FAMILIEBERICHTEN ZEEUWSCHE KERKBODE! ZENDING. UIT DE PERS* KERKNIEUWS* OFFICIEELE BERICHTEN. BOEKAANKONDIGING. Davidson, dat „duistere" verband met den Bijbel verder uitgewerkt. Nog weer een andere onderzoeker Adams kwam tot de conclusie, dat het inwendige gang en kamersysteem der pyramide de weergave zou zijn van gedeelten uit het zoogenaamde „Doo- denboek" van Egypte. Terwijl later „ontdekt" is, dat het Dooden- boek en de pyramide hun gegevens ontleenden aan een heel oude gemeenschappelijke „bron". En deze gemeenschappelijke bron bleek een heel vroege, oude beschaving. Die vroege, oude .beschaving moet de bescha ving zijn, welke vóór den zondvloed op aarde bestaan heeft en die door den zondvloed is on der gegaan. Deze beschaving heeft zoo zegt men het aanzijn gegeven aan alle beschavingen, welke wij uit de oudheid kennen, zooals aan de Chinee- sche, de Babylonische en Egyptische beschaving. De vroegste wereld van vóór den zondvloed bracht in die oude landen haar eigen beschaving, kennis, kunst, ook eigen maten, afgeleid van de as der aarde. En nog iets heel anders. Die oude beschaving van vóór den zondvloed bracht ook de uiteindelijke redding, die reeds bij den zondeval beloofd was. Althans de kennis van die redding en van den Messias. Natuurlijk is de kennis van de oorspronkelijke Godsopen baring in de heidensche landen onherkenbaar verbasterd. Dit laatste bevat in hoofdzaak wel waarheid. Dat heeft de pyramide echter niet geleerd, maar de Schrift en historisch onderzoek van de oud heid bij het licht der Schrift. Nu de praktische toepassing van het verband tusschen Bijbel en pyramide. Het grootste deel van den Bijbel spreekt van de geschiedenis en de toekomst van het volk Israël. Welnu, dat doet de pyramide ook, zegt men. Israël „der toekomst" waarover de profeten zoo telkens spreken, dat is (schrik niet waarde lezer) voornamelijk het Britsche wereldrijk en de Vereenigde Staten van Amerika, waartoe eveneens behooren de Scandinavische landen en nog enkele alleenstaande landen. Ook Neder land. De pyramide onthult allerlei belangrijke data uit de geschiedenis van dit Israël der toekomst. Volgens de pyramide-geloovigen is de zege en de toekomst aan Engeland. Volgende week willen wij nagaan, hoe men er toe komt Israël met Engeland en Amerika en Nederland te vereenzelvigen. Brouwershaven. J. MEESTER. DE ARBEID VAN MEJUFFROUW BAARBÉ. II. In '36 aanvaardde onze Zendingszuster, na een kort verlof in Holland te hebben doorgebracht, haar' taak in Magelang. 't Was een heele blijdschap haar daar te ont vangen en nu te weten, dat de arbeid onder de vrouw beter kon worden aangevat. Er werd al wel onder de vrouwen en meisjes gewerkt o zeker, het zou ondankbaar zijn te vergeten wat door verschillende onderwijzeressen en anderen voor en onder de vrouwen werd ge daan. Daar was b.v. de vrouw van den Chinee- schen goeroe, die alleen of met andere vrouwen uit de Chin. Gemeente of met haar man trouw en ijverig huisbezoek deed daar was de Chinee- sche- en Javaansche Vrouwenvereeniging, die allerlei arbeid verrichtte in 't belang van de ge meente. Daar was de jeugdarbeid onder meisjes, waarmee juffrouw Baarbé zich reeds bezig ge houden had toen ze nog als onderwijzeres aan de school werkte. Daar was het driehoekswerk, dat weer door een paar andere onderwijzeressen was aangevat. We hadden oiize Hollandsche huishoudschool. En gedurende mijn verlof in '34, hadden een paar Javaansche meisjes den cursus afgeloopen, die in Djokja was gehouden, om Ja vaansche meisjes voor eenvoudig werk in de desa te bekwamen. De eene Soetihah, was opgeleid voor rekening van 't hospitaal, opdat zij (een gewezen onderwijzeres) als helpster bij de Evan gelieverkondiging werkzaam zou zijn op de vrou wenzalen van 't ziekenhuis en de andere Marinah, zou helpen bij 't huisbezoek en bij de colportage. Toen juffrouw Baarbé op Magelang terug kwam in '36, vond zij dus een paar Javaansche meisjes, die eenige opleiding hadden genoten en die als helpsters van juffrouw Baarbé onder haar leiding konden worden gesteld. Deze twee meis jes gingen aanstonds bij juffrouw Baarbé inwo nen en ontvingen nu dagelijks het noodige onder richt over den arbeid, die zij moesten verrichten en over de wijze waarop zij daarin bezig moes ten zijn. Het was een heele uitkomst voor deze Javaansche meisjes. Zij hadden nog zooveel lei ding en bemoediging noodig en om nu met juf frouw Baarbé saam te mogen wonen en aan haar telkens de moeilijkheden te kunnen meedeelen, die zij bij den arbeid ondervonden, was voor die meisjes een heele steun. Toen juffrouw Baarbé zich een beetje ge oriënteerd had, wat haar, die reeds zooveel jaren in Magelang intens met de Zending had meege leefd, gemakkelijk viel, begon zij met haar huis bezoeken. Zij was daarbij vergezeld van de voor zitster der Javaansche Vrouwenvereeniging, of van de bovengenoemde Marinah, of wanneer zij Chineesche vrouwen bezocht, van de reeds ge noemde vrouw van den Chineeschen goeroe en later van een Chineesche vrouw, lid der gemeen te. Deze vrouw legde een grooten ijver aan den dag om haar volksgenooten tot het geloof in den Heere Jezus te bewegen en ze had er uitnemend slag van om een gesprek aan te knoopen en om de waarheden van het Evangelie op een eenvou dige, duidelijke wijze voor te stellen. Die bezoe ken beperkten zich niet slechts tot Magelang, maar werden ook gebracht in Kranggan, Grabag, Temanggoeng, Parakan, Blabag. In al die plaat sen wonen vele Chineezen met wie op de eene of andere wijze contact was verkregen en uit gaande van die contactpunten breidde zij haar bezoekarbeid op die plaatsen onder de Chinee sche vrouwen uit. Op de meeste plaatsen hield zij ook samenkomsten met deze vrouwen en het werd al spoedig duidelijk, dat op deze wijze meer vrouwen werden bereikt dan vroeger het geval was. Als ik in Grabag b.v. des avonds samenkom sten ging houden, waren er maar weinig vrouwen. Het gebouwtje van die samenkomst lag aan 't be gin van een zijweg 't was er vrij donker en 't kostte eenige moeite om de vergaderplaats te vinden. Nu om op zoo'n plaats en op zoo'n tijd vrouwen te verwachten, was wat al te optimis tisch. Vrouwen en meisjes komen 's avonds de deur niet meer uit, tenzij de plaats waar zij heen gaan elke mogelijkheid van verdenking tevoren afsnijdt. Juffrouw Baarbé ging met deze vrouwen in hunne huizen afzonderlijk het Evangelie ver kondigen en deed wat voor een mannelijke kracht niet wel mogelijk zou zijn geweest. Zij kon bin nen gaan, waar een man niet mocht komen en zij kon het Evangelie doen hooren, waar het tevoren niet gebracht kon worden. Wie een korte tijd op een Zendingsveld werkt, voelt aan stonds de noodzakelijkheid om toch ook vrouwe lijke krachten aan den arbeid te zetten, die kun nen doordringen tot die huizen, waar voor ons „verboden toegang" op staat. L. A. M. NEEMT GOD MIJN GEBED AAN? Een lezeres sprak met iemand, die tot een andere kerken-groep behoort, over gebedsver- hooring. Volgens die andere had een dominé eens gepreekt over dit onderwerp en daarbij ge zegd, dat het maar o zoo zeldzaam voorkomt, dat een gebed door God verhoord wordt, en dit vergeleken bij de rook van een schoorsteen, die maar uiterst zeldzaam rechtdoor naar boven gaat. Zoo zou het dan ook met onze gebeden zijn. Onze schrijfster had dit uit persoonlijke er varingen beslist tegengesproken, doch zou dit punt nog wel eens nader door ons togelicht wil len hebben. Ik zou er dit over willen opmerken. Als deze dominé gesteld natuurlijk dat de hoorderes van zijn preek zijn gedachte goed weergaf daarmee op het onvolkomene van onze eigen gebeden heeft willen wijzen, dan heeft hij natuurlijk volkomen gelijk. Ja, dan heeft hij het nog niet sterk genoeg gezegd. Géén van onze gebeden is als het onze den Heere aangenaam. Géén van onze gebeden'kan rechtstreeks van ons opklimmen tot vóór den troon van God. Ook de heilige verrichting van ons gebed is met onze zonde bevlekt. En zelfs in dit voor naamste deel onzer dankbaarheid zijn wij in ons zelf nooit aangenaam in Gods oogen. Zoo zegt het de bijbel. Want Johannes zag in den hemel (Openb. 8:25), hoe de gebeden der heiligen gebracht werden op het altaar door een engel, die daar het door-God-hem-gegeven reukwerk bijmengen moest. Boven in het hemelsche heiligdom is maar één altaar. Het brand- en het wierook-altaar uit de aardsche tabernakel en tempel is daar tot één geworden. Het altaar der verzoening en der aan bidding één. Christus' offer ter verzoening is tegelijk hét offer der aanbidding (der algeheele gehoorzaam heid). Op dit altaar moeten de gebeden der hei ligen gebracht, vermengd met het reukwerk van God gegeven. En zóó alleen stijgen, na deze reiniging door God Zelf om Christus' wil, die gebeden der hei ligen op vóór God. Zóó alleen zijn ze Hem een lieflijke reuk, en hoort Hij ze gaarne. Ja, sterker, dan ziet Johannes, hoe ze na deze reiniging opgestegen tot God, kracht doen op de aarde. Immers dan werpt die engel het wierook vat, gevuld met het vuur des altaars, op de aar de en er geschiedden stemmen en donderlagen en bliksemen en aardbeving. Onze gebeden stijgen dus niet op tot vóór God, tenzij ze geheiligd en gereinigd worden op het altaar van Christus' verzoening en aanbid ding. Zóó alleen komen ze vóór God en werkt hij ermee in de wereld. Er altijd in verhoorend het diepste begeeren in al ons bidden, n.l. ons roepen met de kerk bóven en beneden, ja met den Geest, om Christus' wederkomst. Ons gebed als het onze is dus den Heere zon der meer nooit aangenaam, noch wordt van Hem verhoord. Laat ons dat geheel ernstig nemen. Al zoudt gij precies bidden, zooals Jezus Chris tus u dit leerde Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede zelfs dan is dat gebed als het uwe, zelfs dan is uw biddend hart bezoedeld en nooit geheel en al van de liefde tot den Heere en zijn zaak volkó men vervuld. Dit make ons klein en doe ons ootmoedig wandelen voor den Heere, onzen God. Dit leere ons om nooit op onze vele gebeden te bouwen, maar op Christus' verzoening en gehoorzaam heid en gebed alléén. Maar heeft die prediker willen zeggen God hoort maar een héél enkele keer het gebed van ons zondaren, dan heeft hij slecht gesproken over den Vader. En rechtsdraads in tegen de Schrift, die ons God openbaart als een Hoorder der gebeden. Dan beroepe deze zuster zich niet bovenal op haar ervaringen, maar op de Heilige Schrift, die ons klaar en duidelijk spreekt van onzen God, die luistert naar het roepen van elk, die tot Hem vlucht, en nooit beschaamd laat uitkomen allen, die op Hem vertrouwen. Och, dat beroep op onze ervaringen zegt niet veel. Heerlijk, als zij kloppen op de Schrift Maar soms is het voor ons bewustzijn zoo geheel anders. Dan is het ons, alsof God niet hoort en niet op ons let. Dan is het, alsof onze weg voor den Heere verborgen is, en ons recht aan onzen God voorbijgaat. Dan bidden en roe pen wij, en het lijkt of de hemel doof is en al onze gebeden tegen een gesloten deur terug kaatsen. Juist dan is de eenige weg, tégen al onze er varingen in, vast te houden aan het Woord van God. Den Heere vast te grijpen bij dit Woord Gij zijt tóch een Hoorder van 't gebed, Gij zult mij niet afwijzen, ik laat U niet los, tenzij dat Gij mij zegent. Daarom als het waar is, dat hij zoo preek te heeft die dominé slecht van zijn God ge sproken en zich een slecht herder van zijn kudde betoond. Hij heeft meegepraat met haar onge- loovigheid en twijfelmoedigheid, hij heeft mis schien ook toegegeven aan eigen wankelmoedig hart, en niet met het Woord van God deze zon den van zich en zijn gemeente bestreden. Laat elk, die over het gebed en de gebeds- verhooring spreekt, den mensch, óók den geloo- vigen mensch, zoo diep mogelijk vernederen. Het kan nooit diep genoeg en het gaat nooit diep genoeg. Maar laat hij tegelijk God, den Getrouwe en Waarachtige, zoo hoog mogelijk verheerlijken. Het kan nooit hoog genoeg en het gaat nooit hoog genoeg. O, wie waren onze vaderen Groote zondaars en biddende bezorgden, gelijk wij. Maar op U hebben onze vaders vertrouwd en Gij hebt hen uitgeholpen tot U hebben zij geroepen en zijn uitgered op U hebben zij vertrouwd en zijn niet beschaamd geworden. Maar Ik zegt Je zus Christus Ik ben een worm en geen man, Ik roep en Gij antwoordt niet. Daarom juist hebben wij de volkomen zeker heid, dat God ons hooren zal. Hij heeft Chrsitus verlaten, opdat wij nimmer van Hem verlaten zouden worden. Wij die in Jezus' naam bid den, wij, die onze gebeden leggen op het altaar der volkomen verzoening en der volkomen aan bidding. Wij, die komen tot het kruis van Gol gotha, en door Christus naderen tot God. Ds W. A. WIERSINGA. „Belijden en Beleven." TWEETAL TE Eist (Geld.): Cand. A. A. Leenhouts te Amster dam. Cand. Z. J. Potjer te Winschoten (gew. ber.). BEROEPEN TE Haarlem: Js. v. d. Linden te Ten Post (Gron.). Vlagtwedde Cand. A. A. Leenhouts te Amsterdam-West. Harlingen O. W. Bouwsma te IJsselmuiden- Grafhorst. Groningen (vac. van 't Veer): B. Holwerda te Amersfoort. GrootegastJoh. Ribberink te Borger. Ds A. Merkelijn bericht ons Bij de familie Dreckmeier in Utrecht kwam er bericht in van hun dochter, onze dokter, dat aldus luidde Gisteren eindelijk bericht via Zwit serland. Dolblij alles goed. Hier idem. Wij wer ken gewoon door, ofschoon bezuinigd. En uit een brief van een der onderwijzers uit Magelang bleek me, dat hij zijn zoontje op de Chr. H. B. S. in Magelang gedaan had. Deze school schijnt dus 1 Augustus j.l. geopend te zijn. Een bericht van Dr H. A. van Andel te Solo. Via het Roode Kruis is van Dr H. A. van Andel, missionair predikant van de Geref. Kerk te Delft voor den dienst te Solo, het volgende bericht ingekomen, dat wij overnemen uit de Delftsche Geref. Kerkbode. „Allen welvarend. Geen geldzendingen van jullie. Sterke bezuiniging. Onze en buitenland- sche Kerken verzorgen Zendingswerk vol doende. Mijn emeritaat onbepaald uitgesteld. Wij blijven hier. Hoe gij allen Solo, 21-1-'41. H. A. van Andel. Het volgende antwoord werd verzonden „Dankbaar voor gunstige berichten. Zen dingsactie gaat hier voort. Onze gezinnen al len welvarend. Deputaat Roos overleden. Lo ven Gods leiding voor uw in dienst blijven. Hartelijke groeten." VERGADERING van den Kerkeraad te St. Laurens, gehouden op 19 Febr. 1941. Afwezig wegens ziekte de broeders Riemens en Vreke. Opening. Notulen. Ingekomen Stukken a. een verzoek van het Tractaatgenootschap „Filippus" om steun. Wordt aan voldaan. b. Een schrijven van het Davoscomité. Wordt voor kennisgeving aangenomen. c. Een verzoek van het Comité „Overvloed van werk en werkkrachten" om een collecte te houden. Aangezien voor den arbeid van dit Co mité reeds in de gemeente wordt gewerkt, wordt het verzoek voor kennisgeving aangenomen. Rapporten 1. Ziekenbezoek. De Voorzitter en br. Koole brengen verslag uit van hun bezoek in verschil lende gezinnen. 2. Vereenigingen. Br. Koole brengt een gun stig verslag uit over zijn bezoek aan de Jonge- lingsvereeniging. 3. Tuchtzaken. De Voorzitter en br. Koole rapporteeren over de behandeling van tuchtza ken. Besloten wordt een dooplid van de doop- ledenlijst af te voeren. 4. Classicale vergadering. Br. Koole brengt verslag uit van de gehouden Classisvergadering. Diaconale zaken. De diakenen brengen verslag uit van hun gewone werk. Overige zaken. Het in de vorige vergadering aangehouden schrijven van de Vrouwenvereeni ging inzake de orde in den kerkelijken dienst wordt besproken. Benoemd wordt tot boekhouder van de kerk br. K. Otte. Besloten wordt de opbrengst der bijzondere collecten, waarvan geen verantwoording ge schiedt in de jaarlijksche rekening der kerk, voortaan te publiceeren in het persverslag. De arbeid van de Orgelcommissie wordt be sproken. Besloten wordt dezen arbeid te besten digen en de ontvangsten en uitgaven der Com missie voortaan in de jaarlijksche rekening van de kerk te verantwoorden. Op den z.g. Biddag voor het Gewas hoopt in den middagdienst op te treden Ds Scholing. Rondvraag. Enkele zaken worden besproken. Collecten. De opbrengst van de collecte ten behoeve van het Idenburgfonds bedroeg 33.90. Kerkelijke stand. Attestatie aangevraagd naar de kerk van Monnikendam door zr P. Boon. GedooptLeendert Cornelis, zoon van K. Wil- lemse en C. Hollebrandse en Janna Elisabeth Adriana, dochter van A. J. Koeijers en E. Bus- traan. Lezing persverslag. Sluiting. DE KERKERAAD. Middelburg. KORT VERSLAG van de ver gadering van den Kerkeraad-Smal op 20 Februari 1941 des avonds half acht. Praeses Ds A. H. Oussoren. Aanwezig 24 broeders. Opening met Schriftlezing en gebed. Notulen behandeling ingekomen Stukken. Attesten zijn ontvangen van 3 doopleden. Bespreking censuurgevallen en wijkrapporten. 50 catechisanten vragen toegang tot het Heilig Avondmaal. Rondvraag. Na dankgebed sluiting. DE KERKERAAD. Als de Tarwe door C. van Meer- donck. J. H. Kok, Kampen. Ik ken dezen schrijver niet. Maar wel zie ik, dat het een man is met gaven. Wat de schrijver gezien heeft, weet hij onder duidelijke woorden te brengen en uit te beelden. De hoofdfiguur is een dienaar des Woords die lijdt, maar door lijden tot heerlijkheid komt. Wel meen ik, dat de detailleering de hoofdgedachte schaadt. Het is wat bont, en we verliezen daar door de draad. Toch is het een goed boek. Aanbevolen. A. H. OUSSOREN. VERANTWOORDING van LIEFDEGAVEN. Middelburg. Ontvangen voor de Zending 10 Jan. 2.50, 17 Jan. 2.3 Febr. 2.50 voor de Diaco nie 9 Febr. 10.voor de Getroffenen 18 Febr. 0.61 Voor al deze giften hartelijk dank. Ds. A. H. OUSSOREN. Middelburg. Door tusschenkomst van Ds Ousso ren werden wij verblijd met een gift van 10. Hartelijk dank. De Kassier der Diaconie, Veersche Singel 224. J. J. ORNEE. VEREENIGINGSLEVEN. De Geref. M.V. „Wees een Zegen" te St. Laurens vergadert 27 Februari. Gel. Bel. „Van de voldoening van Christus, onzen eenigen Hoogepriester voor ons", Art. 21 B. en B. no. 41, 19e jaargang door Marie Gideonse. Opvoedkunde. „Opvoeding tot waarheidszin", B. en B. 25 Oct. 1940 door Mina Vogel. PoëzieNeeltje Sanderse. neref. Meisjesveteeniging MeisjesroepingM'burg. M. O. „Het nieuwé geslacht in de maatschappij" No. 36 van de 20e jaargang door Piet van As. Bijdrage door Frans Roose. Geref. Meisjesver. „Meisjesvreugd"Middelburg. V.G. „Koning Willem II van 1840—1849", 20e jaargang no. 1 door Jo de Plaa. Na de pauzeSolozang door Cokkie Brand en Vertellen door Anke Schout. Geref. Meisjesvergadering NuniaMiddelburg. Afdeeling I. Bijb. Gesch. „De Tabernakel" door Leuntje Joosse. Na de pauze reciteeren door Nellie Boone. Bespreking jaarfeest. Afdeeling II. B. G. „De Tabernakel", Exodus 14, Toos van Luik. Reciteeren door Betsie Klaver. Afdeeling III. Bespreking Bijb. Gesch. over „Korachs oproer". Bijdrage door Betsie Leijnse. De J. V. op G. G. „Spr. 833a" te St. Laurens vergadert op Zondag 23 Februari. 7 uur. G. G. 17. „De eerste lijdensaankondiging", vr. H. Hillebrand. M. O. 4. „De opkomst der steden tegenover den Adel", vr. C. Davidse. Geref. Knapenvergadering Benjaminte St. Laurens. Vergadert op 23 Februari. „De gelijkenis van den Barmhartige Samaritaan" (Lukas 10 2537) door vr. G. v. d. Bosse. Na de pauze „De kroon op 't werk (1628-1648)" door vr. W. Davidse. Geref. Jongelingsver. „Sola-Fide", Middelburg. Ethiek. Schets 10. „Het vierde gebod", J. Looise. A. R. Art. 17II. „Het verzet tegen de gevolgen der Fransche revolutie" door W. Asscheman. Gereformeerde Knapenvergadering SamuëlM'burg. Afdeeling I. Bijb. Gesch. „De Tabernakel", vr. Willeboordse. Vrij onderwerp door vr. Tazelaar. Afdeeling III. Bijb. Gesch. „De Tabernakel" door vr. P. Kole. Kerkgesch. „De Bloedbruiloft" door vr. C. Looise. PLAATST UWE in de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1941 | | pagina 3