FEUILLETON.
DIE UW LEVEN
sultaat. De Synode zal binnenkort bijeenkomen.
Terecht is er èn door Prof. Kuyper in De He
raut èn door Prof. Hepp in Credo op gewezen,
dat voor het samenkomen van een Synode con
crete agendapunten aanwezig moeten zijn, waar
over een beslissing moet worden genomen. Dit
is volkomen juist. Men convoceert geen enkele
kerkelijke vergadering alleen maar om samen
eens te praten.
Prof. Hepp staat allerminst afwijzend tegen
over een Synode, maar hij drong er in Credo op
aan, dat de kerken, die roepen om een Synode,
dat dan ook met klem van reden doen en drin
gende punten noemen.
Tot nog toe las hij nergens dergelijke concrete
agendapunten.
Dat is zijn reserve, welke hij aldus weergaf
„Er is meer behoefte om eens over honderd en
één dingen te praten dan een bepaalde zaak,
waarin onverwijld een beslissing moet worden
genomen.
Nu kan ik dat heel best verstaan. Ieder zit
met vragen. De kerken ook. Zij willen daarover
weieens van gedachten wisselen.
Maar hoe begrijpelijk ook, daar is een Synode
niet voor".
Dit heeft volkomen onze instemming. Er moe
ten inderdaad concrete agendapunten zijn en die
zullen ongetwijfeld binnengekomen zijn.
Nu geloof ik, dat iedere kerk er direct twee
punten zou kunnen noemen.
1°. Het opstellen en doen voorlezen van alle
kansels van een pubhek getuigenis, waarin
worde gewezen op den nood des tijds en
beleden onze roeping om onder alle om
standigheden den Keizer te geven wat des
Keizers is, maar bovenal Gode wat Godes is.
2°. De Synode te verzoeken maatregelen te
nemen om binnen ons Geref. Kerkrecht te
komen tot een Synodus contracta, welke,
indien het welzijn der kerken dit eischt, zoo
snel mogelijk kan samenkomen.
Of ze inderdaad op het agendum zullen voor
komen, weet ik niet en nog minder of de Synode
in staat zou zijn ze aan te snijden.
Het tweede door ons genoemde punt is wel
uiterst gecompliceerd
Zoo moeilijk het tweede, zoo heerlijk het eerste.
EEN SYNODAAL GETUIGENIS.
Hoelang de Synode zal vergaderen ligt nog
in nevel en mist.
Lang zal haar duur niet zijn.
Jaargetijde en tijdsomstandigheden zijn wel zeer
belemmerend voor een lange zitting. Er is al de
suggestie geuit, dat ze met één avondzitting zal
eindigen. In dat geval zal er onder hoogen druk
en tempo moeten worden gewerkt.
Met belangstelling zien we uit, hoe het ver
loop zal zijn.
Één ding hopen we zeer.
Dat de Synode tijd vinde om een publiek ge
tuigenis op te stellen.
De tijden zijn zeer ernstig. De verwarring der
geesten zeer groot.
Er is onmiskenbaar een terugslag van deze
dingen onder ons.
Van de deining der wereld sijpelt steeds iets
door in de kerk.
Wij staan niet buiten de wereld, maar in de
wereld.
Wij vangen mee de schokken op van de ver
bijsterende gebeurtenissen rondom ons.
In dagen van nood is er behoefte aan een sterk
en rustig geluid.
De Kerk alleen kan dat geluid geven, omdat
zij midden in een verleugende wereld het Woord
der Waarheid bezit.
Haar roeping is het om te zijn de groote gol-
venbreekster in den stroom van geestelijke modes.
In de eerste plaats voor haar eigen kinderen,
opdat die niet in den stroom worden meegesleurd.
Een Synodaal Getuigenis, gedragen door heel
de Kerk, kan daartoe gunstig werken.
Er is veel, dat neerdrukt en ontmoedigt in deze
overhoop gehaalde wereld. Een getuigenis der
Kerk, die leeft van de nieuwe orde van Jezus
Christus, kan verheffend en bevrijdend werken.
Er is een hunkering naar dit gemeenschappe
lijk geluid.
Het is weldadig temidden van het aardsch ge-
druisch.
Er is gevaar voor verlies van het geestelijk
evenwicht.
Een Synodaal Getuigenis kan helpen dit te
ondervangen.
B. HENGELAAR
35)
„Om een zijner collega's, een zekere Welders,
die in mijn plaats expediteur werd, weg te pes
ten, hem het leven in de magazijnen ondragelijk
te maken. Ik hoop, dat hem dat nooit mag ge
lukken, want als Welders op 'n goeien dag uit
de zaak verdwijnt, zou ik zijn baan voorloopig
weer moeten waarnemen, en nogmaals met Schol-
tens moeten saamwerken, en daarvoor pas ik."
„Dan is 't maar gelukkig", kalmeerde Heeter-
donk den jongen man, „dat ze mij dit zaakje
hebben opgedragen, dan ga jij niet met Scholtens
loopen, hoor
„U hebt de nieuwste straten toch wel opgeno
men blikte Frits oordeelkundig op de kaart.
„Ongetwijfeld, ik heb me de nieuwste platte
grond aangeschaft, maar we zullen toch even
moeten letten op de uitbreidingen, vooral in 't
Oosten."
,,'t Wordt nog 'n heel drukke maand", ver
volgde Heeterdonk, toen hij de paperassen ging
opbergen, en over een week of vijf staan we al
achter de verkiezingen, en is alles reeds beslist."
„Ja", zei Frits, „de verkiezingsactie zal ditmaal
veel van ons vergen, ze moet zorgvuldig en met
tact worden gevoerd, 't Zal straks hard tegen
Naar buiten en naar binnen dient een ieder
te weten, wat onze Kerken willen vasthouden en
belijden. Dit staalt en brengt opheldering.
De schrijver van den Brief aan de Hebreen
vermaant„Laat ons de homologia, d.i. de ge
meenschappelijke belijdenis vasthouden".
In onzen chaotischen tijd is dat ook de hoofd
zaak.
Naar deze geloofskreet in een Synodaal Ge
tuigenis, gaat veler verlangen uit.
Het gaat meer dan ooit in de huidige verwar
ring om de homologia, om het gemeenschappelijk
belijden, om zoo kan men ook vertalen
gemeenschappelijk hetzelfde zeggen.
Er is alle reden elkander toe te roepen, de
homologia vast te houden.
De Homologia, waarvan de Mérode treffend
zong
De leer, die afweert en beschut,
De sterkte, waar geen voeg of naad,
Verwijd kan worden of benut,
Door wie als vijand buiten staat.
N. J. HOMMES.
JEZUS EN DE STAATSMACHT.
VIII.
Is Jezus Staatsgevaarlijk?
De vraag of Jezus in Zijn optreden Staats
gevaarlijk is, schijnt ongerijmd in het licht van
Zijn Keizerspreuk. Zij is het ook inderdaad.
De Heiland heeft immers openlijk het recht
van den Keizer geproclameerd. Hij baande Zich
zonder aanzien des persoons een weg dwars door
vrienden en vijanden des Keizers. Hij deed het
zoo koninklijk, dat Zijn listige belagers zich ver
wonderden. Ze gingen geslagen heen.
De opzet om Hem te vangen door Hem óf
religieus óf politiek verdacht te maken, mislukte.
Jezus liet zich den weg der revolutie niet opdrin
gen. Zijn gebod om den Keizer terug te geven,
wat des Keizers is, beteekent voor alle tijden een
verbod aan Zijn belijders om den weg der revo
lutie te betreden. Er is geen trouwer en nauw
gezetter onderdaan geweest van den Keizer dan
Jezus. Tot den laatsten dag van Zijn leven, onder
smaad en verraad, is Hij trouw gebleven aan Zijn
eigen spreuk over den Keizer. Hij heeft den Kei
zer en Zijn vertegenwoordiger gerespecteerd. Als
Pilatus Hem de vraag stelt„Weet Gij niet, dat
ik macht heb U te kruisigen en macht heb LI los
te laten antwoordt Jezus, dat Hij Zich daar
heel goed van bewust is. We lezen, dat Hij ant
woordde „Gij zoudt geene macht hebben tegen
Mij, indien het U niet van boven gegeven ware",
Joh. 19 11a. Duidelijker dan Jezus hier doet, kan
de macht van den Keizer en diens representant
niet erkend worden.
Er is geen nauwgezetter en loyaler onderdaan
van den Keizer dan Jezus. En waarom neemt
Jezus de Macht van Pilatus zoo ernstig Omdat
ze hem van boven gegeven is. Jezus ziet achter
Pilatus en achter den Keizer in deze wereld, God
staan.
Het gesprek tusschen Jezus en Pilatus in Joh.
18 en 19 is in beginsel het gesprek tusschen Kerk
en Staat, dat voor alle eeuwen normatief is.
Heel het N. T. in al zijn uitspraken is daar
mede in overeenstemming.
De apostel Paulus neemt in Rom. 13 eenzelfde
gedachte tot uitgangspunt. In Joh. 19: 11 verde
digt Jezus openlijk den Staat en de Staatsmacht,
geheel in overeenstemming met Zijn Keizerspreuk.
Het is deze verdediging, die de Kerk in ge
trouwheid en gebondenheid aan haar Hoofd,
steeds heeft te prediken.
Hoe trouwer belijder van Jezus Christus, hoe
trouwer onderdaan van de Keizers in deze we
reld. Nergens leert men dieper respect voor de
gestelde Machten dan in de school van Jezus
Christus.
De beste steun voor een Keizer, die zijn Macht
geëerbiedigd wil zien, is daarom de vrije predi
king van het Evangelie.
Niets is zoover van Staatsgevaarlijkheid ver
wijderd dan het Evangelie van Jezus Christus.
De Keizer kan over kerkmenschen gerust zijn.
Zij zijn goed beschouwd zijn beste verdedigers,
evenals Jezus dat geweest is. Om de Kerk be
hoeft geen prikkeldraad gespannen.
Het was dan ook een grove leugen, toen de
Joden Jezus beschuldigden van Staatsgevaarlijk
heid.
Toch hebben ze het aangedurfd, om met deze
leugenachtige beschuldiging te komen. Ze zeiden
tot Pilatus „Wij hebben bevonden, dat Hij het
hard gaan Dat verzeker ik u. Onze tegenstan
ders zitten niet stil. Envergeet u niet
de anti's geuren methun Colijn
„Ja, Colijn zal ons kwaad doen", stemde Hee
terdonk toe.
„En", vervolgde Frits, „weet U wat ons ook
leelijk dwars zit
„Wat bedoel je jongen
„De zaak van de „Zeven Provinciën" Let U
er eens op Die muiterij-affaire zal ons geen
voordeel opleveren, 'n prachtige stok om onze
partij mee te lijf te gaan."
„Die stok heeft ons al heel wat klappen be
zorgd", kwam Heeterdonk gedecideerd, „maar zij
die de stok hanteeren staan schuldiger."
„Wie bedoelt U
„Ten eerste de Regeering, die deze zaak on-
noodig heeft opgeblazen en vertroebeld. En ten
tweede de burgerlijke pers, die de menschen dol
heeft gemaakt, en een ware paniekstemming heeft
veroorzaakt."
„Goed, dat ben 'k met U eens, maar vindt U,
dat de muiters, zooals zij thans zijn opgetreden,
onze zaak hebben gediend
„Floor eens, Frits, 't zou dwaasheid van me
zijn de handeling van de muiters als een onschul
dig feit voor te stellen. Hun daad was ontoelaat
baar, en de Regeering moest dus wel ingrijpen.
Maar ze heeft dat heel ontactisch en bruut ge
daan. Waarvoor was die bom direct noodig. Dat
was toch je reinste geweld, en krachtspatserij
Neen, Fritsje, de Regeering heeft héél dwaas
gehandeld in deze zaak, zij sommeerde maar dat
de bemanning zich onvoorwaardelijk moest over
geven, en andersgeweld. Van onderhandelen
volk in verwarring brengt en verbiedt den Keizer
schatting te betalen, zeggende, dat Hij de Chris
tus, de Koning is" (Luc. 23:2). Deze beschul
diging is wel geraffineerd gemeen.
Het is een blijvende schande en bewijs van
het diep bederf in den mensch, dat hij zoo grof
kan en durft liegen.
De vorm, waarin hij de leugen opdient, wordt
daarbij haarfijn afgestemd op de omstandigheden.
Uit wat de Joden hier doen, kunnen we leeren,
waartoe de beschaafde en religieuze mensch in
staat is.
Het Evangelie toont ons de diepten van god
delijke genade, maar tegelijk de afgronden van
menschelijke boosheid. Naar deze afgronden
daalt de mensch af door den wil tot zelfhand
having.
De Joden grijpen alles aan om zich zelf te
handhaven en Jezus ten onder te brengen.
Voor het Sanhedrin was dé aanklacht tegen
Jezus religieus.
Voor Pilatus is de aanklacht politiek.
De titel Christus wordt voor het Sanhedrin
weergegeven met Zoon van God.
Als ze voor Pilatus staan, passen ze de sluwe
manoeuvre toe om den titel Christus met Koning
gelijk te stellen. Dit heeft meer succes bij Pilatus.
Het woord koning had in Romeinsche ooren.een
ergernis gevenden en verdachtmakenden klank.
Pilatus moet voor alles onder de suggestie ko
men in Jezus een Staatsgevaarlijke oproermaker
voor zich te hebben.
Zijn argwaan tegen Jezus moet gewekt en ge
voed worden.
Daarom wordt de politieke aanklacht tegen
Jezus geënsceneerd.
In politieke zaken luistert de Romein heel
nauwkeurig.
De aanklacht wordt naar drie zijden belicht.
1°. Jezus is een revolutionair.
2°. Jezus weigert de schatting en propageert
dit verzet.
3°. Jezus heeft politieke aspiraties en streeft
naar het koningschap.
Wat heeft Jezus tegenover deze sluwe leugen
achtigheid gedaan
Dat leert ons het gesprek met Pila
tus, gelijk Johannes ons dat heeft opgeteekend.
Tegen de grove leugen van Staatsgevaarlijkheid
heeft Jezus met groote ernst en beslistheid positie
gekozen.
Hij heeft haar ontmaskerd. Waarom
Hij deed het niet om de Joden te bekeeren.
De breuk met hen was definitief. Hij deed het
evenmin als een laatste poging om zijn leven te
redden.
Jezus heeft dé grove leugen van Staatsgevaar
lijkheid bestreden terwille van Pilatus, uit res
pect voor de Overheid als dienaresse Gods, die
geroepen is in rechtsgedingen te beslissen.
Jezus heeft de kwesties daarom zuiver gesteld,
omdat de Overheid, alvorens zij vonnis velt,
eerst moet weten, hoe de zaken staan. Vandaar
Zijn gesprek met Pilatus.
Jezus wil niet alleen met woorden, maar ook
met de daad den Keizer geven, wat des Keizers
is. Daarom voert Hij belaan met smaad en hoon,
een diep principieel gesprek met Pilatus over het
onderscheid tusschen Zijn Rijk en dat van den
Keizer.
Hij doet dat terwille van Pilatus. Onder den
zwaren druk van al de vuige laster, vergeet Hij
niet om voor Pilatus in de bres te springen. Pi
latus dreigt door de listige manoeuvres der Joden
slachtoffer te worden van misleidende voorstel
lingen.
Dat mag niet. Een om den tuin geleide Over
heid is niet ten volle verantwoordelijk voor haar
vonnis.
Pilatus moet heel goed weten, hoe de dingen
staan. Nu de Joden gesproken hebben over Zijn
aspiraties naar het koningschap, nu dient Pilatus
in te zien, hoe het met Zijn Koninkrijk gesteld is.
Dit gesprek van Jezus met Pilatus is van groo
te beteekenis. De beschuldiging tegen Jezus in
gebracht, n.l. Staatsgevaarlijk te zijn, is de
eeuwen door ook telkens weer geuit tegen Zijn
belijders.
Het is laster en Jezus bewijst dat in Zijn ge
sprek met Pilatus.
Dit gesprek is voor altijd de schoonste apolo
gie voor de Kerk, die leeft uit het Evangelie. Het
bewijst klaar, dat het Evangelie geen revolutie
is tegen de Staatsorde. Het is integendeel de
beste beveiliging voor den Keizer en zijn Macht.
N. J. HOMMES.
geen sprake. Had zij de opstandelingen niet eerst
moeten waarschuwen, had ze niet moeten pro-
beeren 'hen te overtuigen van het verkeerde en
het hopelooze van hun onderneming
Men wist toch, dat het niet meer dan een pro
testdemonstratie beteekende. Nog even vóór de
noodlottige bom viel, gaf het muitende schip drie
maal te kennen, dat 't absoluut geen communis
tische neiging koesterde, dat het geen geweld be
doelde, doch alleen wenschte te protesteeren te
gen salariskorting en andere onrechtvaardighe
den. Dat was toch duidelijke taal, nietwaar.
Waarvoor dan dat brute optreden Waarvooï
moest dat dienen
„Jazuchtte Frits ,,'t is maar hoe je de
zaak bekijkt, maar U stemt toe, dat de handeling
der muiters schuldig en ontoelaatbaar was, dus
dan moest de regeering toch ingrijpen nietwaar,
en nu kunnen we met elkaar van meening ver
schillen over de wijze, waarop ze dat deed, maar
maatregelen moest ze nemenen hoe vinct
U dan de houding, die onze arbeiderspers alge
meen aanneemt. Ik wil U wel eerlijk bekennen,
dat de toon in de arbeiderspers me niet bevalt.
Waarom bleef men niet zakelijk Waarvoor die
nen al die hatelijkheden tegen een man als Colijn?
De vuilste taal was soms niet grof genoeg om
Deckers en Colijn te kwetsen en te treffen, om
hen verdacht te maken. Ik heb er vrij wat van
gelezen, maar waarom putten sommige journalis
ten en dagbladschrijvers zich uit in scheidfrases
en verwenschingen tegenover Regeeringsperso-
nen. Wat worden we daar beter van Wat be
reiken we daar nu mee Zoo'n groffe scheid-
campagne moet onze zaak toch schaden, die
BIJBEL EN PYRAMW;.
I.
Voor mij ligt een keurig uitgegeven boekje,
geschreven door een zekeren Dr L. A. Radema
ker. Het heetWaar bleven de Tien stammen
van Israël Als ondertitel draagt hethet ant
woord van Bijbel en Cheopspyramide.
Een los omslag vermeldtin 15 maanden 5
drukken Het gaat er dus wel in bij het lezend
publiek.
Wat zouden wij graag willen, dat boeken van
Prof. Schilder, Berkouwer, Ds Woelderink, en
andere Gereformeerde auteurs er zóó goed in
gingen.
Het is echter geen wonder, dat het boekje
zoo'n goeden aftrek heeft. Het geeft immers niet
een theoretisch antwoord uit Schrift en historie,
op de vraag van den titel waar toch de tien
stammen gebleven mogen zijn, maar het houdt
zich bezig met de hedendaagsche „wereldcrisis",
met den oorlog en geeft „astrologische" verkla
ringen en tijdschalen van de geschiedenis van
vandaag. De schrijver Dr Rademaker put uit het
druk besproken boek van den Engelschen in
genieur Davidson De groote pyramide, Haar
Goddelijke boodschap. Die mijnheer Davidson
moet in omstreeks 1930 voorspeld hebben, dat
Engeland tot December 1935 symbolisch dood
zou zijn. Hetgeen uitgekomen moet zijn. Want
ongeveer in 1935 moet Engeland met krachtige
herbewapening begonnen zijn. Hetgeen dan weer
verrijzenis en opstanding van Engeland zou be-
teekenen.
Diezelfde Davidson moet 13 jaar tevoren voor
speld hebben op grond van zijn pyramidelectuur,
dat in het begin van den zomer van 1937 een
agressief militairisme ter vernietiging van het be
staande economische wereldstelsel zou optreden,
en dat die worsteling zou duren tot de algeheele
vernietiging van het bestaande economische
systeem. Waarin de man wel eens volkomen ge
lijk zou kunnen krijgen. Hiermee zeggen wij nog
geenszins, dat de pyramide gelijk krijgt.
Dat is een andere kwestie.
Voorts heeft Davidson verklaard, dat die wor
steling om de bestaande wereldeconomie te ver
nietigen zal duren tot 1950. Of hij dat goed ge
zien heeft, zullen wij nog moeten afwachten, zoo
wij in het leven gespaard worden.
Nog een voorspelling. Dat is er een, die niet
schijnt te zijn uitgekomen. Volgens Davidson zou
er geen algemeene oorlog komen totdat het Suez-
kanaal bedreigd wordt en een inval in Palestina
wordt gedaan. Dit schijnt niet te zijn uitgekomen.
Het blijft nog twijfelachtig. De vraag is, wat
Davidson bedoeld met een „algemeene oorlog".
Bedoelt hij een oorlog, waar nog meer volken in
betrokken worden, zooals Amerika en Turkije?
Als er later nog eens een boek verschijnt, zal
wel blijken, dat hij zich toch niet vergist heeft.
Gelet op al die voorspellingen met betrekking
tot de hedendaagsche wereldgebeurtenissen, is het
niet te verwonderen, dat een groot publiek grijpt
naar zoo'n werkje. De menschen hongeren naar
verklaringen en naar sensatie.
De verschijning van zoo'n boekje is toch een
„teeken des tijds", dat heel wat openbaart van
de ontstellend groote onkunde omtrent de hoofd
zaak van ons algemeen christelijk geloof, welke
heerscht bij de „geleerden", die zulk een boekje
samenstellen. Het zijn menschen met een weten-
schappelijken titel. En voor de wetenschap en
haar titels hebben de menschen een diep respect.
En toch wat een onkunde omtrent dat wat ieder
gedoopte van zijn eigen doop en de God van
zijn doop moest weten, openbaren deze schrijvers.
We komen op dit punt terug.
Eveneens openbaart de snelle afname van dit
boekje iets van dezelfde onkunde aan de zijde
van het boekenlezend publiek in ons vaderland..
Die ondertitelBijbel en Cheopspyramide ver
baast ons al direct. En niet alleen wekt deze titel
verbazing, maar ook argwaan bij ieder christen,
die gewend is bij het Woord Gods te leven.
Wat heeft de pyramide met den Bijbel te ma
ken
Volgens den schrijver is er een nauw verband
ontdekt tusschen de pyramide en het Oude- en
Nieuwe Testament,
Dat verband interesseert ons ten zeerste.
We willen vertellen, hoe de schrijver dat ziet.
Dat het niet heel erg duidelijk is, ligt niet aan
mij. Eigenlijk zouden wij allemaal goed op de
hoogte moeten zijn met wiskunde en sterrenkunde
moet ook de christelijke arbeiders wantrouwig
en achterdochtig stemmen. Heusch, die houding
levert ons geen voordeel, wat ik U' verzeker."
„Nounou, Frits", kwam Heeterdonk ver
wonderd, nadat hij den impulsieven jongeman
had laten uitspreken, „nu overdrijf je toch heusch.
Hoor eens, al de uitingen van de arbeiderspers
zou ik natuurlijk niet voor mijn rekening willen
nemen, maar haar houding was toch dunkt me,
heel begrijpelijk en verklaarbaarAls iemand
jou een trap verkoopt, tracteer je hem er eentje
terug Had de burgerlijke pers het gevalletje niet
zoo opgeblazen, onze bladen hadden er niet aan
gedacht hun houding te signaleeren."
„O zoo deed Kooijmans gemelijk, „ik zou
zoo zeggen, dat we toch maar het verst kwamen
met het voeren van een eerlijke en zuivere poli
tiek 'n beginselpolitiek. Dan komt beginsel
tegenover beginsel te staan, en valt er wat te
bereiken. Ik moet niets hebben van al die handig
heidjes."
„We praten nog eens weer", besloot Heeter
donk een weinig teleurgesteld, „toch moeten we
straks bij het huisbezoek de menschen ook in de
muiterijkwestie volledig inlichten. De zaak is
over en weer danig vertroebeld. Er schuilt veel
misverstand.
Kooijmans stond op.
„Frits 'k wensch je straks de noodige wijs
heid. Je hebt het zelf gezegd jongen dé verkie
zingsactie moet vooral ditmaal met tact worden
gevoerd
Dan was Kooijmans verdwenen.