No* 37
Vrijdag 13 September 1940
54e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND*
UIT HET WOORD*
DADERS DES WOORDS*
VAN VERRE EN NABIJ*
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE Ds. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN.
MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F, J, v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F, STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J, VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
RIJK, IN DE VERDRUKKING.
Ik weet uwe werken, en verdrukking,
en armoede, (doch gij zijt rijk),
Openbaring 2 9a.
Verdrukking
We kunnen niet zeggen, dat deze voor ons
binnen afzienbaren tijd komen zal, maar we we
ten wel, dat voor allen die van Christus zijn,
verdrukking altijd zeer haast komen kan.
Altijd.
Daarom moeten we voorbereid zijn.
Geestelijk gewapend, zoodat wij het kunnen
uithouden in de verdrukking, als ze komt.
De Zaligmaker heeft eens een brief doen
schrijven aan Zijn gemeente te Smyrna. De ge-
loovigen daar hadden het zwaar te verantwoor
den. Zij waren in verdrukking, van hun bezittin
gen beroofd, de gemeente was arm geworden,
arm als een bedelaar. En 't zou nog erger wor
den. Straks zouden er ook nog van hen in de
gevangenis geworpen worden. Deze verdrukking
verdroegen zij alleen, omdat zij in Christus ge
loofden, Hem liefhadden, Zijn Naam beleden en
Zijn Woord bewaren wilden.
Wie in lijden is, heeft er behoefte aan, om
aan een ander zijn nood te klagen, aan een ver
trouwden vriend, van wien hij weet, dat hij met
hem mee zal leven.
Hoe vertroostend moet het daarom voor de
vervolgde gemeente van Smyrna geweest zijn,
dat zij van haar Zaligmaker de verzekering ont
ving ,,Ik weet uw verdrukking en armoede Ik
ben met uw nooden volledig op de hoogte en Ik
leef daarin als uw Verlosser ten volle met u
mee".
Zoo heeft Christus Zijn geloovigen in druk
geholpen om het uit te houden en er door te
komen.
We moeten, wanneer we in lijden komen, om
dat we christen zijn en christen willen blijven,
nooit toegeven aan de moedelooze gedachte, dat
Christus in den hemel ons vergeet, want dan
verliezen wij den moed en de kracht en de hoop.
Dan wordt onze veerkracht gebroken en onze
tegenstand verlamd. Dan voelen we ons verlaten
en verloren in deze dreigende wereld. Maar ook
er is niets, wat ons in dagen van beproeving zoo
kan opheffen en ophouden, dan de zekerheid,
dat onze Verlosser het weet.
Echt troosten is een mensch op zijn rijkdom
opmerkzaam maken. Dat heeft de Zaligmaker
Zijn verdrukte gemeente van Smyrna gedaan.
Met een kleine, zoo maar even terloops tusschen
gevoegde opmerking, heeft Christus Zijn be
proefde geloovigen wonderlijk bemoedigd.
(maar gij zijt rijk)
Deze eenvoudige opmerking heeft haar groote
kracht door de scherpe tegenstelling. Straatarm
was de gemeente te Smyrna. Men had haar alles
afgenomen, arm was zij als een bedelaar. Doch
Christus schreef aan haar maar gij zijt rijk.
Nooit genoeg kan de Kerk in verdrukking
daarvan doordrongen zijn, dat zij rijk is, onuit
sprekelijk rijk. Dit is onze rijkdom, dat wij van
Christus mogen zijn, dat Hij onze Zaligmaker
wil wezen. Door Hem met God verzoend, kin
deren van den hemelschen Vader. Dat is onze
onzegbare rijkdom, die ons nooit ontnomen kan
worden. Men kan den christen van alles beroo-
ven, van zijn bezit, van zijn positie, men kan hem
weghalen uit zijn werkkring, hem losrukken van
zijn gezin, hem arm maken als een bedelaar, ja,
men kan hem zijn leven ontnemen, maar rijk
blijft hijrijk in zijn God.
De christen, die verdrukking verdraagt, toont
daarin, dat hij rijk is aan geloof, aan liefde, aan
moed, aan trouw en aan hoop. Ook is hij rijk
aan eer, de hooge eer, dat hij lijden mag om
's Heeren wil.
We zijn er soms helaas maar al te ver van
af om dit te beamen. Dan slaat ons bij het drei
gen van verdrukking en diepe armoede, wanneer
wij de smart zien nader sluipen, meteen de schrik
om het hart. Dan is er in onze bevende harten
de vrees, 't Gaat ook dwars tegen onze natuur
in, om ons geld los te laten, ons bezit prijs te
geven, armoede te trotseeren, den dood in het
aangezicht te zien, teneinde zoo het geloof te
behouden en rijk te blijven in God.
En toch, zoo moet het. Deze smalle weg al
leen is het, die naar het leven leidt. De breede
weg voert naar het verderf. De menschen, die
er alles opzetten om maar aan den druk te ont
komen, om het in deze wereld maar goed te
houden, die daarom maar schipperen met Gods
geboden en marchandeeren met hun belijdenis,
die Christus wel belijden met hun mond, maar
Hem verloochenen in hun levenspraktijk, omdat
zij zich laten regeeren door de vrees, de vrees
voor het verlies van hun goed, hun positie,
't meest nog door de vrees voor het verlies van
hun leven, deze menschen zullen in 't eind
alles kwijt raken, omdat zij den Zaligmaker los
lieten en blind waren voor Zijn onuitsprekelijken
rijkdom. Zij zullen ondergaan in eeuwige ar
moede.
Maar standvastig blijven zullen zij, die hun
rijkdom zoeken bij Christus en er een open oog
voor hebben, dat zij rijk zijn in God. Al bedreigt
hen verdrukking, al benauwt hen het leed, al
grijnst de armoede hen aan, toch zal de vrees
hen niet overmannen. Zelfs al maakt men hen
arm als een schooier, toch zullen zij nog van
harte hun Zaligmaker bijvallen „Ja, Heere, Gij
hebt gelijk, ik ben rijk, Gij hebt mij rijk gemaakt,
onzegbaar rijk in God, heb dank o Verlosser".
Dit is één van de geheimen van het christen
leven In de verdrukking is hij toch rijk.
Borssele-Driewegen. H. FRANSEN.
KERKELIJKE EN ANDERE
VERGADERINGEN*
't Lijkt ons niet ondienstig hier over te nemen
enkele adviezen en meedeelingen, die we in „De
Heraut" vonden in verband met nieuwe bepalin
gen, die voor het kerkelijk leven gelden en het
vereenigingsleven raken. Van vergaderingen van
zuiver godsdienstigen aard behoeft tevoren geen
meedeeling gedaan te worden aan de autoriteiten.
Dit geldt dan alleen van vergaderingen voor
den eeredienst, maar niet voor kerkelijke ver
gaderingen, voorzoover die niet het karakter van
eeredienst dragen.
Er moet zulk een meedeeling geschieden van
een kerkeraadsvergadering, wanneer daaraan
meer dan 20 ambtsdragers deelnemen. Voor
kleine kerkeraden is dus zulk een meedeeling niet
noodig.
Ook zal zulk een meedeeling gedaan moeten
worden voor een Classisvergadering, wanneer
het aantal ambtsdragers, dat daar samenkomt
meer is dan 20.
Die zal dus noodig zijn voor de Classes Goes,
Middelburg en Zierikzee, die respectievelijk 12,
15 en 12 kerken hebben en waar alzoo het aan
tal afgevaardigden bedraagt 24-30-24, maar niet
voor de Classes Axel en Tholen met hun 7 ker
ken, en 14 afgevaardigde ambtsdragers.
Daar op een Particuliere- en Generale Synode
altijd meer dan 20 ambtsdragers saamkomen, is
van die kerkelijke vergaderingen een voorafgaan
de meedeeling noodig.
Prof. H. H. Kuyper is van oordeel, dat er geen
principieel bezwaar is tegen zulk een bloote mee
deeling, voorzoover het alleen betreft een mee
deeling van de vergaderingen die zullen gehouden
worden.
„Ernstiger bezwaar" zoo merkt hij op
„zou er tegen rijzen, wanneer de kerkelijke ver
gaderingen, kerkeraden, classes en synodes mede-
deeling zouden moeten doen van de te behan
delen onderwerpen. Daarover zal nog nadere in
lichting moeten worden gevraagd."
Ook voor het vereenigingsleven gelden soort
gelijke bepalingen.
Jongelings- en meisjesvereenigingen, voorzoo
ver daaraan meer dan 20 personen deelnemen,
zijn verplicht van hun vergadering vooraf mee
deeling te doen aan den bevoegden Procureur-
Generaal.
Het is dan niet noodig telkens van iedere ver
gadering meedeeling te doen. Deze vereenigingen,
die op gezette tijden vergaderen, kunnen telkens
voor twee maanden zulk een meedeeling doen
van de vergaderingen, die in de daarop volgende
periode van twee maanden zullen plaats vinden.
En dan moet meedeeling gedaan worden van de
onderwerpen, die in die vergaderingen zullen be
sproken worden.
Daarbij verdient het aanbeveling bespreking
van staatkundige onderwerpen achterwege te
laten.
Voorloopig willen de Procureurs-Generaal ge
durende de maand September nog geduld oefenen
maar met 1 October gaat deze regeling in.
Deze bepalingen zullen ook wel gelden voor
de knapen- en meisjesvergaderingen, en de
Oudervereenigingen en Leiders en Leidsters zul
len dus ook op deze zaak moeten letten.
Hieraan worde nog toegevoegd, wat we in
„De Standaard" van Woensdag vonden.
Het vergadering-verbod.
Prof. Dr H. H. Kuyper, Deputaat der Geref.
Kerken voor de Correspondentie met de Hooge
Overheid, schrijft ons
„Wil in uw blad publiceeren, dat krachtens
de nieuwe verordening alle kerkelijke vergade
ringen, waaraan meer dan twintig personen deel
nemen, dus kerkeraden, classicale vergaderingen
enz. op dit oogenblik verboden zijn, al is er hoop,
dat dit verbod spoedig zal worden opgeheven".
DIACONALE MOEILIJKHEDEN.
„De Heraut" schrijft ook over diaconale moei
lijkheden in verband met een missive van den
Secretaris-Generaal, waarnemend hoofd van het
departement van sociale zaken, waarin er op
wordt aangedrongen geen steun te verleenen aan
arbeiders, die in de termen vallen voor het ver
richten van arbeid in Duitschland, doch weige
ren dat werk te aanvaarden.
Prof. Kuyper merkt op, dat in de circulaire
geen verbod stond aan de diaconie om steun te
verleenen, maar alleen dat het college van Bur
gemeester en Wethouders overleg zou plegen
met vertegenwoordigers van kerkelijke armen
zorg, opdat van die zijde een tegengestelde ge
dragslijn worde voorkomen. Ook werden ver
schillende gevallen aangegeven, waarin de dia
conie wel steun aan zulke arbeiders zou mogen
verleenen.
Van een verplichting om de namen der onder
steunden bekend te maken, wat in strijd zou zijn
met de armenwet, was in die circulaire geen
sprake.
Tenslotte deelt Prof. Kuyper mee, dat aan het
departement van Sociale zaken een bespreking
heeft plaats gevonden over deze zaak, waaraan
van de zijde der Gereformeerde Kerken werd
deelgenomen door Mr. van Beeck Calkoen en
Dr J. W. Nooteboom en dat deze bespreking
zeer bevredigend is afgeloopen.
Aan alle diaconieën zal spoedig een schrifte
lijke meedeeling hierover worden gezonden.
DE BROODBONS VOOR HET HEILIG
AVONDMAAL,
Hieronder laten we afdrukken een meedeeling
van den secretaris van de Algemeene Synode der
Ned. Herv. Kerk, door hem gedaan in het week
blad van de Ned. Herv. Kerk, over het verkrij
gen van broodbons voor de viering van het H.
Avondmaal.
In „De Heraut" schrijft Prof. Kuyper over een
misverstand, dat, naar hem bleek, bij sommigen
bestaat, dat n.l. de Synode der Hervormde Kerk
hierbij betrokken zou zijn. Hij merkt op, dat de
aanvraag om deze broodbons beschikbaar te
stellen, niet van de Haagsche Synode is uitge
gaan en met de Hervormde Kerk als zoodanig
ook niets te maken heeft.
Het initiatief te dezer zake is uitgegaan van
Prof. Slotemaker de Bruine, die, toen ook uit
onze kerken klachten tot hem kwamen over
broodgebrek bij het Avondmaal, zich tot den
Commissaris der distributie heeft gewend om
broodbons voor dit doel beschikbaar te stellen
voor alle kerken.
De Commissaris verklaardde zich daartoe be
reid, mits de aanvrage geschiedde door een cen
trale instantie. Daarvoor werd toen aangewezen
het Secretariaat van de Herv. Synode, dat ge
heel belangeloos die taak, die nog al wat arbeid
vraagt, op zich nam. Er is alzoo niet het minste
bezwaar om van dit Secretariaat gebruik te ma
ken.
Zoo laten we dan hier de meedeeling van den
Secretaris dier Synode, Ds K. H. E. Grave-
meyer, volgen.
„De kerkeraden van Protestantsche gemeen
ten zenden hun aanvragen aan het secretariaat
van de Algemeene Synode der Nederlandsche
Hervormde Kerk, Javastraat 100 te 's-Graven-
hage. Van daaruit geschiedt de doorzending aan
het betrokken Rijksbureau.
Deze aanvragen dienen nauwkeurig te vermel
den
1°. de plaats waar en den Zondag waarop
het Heilig Avondmaal gehouden zal worden
2°. de burgerlijke gemeente en de provincie,
waaronder de kerkelijke gemeente ressorteert
3°. het te verwachten aantal deelnemers aan
het Heilig Avondmaal
4°. het daarvoor benoodigde aantal onsen
brood, waarbij rekening dient te worden gehou
den met de bepaling, dat voor iederen aanzit
tende aan het Heilig Avondmaal een hoeveelheid
van 1012 gram brood ter beschikking kan wor
den gesteld.
De aanvragen moeten ten minste veertien dagen
vóór den datum der Avondmaalsviering aan het
Secretariaat der Algemeene Synode worden toe
gezonden.
Voor het afhalen der toegewezen broodbon
nen gelieve men zich in de week, voorafgaande
aan den Zondag, waarop het Heilig Avondmaal
zal worden bediend, te wenden tot den Distribu-
tiedienst, gevestigd' in de burgerlijke gemeente,
waaronder de kerkelijke gemeente ressorteert.
Men houde zich precies aan de bovenaange-
geven regels."
HEIJ.
ONZE WINTERAVONDEN.
t
Dezen winter zullen we niet te klagen hebben
over gebrek aan lange avonden. Integendeel.
Velen zullen zich afvragenwaar moeten we
toch heen met al dien leegen tijd Hoe zullen
we de avonden doorbrengen
Uitgaandaar zijn heel wat bezwaren aan
verbonden. In de eerste plaats slaat om 10 uur
het klokje van gehoorzaamheid en moeten we als
nette kindertjes binnen zijn. In de tweede plaats
is het niet alles, om door het aardeduister te
strompelen en allerlei steenen des aanstoots op
onzen weg te ontmoeten.
We zullen gedwongen zijn veelal thuis te blij
ven. Wat intusschen niet verkeerd is. Floe is
toch de uithuizigheid den laatsten tijd toegeno
men We deden aanvan alles. De eene
avond was bezet voor zang, de ander voor mu
ziek, de derde voor sport, de vierde voor spel,
de vijfde voor politiek, de zesde voorwe
leefden in een tijd van over-organisatie.
Niet beweer ik, dat we niet moeten trachten
heel het terrein voor Koning Christus te winnen,
maar hoe dikwijls heb ik ouders hooren klagen
over hun kinderen, dat ze bijna geen avond thuis
waren.
En nog vaker heb ik menige vrouw hooren
klagen over haar man, dat „hij vanavond nu al
weer weg is".
Aan dit alles is ons door de omstandigheden
een krachtig halt toegeroepen. We staan een
voudig voor het feit, dat we thuis zullen moeten
zijn.
En ook, gezien de luchtgevaren, die altijd nog
dreigende zijn, is ons huis wellicht ook de beste
plaats, waar we kunnen zijn.
Nu doet zich echter de vraag op hoe brengen
we onzen tijd dgor. Velen hebben direct hier een
antwoord op. Ze zullen dat zelf wel uitmaken en
al naar het hun zint lezen, spelen, of gezellig
praten over Jan, Piet en Klaas.
Maar dan wil ik toch in ernst dezulken vra
gen Geeft God de Heere door deze tijden ons
niet een prachtige gelegenheid, om eens wat meer
kennis te nemen van Schrift en Belijdenis. Ik
juich het toe, dat verschillende vereenigingen hun
studiemateriaal en hun leesboeken ter beschik
king stellen van een ieder, die op dit terrein zijn
kennis wil vermeerderen. Wat een prachtgele-
genheid hebben we nu, om niet de duisternis te
zoeken, maar het licht van Gods Woord en de
belijdenis.
Laten we deze tegenstelling nog eens nader
bezien.
In letterlijken zin bestaat toch de mogelijkheid,
dat slappe ouders hun kinderen zullen toestaan,
om de duisternis in te gaan. Dat ze niet een
krachtig halt zullen toeroepen aan het zaad des
verbonds, dat zich wil begeven op wegen en
plaatsen, waar de Booze heerscht. Het gevaar is
niet denkbeeldig, dat de Verleider menig jong-
mensch zal trachten te lokken op verkeerde pa
den.
Maar hier moeten ouders dan ook weten wat
hun roeping is. Niet de duisternis in, maar in het
licht, in de ouderlijke woning Onze tijd is een
zeer gevaarlijken tijd. Vooral voor onze jonge
menschen. En van menig kind des verbonds weet
ik, dat ze dit beseffen. En dat ze het waardee-