FEUILLETON. DIE UW LEVEN I VERLOST KERKNIEUWS* QFFICIEELE BERICHTEN. andere gedachten komt. Hij antwoordde Roep ze, want wij kunnen niet veranderen van beter tot erger. Het is schoon, van slecht ten goede te veranderen. En hij sprak wederom tot hem Ik zal u door vuur laten verteren, als gij de wilde beesten veracht, tenzij gij tot andere gedachten komt. Maar Polycarpus zeide Gij dreigt met vuur, dat voor een tijdje brandt en binnenkort wordt gebluscht. Want gij weet niet van het vuur des toekomenden gerichts en der eeuwige straf, dat voor de goddeloozen bewaard wordt. Maar wat draalt gij Welaan, (doe) wat gij wilt! Deze en meer andere dingen zeide hij en werd intusschen vervuld van moed en blijdschap en zijn gelaat was vol heerlijkheid, zoodat hij niet alleen niet door ontsteltenis over het tot hem ge sprokene terneergeslagen was, maar de proconsul integendeel buiten zichzelven geraakte en zijn heraut in het midden van het stadium zond om driemaal uit te roepen Polycarpus heeft bele den, dat hij een Christen is Toen dat door den heraut was gesproken, schreeuwde de gansche menigte van Heidenen en Joden, die te Smyrna woonden, met onbedwingbare woede en met lui der stemme Deze is de leeraar van Azië, de vader der Christenen, de vernieler van onze go den, die velen leert niet te offeren en niet te aan bidden. Dit zeggende schreeuwden zij er op los en vroegen den Asiarch Philippus, dat hij op Polycarpus een leeuw zou los laten. Maar deze zeide, dat hij dit niet mocht, daar de spelen ge sloten waren. Toen behaagde het hun eenstem mig uit te schreeuwen, dat men Polycarpus levend zou verbranden. Want het gezicht, dat hem in het hoofdkussen was te beurt gevallen, moest vervuld worden, toen hij dit tijdens zijn gebed had zien branden en hij, gewend naar zijne ge trouwen, die met hem waren, profetisch gespro ken had Ik moet levend verbrand worden. Deze dingen nu geschiedden met zóó grooten spoed, sneller dan het gezegd kan worden, terwijl de scharen aanstonds uit de werkplaatsen en badhuizen stukken hout en rijs bijeenhaalden, ter wijl vooral de Joden ijverig hielpen, .gelijk hunne gewoonte is. Maar toen de brandstapel gereed was gemaakt, deed hij zichzelven al zijne klee deren af en maakte zijn gordel los en trachtte ook zijne sandalen los te maken, hetgeen hij vroeger niet gewoon was te doen, omdat altijd elk der geloovigen zich beijverde om het snelst zijne huid te mogen aanraken. Want hij placht met alle eerbetoon bejegend te worden wegens zijn braven wandel, ook vóór zijn martelaarschap. Spoedig werden dus de werktuigen, die voor den brandstapel gereed gemaakt waren, om hem heen- gezet. En toen zij van plan waren hem ook vast te nagelen, zeide hij Laat mij zoo. Want Hij, die mij geeft het vuur te verdragen, zal ook ge ven, dat ik zonder de veiligheid, door uwe nage len bewerkt, rustig op den brandstapel blijve. Zoo nagelden zij hem niet vast, maar bonden hem. En hij deed zijne handen naar achter en werd vastgebonden als een uitnemend ram, uit een groote kudde voor offerande (bestemd), een Gode aangenaam brandoffer, dat gereed gemaakt is, en met den blik ten hemel geslagen sprak hij „Heere God, Almachtige, Vader van Uw geliefd en geloofd kind Jezus Christus, door wie wij kennis aangaande U verkregen hebben, „God van'Engelen en „Machten en van alle schepsel" en van het geslacht der rechtvaardigen, die voor Uw aangezicht leven Ik prijs U, omdat Gij mij hebt waardig gekeurd dezen dag en deze ure, dat ik deel mag ontvangen aan het getal der marte laren door den beker van Uwen Christus tot de „opstanding des eeuwigen levens" van ziel en lichaam in de onverderflijkheid van den Heiligen Geest mocht ik heden onder hen opgenomen worden voor Uw aangezicht door een vet en welgevallig offer, gelijk Gij dit hebt voorbereid en van te voren geopenbaard en (nu) in vervul ling doet gaan, Gij waarheidminnende en waar achtige God Daarom ook loof ik U in alle din gen, U prijs ik, U verheerlijk ik om den eeuwigen en hemelschen Hoogepriester Jezus Christus, Uw geliefd kind, door wien U, met hem en den Hei ligen Geest, de heerlijkheid zij en nu en voor de toekomende eeuwen. Amen." Toen hij het amen had opgezonden, en het gebed voleindigd, staken de menschen van het vuur het vuur aan. Toen daarop een groote vlam opflikkerde, zagen wij, wien het gegeven werd dit te zien, een wonder en wij werden ook be waard, om het gebeurde aan de overigen te ver halen. Het vuur maakte namelijk de vorm van een gewelf, als het zeil van een schip, dat door wind is gevuld, en in een kring ommuurde het het lichaam van den martelaar en dit was in het midden en niet als vleesch, dat brandde, maar als brood, dat gebakken werd, of goud en zilver, dat B. HENGELAAR 48) De meisjes ammuseerden zich om van Minnen's prettige voorstelling der zaken. Dan boog zich de gastheer over tot den student „maar nu haar moeder haar wacht, en ze niet kan, Rudolf, zou je nu niet mijn vrouw invitee ren, zij zal zeker je invitatie accepteeren, ze is ai een beetje jaloersch begrijp jezou je maar niet „Ja, Rudolf, toe maar", bedelde tante Ella met 'n tikje behaagzucht, terwijl ze dan in de richting staarde van Anneke, die zich van alles niets scheen aan te trekken. ,,'k Zou best met je mee willen jongen, maar je zult me kunnen missen." „Zou je Carolien niet uitnoodigen stelde plots Karei ondeugend voor. „Hé, ja, graag", plaagde Carolien, „al ben 'k wat onbescheiden." „Best, ga je dus mee?" stelde Eggink voor, „dan heb 'k gezelschap, 'k durf alleen in Breda niet verschijnen." „Mag ik dan morgen decideeren spotlachte Carolien fijntjes. Rudolf antwoordde niet. Stommerd die hij was in een fornuis gloeide. Want wij kregen ook zulke zoete geuren te ruiken, alsof er wierook (in de lucht) zweefde of eenige andere kostbare specerij. Toen de wetteloozen nu eindelijk zagen, dat zijn lichaam niet door het vuur verteerd werd, gaven zij een afmaker bevel om op hém toe te gaan en een kort zwaard in hem te steken. En toen hij dit gedaan had kwam er (een duif en) een massa bloed uit, zoodat het vuur er door ge bluscht werd en de gansche menigte verbaasd stond, dat er zoo groot verschil tusschen de on- geloovigen en de uitverkorenen bestond. Van deze (laatsten) is ook deze bewonderenswaar dige martelaar Polycarpus er een geweest, die in onze tijden een apostolisch en profetisch man was, bisschop van de Katholieke kerk te Smyrna. Want elk woord, dat uit zijn mond kwam, werd vervuld en zal vervuld worden. Maar toen de nijdige en afgunstige en booze, de tegenstander van het geslacht der rechtvaar digen, de masjesteit van zijn martelaarschap zag en zijn onberispelijken wandel van den beginne af, en dat hij gekroond was met de kroon der onverderflijkheid en een onbetwistbaren kamp- prijs had verworven, zorgde hij er voor, dat zijn lichaampje niet door ons genomen zou worden, ofschoon velen begeerden dit te doen en aan zijn heilig vleeschje deel te hebben. Derhalve gaf hij Nicetas, den vader van Herodes, den broeder van Alcé in, de overheid te verzoeken, om zijn lichaam niet weg te geven, opdat zij niet, zeide - hij, den gekruisigde zouden verlaten, en dezen beginnen te vereeren. En dat zeiden zij op in- - geving en aandrang van de Joden, die ook op de wacht stonden, toen wij hem uit het vuur wilden halen daar zij niet wisten, dat wij Chris tus nooit zullen kunnen verlaten, die ter wille van de redding der gansche wereld dergenen, die behouden worden, geleden heeft, hij, onberispelijk voor zondaren, en dat wij niemand anders ver eeren. Want wij aanbidden dezen, omdat hij Gods Zoon is en wij hebben de martelaren als leerlingen en navolgers des Heeren lief, gelijk zij verdienen, wegens hunne onovertroffen toege negenheid tot hun eigen koning en meester. Mochten wij ook lotgenooten en medeleerlingen van hen worden Toen nu de centurio de twistgierigheid zag, die van de zijde der Joden ontstond, stelde hij hem in het midden en verbrandde hem naar hunne gewoonte. En zoo namen wij later zijne beende ren op, die meer waard zijn dan kostbare steenen en beproefder dan goud, en legden ze weg, waar het gepast was. Daar zal de Heer ons vergunnen zooveel mogelijk samen te komen in blijdschap en vreugde om den verjaardag van zijn marte laarschap te vieren, en om ons datgene te herin neren, wat van te voren gestreden is om ons te oefenen en voor te bereiden tot wat komen zal. Zoo is de geschiedenis van den zaligen Poly carpus, die met de Philadelfiërs als twaalfde te Smyrna den marteldood heeft ondergaan, en hij alleen wordt door allen meer herdacht, zoodat hij ook door de heidenen allerwege besproken wordtwant hij is niet slechts een uitnemend leeraar, maar ook een uitstekend martelaar ge weest, wiens marteldood allen begeeren na te volgen, omdat hij overeenkomstig het Evangelie van Christus is geweest. Door zijn geduldig dra gen heeft hij den onrechtvaardigen vorst over wonnen en zoo de kroon der onverderflijkheid verworven, terwijl hij zich nu met de Apostelen en de rechtvaardigen verblijdt en den God en almachtigen Vader verheerlijkt en onzen Heer Jezus Christus prijst, den behouder onzer zielen en den bestuurder onzer lichamen en den herder der Katholieke kerk in de gansche wereld. Gij hebt verzocht, dat u meer uitvoerig het gebeurde zou worden uiteengezet, maar voor het oogenblik hebben wij het u door onzen broeder Marcion in hoofdzaak bekend gemaakt. Als gij dit nu hebt vernomen, moet gij den brief ook aan de verder wonende broeders zenden, opdat zij ook den Heer verheerlijken, die uit Zijne eigene dienaren uitverkorenen maakt. En aan Hem, die ons allen kan inleiden door Zijne genade en om niet tot Zijn eeuwig ko ninkrijk door Zijn eengeboren kind Jezus Chris tus, Hem zij de heerlijkheid, eere, kracht en ma jesteit tot in alle eeuwigheid Groet alle heiligen; U groeten ook zij, die bij ons zijn en Euarestus, die (dit) geschreven heeft, met zijn geheele huis. A. H. OUSSOREN. Zeelands eenigst Provinciaal kerkelijk orgaan zij uw gids en het zij de gids van allen, die de kerk liefhebben. Medelezers wordt abonné Wat moest Anneke toch wel denken, moest ze nu meenen, dat hijCarolien zou inviteeren Wat sloeg hij hier een flater Was 't al niet doodjammer, dat hij Anneke niet mee kon krijgen? Wat interesseerde hem tenslotte al de anderen vanavond Hij was hier gekomen om Anneke, om haar alleen. Rudolf keek plots geïnteresseerd naar An. Anneke babbelde met mevrouw. Wat was ze een mooi meisje Weer wierp hij een verstolen blik naar het meisje. Haar in de oogen kijken gaf hem reeds een blij dankbare ontroering. Rudolf Eggink logeerde eenige dagen in het gastvrije huis der Van Minnens. Hij wilde En schedé wel eens weer zien, en verlangde naar een' verzetje. Mevrouw van Minnen gaf hem daartoe gaarne de gelegenheid, want zij vermoedde intuïtief dat het hem eigenlijk te doen was om Anneke Goud-: oever. Hoe gaarne zou ze willen, dat An en Ru- dolf nog eens een stelletje werden Dan wilde ze hem wel een handje helpen. Als de jongen nu maar op z'n qui-vive was. En als An zich dan maar gaf. Tante Ella had het goed met hem voor, maar hij was vandaag niet bijster gelukkig geweest. Had zooeven bij „Ziekenzorg" minstens een half uur staan blauwbekken, staan wachten op An neke, die maar niet kwam, en die hij moest en wilde spreken, want nu ja, het heette wel dat ze' morgen reeds vertrok naar Groningen, doch hij hoopte nog heimelijk, dat het meisje van haar heilloos voornemen afzag, dat ze nog niet ver trok, dat ze hem op 't laatste oogenblik nog BEROEPEN TE Rotterdam-Charlois H. de Jong te Hoek van Holland. AANGENOMEN NAAR Tholen: Cand. H. J. Swierts, hulppr te Vlissingen Leimuiden Cand. C. Gilhuis, hulppred. te Montfoort. Cand. A. A. Leenhouts werd Zondag j.l. door Ds F. J. Scholten van Onstwedde bevestigd als predikant van Vlagtwedde. De tekst van den bevestiger was Spr. 11 30b Wie zielen vangt is wijs een woord, dat de gemeente bijzonder trof, omdat haar predikant ook aangesteld en geroepen is voor de Evangelisatie in deze stre ken. Ds Leenhouts had tot intreetekst gekozen Ezechiël 3 1 en daarvan de woorden „Eet deze rol" en stond in zijn predikatie stil bij een op dracht voor uw predikant, een opdracht voor uzelf, een opdracht door Christus vervuld. Middelburg. VERGADERING van den Kerkeraad-Smal op Donderdag 15 Mei 1941, des avonds half acht, in de con sistoriekamer der Hofpleinkerk. Aanwezig 24 broeders. Praeses Dr Hommes. De notulen worden gelezen en onveranderd vastgesteld. De Praeses wijdt enkele woorden van gedach tenis aan onzen overleden broeder Ouderling van der Kuip. Ingekomen Stukken Bericht van het overlijden van twee broeders. Zijn door den Scriba beantwoord. Enkele brieven worden behandeld. De Commissie van Doopaar.vragen enz. rap porteert, dat voor een kind de doop begeerd wordt en dat een doopattest is ingekomen. Sectie I en II brengen verschillende rapporten uit. Hierna sluiting. DE KERKERAAD. Serooskerke (W.). KORT VERSLAG van de vergadering van den Kerkeraad op Donderdag 15 Mei 1941. Opening op de gebruikelijke wijze. De notulen worden gelezen en goedgekeurd. Ingekomen Stukken: 1. en 2. Verzoeken om steun van de Geref. Kerk te Tinte en van „Bar- timeüs". In handen gesteld van de Commissie ad hoe. 3. Schrijven van het Comité Grosheide- Schouten. Zal worden beantwoord. 4. Schrijven van Cand. M. N. de Wolf, dat hij 8 Juni voor de gemeente hoopt op te treden. Op 15 Juni zal D.V. Ds van der Vegt van Goes voorgaan. 5. Schrijven van de Meisjesvergadering „Tot Nut en Genoegen" betreffende het optreden van een nieuwe leidster. De kerkeraad hecht hieraan zijn goedkeuring. 6. Schrijven van P.T.T., dat het aantal aansluitingen van de kerktelefoon momen teel niet kan worden uitgebreid. De bovengrond- sche leiding, die niet in orde is, zal worden na gezien. Rapporten. Gerapporteerd wordt over het huisbezoek in 15 gezinnen. Br. den Hollander brengt verslag uit van de gehouden Classicale vergadering. Op 22 Juli zal Ds de Kluis een Classisbeurt te Westkapelle hebben te vervullen. Kerkelijke stand. Attestatie aangevraagd naar Vrouwepolder door Abraham Maljaars met één gedoopt kind. Censura Morum. Geen der brs heeft bezwaar. De Praeses wenscht allen een gezegende Avond maalsviering met de gemeente. Toelating tot het H. Avondmaal gevraagd op belijdenis des geloofs door Pieter Boone, Joos Francke, Adriaan Gideonse, Willem Cornelis Huissoon, Pieter Izeboud, Simon Jongepier, Ja cobus Meliefste, Willem Meliefste, Willem Jo hannes Sinke, Willem de Visser, Adriaan Wat- tel, Frans Willeboordse, Willem de Wolf, Jo hannes Wondergem, Adriana Cornelia Geldof, Jacomina Suzanna Hoogstraten, Janna Houmes, Elizabeth Huissoon, Maria Jacobsen, Elizabeth Jacobsen, Neeltje Janse, Levina Jasperse, Catha- rina Suzanna Louwerse, Jacoba Maatje Louwer- se, Johanna Paulina Melis, Tannetje Adriana Melis, Pieternella de Pagter, Wilhelmina Poppe, wilde verrassen, dat ze besloot 't verlovingspar tijtje in Breda toch mee te maken. Dat hij haar meekreeg. Anneke, die hij wel mocht, waarmee hij dweepte, Anneke Goudoever, waarmee hij goede sier zou maken, waarmee hij schitterend voor den dag kon komen. Hij verlangde hevig naar een eigen meisje. En 't mocht nu toch ook Hij vorderde prachtig met z'n studie. Ja, hij móést haar rneehebben. Hij kon ook z'n moeder niet teleurstellen. Ze rekende er stellig op, dat ze kwam. Waarom wilde An nu niet Of was dit haar schuchterheid die haar deed blo zen om z'n invitatie, die haar had doen weigeren? Eindeloos had hij bij „Ziekenzorg" staan wach ten, maar wie er uit het gebouw verscheen Zus ter Anneke niet. En toch, daar kwam zemaar met haar vriendin, met zuster Carolien Hij was dan afgezwaaid, grimmig van spijt en teleurstelling. Nu bleef er nog één kans. Morgenochtendals An tenminste in de Emmastraat bleef, waar ook hij logeerde. 't Zou alles nog goed komen. Hij moest nu doorzetten, wilde weten of het meisje om hem gaf. Hij was er niet zeker van, hoe ze over hem dacht. Ze deed zoo gereserveerd. Was dit haar taktiek Wilde ze weten of hij van haar hield Daar zat hij nou in de gezellige kring der Van Minnens. En hier was ook Anneke. En hij zat er machteloos. Mocht alleen maar kijken naar An. Maria Smits, Jacoba de Visser, Paulina de Vis ser en Neeltje Wondergem. Diaconale zaken. Rondvraag. Lezing Persverslag. Sluiting. DE KERKERAAD. VERGADERING van den Kerkeraad te St. Laurens, gehouden op 14 Mei 1941. Opening. Notulen. Ingekomen Stukken a. Voordracht van de Orgelcommissie voor de benoeming van nieuwe leden in de vacatures W. Wattel en A. Buys. Benoemd worden de broeders J. Boon Pzn. en K. Otte. b. Verzoek van het Chr. Blindeninstituut „Bartimeüs" om steun in den vorm van een gift of een collecte. Besloten wordt te steunen met een gift uit de Diaconale kas. c. Verzoek van de V.U. om extra steun te verleenen in den vorm van een collecte. Wordt aangehouden. d. Verzoek van de Vereeniging „Overvloed van werk en werkkrachten" om steun. Wordt voor kennisgeving aangenomen, aangezien voor deze Vereeniging reeds in de gemeente wordt gewerkt. e. Verzoek van de hulpbehoevende kerk van Brielle-Tinte om steun. Wordt aan voldaan. Rapporten Ziekenbezoek. De Voorzitter brengt verslag uit van zijn bezoek in verschillende gezinnen. Classisvergadering. Br. Koole brengt verslag uit van de op 13 Mei j.l. gehouden Classisver gadering. Vereenigingen. De Voorzitter brengt een gun stig verslag uit van zijn bezoek aan de Jonge- lingsvereeniging. Huisbezoek. De Voorzitter en broeders ouder lingen brengen rapport uit over hun bezoek in een 22-tal gezinnen. Diaconale zaken. Broeders diakenen brengen verslag uit van hun gewone werk. Kerkelijke stand. Ingekomen van Middelburg br. A. de Visser en echtgenoote, B 16 en zr C. Jongepier, B 109 en van Oostkapelle zr L. de Visserde Kam. Vertrokken naar Middelburg br. J. Beun en echtgenoote en br. M. Walraven en echtgenoote en met doopattest naar Oostka pelle M. Geldof. Collecten: a. Kas Em. predikanten 18.40; b. Aflossing 134.10 c. Avondmaalsviering 44.72 en d. Theologische Hoogeschool 24.47. Rondvraag. Lezen Persverslag. Sluiting. DE KERKERAAD. KORT VERSLAG van de vergadering der Classis Middelburg, gehouden op Dins dag 13 Mei 1941 in de Hofpleinkerk te Middelburg, des middags 2 uur. Ds de Graaf opent namens de roepende kerk van Gapinge. De credentiebrieven worden door de kerk van Arnemuiden onderzocht, waarna het moderamen zitting neemt. Praeses Ds J. E. Visser, Assessor Ds J. W. Smit, le Scriba Ds G. Smeenk," 2e Scriba Ds A. H. Oussoren. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. Ingekomen Stukken a. Candidaat D. van Swigchem vraagt ver lenging preekconsent. Wordt toegestaan. b. Het Comité Overvloed van werk en werk krachten. c. Gecohama vragen meerdere belangstelling der kerken. d. Schrijven van Mr Kegge, Goes, inzake auteursrecht predikbeurten. e. Broeder Franke schrijft inzake eventueele Classicaal examen. Zal worden geantwoord. Schrijven Ds Tunderman te Helpman bij Groningen inzake Evangelisatie te België. Instructies a. Een instructie van de kerk van Arnemui den inzake grensregeling Middelburg-Arnemui- den. Wordt een volledige oplossing gevonden. b. Hulpdiensten voor Domburg en Westka pelle worden geregeld. c. Gapinge vraagt meerdere steun in verband met tijdsomstandigheden, terwijl het zelf meer bijdraagt. Rapporten Ds Heij en Ds Oussoren rappor teeren over de Zending. Ds Vreugdenhil rapporteert over veranderin gen in Huishoudelijk reglement. Een zeer breede bespreking volgt. Als afgevaardigden naar de Particuliere Sy node worden benoemd Ds A. C. Heij, primus, Ds M. Vreugdenhil, primus, Ds A. Koning, sec., Soms even babbelen met haar, en dat ging hem maar onhandig af vanavond. Gingen de lui maar weg. En lieten hem alleen met An. Maar wat was dat voor 'n zot idee van hem. Niemand begreep immers Niemand vermoedde iets Ook mevrouw van Minnen niets Dat hij nu dat charmante Anneke nog niet een paar luttele dagjes alleen voor zich kon krijgen. Dan was die Kooijmans een gewiekste. Die ging binnenkort verloven, had z'n zaakjes fijn in orde. „Wanneer kom jij met je meisje hier?" hoorde Rudolf plots van Minnen's bromstem. Hij schrok wakker. Hijhij „Met 'n maandje", antwoordde Karei Kooij mans, „hoop ik Truus hier te introduceeren." Carolien trok even d'r schouders. Keek dan naar Anneke. „M'n rechterbuurman", lichtte de gastheer toe, „gaat zich straks verloven met 'n meisje in 't hooge Noorden „Och, dat kon 'k ook weten", verontschuldig de zich Carolien. En meneer is van plan z'n verlovings- vacantie in Twente door te brengen", vervolgde van Minnen. „Ik kan je 't aanbevelen, Karei", kwam An neke gulhartig, „ik vind de omstreken van En schedé 'n stuk fraaier dan die van Groningen." „Vind je verbaasde Karei zich. En Paterswolde dan, enNorg „Twente is fraai, maar Enschedé is saai".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1941 | | pagina 2