EEN ADVERTENTIE IEDER BLAD IE-I I LITTOOIJ OLTHOFF DAG- EN WEEKBLADEN Gij? KERKNIEUWS* OFFICIEELE BERICHTEN. BOEKAANKONDIGING. SPANJAAROSTRAAT MIDDELBURG Zij „weten, dat het hun geen menschen aan doen", zeggen ze. En zij willen daar eigenlijk mee zeggen tegen God, Die het je aandoet, valt toch niet te strijden. Dus leggen zij zich erbij neer. En loom sleept die zwaar-bezochte zich verder, gelaten ligt die zieke jaren aaneen op zijn rustbed. De omgeving verkijkt zich dikwijls op hen. Wat draagt hij het rustig en overgegeven, vindt u niet zoo vragen zij u. Je hoort geen klacht. Vroeger nog wel eens. Maar tegenwoordig nooit meer. En 't is toch al zooveel jaren. Het moet toch wel niet meeVallen altijd maar te liggen. Maari.'t is hem schijnbaar altijd goed. Toch is het niet juist, dat zulken hun leed op de juiste, van-God-gewilde wijze dragen. Zij dragen het opgelegde kruis eigenlijk niet eens. Zij hebben het eerst een heelen tijd voort gesleept en - zijn er nu naast gaan liggen. Zij zijn te moe, om 't eiken dag werkelijk op zich te nemen. Het is hun zelfs niet eens tot „Kruis" gewor den. Alle leed is immers maar zonder meer niet een kruis. Wij noemen het leed soms wel zoo. Maar het begrip „kruis" komt uit de gedachten- sfeer van den Bijbel. Leed wordt eerst tot kruis, als wij 't in verband hebben gezien en gezet tot Jezus Christus. Als wij het uit Gods hand om Jezus' wil hebben aanvaard en het in de kracht van dat geloof op ons hebben genomen. Doch zoo'n gelaten mensch gelooft niet in God als zijn Vader in Jezus Christus. Althans want wij moeten voorzichtig zijn hem niet te spoedig te veroordeelen hij heeft zijn leed niet in het licht van dat geloof geplaatst en gezien. Hij zag het alleen in het helle licht van Gods almacht, die met ons, menschenkinderen, doen kan naar Zijn wil. Had hij een sterke wil gehad, dan was hij er wellicht tegen opgestaan. Doch een zekere lijde lijkheid of zachtheid van karakter hield hem daarvan terug. Misschien ook wel het door een opvoeding bij Gods Woord bijgebrachte besef van Gods recht vaardigheid. God heeft immers recht om ons, menschen, te slaan, zonder dat één Hem ter ver antwoording kan roepen en zeggen wat doet Maar hij gelooft Gods goedheid niet. Hij ziet zijn leed niet in het licht van Gods ontferming in Jezus Christus. Hij brengt het althans niet met Gods goedertierenheid over zijn leven in ver band. Hij erkent niet, dat de Vader mét Jezus Christus hem alle dingen, óók het leed, zendt. Dat God er in meeleeft. Dat God er in zijn leven wat goeds mee voorheeft. Daarom werkt het leed ook niets goeds voor hem uit. Het slaat hem alleen neer. Het heiligt hem niet en dringt hem niet al dichter naar Jezus Christus, om almeer van genade alléén te leven. Van onze menschelijke zijde gezien zijn zulke .gelaten menschen nog moeilijker te behandelen dan de opstandige. Bij een opstandige is nog tegenweer. Hij verzet zich tegen God, maar .strijdt tenminste nog met de vragen. En gij hebt in dien strijd tenminste nog een aanknoopings- punt'tot gesprek. Bij zoo'n gelaten daar neerliggend mensch is het zoo heel moeilijk. Gij begint hem troostwoor den toe te voegen, doch 't gaat alles langs hem heen. Ik weet dat alles wel, zal hij waarschijnlijk tot u zeggen, maar 't helpt mij zoo weinig. Gij moet met hem over de vraag aangaande God beginnen. Uitgaande van dat stereotype zeggen van hem het doen je geen menschen aan. Inderdaad, God doet het u aan. Maar dat troost weinig. Dat troost alleen, als gij dezen God kent als uw Vader in Christus, Die 't uit enkel liefde u aandoet. Gij kunt met hem soms ook tot deze vraag aangaande God komen, door te informeeren, wat zijn leed bij hem uitwerkte. Gij ligt daar nu al zoo jaren ziek neer, heeft het u ook verder gebracht Heeft het ook wat uitgewerkt Dat moet toch. Het leven van Gods kind is toch niet doelloos. Zegent uw leed én de manier waarop gij het draagt, uw omgeving ook Dan krijgt gij meestal de bekentenis, dat het zóó met hem niet is, en kunt gij tot een goed gesprek over de vruchten der verdrukking ko men, die God in Zijn kinderen werken wil. Toms ziet gij dan den zegen, dat zoo'n jaren lange zieke weer als opnieuw over het leven en de zorg gaat nadenken. Dat hij als 't ware op waakt uit zijn verdooving en 't leed gaat zien als een kruis van Godswege hem opgelegd, om het in Christus' kracht te dragen. Dat hij er weer biddend mee werkzaam wordt, doch nu veel an ders dan vroeger. Nu niet alleen meer vragend om uitredding, maar in den toon van het gebed, zooals Jezus het ons leerde." Nu als eerste vra gend Uw Naam worde erin geheiligd, Uw Ko ninkrijk kome erdoor. Als dat zoo mag zijn, dan gaat ook de om geving het bemerken, dat er wat bij hem aan 't veranderen is, en wordt hij straks de zijnen nog tot een rijken zegen. God wil Zijn kinderen nooit alleen neerslaan of verdooven, Hij wil ze altijd alleen maar op bouwen en opscherpen in de liefde. En Hij ge bruikt daartoe óók het leed en de zorg. „Belijden en Beleven." ACTUEELE PREDIKING. Voordat wij van een preek zeggen „ik heb er niet veel aan" of „ik heb er wel veel aan" moeten wij ons afvragen, of wij aan de prediking v/el goede, schriftuurlijke, eischen stellen. Men kan b.v. wel heel veel aan een preek hebben, terwijl men er toch niet datgene aan heeft, waar om het juist gaat. Daarom moeten wij eens aan dachtig lezen hetgeen Prof. Dijk op den laatsten Theol. Hoogeschooldag heeft gezegd over bo vengenoemd onderwerp „Wat hebben we nu onder actueele prediking te verstaan Bij de beantwoording van die vraag wijst spre ker eerst af die opvatting, welke de verkondiging des Evangelies de taak oplegt het Woord Gods actueel te maken niet wij maken dit Woord actueel, maar het is vol actualiteit in zichzelf. In de tweede plaats moet scherp positie gekozen worden tegen dat soort tijdpreeken, waarin aller lei gebeurtenissen in de preek worden vermeld en de prediker er op uit is om sensationeel aller lei de revue te laten passeeren. Dien kant moeten we niet uit, dat is beneden de waardigheid van Gods Woord dit vraagt om een andere tijd- prediking, en deze moet voor alles uitgaan van de onveranderlijkheid van Gods Woord de Kerk heeft slechts één Evangelie zij kent door alle eeuwen heen slechts één boodschap zij hèeft ook nu den vollen raad Gods te verkondi gen, en de vraag predik ik het Woord Gods, is de beslissende vraag. Echter, al is het Woord Gods boven de wisse ling der tijden verheven, het is niet tijdloos en het spreekt tot de menschen van eiken tijd en geeft zijn boodschap voor iedere eeuw met haar eigen nooden daarom moeten we bij de actuali teit niet ons uitgangspunt nemen in den prediker, hoe sterk ook zijn „persoonlijke inslag" zijn preeken beïnvloedt evenmin in de gemeente, in de hoorders, al hebben we met hen te rekenen, maar in wat Gods Woord ons verkondigt. Van dat Woord, ook van zijn bijzonderheden, mag de prediking zich niet losmaken, zooals wel be weerd is, om dan alleen over te houden wat God nu tot ons spreektwe hebben ons streng aan dat Woord te houden, en wie dat spreekt, wie de centrale boodschap des Evangelies brengt, heeft in eiken tijd iets te zeggen, dat actueele waardij heeft, al moet hij daarbij scherp zien op de teekenen der tijden op de nooden van zijn gemeente, op de zonden van Gods Kerk, op de beroeringen der eeuw. Daarin geven de apostelen en profeten, daarin geeft Jezus Christus ons het voorbeeld, en op den weg dien Hij wijst hebben de sprekers bij Gods gratie gewandeld. Spr. noemt met name de actueele prediking van Cal- vijn, en uit de laatste decenniën de Woord bediening van J. C. Sikkel en hij zet uitvoerig uiteen aan welke eischen die dienst des Woords moet voldoen en voor welke gevaren we bij deze prediking op onze hoede moeten zijn. Wat nu speciaal den tijd betreft, waarin wij leven, is.het niet gemakkelijk één karakteristiek voor de prediking te noemen deze tijd heeft zooveel aspecten we moeten verootmoediging preeken onder Gods oordeelen, maar ook vol harding en standvastigheid, daar Zijn rijk komt en voor dat rijk moet gestreden worden we hebben onzen blik te richten naar de toekomst (de Maranatha-prediking) en tevens sterk den nadruk te leggen op het heden en de roeping voor vandaag, en we hebben de kerk te verma nen tot christelijke liefde en een nauwen wandel in godzaligheid en tevens tot een heilig verzet tegen den geest der eeuw. In dit alles heeft de prediker zoo gewoon mogelijk de boodschap der zaligheid te verkondigen, en de gemeente heeft geen extra-ordinaire eischen te stellen en zich te bekeeren van alle sensatiezucht. Dan alleen beantwoordt haar arbeid aan zijn doel en dan komt in de kracht des Heeren de actualiteit der prediking, getrouw aan het bevel van Christus, tot haar recht. Daartoe moge door de gunst des Heeren onze Hoogeschool in haar opleiding tot den dienst des Heeren meewerken en zij doe dit in het geloof, dat Gods Woord in eeuwigheid bestaat en geen duimbreed zal wijken." (Gron. Kerkbode) In de „Dordrechtsche Kerkbode" schrijft de arts Duco Stadig onder de titelNaar de bad plaatsen, ja of neen 1 Wie zich mocht voorstellen, dat de hoogst ernstige tijd, waarin wij leven, zich afspiegelt in het leven in de badplaatsen, komt bedrogen uit. De gedragingen van de bezoekers zijn als weleer, ja er is een ontwikkeling in het sans- gene, waarin men zich op het strand, op straat, ja in de hotels en pensions vertoont, dat tot spreken dringt. Indien deze ontwikkeling zich verder vol trekt, zou dit voor bona-fide bezoekers aan leiding kunnen zijn, vooral met het oog op de jeugd, de badplaatsen, als vacantieoord in den zomer, te gaan mijden. M.i. is hier de grens van het toelaatbare overschreden. We moeten op den weg der beschaving terug. Hoe ver is een vraag die niet zoo gemak kelijk valt te beantwoorden. Ouderen onder ons herinneren zich, hoe vroeger de badgele genheid voor mannen en vrouwen gescheiden was, hoe de koetsen in zee werden getrokken door de rossinanten. Hoe zijn de tijden ver anderd Zóó ver hoeven we natuurlijk niet terug en kunnen we ook nietwe denken b.v. aan het stille strand. Wel moet en kan er getuigd worden, dat we ons niet verder op den stroom mee moeten laten drijven. Er moet gewezen worden op de gevaren, die het ge meenschappelijk „zonnen" van de jeugd, zon der de minste controle, in zich sluit. Er moet persoonlijk getuigd onopvallend, zóó, dat alleen de persoon die het aangaat, het imerkt. De publieke opinie moet worden bewerkt, dat voor het zich ontkleed vertoonen alleen de daarvoor aangewezen plaatsen worden ge bruikt, enz. Hetzelfde geldt voor de andere zwem- en badgelegenheden, dan die aan zee, vooral voor die, welke het geheele jaar open zijn. Mannen- en vrouwen-baden moeten daar worden ge scheiden. De groote voordeelen, die het baden voor de lichamelijke gezondheid heeft, dreigen te worden overschaduwd door de nadeelen voor de geestelijke. Dus wel naar een badplaats, maar getui gen voor en leven naar ons beginsel. ORDENING IN HET BEROEPINGSWERK. In „Pro Ecclesia", het blad, dat voortdurend paraat is, om de actie van het beroepingswerk te stimuleeren, bepleit Dr R. Schippers de' ge dachte, dat een candidaat na praeparatoir exa men gedaan te hebben eerst na twee jaar be roepbaar zou worden verklaard. Prof. H. H. Kuyper acht dit een goede gedachte, omdat zoo doende voorkomen wordt, dat de jongste candi- daten het meest kans hadden op een beroep, terwijl de ouderen zoo lang hadden te wachten. Enkele jaren geleden heb ik reeds dezelfde gedachte op de classis bepleit, maar vond toen geen gehoor. Het was in strijd zooals men zeide, met de vrijheid der kerken Waar die vrijheid der kerken toe leidt, blijkt uit het feit, dat één onzer kerken, naar mij ter oore kwam, in een vacature de bepaling maakte, dat men geen can didaat zou laten preeken men liet er 15 ko men die langer dan een jaar reeds klaar wa ren. Wie een jaar of langer moest rondpreeken, gold blijkbaar voor de broeders als minder goed. 't Ware te wenschen, dat de kerken in deze zaak eens zagen naar de school. Daar heeft men een regel, dat eerst de oudere lichtingen worden genomen, voordat de jongere aan de beurt ko men. Ook in het beroepingswerk geldt, laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden. N. K. MEIMA. (Geldersche Kerkbode) DRIETAL TE Zuidhorn W. J. van Enk te Vries. P. H. de Kleer te Overschild. J. Rook te Mussel. TWEETAL TE Enkhuizen J. Koppe te Drumen. G. Morsink te Bergentheim. Arnhem (vac. Kuiper): H. van Andel te Soest. Dr G. B. Wurth te Rotterdam-Katendrecht. AANGENOMEN NAAR Rhenen Cand. L. Moesker, hulppred. te Oosterbeek. Benoemd tot hulpprediker te Hengelo (O.) A. L. Bos, Cand. te Zeist. Wijlen de heer Jac. Goetzak te O. en N. Wtering heeft aan de Geref. Kerk aldaar een bedrag van 1000,gelegateerd te verdeelen tusschen kerk en diaconie. Na een breede bespreking, waaraan meer dere leden deelnamen, heeft de kerkeraad der Geref. Kerk van Kampen besloten om financieele redenen niet over te gaan tot het beroepen van een vierden predikant. Aangezien de 2 April 1917 opgerichte vereeniging „Christelijk belang" te Rotterdam- Delfshaven thans in liquidatie is, heeft het be stuur overeenkomstig de statuten die bepalen, dat, nadat aan de aandeelhouders hun aandeelen zullen zijn terugbetaald, de overige bezittingen bestemd moeten worden ten bate van Chr. in stellingen een bedrag van 40,000 aan de Geref. Kerk van Rotterdam-Delfshaven geschonken. Aangezien de kerk het schenkingsrecht daar van moet betalen groot ca. 5400 komt een be drag van netto 34,600 de kerk van Delfshaven ten goede. De vereeniging „Christelijk belang" werd indertijd opgericht om gelden op billijke wijze aan kerken en scholen te verschaffen. De vereeniging en haar spaarkas namen in den loop der jaren een groote vlucht en meermalen kon het bestuur bijspringen als bouwcredieten etc. moesten worden verleend. Wijl de financiering van kerken en scholen veel gemakkelijker ge worden was besloot de vereeniging in 1937 tot liquidatie. De arbeid werd in al die jaren belan geloos verricht, aangezien de statuten verboden eenige belooning in welken vorm ook uit te rei ken. In zijn jongste vergadering heeft de kerkeraad het bestuur van de vereeniging ontvangen en bij monde van zijn praeses, Ds J. Schoonhoven, een woord van hartelijken dank gesproken voor al het werk, dat verricht werd. Door deze schen king zijn nu de loopende hypotheken op de pan den in de Burgem. Meineszstr. en op het Rust huis tot een totaal bedrag van 32,000 afgelost, waar door de jaarlijksche last der kerk aan rente en aflossing met circa 2000 verminderd wordt. (De Rott.) Coetus Predikanten Classis Middelburg Maan dag 4 Augustus 10 uur. Middelburg. Vergadering van de Commissie van Beheer Dinsdag 5 Augustus, 7.30 uur, con sistoriekamer Hofpleinkerk. Het Bestuur. Middelburg. De Commissie van Beheer houdt voor het ontvangen van de vrijwillige bijdragen zitting Woensdag 6 Augustus, van 78 uur, con sistoriekamer Noorderkerk. Het Bestuur. Theologische Hoogeschool te Kampen. Ontvangen contributie van br. T. te M. 5. Zeer vriendelijk dank. De corr. v. d. Cl. Middelburg, J. OLTHOFF. Middelburg, 1 Augustus 1941. In Nacht en Stormgebruis door J. J. Buskes Jr. Uitgave Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1941. Dit is het meest aangrijpende boek, dat ik over de verschrikkelijke oorlogsdagen in Rotterdam las. Wat is Buskes toch een machtig prediker Met diepe ontroering nam ik kennis van dezen nieuwen bundel getuigenissen, geschreven door een man, voor wien „prediking is geloofswerk, dienst van God, arbeid voor kerk en wereld, voor land en volk. Is ze dat niet, dan is zij vroom gepraat in de ruimte christelijk bellen blazen, het uitspreken van ijdele woorden, die den toorn van God en de weerzin van de wereld wakker roepen". Niet in alles kan ik met hem instemmen. Zoo sta ik aan den kant van de vele orthodoxe exege ten, die de zonen van God voor de afstammelin gen van Seth en de dochters der menschen voor die van Kaïn houden (bl. 108). Geve God, dat velen uit dezen bundel kracht putten om rustig te vertrouwen temidden van nacht en stormgebruis. A. B. W. M. KOK. VERANTWOORDING van LIEFDEGAVEN. LINNENKASTEN MAGELANG, PARAKAN EN BLONDO. Met vriendelijken dank ontvangen uit Vlissingen door Mej. M. N. Fregeres 13.25, zijnde de contri buties van het 4e kwartaal. Gaarne ontvangen wij geregeld de jaarlijksche bij dragen van alle andere Comité's en Vereenigingen. Namens het Comité, J. A. J. VAN SCHELVEN, w.n. Penningmeesteresse. Lange Noordstraat 61b, girono. 372274. Middelburg, 31 Juli 1941. VEREENIGINGSLEVEN. Geref. M.V. ,,'t Mosterdzaadje" te Koudckerke, Afd. A. vergadert D.V. Maandag 4 Augustus, 7.30 uur, in 't Vereenigingsgehouw Inl. Oud Test. Schets 8. „Abraham" door N. Wicle- maker Cd. Maatsch. Schets 33. „Boeken en Bladen", B. en B. 10 Febr. 1939 door Jo Verhage. Vrije bijdrage door Betsie Daane. Gerei. M.V. ,,'t Mosterdzaadje" te Koudekerke, Afd. B N. Test. „Johannes de Dooper", B. en B. No. 41 '37 door M. Roelse Pd. Vad. Gesch. „Stadhouder Koning", B. en B. 31 '37 door M. Verhage Pd. ReciteerenJ. en G. Filius. De Geref. M.V. „Wees een Zegen" te St. Laurens vergadert 7 Augustus. Gew. Gesch. O. T. Schets 49. „Jozua", Jc» Willemse. Vad. Gesch. Schets 1. „De eerste bewoners" door Suus Sanderse. Poëzie Marie Huysman. Geref. Meisjesver. „Het ontluikend leven", St. Laurens vergadert op Zondag 3 Augustus 1941. Inleiding G. G. Hand. 24 en 25. „Paulus te Ceserea" door Tini Krijger. Na de pauze improviseeren, Meisjesblad Februari 1940. De Geref. Mannenver. Onderzoekt de Schriften" te St. Laurens vergadert D.V. op Zondag 3 Augustus, 's avonds 7 uur in de consistorie der Geref. Kerk. Inleiding Geloofsbelijdenis. Art. 12 in te leiden door br. J. Riemens. Voor lectuur zie Mannenblad Augus tus '37. Het Bestuur. Geref. Knapenvergadering „Timotheüs", Koudekerke. B. G. „De vlucht", Gen. 31 door P. Boogaard. V. G. door J. Filius. Voordracht door H. de Witte. De laatste vergadering voor de vacantie VOOR KORTOM VOOR PLAATSEN WIJ GAARNE VOOR U ZONDER EENIGE PRIJSVER HOOG ING

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1941 | | pagina 3