FEUILLETON.
DIE UW LEVEN
I VERLOST
KERKNIEUWS*
QFFICIEELE BERICHTEN.
andere gedachten komt. Hij antwoordde Roep
ze, want wij kunnen niet veranderen van beter
tot erger. Het is schoon, van slecht ten goede te
veranderen. En hij sprak wederom tot hem Ik
zal u door vuur laten verteren, als gij de wilde
beesten veracht, tenzij gij tot andere gedachten
komt. Maar Polycarpus zeide Gij dreigt met
vuur, dat voor een tijdje brandt en binnenkort
wordt gebluscht. Want gij weet niet van het
vuur des toekomenden gerichts en der eeuwige
straf, dat voor de goddeloozen bewaard wordt.
Maar wat draalt gij Welaan, (doe) wat gij wilt!
Deze en meer andere dingen zeide hij en werd
intusschen vervuld van moed en blijdschap en
zijn gelaat was vol heerlijkheid, zoodat hij niet
alleen niet door ontsteltenis over het tot hem ge
sprokene terneergeslagen was, maar de proconsul
integendeel buiten zichzelven geraakte en zijn
heraut in het midden van het stadium zond om
driemaal uit te roepen Polycarpus heeft bele
den, dat hij een Christen is Toen dat door den
heraut was gesproken, schreeuwde de gansche
menigte van Heidenen en Joden, die te Smyrna
woonden, met onbedwingbare woede en met lui
der stemme Deze is de leeraar van Azië, de
vader der Christenen, de vernieler van onze go
den, die velen leert niet te offeren en niet te aan
bidden. Dit zeggende schreeuwden zij er op los
en vroegen den Asiarch Philippus, dat hij op
Polycarpus een leeuw zou los laten. Maar deze
zeide, dat hij dit niet mocht, daar de spelen ge
sloten waren. Toen behaagde het hun eenstem
mig uit te schreeuwen, dat men Polycarpus levend
zou verbranden. Want het gezicht, dat hem in
het hoofdkussen was te beurt gevallen, moest
vervuld worden, toen hij dit tijdens zijn gebed
had zien branden en hij, gewend naar zijne ge
trouwen, die met hem waren, profetisch gespro
ken had Ik moet levend verbrand worden.
Deze dingen nu geschiedden met zóó grooten
spoed, sneller dan het gezegd kan worden, terwijl
de scharen aanstonds uit de werkplaatsen en
badhuizen stukken hout en rijs bijeenhaalden, ter
wijl vooral de Joden ijverig hielpen, .gelijk hunne
gewoonte is. Maar toen de brandstapel gereed
was gemaakt, deed hij zichzelven al zijne klee
deren af en maakte zijn gordel los en trachtte
ook zijne sandalen los te maken, hetgeen hij
vroeger niet gewoon was te doen, omdat altijd
elk der geloovigen zich beijverde om het snelst
zijne huid te mogen aanraken. Want hij placht
met alle eerbetoon bejegend te worden wegens
zijn braven wandel, ook vóór zijn martelaarschap.
Spoedig werden dus de werktuigen, die voor den
brandstapel gereed gemaakt waren, om hem heen-
gezet. En toen zij van plan waren hem ook vast
te nagelen, zeide hij Laat mij zoo. Want Hij,
die mij geeft het vuur te verdragen, zal ook ge
ven, dat ik zonder de veiligheid, door uwe nage
len bewerkt, rustig op den brandstapel blijve.
Zoo nagelden zij hem niet vast, maar bonden
hem. En hij deed zijne handen naar achter en
werd vastgebonden als een uitnemend ram, uit
een groote kudde voor offerande (bestemd), een
Gode aangenaam brandoffer, dat gereed gemaakt
is, en met den blik ten hemel geslagen sprak hij
„Heere God, Almachtige, Vader van Uw geliefd
en geloofd kind Jezus Christus, door wie wij
kennis aangaande U verkregen hebben, „God
van'Engelen en „Machten en van alle schepsel"
en van het geslacht der rechtvaardigen, die voor
Uw aangezicht leven Ik prijs U, omdat Gij mij
hebt waardig gekeurd dezen dag en deze ure, dat
ik deel mag ontvangen aan het getal der marte
laren door den beker van Uwen Christus tot de
„opstanding des eeuwigen levens" van ziel en
lichaam in de onverderflijkheid van den Heiligen
Geest mocht ik heden onder hen opgenomen
worden voor Uw aangezicht door een vet en
welgevallig offer, gelijk Gij dit hebt voorbereid
en van te voren geopenbaard en (nu) in vervul
ling doet gaan, Gij waarheidminnende en waar
achtige God Daarom ook loof ik U in alle din
gen, U prijs ik, U verheerlijk ik om den eeuwigen
en hemelschen Hoogepriester Jezus Christus, Uw
geliefd kind, door wien U, met hem en den Hei
ligen Geest, de heerlijkheid zij en nu en voor de
toekomende eeuwen. Amen."
Toen hij het amen had opgezonden, en het
gebed voleindigd, staken de menschen van het
vuur het vuur aan. Toen daarop een groote vlam
opflikkerde, zagen wij, wien het gegeven werd
dit te zien, een wonder en wij werden ook be
waard, om het gebeurde aan de overigen te ver
halen. Het vuur maakte namelijk de vorm van
een gewelf, als het zeil van een schip, dat door
wind is gevuld, en in een kring ommuurde het het
lichaam van den martelaar en dit was in het
midden en niet als vleesch, dat brandde, maar als
brood, dat gebakken werd, of goud en zilver, dat
B. HENGELAAR
48)
De meisjes ammuseerden zich om van Minnen's
prettige voorstelling der zaken.
Dan boog zich de gastheer over tot den student
„maar nu haar moeder haar wacht, en ze niet
kan, Rudolf, zou je nu niet mijn vrouw invitee
ren, zij zal zeker je invitatie accepteeren, ze is
ai een beetje jaloersch begrijp jezou je maar
niet
„Ja, Rudolf, toe maar", bedelde tante Ella met
'n tikje behaagzucht, terwijl ze dan in de richting
staarde van Anneke, die zich van alles niets
scheen aan te trekken.
,,'k Zou best met je mee willen jongen, maar
je zult me kunnen missen."
„Zou je Carolien niet uitnoodigen stelde
plots Karei ondeugend voor.
„Hé, ja, graag", plaagde Carolien, „al ben 'k
wat onbescheiden."
„Best, ga je dus mee?" stelde Eggink voor,
„dan heb 'k gezelschap, 'k durf alleen in Breda
niet verschijnen."
„Mag ik dan morgen decideeren spotlachte
Carolien fijntjes.
Rudolf antwoordde niet.
Stommerd die hij was
in een fornuis gloeide. Want wij kregen ook
zulke zoete geuren te ruiken, alsof er wierook
(in de lucht) zweefde of eenige andere kostbare
specerij.
Toen de wetteloozen nu eindelijk zagen, dat
zijn lichaam niet door het vuur verteerd werd,
gaven zij een afmaker bevel om op hém toe te
gaan en een kort zwaard in hem te steken. En
toen hij dit gedaan had kwam er (een duif en)
een massa bloed uit, zoodat het vuur er door ge
bluscht werd en de gansche menigte verbaasd
stond, dat er zoo groot verschil tusschen de on-
geloovigen en de uitverkorenen bestond. Van
deze (laatsten) is ook deze bewonderenswaar
dige martelaar Polycarpus er een geweest, die in
onze tijden een apostolisch en profetisch man
was, bisschop van de Katholieke kerk te Smyrna.
Want elk woord, dat uit zijn mond kwam, werd
vervuld en zal vervuld worden.
Maar toen de nijdige en afgunstige en booze,
de tegenstander van het geslacht der rechtvaar
digen, de masjesteit van zijn martelaarschap zag
en zijn onberispelijken wandel van den beginne
af, en dat hij gekroond was met de kroon der
onverderflijkheid en een onbetwistbaren kamp-
prijs had verworven, zorgde hij er voor, dat zijn
lichaampje niet door ons genomen zou worden,
ofschoon velen begeerden dit te doen en aan zijn
heilig vleeschje deel te hebben. Derhalve gaf hij
Nicetas, den vader van Herodes, den broeder
van Alcé in, de overheid te verzoeken, om zijn
lichaam niet weg te geven, opdat zij niet, zeide -
hij, den gekruisigde zouden verlaten, en dezen
beginnen te vereeren. En dat zeiden zij op in- -
geving en aandrang van de Joden, die ook op
de wacht stonden, toen wij hem uit het vuur
wilden halen daar zij niet wisten, dat wij Chris
tus nooit zullen kunnen verlaten, die ter wille
van de redding der gansche wereld dergenen, die
behouden worden, geleden heeft, hij, onberispelijk
voor zondaren, en dat wij niemand anders ver
eeren. Want wij aanbidden dezen, omdat hij
Gods Zoon is en wij hebben de martelaren als
leerlingen en navolgers des Heeren lief, gelijk zij
verdienen, wegens hunne onovertroffen toege
negenheid tot hun eigen koning en meester.
Mochten wij ook lotgenooten en medeleerlingen
van hen worden
Toen nu de centurio de twistgierigheid zag,
die van de zijde der Joden ontstond, stelde hij
hem in het midden en verbrandde hem naar hunne
gewoonte. En zoo namen wij later zijne beende
ren op, die meer waard zijn dan kostbare steenen
en beproefder dan goud, en legden ze weg, waar
het gepast was. Daar zal de Heer ons vergunnen
zooveel mogelijk samen te komen in blijdschap
en vreugde om den verjaardag van zijn marte
laarschap te vieren, en om ons datgene te herin
neren, wat van te voren gestreden is om ons te
oefenen en voor te bereiden tot wat komen zal.
Zoo is de geschiedenis van den zaligen Poly
carpus, die met de Philadelfiërs als twaalfde te
Smyrna den marteldood heeft ondergaan, en hij
alleen wordt door allen meer herdacht, zoodat
hij ook door de heidenen allerwege besproken
wordtwant hij is niet slechts een uitnemend
leeraar, maar ook een uitstekend martelaar ge
weest, wiens marteldood allen begeeren na te
volgen, omdat hij overeenkomstig het Evangelie
van Christus is geweest. Door zijn geduldig dra
gen heeft hij den onrechtvaardigen vorst over
wonnen en zoo de kroon der onverderflijkheid
verworven, terwijl hij zich nu met de Apostelen
en de rechtvaardigen verblijdt en den God en
almachtigen Vader verheerlijkt en onzen Heer
Jezus Christus prijst, den behouder onzer zielen
en den bestuurder onzer lichamen en den herder
der Katholieke kerk in de gansche wereld.
Gij hebt verzocht, dat u meer uitvoerig het
gebeurde zou worden uiteengezet, maar voor het
oogenblik hebben wij het u door onzen broeder
Marcion in hoofdzaak bekend gemaakt. Als gij
dit nu hebt vernomen, moet gij den brief ook aan
de verder wonende broeders zenden, opdat zij
ook den Heer verheerlijken, die uit Zijne eigene
dienaren uitverkorenen maakt.
En aan Hem, die ons allen kan inleiden door
Zijne genade en om niet tot Zijn eeuwig ko
ninkrijk door Zijn eengeboren kind Jezus Chris
tus, Hem zij de heerlijkheid, eere, kracht en ma
jesteit tot in alle eeuwigheid Groet alle heiligen;
U groeten ook zij, die bij ons zijn en Euarestus,
die (dit) geschreven heeft, met zijn geheele huis.
A. H. OUSSOREN.
Zeelands eenigst Provinciaal kerkelijk
orgaan zij uw gids en het zij de gids
van allen, die de kerk liefhebben.
Medelezers wordt abonné
Wat moest Anneke toch wel denken, moest ze
nu meenen, dat hijCarolien zou inviteeren
Wat sloeg hij hier een flater Was 't al niet
doodjammer, dat hij Anneke niet mee kon krijgen?
Wat interesseerde hem tenslotte al de anderen
vanavond Hij was hier gekomen om Anneke,
om haar alleen.
Rudolf keek plots geïnteresseerd naar An.
Anneke babbelde met mevrouw.
Wat was ze een mooi meisje
Weer wierp hij een verstolen blik naar het
meisje. Haar in de oogen kijken gaf hem reeds
een blij dankbare ontroering.
Rudolf Eggink logeerde eenige dagen in het
gastvrije huis der Van Minnens. Hij wilde En
schedé wel eens weer zien, en verlangde naar een'
verzetje.
Mevrouw van Minnen gaf hem daartoe gaarne
de gelegenheid, want zij vermoedde intuïtief dat
het hem eigenlijk te doen was om Anneke Goud-:
oever. Hoe gaarne zou ze willen, dat An en Ru-
dolf nog eens een stelletje werden
Dan wilde ze hem wel een handje helpen.
Als de jongen nu maar op z'n qui-vive was.
En als An zich dan maar gaf.
Tante Ella had het goed met hem voor, maar
hij was vandaag niet bijster gelukkig geweest.
Had zooeven bij „Ziekenzorg" minstens een half
uur staan blauwbekken, staan wachten op An
neke, die maar niet kwam, en die hij moest en
wilde spreken, want nu ja, het heette wel dat ze'
morgen reeds vertrok naar Groningen, doch hij
hoopte nog heimelijk, dat het meisje van haar
heilloos voornemen afzag, dat ze nog niet ver
trok, dat ze hem op 't laatste oogenblik nog
BEROEPEN TE
Rotterdam-Charlois H. de Jong te
Hoek van Holland.
AANGENOMEN NAAR
Tholen: Cand. H. J. Swierts, hulppr te Vlissingen
Leimuiden Cand. C. Gilhuis, hulppred. te
Montfoort.
Cand. A. A. Leenhouts werd Zondag j.l.
door Ds F. J. Scholten van Onstwedde bevestigd
als predikant van Vlagtwedde. De tekst van den
bevestiger was Spr. 11 30b Wie zielen vangt
is wijs een woord, dat de gemeente bijzonder
trof, omdat haar predikant ook aangesteld en
geroepen is voor de Evangelisatie in deze stre
ken.
Ds Leenhouts had tot intreetekst gekozen
Ezechiël 3 1 en daarvan de woorden „Eet deze
rol" en stond in zijn predikatie stil bij een op
dracht voor uw predikant, een opdracht voor
uzelf, een opdracht door Christus vervuld.
Middelburg. VERGADERING van den
Kerkeraad-Smal op Donderdag 15 Mei
1941, des avonds half acht, in de con
sistoriekamer der Hofpleinkerk.
Aanwezig 24 broeders.
Praeses Dr Hommes.
De notulen worden gelezen en onveranderd
vastgesteld.
De Praeses wijdt enkele woorden van gedach
tenis aan onzen overleden broeder Ouderling
van der Kuip.
Ingekomen Stukken
Bericht van het overlijden van twee broeders.
Zijn door den Scriba beantwoord.
Enkele brieven worden behandeld.
De Commissie van Doopaar.vragen enz. rap
porteert, dat voor een kind de doop begeerd
wordt en dat een doopattest is ingekomen.
Sectie I en II brengen verschillende rapporten
uit.
Hierna sluiting.
DE KERKERAAD.
Serooskerke (W.). KORT VERSLAG van
de vergadering van den Kerkeraad op
Donderdag 15 Mei 1941.
Opening op de gebruikelijke wijze.
De notulen worden gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen Stukken: 1. en 2. Verzoeken om
steun van de Geref. Kerk te Tinte en van „Bar-
timeüs". In handen gesteld van de Commissie ad
hoe. 3. Schrijven van het Comité Grosheide-
Schouten. Zal worden beantwoord. 4. Schrijven
van Cand. M. N. de Wolf, dat hij 8 Juni voor
de gemeente hoopt op te treden. Op 15 Juni zal
D.V. Ds van der Vegt van Goes voorgaan. 5.
Schrijven van de Meisjesvergadering „Tot Nut
en Genoegen" betreffende het optreden van een
nieuwe leidster. De kerkeraad hecht hieraan zijn
goedkeuring. 6. Schrijven van P.T.T., dat het
aantal aansluitingen van de kerktelefoon momen
teel niet kan worden uitgebreid. De bovengrond-
sche leiding, die niet in orde is, zal worden na
gezien.
Rapporten. Gerapporteerd wordt over het
huisbezoek in 15 gezinnen.
Br. den Hollander brengt verslag uit van de
gehouden Classicale vergadering. Op 22 Juli zal
Ds de Kluis een Classisbeurt te Westkapelle
hebben te vervullen.
Kerkelijke stand. Attestatie aangevraagd naar
Vrouwepolder door Abraham Maljaars met één
gedoopt kind.
Censura Morum. Geen der brs heeft bezwaar.
De Praeses wenscht allen een gezegende Avond
maalsviering met de gemeente.
Toelating tot het H. Avondmaal gevraagd op
belijdenis des geloofs door Pieter Boone, Joos
Francke, Adriaan Gideonse, Willem Cornelis
Huissoon, Pieter Izeboud, Simon Jongepier, Ja
cobus Meliefste, Willem Meliefste, Willem Jo
hannes Sinke, Willem de Visser, Adriaan Wat-
tel, Frans Willeboordse, Willem de Wolf, Jo
hannes Wondergem, Adriana Cornelia Geldof,
Jacomina Suzanna Hoogstraten, Janna Houmes,
Elizabeth Huissoon, Maria Jacobsen, Elizabeth
Jacobsen, Neeltje Janse, Levina Jasperse, Catha-
rina Suzanna Louwerse, Jacoba Maatje Louwer-
se, Johanna Paulina Melis, Tannetje Adriana
Melis, Pieternella de Pagter, Wilhelmina Poppe,
wilde verrassen, dat ze besloot 't verlovingspar
tijtje in Breda toch mee te maken. Dat hij haar
meekreeg. Anneke, die hij wel mocht, waarmee
hij dweepte, Anneke Goudoever, waarmee hij
goede sier zou maken, waarmee hij schitterend
voor den dag kon komen.
Hij verlangde hevig naar een eigen meisje.
En 't mocht nu toch ook
Hij vorderde prachtig met z'n studie.
Ja, hij móést haar rneehebben. Hij kon ook z'n
moeder niet teleurstellen. Ze rekende er stellig
op, dat ze kwam. Waarom wilde An nu niet
Of was dit haar schuchterheid die haar deed blo
zen om z'n invitatie, die haar had doen weigeren?
Eindeloos had hij bij „Ziekenzorg" staan wach
ten, maar wie er uit het gebouw verscheen Zus
ter Anneke niet.
En toch, daar kwam zemaar met haar
vriendin, met zuster Carolien
Hij was dan afgezwaaid, grimmig van spijt en
teleurstelling.
Nu bleef er nog één kans.
Morgenochtendals An tenminste in de
Emmastraat bleef, waar ook hij logeerde.
't Zou alles nog goed komen.
Hij moest nu doorzetten, wilde weten of het
meisje om hem gaf. Hij was er niet zeker van,
hoe ze over hem dacht. Ze deed zoo gereserveerd.
Was dit haar taktiek
Wilde ze weten of hij van haar hield
Daar zat hij nou in de gezellige kring der
Van Minnens.
En hier was ook Anneke.
En hij zat er machteloos.
Mocht alleen maar kijken naar An.
Maria Smits, Jacoba de Visser, Paulina de Vis
ser en Neeltje Wondergem.
Diaconale zaken.
Rondvraag. Lezing Persverslag. Sluiting.
DE KERKERAAD.
VERGADERING van den Kerkeraad te
St. Laurens, gehouden op 14 Mei 1941.
Opening. Notulen.
Ingekomen Stukken
a. Voordracht van de Orgelcommissie voor
de benoeming van nieuwe leden in de vacatures
W. Wattel en A. Buys. Benoemd worden de
broeders J. Boon Pzn. en K. Otte.
b. Verzoek van het Chr. Blindeninstituut
„Bartimeüs" om steun in den vorm van een gift
of een collecte. Besloten wordt te steunen met
een gift uit de Diaconale kas.
c. Verzoek van de V.U. om extra steun te
verleenen in den vorm van een collecte. Wordt
aangehouden.
d. Verzoek van de Vereeniging „Overvloed
van werk en werkkrachten" om steun. Wordt
voor kennisgeving aangenomen, aangezien voor
deze Vereeniging reeds in de gemeente wordt
gewerkt.
e. Verzoek van de hulpbehoevende kerk van
Brielle-Tinte om steun. Wordt aan voldaan.
Rapporten
Ziekenbezoek. De Voorzitter brengt verslag
uit van zijn bezoek in verschillende gezinnen.
Classisvergadering. Br. Koole brengt verslag
uit van de op 13 Mei j.l. gehouden Classisver
gadering.
Vereenigingen. De Voorzitter brengt een gun
stig verslag uit van zijn bezoek aan de Jonge-
lingsvereeniging.
Huisbezoek. De Voorzitter en broeders ouder
lingen brengen rapport uit over hun bezoek in
een 22-tal gezinnen.
Diaconale zaken. Broeders diakenen brengen
verslag uit van hun gewone werk.
Kerkelijke stand. Ingekomen van Middelburg
br. A. de Visser en echtgenoote, B 16 en zr C.
Jongepier, B 109 en van Oostkapelle zr L. de
Visserde Kam. Vertrokken naar Middelburg
br. J. Beun en echtgenoote en br. M. Walraven
en echtgenoote en met doopattest naar Oostka
pelle M. Geldof.
Collecten: a. Kas Em. predikanten 18.40;
b. Aflossing 134.10 c. Avondmaalsviering
44.72 en d. Theologische Hoogeschool 24.47.
Rondvraag. Lezen Persverslag. Sluiting.
DE KERKERAAD.
KORT VERSLAG van de vergadering der
Classis Middelburg, gehouden op Dins
dag 13 Mei 1941 in de Hofpleinkerk te
Middelburg, des middags 2 uur.
Ds de Graaf opent namens de roepende kerk
van Gapinge.
De credentiebrieven worden door de kerk van
Arnemuiden onderzocht, waarna het moderamen
zitting neemt. Praeses Ds J. E. Visser, Assessor
Ds J. W. Smit, le Scriba Ds G. Smeenk," 2e
Scriba Ds A. H. Oussoren.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en onveranderd vastgesteld.
Ingekomen Stukken
a. Candidaat D. van Swigchem vraagt ver
lenging preekconsent. Wordt toegestaan.
b. Het Comité Overvloed van werk en werk
krachten.
c. Gecohama vragen meerdere belangstelling
der kerken.
d. Schrijven van Mr Kegge, Goes, inzake
auteursrecht predikbeurten.
e. Broeder Franke schrijft inzake eventueele
Classicaal examen. Zal worden geantwoord.
Schrijven Ds Tunderman te Helpman bij
Groningen inzake Evangelisatie te België.
Instructies
a. Een instructie van de kerk van Arnemui
den inzake grensregeling Middelburg-Arnemui-
den. Wordt een volledige oplossing gevonden.
b. Hulpdiensten voor Domburg en Westka
pelle worden geregeld.
c. Gapinge vraagt meerdere steun in verband
met tijdsomstandigheden, terwijl het zelf meer
bijdraagt.
Rapporten Ds Heij en Ds Oussoren rappor
teeren over de Zending.
Ds Vreugdenhil rapporteert over veranderin
gen in Huishoudelijk reglement. Een zeer breede
bespreking volgt.
Als afgevaardigden naar de Particuliere Sy
node worden benoemd Ds A. C. Heij, primus,
Ds M. Vreugdenhil, primus, Ds A. Koning, sec.,
Soms even babbelen met haar, en dat ging
hem maar onhandig af vanavond.
Gingen de lui maar weg.
En lieten hem alleen met An.
Maar wat was dat voor 'n zot idee van hem.
Niemand begreep immers
Niemand vermoedde iets
Ook mevrouw van Minnen niets
Dat hij nu dat charmante Anneke nog niet een
paar luttele dagjes alleen voor zich kon krijgen.
Dan was die Kooijmans een gewiekste.
Die ging binnenkort verloven, had z'n zaakjes
fijn in orde.
„Wanneer kom jij met je meisje hier?" hoorde
Rudolf plots van Minnen's bromstem.
Hij schrok wakker.
Hijhij
„Met 'n maandje", antwoordde Karei Kooij
mans, „hoop ik Truus hier te introduceeren."
Carolien trok even d'r schouders.
Keek dan naar Anneke.
„M'n rechterbuurman", lichtte de gastheer toe,
„gaat zich straks verloven met 'n meisje in 't
hooge Noorden
„Och, dat kon 'k ook weten", verontschuldig
de zich Carolien.
En meneer is van plan z'n verlovings-
vacantie in Twente door te brengen", vervolgde
van Minnen.
„Ik kan je 't aanbevelen, Karei", kwam An
neke gulhartig, „ik vind de omstreken van En
schedé 'n stuk fraaier dan die van Groningen."
„Vind je verbaasde Karei zich.
En Paterswolde dan, enNorg
„Twente is fraai, maar Enschedé is saai".