No* 23
Vrijdag 6 Juni 1941
55c Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
VAN VERRE EN NABIJ.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
HOOFDREDACTEUR: Ds A. H. OUSSOREN. REDACTEUR: Ds A. C. HEIJ.
MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, Dr N. J. HOMMES, A. B. W. M. KOK, A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.—.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
HET ULTIMATUM, DAT MET
PINKSTEREN INGING.
Lees Handelingen 2.
Een ultimatum is een uiterste en laatste ter
mijn, binnen welken voldaan moet zijn aan zekere
gestelde eischen, of, zoo niet, het is uit met alle
overleg, en er rest niets dan het uiterste onbarm
hartig geweld. Welnu, zulk een ultimatum is
op den Pinksterdag in alle talen aan alle volken
der geheele wereld gesteld een ultimatum, dat
nog altijd loopende is, want de duur ervan is
nog niet beëindigd. Het werd overgebracht door
een ambassadeur van den allerhoogsten rang, die
ter uitvoering van zijn zending residentie nam in
de kerk op aarde, om daar te blijven totdat het
ultimatum afgeloopen is. En het werd gesteld in
den naam van een koning, die den allerhoogsten
troon bezette, die er is. Daar is namelijk een
koning, die plaats heeft genomen op den troon
daar boven in den hemel en we bedoelen, als
we dat zeggen, met dien koning een mensch,
iemand van ons menschelijk geslacht, van de
zelfde menschelijke natuur als wij allen, en met
een menschelijk lichaam, die nochtans in den
hemel troont, en die alle mogelijke heerschappij
en macht over alles en allen in heel de wereld
heeft ontvangen, en die vandaar uitoefent, nadat
hij zijn onderdanen en zijn rijksgebied met zijn
bloed en zijn dood heeft gekocht, en voor hen
aan het Goddelijk recht heeft voldaan. Het is
koning Jezus, de eeuwige en eigen Zoon van
God, met den Vader en den Heiligen Geest
waarachtig God, bovenal te prijzen in der
eeuwigheid, en tegelijk waarlijk, echt mensch,
met een menschelijk lichaam, onzer een. Die ko
ning nu is het, die na de hemelvaart, op den
Pinksterdag, van uit den hemel, aan de volkeren
der aarde een ultimatum zond met de onafwijs
bare vordering, dat binnen den termijn, die Hem
alleen bekend is, maar die onfeilbaar vast staat
naar den raadslag Gods, heel de wereld dezen
Jezus zal vallen te voet, en zich in waarachtige
bekeering en geloof tot dezen koning zal wen
den, óf omkomen moet.
Het pardon wordt in dat ultimatum uitgeroe
pen over allen, die in Hem gelooven, en die val
len voor Hem neer, al hebben ze Hem ook hel
pen kruisigen. Doch voor de anderen is niets te
wachten dan de geduchste wraak. Aan de eerst-
genoemden zegt het toe, dat ze deel zullen heb
ben aan de nieuwe wereldorde van het Hemel-
sche Jeruzalem, die weldra ingaat en aan de an
deren eeuwig verderf.
De bekendmaking ervan vond en vindt bittere
tegenkanting onder de volkeren, maar Hij zet de
eischen van Zijn ultimatum door, zelfs onder
bloed en vuur en rookpilaren. En Hij blijft alles
opeischen, totdat de gestelde termijn afgeloopen
is, n.l. met de wederkomst van Jezus uit den
hemel om te oordeelen de levenden en de doo-
den, wanneer de voleinding der eeuwen ingaat
met het eeuwig dualisme van hemel en hel.
Brengt aan dien Koning op uw knieën,
O Koningen uw heerlijkheid
Zij voor Zijn voetbank, o genieën,
Uw schatting needrig neergeleid
Gij weten-schappen en gij kunsten,
Gij krachten, machten, gaven, gunsten,
Door de adem Gods in ons verwekt,
Weg met den dienst der heiligschennis
Gij hoort den Goël toe, Wiens kennis
Eerlang het aardrijk overdekt.
Kamperland. v. d. ENDE.
Zeelands eenigst Provinciaal kerkelijk
orgaan zij uw gids en het zij de gids
van allen, die de kerk liefhebben.
Medelezers wordt abonné I
SIMSON.
Eerste conflict met de Filistijnen (3).
Rich teren 13 en 14.
Dit conflict is leerzaam. Er was een onder
scheid tusschen Israël en de volken. Dat hield
ook verband met bloed en bodem. Alleen Jacobs
kinderen behoorden tot dat volk en dat volk
woonde in Kanaan.
Toch lag in bloed en bodem niet het eigenlijke
onderscheid. Ook heidenen konden in Israël
worden ingelijfd. En de Joden buiten Kanaan
bleven tot Israël behooren.
Het eigenlijke onderscheid lag in de kennis
van den eenigen waarachtigen God en in Zijn
dienst, die uit genade aan Israël geschonken wa
ren. Dat onderscheid mocht niet vergeten wor
den. Israël mocht geen vrede hebben met de
heidenen, die op zijn grondgebied woonden die
moesten verdreven worden. In hen moesten ze
vijanden zien en zoolang die heidenen ook aan
spraak maakten op een plaats in het heilige land,
moesten ze hen bestrijden.
En Israëls ellende begon, wanneer het niet
langer die scheidslijn zag en met de heidenen in
vrede leven ging.
Zulk een onderscheid is er nog tusschen de
kerk en de wereld. Nu niet meer gebonden aan
bloed en bodem, maar alleen aan de kennis en
dienst van God door de genade van den Geest
van Christus. Gods volk mag niet in vrede leven
met hen, die op het terrein der kerk niet behoo
ren en die daar toch een plaats willen hebben.
Daar mag alleen God geëerd en gediend naar
Zijn Woord.
Maar daarom komt er ook ellende als Gods
volk die scheidslijn niet in het oog houdt, wan
neer het in de kerk in vrede gaat leven met hen,
die Gods vijanden zijn. Dan komt het gevaar,
dat de dienst Gods straks geheel verlaten wordt.
En als God dan, in Zijn trouw, Zijn volk nog
niet verlaat dan begint Hij met weer te bewer
ken, dat er een conflict komt, een strijd.
Vrede is niet altijd onder alle omstandigheden
het hoogste goed. Een valsche vrede is altijd een
kwaad. En zoo spreekt de geschiedenis der kerk
telkenmale van een strijd, die uitbrak, van een
conflict.
Dan kwamen er rustverstoorders, zooals Sim-
son er één was, die alleen, zoo noodig, den strijd
aankonden, die den vijand niet vreezen en in
wie God Zijn macht en genade verheerlijkt. Denk
aan mannen als Luther, Calvijn, Bilderdijk, Ds
H. de Cock, Dr Kuyper.
De wortel van dat alles ligt dan in Hem, in
Wien God vijandschap zette tusschen het vrou
wenzaad en het slangenzaad. Er was vrede ge
komen tusschen Satan en den mensch. Als die
vrede niet was verstoord, zou er geen redding
geweest zijn voor den mensch. Daarom verstoor
de God zelf in het Paradijs dien vrede en zette
Hij de vijandschap, die in Christus heel de we
reldhistorie beheerscht.
Wat we hier dus lezen heeft ook voor ons
het hoogste belang, omdat ook wij in dien strijd
gemoeid zijn.
Onze plaats is door Gods genade op de erve
der kerk. Wij hebben de kennis van God en van
Zijn dienst. We staan in het verbond der genade,
dat ons roept den Heere te kennen en te dienen.
Dat vraagt, dat we aanvaarden het conflict met
de wereld.
In dezen tijd nu wordt dat onderscheid met dc
wereld minder scherp gezien dan voor enkele
jaren. Het gevaar voor wereldgelijkvormigheid is
nu heel groot. Daarom moeten we op onze hoede
zijn. De vriendschap der wereld is vijandschap
tegen God. De vijandschap tegen de wereld is
een vrucht der genade Gods in Christus, in Wien
God zelf de vijandschap zette.
Die genade moeten we vasthouden, geen zon
dig compromis met de wereld zoeken, maar be
denken, dat we die genade hebben ontvangen
om in deze wereld den Naam des Heeren te
belijden en het leven te stellen in Zijn dienst.
Gods volk leeft niet meer geïsoleerd in de
wereld als eertijds in Kanaan. Maar het moet
toch geïsoleerd blijven binnen de grens, die God
trekt door Zijn Woord en Geest. De strijd moet
blijven, het conflict kan niet ontbreken.
Voor conflict is noodig contact, maar dat mag
dan nooit een contact zijn, zooals dat bij Simson
kwam, door z'n huwelijk met een Filistijnsche.
We zijn gebonden door Gods geopenbaarden
wil.
Het noodige contact is er van zelf. De Heere
vraagt niet, dat we ons uit de wereld terugtrek
ken. Hij stelt ons midden in de wereld. En als'
we dan maar vasthouden aan de belijdenis van
den Naam des Heeren en aan Zijn dienst, dan
komt het conflict.
Zalig wij, als we daarvoor dan niet uit den
weg gaan. Als we niet zoeken in een valschen
vrede dat conflict te ontwijken, maar bereid zijn
te strijden den strijd der waarheid, waartoe God
in deze wereld Zijn volk roept.
PREDIKANTEN-CONFERENTIE.
Aan alle predikanten is het agendum gezonden
van de conferentie a.s. Dinsdag in de Hofplein-
kerk.
Ze hebben dus gezien, dat een paar actueele
onderwerpen aan de orde worden gesteld, in
geleid door collega's van wie leerzame referaten
te verwachten zijn. We achten het dan ook niet
noodig op te wekken tot bijwoning van deze
conferentie. Moesten we die het vorig jaar, tot
ons leedwezen missen, met des te meer vreugde
wordt die nu door ons tegemoet gezien.
Alleen willen we er hier op wijzen, dat ieder
z'n eigen consumptie moet meebrengen. Reis
kosten worden vergoed.
NEDERLANDSCH BIJBELGENOOTSCHAP.
Uit het algemeen verslag van het Nederl. Bij
belgenootschap, dat werd opgenomen in het
maandbericht van April en Mei No. 3 en 4, 6e
jaargang, willen we hier iets overnemen om,
voorzoover noodig, op den hoogst belangrijken
arbeid van het Genootschap nog weer eens de
aandacht te vestigen.
In het begin wordt er aan herinnerd, dat de
oorsprong der Bijbelgenootschappen ligt in de
moeilijke dagen der Napoleontische oorlogen en
dat het alzoo niet toevallig is, dat er in het af
geloopen jaar op verschillend gebied meer dan
ooit gelegenheid was tot Bijbelverspreiding.
Die was er tijdens de mobilisatiedagen. In dien
tijd werden ter beschikking van de gemobiliseer-
den gesteld 6898 bijbels, 38.269 Nieuwe Testa
menten en 80.282 Evangeliën en andere Bijbel
gedeelten, in totaal 125.449 exemplaren ter
waarde van 21.257,74. Aan bijzondere giften
werd voor dat doel ontvangen 12.939,96.
Na afloop van de mobilisatie en den oorlog
werden bijbels verstrekt aan hen, die met hun
huis en bezit ook hun bijbel verloren. Daarna
werd ter hand genomen de Bijbelvoorziening
voor de vele arbeiders, die in het buitenland
werden tewerk gesteld. Bij het vertrek van trei
nen, waarmee vaak meer dan vijfhonderd man
nen vertrokken, werden Bijbels of Nieuwe Tes
tamenten aangeboden, wat zeer werd gewaar
deerd. Meer dan duizend complete Bijbels en
meer dan tienduizend Nieuwe Testamenten wer
den verstrekt.
Ook aan de gewonden in de hospitalen werd
gedacht.
Aan een aanvrage om Nieuwe Testamenten in
de Duitsche taal kon ook worden voldaan. Ver
strekt werden 216 Bijbels, 778 Nieuwe Testa
menten en 2680 Evangeliën en andere Bijbel
gedeelten, samen 3674 exemplaren.
Het finantiëel verslag doet zien, dat het in het
najaar 1940 afgekondigde collecteverbod een
teleurstelling bracht. Vorige jaren bracht die col
lecte plm. 15.000,op, nu was dat maar
4000,die in de eerste maanden al gecollec
teerd waren.
Daartegenover staat dan echter, dat groote
giften werden ontvangen voor de Bijbelvoorzie
ning der gemobiliseerden en omdat het aantal le
den en begunstigers grooten vooruitgang toonde.
Hierbij willen we dan vooral de aandacht be
palen. De 4000,die het vorig jaar nog uit
de cpllecte werden ontvangen, zullen dit jaar
allicht ook ontbreken, des te meer is noodig dat
het aantal leden en begunstigers blijft uitbreiden.
Een zoo belangrijke arbeid als van het Nederl.
Bijbelgenootschap, waarvan we hier maar iets
vertelden, terwijl we niets releveerden van den
arbeid t.o.v. Bijbel-vertaling, moet in stand blij
ven, vooral in dezen tijd.
Uit de statistiek vermelden we nog, dat het
aantal leden in Zeeland van 1937 tot 1941 klom
van 333 tot 385, het ging in 1941 met 11 leden
achteruit. Dat was minder mooi. Het aantal be
gunstigers was in 1937 1242, nu is het 1876.
Hier is nog wel wat te doen. Laten de afdeelin-
gen dan actief blijven of worden.
HEIJ.
ENKELE VRAGEN OM HET HEILIG
AVONDMAAL.
II.
Het leerstellig gedeelte.
Zagen we in ons vorig artikel, dat belijdenis-
doen en avondmaal onlosmakelijk met elkander
zijn verbonden en dat er van bevestiging geen
sprake is, zooals Roomschen en later helaas ook
Lutherschen en sommige Hervormden beweren,
nu volgt het leerstellig gedeelte, waarin we dui
delijk drie momenten zien
le. de instelling van het Heilig Avondmaal
2e. de voorbereiding tot het Heilig Avondmaal
3e. de bedoeling van het Heilig Avondmaal.
Wat de instelling van het Heilig Avondmaal
betreft: deze wordt ontleend aan 1 Cor. 11:23-29.
Twee gedachten vooral uit dit Schriftgedeelte
worden dikwijls verkeerd begrepen
a. onwaardig eten en drinken
b. die eet en drinkt zichzelf een oordeel.
a. Wat het onwaardig eten en drinken betreft,
dat ziet op de droeve toestanden in de gemeente
van Corinthe. Paulus is het bekend geworden,
dat men het in die gemeente waagde om zelfs
dronken aan de tafel te komen. De havenstad
Corinthe met zijn ruwe zeden, met zijn vuil le
ven, heeft haar invloed doen gelden in de kerk
des Heeren. Hiertegen strijd de apostel met al
de kracht die in hem is. En zulk aangaan aan de
tafel des Heeren noemt hij onwaardig.
Dus ziet onwaardig niet in de eerste plaats
op een bepaalde gesteldheid des harten, maar op
een onbehoorlijk gebruiken van het Heilig
Avondmaal des Heeren.
b. De tweede gedachte staat met de eerste in
onlosmakelijk verband. Paulus ziet die dronken
menschen zich aan de tafel zetten. Nu zegt hij
wie zoo doet als de Corinthiërs, die eet en drinkt
zichzelf een oordeel niet onderscheidende het
lichaam des Heeren. De menschen maken er dik
wijls van die eet en drinkt zichzelf het oordeel
in den zin van het eeuwig oordeel, de verdoe
menis. Dat dit niet de zin kan zijn blijkt al zeer
duidelijk uit het feit, dat er maar één onvergeef
lijke zonde isde zonde tegen den Heiligen
Geest. Bovendien een oordeel haalt men zich
ook over de hals door te vloeken, door te schel
den, door te lasteren, door te haten enz. enz.
Men zoeke dus niet meer achter deze woorden
dan er staat. Sommigen willen in plaats van uit
legkunde van de Schrift gaarne inlegkunde. En
dit woord „oordeel" uit de Schrift heeft wel
veel geleden door valsch vernuft.
De instelling van het Avondmaal wordt dus
sober behandeld. Trouwens de Schrift spreekt.
En wat zullen wij daaraan toevoegen. Het is
juist te waardeeren, dat onze Vaderen met de
Schrift in de handen laten zien zoo heeft het
Avondmaal oorspronkelijk er uit gezien. Zoo is
het ingesteld.
2e. De voorbereiding tot het Avondmaal.
Ook hier treffen ons weer twee dingen
a. we worden opgeroepen tot zelfbeproeving
b. ons wordt voorgehouden de sleutels des
hemelrijks.
a. Onze Heidelberger Catechismus wordt wat
zijn indeeling betreft, gebruikt om aan te geven,
hoe men getroost kan leven en zalig kan sterven.
Het belijden van zonden, het zien en vasthouden
aan Gods beloften, de gezindheid van ons hart
om Gode dankbaar te zijn, en met de naaste in
liefde en eenigheid te leven, deze drie stukken
worden ons met nadruk voorgehouden.
Ik heb wel eens den indruk, dat men de op
roep tot zelfbeproeving voor kennisgeving aan
neemt. Er zijn kerken, die deze oproep tot zelf
beproeving lezen een week vóórdat het Heilig
Avondmaal gevierd wordt. We meenen dat dit
niet noodig is. De voorbereidingspredikatie zet
ons aan tot zelfbeproeving. Maar lezen we in
die week vóór het Avondmaal wel eens deze op
roep De schoone taal der Vaderen is het lezen
reeds waard. Maar bovendien is de toon zoo
diep ernstig en zoo waarachtig vroom, dat men
niet zonder zichzelf te benadeelen dit achterwege
laat.
b. Aan onboetvaardigen, dus gecensureerden
wordt gezegd, dat ze geen deel in het rijk van
Christus hebben. Niet echter alleen gecensureer
den worden aangesproken, ook de hypocrieten,
diegenen die wel het recht hebben van menschen
om aan te komen, maar die in hun hart de Heere
niet dienen, dus die niet het recht van God de
Heere hebben.
Vreeselijk zijn de woorden „dat zij geen deel
in het rijk van Christus hebben". Ze zijn scherp,
heel scherp, maar goed. Het is het een of het
ander, een derde is er niet.
3e. De bedoeling van het Avondmaal.
a. Viering tot gedachtenis van den zoendood
van Christus
b. bevestiging in het geloof
c. aanvuring tot broederlijke liefde.
Dit gedeelte is wel het schoonste gedeelte van