FEUILLETON. DIE UW LEVEN I VERLOST KERKNIEUWS* HET EVANGELIE OP HET SLAGVELD. In zijn Kerkbode vertelt een der reserve-veld predikers uit zijn ervaringen gedurende de oor logsdagen. "Wij geven hier enkele citaten uit dit ontroerend relaas. Op Vrijdagmorgen, den tienden Mei, ongeveer half vijf, knielde ik, op een kazerneplein, neer naast een stervenden korporaal. Hij was afschu welijk verminkt en, zoojuist onder het puin uit gehaald, bedekt met stof en vuil. Ik sprak hem over Jezus, die de weg en de open deur is tot het Vaderhuis. Op zijn gelaat kwam een glimp van herkenning. „Willen wij bidden, broeder Hij knikte en we baden God om verlossing uit dezen grooten nood. Toen „Jezus, uw verzoe nend sterven blijft het rustpunt van ons hart Weer even een flits van wéten in die brekende oogen dan gaf het lichaam het op en een mensch ging over den drempel der eeuwigheid. Er is veel gebeden dien morgen, terwijl wij onze makkers wegdroegen op een brok hek of deur. Als knetterende mitrailleurs het weer ko gels lieten poederen, moest ieder zich zoo snel mogelijk zien te dekken. We hebben een paar weken later, toen we voor de laatste maal in de officierscantine bijeen waren, wel even geglim lacht om de lenigheid, waarmede men den' een of ander had zien scheren over het kazerneplein onder een beschieting en wegdook, tot in het schildwachthuisje toe maar we glimlachten met een steek in het hart. We tilden één van de oude lichting '24 op een zandauto, bij gebrek aan een ander voertuig. Een Katwijker. Linkerarm en -been afgerukt lichaam opengereten. Hij is al gestorven, eer het ziekenhuis, om den hoek, was bereikt. Nu was hij nog helder. En toen ik hem vroeg, of hij dit ééne wist„God is met mij", begon hij, uit volle borst te zingen „Eere zij God, in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in de menschen een welbehagen" Hij zong het voluit met een huiver van ont roering hoorden we hem nog, toen de wagen wegreedHier bluschte het geloof de gruwe lijke smarten van den dood. „Spreekt u maar gerust door, dominee", zoo zei een doodelijk gewonde kapitein tegen mij, „van deze dingen kan ik nooit genoeg hooren." Daar lag hij, deze held een van de drie ka piteins, die op Ockenburg gevallen zijn. Een echte vader voor zijn troep toen hij moest wij ken, haalde hij eerst zijn gewonde jongens weg en werd daarbij zelf in den buik getroffen. Een operatie mocht niet meer baten hij had reeds den oproep uit de eeuwige verten verstaan. Rechts van hem zat zijn vrouw, aan den an deren kant drie lieve kindertjes, nog maar vaag en gedeeltelijk begrijpend, wat er met vader gaande was. „Ik geef het alles aan God over Hij zal het maken", zei onze stervende broeder, terwijl hij met zijn blikken en met zijn hart vrouw en kroost vast hield. „Wilt u nog even naar zaal twee gaan", vraagde mij de hoofdverpleger, „daar ligt er een zeer ernstig." Het was een jonge man. 'n Open, vriendelijk gezicht, waarover de doodsschaduwen gingen uitbreiden, 'n Valschermer, in den buik getrof fen. „Evangelisch oder katholisch vroeg ik hem, en hij antwoordde „Katholisch". Juist had ik dien morgen, in opdracht van mijn chef, mij in verbinding gesteld met Pfarrer Kaetz- ke, ter zake van de verzorging der Duitsche ge wonden. Ten zijnen huize had ik het geluk te treffen twee veldpredikers, juist aangekomen, waarvan een de aalmoezenier was. Ik kon dus aan dezen stervenden jongen beloven, dat ik on middellijk den veldpriester zou gaan waarschu wen, opdat deze hem zou kunnen bedienen. Daarop zeide ik hem „Ik ben een protestant- sche veldprediker en ik kan je niet de absolutie geven maar wel kan ik je wijzen, beste vriend, op den grooten Hoogepriester, Jezus Christus Hij geeft de absolute absolutie. Hij is een ver zoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar voor die van de geheele wereld ook voor jou, beste jongen, is er leven en heil bij Jezus. Hij heeft zichzelf gegeven, ook voor jou, opdat Hij God bij ons zou thuisbrengen en op dat Hij ons zou thuisbrengen bij God. Geloof je dit, met je heele hart Hij antwoordde bevestigend en vraagde me, of ik niet met hem bidden wou. Dat hebben we samen gedaan en daarop zeide hij „U heeft woorden gebeden, die wij ook altijd bidden „Heere Jezus Christus, gij Lam Gods, dat weg neemt de zonden der wereld, ontferm U onzer Nadat hij zich de lippen had laten bevochtigen door B. HENGELAAR 9) Ze had een keer met Elly Heeterdonk gepraat, vond haar heusch een aardig welbespraakt kind, maar ach, zoo oppervlakkig zoo op 't brutale af zoo weinig bescheiden, zoo weinig schuch ter, dat een vrouw toch altoos sierde. Was dat nu het meisje, dat als een hulpe tegen over Frits zou staan, hem zou steunen, en be moedigen in den strijd des levens Zij zou 't im mers niet kunnen, omdat ze Jezus niet liefhad, niet op Hem vertrouwde, zich niet aan Hem ver bonden wist, maar immer leefde uit eigen kracht. En dan had Frits vanmiddag gezegd, dat een socialist respect had voor Jezus Hoe verblind was haar jongen, dat hij niet begreep, dat een socialist z'n éigen Jezus er op nahield, Hem ge bruikte voor zijn doel Men kende Hem niet als Borg, als Middelaar, Jezus Christus, die ons zalig maakt, ons van de zonde verlost, ons van de schuld bevrijdt. Moeder Kooijmans voelde haar oog vochtig worden, en door haar tranen heen las ze „Hee re, Gij hebt geboden, dat men Uwe bevelen zeer bewaren zal, och, dat mijne wegen gericht wer den om Uwe inzettingen te bewaren." Ze vouwde haar handen en bad „Och, Heere, het spreken ging hem zeer moeilijk vallen vraagde hij, of ik hem niet een dienst wilde be wijzen. „Zeker, lieve jongen ben je soms getrouwd of heb je een meisje „Gelukkig niet, Herr Pfarrer, maar ik heb wel lieve ouders. Wilt u niet aan hen schrijven Dan moet u aan mijn moeder schrijven, dat ik altijd haar jongen gebleven ben dat ik altijd dezelfde gebleven ben dat ik in het geloof gebleven ben." „Beste jongen, ik beloof je, dat zal ik ze schrij ven, hoor." Toen greep hij met zijn plukkende, tastende handen naar mijn koppelriem en trok me naar zich toe daarop streelde hij mijn gezicht met zijn beide handen en gaf een zoen op mijn rech terhand. „Dank u wel, Herr Pfarrer, dat is het liefste, wat u voor mij doen kunt 'n Oogenblik bleef ik nog zwijgend naast hem zitten toen zeide hij „Gaat u nu maar heen het is goed met me ik lig hier in vrede". En wat zal ik nog meer verhalen Van dien hoofdofficier, die, na alle bescha ming en verlatenheid kan zeggen „Ik heb God gevonden Van dien jongen man, die zijn verbrijzelden linkerarm zag afgezet, maar die nieuwen moed greep door het geloof en zeide „Eerst dacht ik wat ben ik nu nog waard voor het boerenbedrijf; maar ik heb leeren inzienhet is „maar" m'n linker die ik mis met m'n rechter kan ik nog werken voor mijn gezin eerste zegen. Dan, do minee morgen komt m'n vrouw me opzoeken en dan sla ik m'n rechterarm om haar heen en zeg vrouw, we hebben elkaar toch nog tweede zegen. En ook heb ik hierdoor zoo sterk aan God moeten denken, aan Gods sterke rechter hand, die door haar daden de wereld doet beven en door haar kracht Gods volk in stand houdt derde zegen." Moet ik verhellen van dien man, dien broeder, wiens schedel gespleten werd door een bom scherf in wiens lichaam bomsplinters en (door den luchtdruk) tientallen stukken spiegelglas drongen en die een uur lang bekneld lag onder balken en puin? Toch kwam hij innerlijk los en vrij, in dat vreeselijke uur hij bad maar telkens den veertigsten psalm. Hier zien we iets van de heerlijkheid van dat geloof, dat vóór en mét vriend en vijand ons doet bidden, en dat triumpheert over haat en hel. A. H. OUSSOREN. ONGELOOF EN REVOLUTIE. V. W oord verwerping. Bij de ongeloofstheorieën, die onze moderne maatschappij gevangen genomen hebben, om met Groen van Prinsterer nogmaals te spreken, willen wij twee momenten onderscheiden a. de verwerping van het Woord Gods als richtsnoer voor het leven op aarde b. hetgeen de plaats van dat verworpen Woord inneemt. Over het eerste schreven wij althans wat be treft het liberalisme van Groens tijd uit het mid den van de vorige eeuw. Wat wij over dat libe ralisme niet als politieke partij, maar als wereld beschouwing schreven, geldt ook voor het Mar xisme, de overheerschende beweging na Groens tijd. Ook het Marxisme hebben wij niet voor oogen als politiek georganiseerde partij (de S.D.A.P.). Het is meer dan de politieke organi satie der S.D.A.P. Het is een wereldbeschouwing, die evengoed als het liberalisme ten aanzien van maatschappelijke vragen, ten aanzien van opvoe ding, onderwijs, jeugdvorming, kerk en vaderland een eigen kijk heeft. Een kijk, die van. die van het liberalisme in vele opzichten verschilt, maar die dit, met de visie van het liberalisme gemeen heeft, dat zij het Woord Gods als richtsnoer voor het leven op aarde verwerpt. In die verwerping staan liberalisme en Marxis me volledig naast elkaar. Het zijn twee ongeloofstheorieën, welke ten aanzien van geldverdienen en geldbesteden, „werk nemen" en „werk geven", ontzag bieden, gehoorzamen en gezag oefenen ons volk voor een groot deel vervreemd hebben van het onderricht van Gods Woord ten deze. Twee ongeloofs- bewaar hem toch bewaar m'n jongen laat hem niet langer dwalen, Heere laat hem niet hulp'loos varen, mocht hij Uwe bevelen in acht nemen, dat z'n wegen gericht werden om Uwe inzettingen te bewaren". HOOFDSTUK V. ,Wat voer jij daar uit kwam Frits op een avond vertrouwelijk, terwijl hij z'n hand op Ka reis schouder legde. Karei liet z'n paperassen zien. Frits lasMultatuli. „Zoo, waarvoor maak je dat „Voor de literaire club", antwoordde Karei. Frits glimlachte stil voor zich heen, mompelde: „Zoo, waag jij je aan Multatuli? Weet je wel, dat Multatuli pas in de tweede plaats letterkun dige was, maar voor alles revolutionair, iemand die critisch tegenover z'n tijd stond, den tijdge noot geeselde." „Natuurlijk, dat behoef je me niet eens te ver tellen. Zoo zie ik hem ook. Je kunt Multatuli niet literair behandelen of je moet hem zien zooals hij was in zijn uitingen van opstandigheid en ontevredenheid." „Juist, dat zijn we met elkaar eens, en hoe bevalt je de club „Uitstekend, zeer interessant." „Weet je, wat ik op die clubs tegen heb?" „Nou „Er wordt op die clubs maar zoo een beetje gesold met die groote figuren. Men reciteert een paar verzen of leest wat proza, dan geef je op den koop toe een stichtelijke toepassing en de theorieën, die wat betreft gezinsvorming, opvoe ding, onderwijs en jeugdvorming beslag gelegd hebben 'k mag wel zeggen op de meerderheid van ons volk. Het zijn twee wereldbeschouwin gen, die talloozen vervreemd hebben van de „ware kerk". U weet, dat we daarmee bedoelen hetgeen onze Gereformeerde belijdenis er mee bedoeltde kerk waar de Woord verkondiging en de Sacramentsbediening overeenkomstig Chris tus' inzetting in eer is. Zoozeer zijn talloozen ver vreemd van de kerk, dat zij niet meer weten wat hun eigen doop beteekent, zoo zij zelf nog ge doopt zijn, en niet de minste notie meer hebben van Gods verbond. Twee wereldbeschouwingen, die ons volk vervreemd hebben van elk gezicht op Gods leiding met Nederland en het Oranje huis. In onzen brandenden revolutietijd komen de wrange vruchten, welke deze ongeloofstheorieën dragen, scherp aan den dag en het is te vreezen, dat wij er nog niet zijn. De groote nood, waarin ons volk verkeert, houdt zeer nauw verband met beide levensbeschouwingen, waariij geen plaats meer is voor den levenden God, geen plaats meer voor den hopeloos ouderwetschen bijbel als richtsnoer voor ons leven in het verbond met den Heere. De theorieën van liberalisme en Marxistische wereldbeschouwing hebben ook ontbindend ge werkt op de kerk, de belijdenistrouw, de Zon dagsheiliging. De vaderlandsche Herv. Kerk, heeft mede onder deze invloeden het Woord niet dur ven handhaven als onfeilbaar en eeuwig getuige nis van den Heiligen Geest. Zij heeft mede onder deze invloeden de belijdenis tot een verouderd, vergeeld antiek stuk laten verworden en aan den kinderdoop haar heerlijk verbondskarakter hel pen ontnemen door dien doop te laten bedienen zonder eenig onderricht, althans zonder onder richt over de ware beteekenis van dit Sacrament. Zij heeft de Zondagsheiliging niet beveiligd door de prediking van Gods Woord en Wet. Ik noem de Herv. Kerk, omdat zij zich in haar officiëele uitingen onderworpen heeft aan de on geloofstheorieën in de meening, dat zij op deze manier ons volk het best zou kunnen vasthouden en dienen. Maar de kerk kan het volk niet die nen, wanneer zij toegeeft aan stroomingen, die Gods Woord als richtsnoer van het leven ver werpen. Alle succes en resultaat in dat geval is schijn-succes en schijn-resultaat. De kerk kan het volk alleen dienen als zij trouw blijft aan haar Koning, een pilaar en vastigheid van zijn Waar heid. Zijn getuige in de wereld. Al zouden dan bijna allen haar verlaten, dan zal haar getuigenis toch tot een zegen zijn. Ik noem de Herv. Kerk ook, omdat zij in de vorige eeuw zelfs positie heeft gekozen tegen hen, die in de kerk het Woord Gods als onfeil baar richtsnoer voor ons leven wilden handha ven, en dus meteen positie vóór hen, die dat Woord als onfeilbaar richtsnoer wilden verwer pen. Ik noem haar, omdat zij de reformatie van kerk en volk overeenkomstig het Woord Gods heeft tegengewerkt en de ontbinding, de loswer king van het Woord heeft in de hand gewerkt. We moeten ons niet min of meer laten ver blinden door allerlei uitingen van religieusiteit en godsdienstigheid en „christelijke" gemoedelijk heid, die we den laatsten tijd ook bij uiterst „links" kunnen aantreffen. In schier al deze reli gieusiteit blijft de grondtoon, die van de libera listische en Marxistische wereldbeschouwing verwerping van Gods Woord. En dat zelfde Woord zegt, dat er voor ons volk geen dageraad zal zijn, zoo het niet wederkeert tot de wet en de getuigenis. Het is misschien niet overbodig hier nog aan toe te voegen, dat het met name noemen van de Herv. Kerk geenszins tot achtergrond heeft de verholen meening, alsof wij Gereformeerden zon der schuld zijn in dezen. En nog minder de ge dachte, "dat wij ons geheel buiten de verderf- brengende invloedsfeer van de genoemde onge loofstheorieën hebben kunnen houden. Dat hebben wij in de verste verte niet gekend, al heeten wij „afgescheidenen" en „doleerenden". Op een eiland hebben wij niet geleefd. Trouwens er zijn in het midden dezer wereld geen eilandjes, die voor „geestelijke invasie's" zich kunnen vrij waren. Hier geldt, dat wij den strijd niet hebben tegen vleesch en bloed (in zoo'n strijd kan een eiland bescherming biedenmaar tegen de overheden en de machten en de geestelijke boos heden in de lucht. Brouwershaven. J. MEESTER. luisteraars behooren tevreden te zijn, maar van hun grootheid en geweldigheid hebben ze niets gevoeld." „Dacht je? Och, dat ligt er maar aan of een inleider z'n taak. serieus opvat. Als hij z'n held weet weer te geven in de omlijsting van zijn tijd, zal alles wel terecht komen." „Hoe kom je zoo bij Multatuli?" „Die is aan de beurt dacht je, dat een andere figuur me beter zou passen „Ochaarzelde Frits. „Nou, toe eens, wie dan lachte Karei. „Laat me eens kijken, bijvoorbeeld Willem Bilderdijk of Seerp Anema." Karei lachte niet meer, gaf geen antwoord. Frits zei dan plots „Vertel me eens, is Ver maas bij jullie ontslagen „Hij zal straks verdwijnen, ook al door de malaise." Frits' oogen flikkerden. „Natuurlijk verdiende Vermaas teveelJa, we leven in een fraaie wereld tegenwoordig. De duurdere krachten worden maar weggebonjourd, de straat opgestuurd engoedkoope meisjes, die voor een paar duiten willen werken, worden gretig aangenomen." „Wat meisjes", deed Karei verbaasd. „Dat zou je niet weten, hé kwam Frits hef tiger, stond dan vlak voor z'n broer. „Ik vind 't een treurige truc van jouw patroon, dat hij onlangs twee typistes vroeg. Die werken nu bij jullie voor een krats, dat is mij bekend, maar je snapt toch dat Vermaas daarvan de dupe is ge worden. Die kon z'n biezen nu wel pakken als correspondent." TWEETAL TE Drachten (vac. Zandbergen): J. Dijk te Zevenhuizen. D. Ringnalda Jr. te Weesp. BEROEPEN TE Oostwold tot predikant voor den Evang.-arbeid in Oost-Groningen Cand. W. P. Kramer, hulppred. te Schagen. Drachten D. Ringnalda Jr. te Weesp. AANGENOMEN NAAR Noordeloos Cand. H. H. Grosheide, hulppred. te Delft. BEDANKT VOOR Enkhuizen H. W. Wierda te Vijfhuizen. Katwijk a. d. Rijn H. de Valk te Stellendam. Jaarvergadering „Effatha", Voorburg. De Vereeniging „Effatha", Chr. Instituut voor Doofstomme kinderen te Voorburg, die haar jaarvergadering oorspronkelijk had vastgesteld in Mei j.l. (welke vergadering door de oorlogs omstandigheden niet kon doorgaan) hoopt thans in jaarvergadering bijeen te komen op Woensdag 18 September a.s. in een harer gebouwen te Voorburg. Ds D. van Dijk van Groningen hoopt een opwekkende rede te houden. Slotwoord door den Voorzitter van de voortgezette Synode van de Gereformeerde Ker ken in Nederland, gehouden te Utrecht 6 en 7 Augustus 1940. Spr. nam om des tijds wille soberheid in acht. Naar de Synode van Sneek was in onze Ker ken aldus spr. door velen verlangd an deren zagen haar met gemengde gevoelens tege moet. Dat hing daarvan af, of men dogmatische opklaring van haar verwachtte, opdat bestaande „meeningsverschillen" niet zouden uitgroeien tot diepgaande leergeschillen, of dat men beducht was voor een beslissing, die aanleiding zou ge ven tot een sterker divergentie en nieuwe po lemieken. Mogelijk zijn er onder de afgevaardigden, die met het oog op deze zaak den tocht naar het Noorden met een zeker onlustgevoel zijn begon nen. Gelukkig is de eenheid onder de broederen gehandhaafd en al kwamen we niet tot een finale uitspraak, er is toch een hoogst belangrijke voor- arbeid verricht. De weg is vrij gemaakt voor een ordelijke behandeling der meeningsverschillen, die vruchtbaar kan zijn voor onze Kerken, mits de liefde van Christus de harten vervulle en de op rechte begeerte, om alleen te vragen naar de waarheid van het Woord onzes Gods. De Sy node sprak als haar oordeel uit, dat de tijdsom standigheden daartoe te meer dringen. Hierbij passen, naast groote beslistheid, niet minder groo te voorzichtigheid en gewilligheid om elkander te zoeken en te begrijpen. Laten we onze roeping gevoelen, in deze zware tijden in het leger der Kerk schild aan schild te voegen alleen in verbonden eenheid ligt onze kracht en tegelijk onze tegenweer tegen wat de Kerk kan deren. Laten we de gelederen sluiten, hartelijk bidden om de eenheid met allen, die Christus kennen en liefhebben en Hem belijden naar de Schriften en intusschen alles doen, wat in ons vermogen ligt, om die eenheid in den rechten weg te bevorde ren, doch nooit ten koste der waarheid een val- schen vrede najagend. Wat zou het heerlijk zijn, als de storm der tij den een middel in Gods hand bleek, om allen samen te brengen, die van Christus zijn, zoodat zij zich ook zóó in de werld en in ons vaderland konden openbaren als één kudde onder één Her der. Dan zullen we ons volksleven het beste dienen en aan onze kerkelijke taak onze volle krachten toewijden. Komende tot het omvangrijke agendum, dat tot dusver reeds werd afgewerkt, zei spr., dat ten opzichte van de zaak-Goossens helaas geen mogelijkheid van eenig redres kon worden ge vonden. Dit bedroeft meer, dan we zeggen kun nen, ook ter wille van het kerkelijk leven op Oost-Soemba. De geestelijke arbeid onder de militairen had de bijzondere belangstelling. We gedenken al dus spr. met innig meegevoel den rouw van zoo menig gezin, waarin men nog weent over het sneuvelen van een zoon, broeder, of vader en we Frits raasde door. „Als die goedkoope dametjes straks goed be vallen, dan maken ze promotie, en komen ook jullie op de wip En wat het fijnste is Meneer de Grampel wenscht door te gaan voor een chris telijk patroon, maar van zoo'n christendom moet ik niets hebben, 't is alweer je reinste kapita lisme." Karei zag even onthutst, maar bewaarde z'n kalmte, zei dan „Och, we kunnen daarover nog lang praten, maar je weet net zoo goed als ik, dat heel wat firma's tegenwoordig ernstig kam pen met moeilijkheden, en wat de ouwe Vermaas betreft, me dunkt, die mag z'n plaatsje wel eens afstaan aan jongere krachten." „Ja, jij kletst goed met je moeilijkheden, maar er wordt me met dat woord malaise veel te druk geschermd, 't Is altoos weer de malaise die de schuld krijgt, maar ze is een doekje voor het bloeden. Terwille van die malaise moeten de pa troons ontslaanof salarissen verlagenof tantièmes intrekken. Ik neem aan, dat er in bepaalde branches min der wordt verdiend dan vroeger. Misschien Wie zal dat uitmaken, maar je moet ze proeven. Hoorde jij de patroons vroeger ooit praten over „winst"? Nu ligt het woord „verlies" hen,vóór in den mond. Ze leven van „verlies". Alles zakt in, als je ze wil gelooven. Maar let eens op, als wij niet op onze qui-vive zijn, dan dalen we weer geleidelijk naar het poovere bestaantje van vroeger en moeten genoegen nemen met de schrale voor-oorlogsche loontjes. Dan zakken niet zijmaar wij Karei luisterde gelaten, liet z'n broer uitrazen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1940 | | pagina 2