet weggenomen,
Het zou zeker in de macht des Heeren gestaan
hebben in eens een overvloed van aardsche zege
ningen. over het verarmde volk uit te storten.
Maar dan zou het kwaad blijven van Israëls
zonde, dan zou de oorzaak blijven van de ellende
en dan zou het kwaad straks weer terugkeeren.
Daarom zond de Heere een profeet, die in
Zijn Naam Israël kwam wijzen op wat de oor
zaak, was van de ellende, waaronder het gebukt
ging, hun ongehoorzaamheid aan den Heere.
Als Iraël, uit vrees voor de Midianieten weg
kroop in de spelonken en de vestingen en lijde
lijk toezag, dat de oogst van het veld werd weg-
geroofd, dat het vee werd meegenomen en de
huizen werden verwoest, dan was dat niet om
dat de Heere, hun God, niet bij machte was
hen te beschermen en te zegenen.
Hun God had hen uit Egypte doen opkomen,
hen uit het diensthuis uitgevoerd, hen verlost
van de hand der Egyptenaren en van de hand
van allen, die hen onderdrukten. Hij was die
God, die de Kaanieten voor hun aangezicht ver
dreven had. Toen bleek, dat zij door hun God
machtiger en sterker waren dan de .volkeren. Die
God was dan ook machtig om te zorgen, dat zij
in hun 'eigen land geen armoe leden, en dat geen
Midianiet of Amalekiet hen benauwde.
Vanwaar dan de ellende Die kwam hier van
daan, dat zij het gebod des Heeren hadden ver
worpen en den Heere hadden verlaten.
God had tot hen gezegd Ik ben de Heere uw
God, vreest de goden der Amonieten niet in
welker land gij woont. Maar dat hadden zij juist
wel gedaan. Ze waren de goden der Amonieten
gaan vreezen en daarom hadden ze nagelaten
die volkeren uit te roeien. En straks waren ze
die goden ook gaan dienen en hadden er altaren
voor gebouwd. Ze hadden het onderscheid tus-
schen Israël, het heilig volk Gods en de heiden-
sche stammen uit het oog verloren, ze hadden
zich daarmee in huwelijken vermengd.
Dat was de boodschap, die de profeet des
Heeren aan het volk, dat tot Hem riep, brengen
moest. „Gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam ge-
weest" (vs 10e). Daarom kwam die ellende. Die
boodschap bevatte zelfs niet de minste belofte
ze kwam alleen maar verklaren de oorzaak der
ellende van het volk.
Zoo was dit antwoord, ook al ontbrak daarin
een belofte, een heerlijk antwoord, omdat het
een antwoord was, waaruit bleek, dat de Heere
naar hun roepen had gehoord. Wie een ant
woord krijgt op een vraag, weet dat hij gehoord
is. Dat antwoord getuigde er van, dat de Heere,
het volk, dat van Hem afweek, nogantwoorden
wilde, dat Hij dat volk nog niet losliet, maar er
zich mee wilde bemoeien Dat antwoord toonde,
als het de oorzaak der ellende aanwees, dat Is
raël zich bekeeren moest. En stond er dan geen
belofte in de boodschap, die de profeet bracht,
als Israël zich zou bekeeren, mocht het verwach
ten, dat de Heere hen weer zou verlossen en
zegenen.
En dat zou dan een zegen zijn niet maar voor
een oogenblik. Als Israël zich weer zou gesteld
hebben in de rechte verhouding tot zijn God,
dan zou Hij ook bij den voortduur hen zegenen,
dan zou de armoe rasch voorbijgaan en besten
dig zou het volk zich mogen verblijden.
Het Woord Gods legt hier duidelijk een oor
zakelijk verband tusschen de ellende, waarin Is
raël zich bevond en de zonde, waaraan het zich
had schuldig gemaakt.
Daaruit mag niet de conclusie getrokken wor
den, dat wij overal, waar een groot kwaad is,
ook een groote zonde moeten onderstellen, die
daarvan de oorzaak zou zijn. Het voorbeeld van
Job leert wel anders.
Toch moet het aanwezig zijn van een groot
kwaad bij een volk of een enkele, wel dat volk
en die persoon leiden tot de vraag, of dat ook
z'n oorzaak zou kunnen vinden in een groote
zonde
En wat nu het kwaad betreft, waardoor de
volkeren nu benauwd worden, zijn er zonden
aan te wijzen, als bij het volk Israël toen. Zonden
van Godverlating en van het dienen van andere
goden.
Voor die volkeren heeft de Heere nu nog een
boodschap, die Hij brengen doet door Zijn kerk.
Daarin ligt iets groots waar de Heere nog
komt met Zijn Woord, daar toont Hij nog Zijn
bemoeienis ten goede, waar Hij, door dat Woord
nog tot bekeering roept, daar wil Hij nog ze
genen.
Als er niet aanstonds verlossing komt uit het
kwaad, maar de Heere laat nog Zijn Woord
prediken, dan moeten we daarin zien Gods ge
nade.
Daar wordt weieens anders over geoordeeld,
ook door menschen, die nog des Christennaam
willen dragen.
Als zij in nood zijn en hun wordt het Woord
des Heeren gebracht, dan hoort men hen wel
eens zeggen hebt ge niet meer dan een tekst,
dan kunt ge wel wegblijven, daar heb ik geen
behoefte aan, breng me geld en brood, daarmee
ben ik geholpen.
En zeker, als er oogenblikkelijke nood is, dan
moet het brood er aanstonds bij. Maar als een
mensch, of een volk, van God afgedwaald is,
dan is het Woord Gods het eerste en voornaam
ste, waaraan hij behoefte heeft. In dat doen
brengen van Zijn Woord toont de Heere dan
nog de bemoeienis Zijner genade.
Een profeet met een boodschap des Heeren,
in antwoord op een gebed in den nood Wat
hebben we daaraan
Daar hebben we alles aan, want het spreekt
van Gods genade.
Laat ons in dezen tijd van nood het zien als
een antwoord op ons gebed, wanneer de Heere
ons Zijn Woord laat, en dat Woord doet ver
kondigen.
En als er bekeering komt van de zonden, dan
zal de Heere' ook uitkomst geven.
De profeet werd straks gevolgd door den En
gel des Heeren, die Gideon roepen ging om Is
raël te verlossen.
HEIJ.
Zeelands eenigst Provinciaal kerkelijk
orgaan zij uw gids en het zij de gids
van allen, die de kerk liefhebben.
Medelezers wordt abonné