No* 22 Vrijdag 30 Mei 1941 55e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND* UIT HET WOORD* DADERS DES WOORDS* VAN VERRE EN NABIJ* ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIEDs. A. C HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, Dr N. J. HOMMES, A. B. W. M. KOK, A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ ft OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ ft OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 WACHTEN OP DE BELOFTE DES VADERS. „Maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij ge hoord hebt." Hand. 1 4b. De discipelen hebben tusschen Hemelvaart en Pinksteren „huisarrest" gehad. Zij mochten niet uit Jeruzalem scheiden. Jezus heeft hun dat uitdrukkelijk bevolen. Gemakkelijk is dat voor hen niet geweest. Blijven in Jeruzalem, dat was blijven in de stad, die ontheiligd was door misdaad en onrecht. Toch was het de groote instructie van Jezus. Zoo wil de Heiland Zijn Heil toepassen. De stad, waarin de poorten der Hel werden geopend tegen Jezus, zal er ook getuige van zijn, dat de poorten des Hemels zich ontsluiten. Waar de donkere diepten van afdwaling en ontrouw voor de discipelen zijn geweest, daar zullen zij gezet worden op de hoogten van ge nade en overgave aan hun Meester. Waar de voleinding der zonde is geweest, daar zal ook zijn de voleinding der genade. Jezus bond zijn discipelen aan Jeruzalem. Daar is de Dood overwonnen. Daar is het Leven verworven. Daar zal ook de doorbraak van het Leven komen in de discipelen. Daartoe moeten de discipelen wachten op de belofte des Vaders, die Jezus beloofd heeft. Het „huisarrest" van de discipelen, dat is niet geweest een lijdelijk stilzitten en ondergaan van wat komen zal in doffe berusting. Dit wachten heeft de discipelen gezet onder geweldige hoogspanning. Het is goed beschouwd een heel zwaar werk geweest. Het is een proefgebod geweest voor hun geloof. Het geloof komt wel onder groote hoogspan ning, wanneer het in bewogen momenten en onder de meest schokkende feiten, enkel leven moet van een wachten op den Heere. Dat is voor de discipelen een zware arbeid geweest, zeker niet het minst voor den onstui- migen Petrus. Zij mogen naar buiten niet optreden. Zij mo gen den verheerlijkten Heiland niet vooruitloo- pen. Ze moeten wachten op de belofte des Va ders, dat is gaan den weg, dien Jezus hun voor schrijft voor de Pinkstervolheid. Wachten dat is niet stil zitten. We lezen het tegendeel„En in dezelfde da gen stond Petrus op in het midden der discipelen en sprak" (Hand. 1 15). Wachten is stil zijn tot God. Hoogspanning en activiteit naar binnen. De discipelen mochten zelf geen Pinksteren maken, konden dat ook niet doen. Het eenige, wat zij hadden te doen, dat was wachten op de belofte des Vaders, die hun Meester zou verwerkelijken. Dat is nog steeds de weg naar de Pinkster heerlijkheid. Wachten op den Heere en Zijn belofte. Daarnaar uitzien, daaraan vasthouden, daarop pleiten onder de bediening van het Woord. Wij kunnen evenmin als de discipelen Pink steren „maken". Wij kunnen geen repetitie van het Pinkster feit geven. Heilsfeiten laten zich niet repeteeren. Sommige welmeenende menschen vergeten dat wel eens. Men hoort wel eens stemmen, men leest wel eens verzuchtingen Er moet noodig een nieuwe Uitstorting des Heiligen Geestes komen. Zulke menschen draven in goed bedoeld, maar misplaatst élan aan de heerlijkheid van het Pink sterfeit voorbij. Verlangen naar een réveil is heel iets anders als Pinksteren. Pinksteren maakte geestelijk leven in volheid eerst recht mogelijk. Pinksteren is de eenmaal aangeboorde en nu blijvende centrale bron. Daarom kunnen wij geen Pinksteren maken of repeteeren. De discipelen konden het niet. Zij moesten in sterk geloof wachten op de be lofte des Vaders, die Jezus zou vervullen. Hij heeft Zijn woord gehouden. Hij heeft de fontein des heils van Pinksteren gesteld en in werking gesteld. „Hij dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de beloften des Heiligen Geestes ont vangen hebbende van den Vader, heeft dit uit gestort, dat gij nu ziet en hoort." (Hand. 2:33.) Daarop hebben de discipelen gewacht. Hun ziel is stil geweest tot God. Geen lijdelijkheid en berusting. Hun wachten was hier hoogspanning van het geloof. Zoo hebben zij het Pinksterfeest ontvangen, innerlijk toegerust en voorbereid. In de retraite van het wachten op de belofte des Vaders. Hier ligt nog de kracht van Gods Volk. Wachten op den Heer Dat is de innerlijke toerusting van het geloof. Dat beteekent voor ons leven bij de genade middelen. Leven bij de verkondiging van het Pinksterfeit. Niet vooruitdraven, maar wachten en zeggen Kom, ga met ons en doe als wij, Jeruzalem, dat ik bemin, Wij treden Uwe poorten in. Daar wachten wij op grond van het Pinkster feit, op de belofte des Vaders. N. J. HOMMES. SIMSON. Eerste conflict met de Filistijnen (2). Richteren 13 en 14. Om het optreden van Simson te verstaan is noodig er op te letten, dat de massa van het volk er niet aan dacht zich tegen de Filistijnen te ver zetten kon dan het conflict niet komen door een gezamenlijk verzet, dan deed de Heere het uitbreken door het verzet van een enkele, Simson. Wanneer God groote mannen verwekt, blijkt later weieens, dat in hun jeugd de zaden al aan wezig waren, die in hun volgend leven vrucht gingen dragen. Het zijn dan soms maar „vreem de" jongens, heel anders dan de andere. Dat was ook zoo bij Simson. In 13 25 wordt gezegd En de Geest des Heeren begon hem bij wijlen te drijven in Machané-Dan tusschen Zora en tusschen Estaol." In onze Statenvertaling staat„in het leger van Dan" bedoeld is echter een plaatsnaam. Simsons ouderlijk huis stond in een grensge bied. Dagelijks verkeerde hij zoo temidden van de Filistijnen. Er is geen conflict mogelijk als er geen contact is. Dat contact vond Simson, als hij uit z'n geboorteplaats Zora, uitzwierf naar het in de nabijheid gelegen Machané-Dan. Maar ziet, dan schijnt het mis te loopen. Dan schijnt het, dat het zoo noodige conflict er ook door Simson niet komen zal. Wat gebeurt er toch Simson komt in Tim- nath, een plaatsje, dat lag op het terrein aan Dan (Ri 19:27). De Filistijnen hadden het in bezit genomen. Daar valt z'n oog op een Filistijnsch meisje, hij wordt verliefd en wil dat meisje trouwen. Dat was in strijd met Gods gebod. Huwelijken met de heidenen waren verboden. De scheidslijn tusschen Israël en de volkeren verbood het hu welijk met een heidensche. Juist door het kwaad van de gemengde huwelijken was het, dat Israël in stede van z'n isolement te bewaren, zich aan de heidenen gelijk maakte. En zou nu ook Sim son daaraan gaan meedoen Maar dan kwam er geen conflict, maar juist het tegendeel. Dan zou Gods bedoeling met Simson schipbreuk lijden. Simsons vader en moeder verzetten zich dan ook tegen zoo'n huwelijk. Ze zeiden tot hem is er geen vrouw onder de dochteren uwer broe deren en onder al ons volk, dat gij henengaat om een vrouw te nemen van de Filistijnen, die onbesnedenen Hij bleef echter volhouden en de ouders lieten zich er toe bewegen om met hem mee te gaan naar Timnath voor zijn verloving met dat Filistijnsche meisje. En nu zegt 14:4, dat dit alles van den Heere was, „Zijn vader en moeder wisten niet, dat dit van den Heere was". Bij dat woord staan we voor dezelfde moeilijk heid als waarvoor we meermalen in de Schrift gesteld worden, wanneer er sprake is van het doen Gods in verband met het doen der men schen. Dat de Joden Jezus overgaven tot den kruisdood is geweest de groote zonde der Joden. Toch geschiedde dat naar den raad en voorken nis Gods. Dat Simson Gods gebod opzij zette in zijn begeerte een Filistijnsche te huwen was een zonde. Maar in dat alles was toch ook de besturing des Heeren, om alzoo Simson in con flict te brengen met de Filistijnen. Een strijd met de Filistijnen was niet te ver wachten in dezen weg, dat de mannen van Juda zich zouden laten bewegen om onder aanvoering van Simson het juk af te werpen. Simson zou alleen den strijd moeten aanbinden en dan zóó, dat die hem opgedrongen werd, dat die van de zijde van Simson het karakter droeg van een geboden verweer. Daarom moest Simson met de Filistijnen in contact komen. Een contact kan leiden tot assimileering, maar ook tot conflict, 't Is een algemeene ervaring, dat men moet op passen om met de menschen met wie men voort durend in nauwe aanraking komt, niet in conflict te komen. Zij die de grootste vrienden waren, worden later weieens eikaars bitterste vijanden. Dat huwelijk zou de weg zijn, waarlangs Sim son met de Filistijnen in conflict kwam, en uit voerig wordt dat verhaald. Simsons ouders gaan met hem naar Timnath voor de verloving. Onderweg, als hij even van den hoofdweg afwijkt, ontmoet hem een jonge leeuw, dien hij zonder moeite doodt. Z'n ouders weten daar niet van. Simson voegt zich weer bij hen en ze gaan door naar Timnath, waar de verloving tot stand kwam. Zij beviel (nog) in Simsons oogen (vs 7). Eenigen tijd later zal de bruiloft gevierd wor den. In gezelschap van z'n ouders begeeft Sim son zich weer naar Timnath. Weer verlaat hij even den hoofdweg om te zien naar het aas van den jongen leeuw. Dat was geheel verdroogd. In het Oosten geen ongewoon verschijnsel. In dat lichaam had zich een bijenzwerm genesteld en daarin was ook al honig. Simson neemt daar van en geeft ook zonder de herkomst te noe men daarvan aan z'n vader en moeder. Aan het avontuur met den leeuw, ontleende Simson een raadsel, dat hij tijdens de bruilofts feesten opgaf. Zulk een bruiloft duurde zeven dagen. Geen wonder, dat men dan allerlei middelen moest bedenken om de gasten zoolang aangenaam bezig te houden. Daartoe behoorde ook het opgeven van raadsels. Simson doet dan een voorstel, waarin uitkomt, dat hij niet de minste vrees koesterde voor de Filistijnen. Op zijn bruiloft had men zonder dat hij daarin blijkbaar gekend was dertig metgezel len, allen Filistijnen, voor hem besteld. Met dezen gaat hij een weddingschap aan. Hij zal een raad sel opgeven waarvan de oplossing binnen den tijd van de bruiloft moet gegeven worden. Raden de Filistijnen dat, dan zal hij hun dertig linnen onderkleederen en dertig opperkleederen geven en raden ze het niet dan moeten zij hem dertig linnen onderkleederen en dertig opperkleederen geven. Dat voorstel wordt aanvaard. Simson geeft dan als raadsel op „Spijze ging uit van den eter en zoetigheid ging uit van den sterke". De Filistijnen weten de oplossing niet te vin den. Zij willen dat echter niet erkennen en zoo tegenover den Israëliet hun minderheid erkennen. Daarom dwingen zij Simsons vrouw het hu welijk werd geacht gesloten te zijn op den eer sten dag der bruiloft om hen te helpen. Dan gaat al duidelijk openbaar worden, dat de scheidingslijn tusschen Israël en de Filistijnen er is én wordt gevoeld. Dat bleek al daaruit, dat de dertig Filistijnen als één man stonden aan de ééne zijde en Simson alleen aan den anderen kant. Maar ook Simsons vrouw geeft daarvan blijk. Zij houd het niet met Simson, die haar man is, maar met haar volksgenooten. Zij dringt er bij Simson op aan haar de oplossing mee te deelen. En als dat niet aanstonds lukt, blijft ze daarop aandringen. Zij weende voor hem (vs. 17). Tegen vrouwentranen was Simson niet be stand. Hij geeft haar de oplossing, die zij dadelijk aan de Filistijnen overbrengt, waarop deze hem triumfantelijk antwoorden: Wat is zoeter dan ho nig, en wat is sterker dan een leeuw Simson had dat natuurlijk doorzien. Als ze met z'n kalf niet hadden geploegd, zouden ze het niet geraden hebben. Maar hij houdt toch zijn woord. Hij zal zorgen voor de onder- en opperkleederen, maar de Filistijnen die hun min derheid niet hebben willen erkennen, zullen dan daarvoor moeten boeten. Hij gaat naar Askelon, verslaat daar dertig Filistijnen, neemt hun klee deren en geeft die aan de dertig Filistijnen. Het conflict was gekomen. Hier was de eer ste schakel van een keten van conflicten. In toorn over de behandeling hem aangedaan, ver laat Simson de bruiloft en gaat naar de ouder lijke woning terug. Z'n vrouw laat hij in Tim nath en haar vader haast zich die als vrouw te geven aan één van de dertig metgezellen. Het bleek, dat er een onderscheid was tus schen Israël en de Filistijnen, het bleek ook, dat Simson zich een Israëliet wist en dat hij niet vreesde de Filistijnen te wederstaan. Hij zou de Richter zijn, die beginnen zou Israël te verlossen. HEIJ. ENKELE VRAGEN RONDOM HET HEILIG AVONDMAAL. Wanneer we hierboven schrijven enkele vra gen, dan doelen we niet op kwesties van dogma- tischen aard. Natuurlijk zijn die er wel tot op den huidigen dag, maar we willen thans enkele vragen nagaan, die meer betrekking hebben op de liturgische zijde van het Heilig Avondmaal. Zooals we allen weten, werd in den apostoli- schen tijd het Avondmaal gevierd in de huizen der geloovigen bij den gewonen maaltijd. Of dit aan het begin of het eind van een gewonen maal tijd plaats greep, weten we niet met zekerheid. In de tweede eeuw was het aan het begin. Eerst later is het Avondmaal een deel van de godsdienstoefening in de kerken geworden. Toen kwamen er ook allerlei plechtigheden bij, litur gische handelingen, die zeer verschillend waren. Echter meestal bestonden ze in gebeden, het brengen van een offer door de gemeente, de zegening, belijdenis doen en dankgebeden. Later eerst kwam de Roomsche offertheorie op en daaruit werd de mis geboren. Het woord „mis" is een afleiding van het woord missa, om dat de priester zeide, wanneer de bediening van de offerande aanving zeide ite missa est. Reeds Isodorus van Sevilla deelt mede, dat de catechu menen, zoodra de bediening der offerande aan ving, naar buiten werden gezonden. Dus zoodra de Avondmaalsviering begon werden de jonge leden der kerk weggestuurd. Dat de Reformatie met dit Roomsche sacra- mentalisme gebroken heeft en alle bijgeloovige ceremonieën overboord heeft geworpen is vol doende bekend. Het sacrament dient tot sterking van het geloof. En het verzegelt de offerande van Christus. De Gereformeerden zijn terugge keerd tot de eenvoud der vroegste tijden. Het Avondmaal werd zeer eenvoudig als een symbo lische maaltijd bediend. De Engelsche kerk heeft vele ceremoniën behouden, o.a. het knielend ont vangen van de elementen. Ons schoone Avondmaalsformulier is niet van Nederlandsche oorsprong. Het is ontstaan in de Paltz en door „vader" Detheen overgenomen uit de kerkenorde van de Paltz. Dezelfde man, die een werkzaam aandeel heeft gehad in de opstel ling van de Heidelberger" Catechismus Olivia- nus, heeft ook dit schoone formulier opgesteld. Hij heeft dit werk verricht aan de hand van ge gevens van Calvijn en Micron, en bovendien een klein gedeelte overgenomen uit het Würtenber- ger formulier. Ons oorspronkelijk Avondmaalsformulier valt in drie deelen uiteen 1. De aan wijzigingen over de toelating tot het Avondmaal 2. het leerstellig gedeelte 3. het ritueele gedeelte. Over elk van deze drie deelen willen we iets zeggen. Eerst dan over de toelating, die helaas nu weggelaten is. In de oude kerk liep het cateche tisch onderwijs uit op den Doop. Dat moest, omdat men met heidenkinderen te doen had. Zoo is het nu ook nog op onze Zendingsterreinen. Toen was het vereischte, dat hij die gedoopt zou worden, ook een openbare belijdenis van zijn ge loof aflegde. Deze belijdenis was dan a.h.w. re sultaat van het kerkelijk onderwijs en dan werd hiermede tevens toegang tot het Heilig Avond maal ontsloten. Later echter, toen kinderen van geloovigen het kerkelijk onderwijs ontvingen werd de situatie geheel anders. Toen werd het catechetisch on derwijs den weg naar het Heilig Avondmaal. Catechisatie is het brengen van het eerste naar het tweede sacrament van de jonge leden der kerk. En wat heeft nu Rome gedaan met deze jonge leden. Rome heeft tusschen doop en Avondmaal een derde sacrament ingevoegd de bevestiging de Confirmatie. Dit onschriftuurlijk product kwam reeds op in de derde eeuw na Christus als een sacramenteele handeling. In een

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1941 | | pagina 1