VAN VERRE EN NABIJ.
FEUILLETON.
DIE UW LEVEN
VERLOST.
ZENDING.
HUISBIJBELS, Zakbijbels, Psalmboeken en
Gezangboeken, Kalenders en Lectuur, Dag
boeken, Studieboeken enz. enz.
Ziedaar een opsomming van hetgeen diegenen,
die getroffen zijn gratis, geheel gratis, kunnen
verkrijgen. De vorige week schreef ik, dat iedere
catechisant die zijn catechisatieboekje verloren
heeft dit kan verkrijgen öf tegen 0.40 öf gratis
zoo hij of zij zich maar opgeeft met naam en
adres. Welnu, deze week schrijft me de Heer
A. de Bruin, namens het Bijbelgenootschap, dat
ieder die bovenstaande boeken wenscht, indien
hij althans behoort tot diegenen, die door den
oorlog van alles beroofd zijn, gratis deze lectuur
kan ontvangen.
Laat nu een ieder, die in Walcheren of Zuid-
Beveland tot deze categorie van menschen be
hoort zich opgeven, schriftelijk, aan mijn adres
met nadere omschrijving van hetgeen hij verlangt.
De heer de Bruin stelt zich voor in een groote
zending alles tegelijk op te sturen. Ook vereeni-
gingen die het hunne zagen verloren gaan, kun
nen evenals onze Gereformeerde broeders en zus
ters in ruime mate van het noodige voorzien wor
den.
Daar eenige spoed geëischt is, zal de termijn
voor opgave sluiten Zaterdag 3 Augustus.
A. H. OUSSOREN.
ONGELOOF EN REVOLUTIE.
II.
Geen vergeldingstheologie zonder meer.
Veel kunnen wij niet verklaren. Vooral niet,
wanneer wij midden in de gebeurtenissen staan.
Wat God ons zegt in zijn oordeelen en wat
Hij bedoelt, kunnen wij zoo maar niet, uitgaande
van een enkele gegeven stelling, berekenen als
een eenvoudig rekensommetje. Gods doen is ma
jestueuzer dan de door ons te contrueeren wet
matige verbindingen van getallen en gegevens.
Jobs vrienden meenden, dat zij Gods weg met
Job glashelder konden verklaren.
Hun redeneering volgde dezen gang, zoo schre
ven wij in ons vorig artikel
A. God is een rechtvaardig Rechter, die de zon
daars straft.
B. Job wordt gestraft.
C. Dus is het duidelijk, dat Job bij de zondaars
behoort, die God komt straffen. De toepas
sing was verder eenvoudig. Zij poogden haar
een beetje te omzwachtelen met fluweel. Zij
wilden het niet zoo cru zeggen. Maar zij
kwam hier op neer Job, jij bent een groot
zondaar
En toch hadden die vrienden van Job het bij
het verkeerde eind. Ze deden Job gruwelijk on
recht. Zij kwelden zijn ziel. Job behoorde niet bij
den grooten hoop der goddeloozen. En dat kon
Job zelf ook tot geen prijs toegeven.
Hij was een man, die God vreesde, oprecht
en vroom. Dat hij voor God een groot zondaar
is, dat ontkent Job niet, maar hij behoort niet bij
de zondaars, die God niet vreezen en geen mensch
ontzien. Dat is Jobs „zaak". Voor het recht van
zijn zaak blijft Job strijden een bittere strijd te
gen de logica van zijn vrienden.
Wat mankeert er aan die logica
Deugt stelling A. niet Zeker wel. God is een
rechtvaardig Rechter, die de zondaars straft.
Deze stelling is overvloedig te bewijzen met een
beroep op het Woord Gods. Daar getuigt heel
de Schrift van. Stelling A. is in haar algemeen
heid zeker volkomen waar.
En stelling B.
Stelling B. lijkt juist. Job wordt gestraft. Maar
zij is niet juist. Job wordt niet gestraft als de
„zondaars", al wedervaart hem schijnbaar het lot
van de goddeloozen. In hoofdstuk één van het
boek Job wordt de ware reden van Jobs lijdens
weg onthuld.
Job is in de zeef van Satan geworpen.
God heeft toegestaan, dat de Satan alles van
Job en zijn bezit mag aantasten, behalve diens
eigen leven. Satan wil Jobs vroomheid op de
kaak stellen, als schijn-vroomheid, als mooi aan-
gekleede zelfzucht, als schijnheilig egoïsme. Als
hij kan bereiken, dat zonneklaar blijkt, dat Jobs
vroomheid in den grond niets anders is geweest
dan gecamoufleerde eigenbaat en zelfzucht, dan
door
B. HENGELAAR
6)
Nu vlug naar de Petrus Campersingel.
Ze bereikte tijdig de plaats van verzamelen.
Van alle kanten kwamen ze reeds opdagen de
arbeiders - jongens en meisjes met een tinteling
van levenslust in de sterke oogen, mannen en
vrouwen op wier gelaat de stalen levensenergie
stond uitgedrukt, oudere partijgenooten, ge
kromd in den feilen kamp om het bestaan.
Elly genoot, ze genoot weer in den machtigen
aanblik! der duizenden. Zij was al druk in de
weer om de jongerengroep een plaats aan te wij
zen. 't Waren overal A.j.C.-ers, die de donker-
oogige Elly omringden 'n chaos van levens
lustige, dartele figuurtjes, 'n mengeling van bonte
kleuren en vroolijke gezichten, maar kranige
Elly wist door haar kordaat optreden er heel
gauw orde in te scheppen en binnen een kwartier
stond haar frissche groep gereed'n kleurige,
fleurige stoet van A.J.C.-ers in hun aardige licht
blauwe kielen, getooid met de helroode das. Elly
kon ermee voor den dag komen.
Zij overzag nogmaals de jongerengroep met
jeugdigen heerschersblik, deelde glimlachend
eenige bevelen uit. Dan was ze klaar en keek al
ongeduldig uit naar het oogenblik, dat de betoo
heeft hij zijn doel bereikt. Dan heeft hij, Satan,
ten aanzien van Job aangetoond, dat diens gods
vrucht niets meer te beteekenen heeft dan de
god-loosheid van zoovele andere menschen. Dan
heeft hij duidelijk gemaakt, dat de gronddrift bij
alle menschen zonder onderscheid egoïsme, zelf
zucht is, bij de vromen net zoo goed als bij de
wereldsche menschen, die zich dikwijls niet
schamen, dat openlijk en eerlijk te verkondigen.
Satan heeft dan bewezen, dat vromen en godde
loozen, zij die God vreezen én die Hem niet
vreezen in den grond der zaak op één hoop lig
gen allemaal zondaars en niets dan zondaars.
Als hij dit ten aanzien van Job heeft bewezen,
van Job, die meer dan één ander God vreesde in
oprechtheid, dan geldt het natuurlijk in veel ster
ker mate van alle andere Godvruchtigen, die in
hun godsvrucht zooveel minder zijn dan Job.
Het gaat hier om geen kleine zaak.
Satan beweert, lastert, dat er eigenlijk geen
onderscheid is tusschen hen, die God vreezen en
die Hem niet vreezen, tusschen kerk en wereld.
O zeker, wel van buiten. Schijnbaar is er allerlei
verschil. Er zijn scheidingslijnen tusschen kerk
en wereld getrokken.
De een bidt, de ander niet.
De een houdt het Woord in eere, de ander niet.
De eene gaat naar de kerk, prijst de goedheid
en de liefde Gods, de ander loopt de kerkdeur
voorbij, prijst de bekwaamheden en loffelijke
eigenschappen van zichzelf en anderen.
Maar het moet er maar eens op aankomen dan
blijkt, dat alle menschen precies gelijk zijn, alle
maal even zelfzuchtig, even belust op eigen voor
deel, even tuk op baat voor zichzelf.
Heel dat godsdienstig onderscheid tusschen de
menschen is een gehuicheld onderscheid. In den
grond bestaat er geen antithese. Het werk van
den Heiligen Geest is dus een verzinsel.
U voelt, dat het om geen geringe zaak gaat.
Satan lastert het werk Gods door den Heiligen
Geest, wanneer hij smalend vraagtis het om
niet, dat Job God vreest Met andere woorden
die vroomheid van Job is best verklaarbaar. Het
gaat Job zoo goed.
Het moest hem maar eens anders gaan. Zijn
voorspoed moest hem maar eens ontnomen wor
den, dan zou wel blijken, dat Jobs vroomheid ook
weg was. Dan zou zijn ware aard wel aan het
licht komen, van onder de gecamoufleerde laag
der godsdienstigheid.
Toen heeft God Job overgegeven aan den
Satan. Het was voor Job ontzettend. Straks staat
hij met tranen in de oogen bij de puinhoopen en
bij de lijken van zijn kinderen.
Maar de zaak waarom het ging, was van on
eindig veel meer waarde dan Jobs bezittingen.
Het ging om de eer van Gods werk in Zijn
kinderen.
Om de eere van God zelf.
Die tastte Satans laster aan.
Heel de lijdensweg van Job is een gevolg van
Gods overgave.
Het doel dat de Heere er mee heeft, gaat ver
uit boven Jobs persoonlijkheid. Job zal in zijn
smartelijken weg de laster van satan als leugen
op de kaak stellen. Zonneklaar moet worden,
dat de bewering een leugen is, dat er geen onder
scheid zou zijn tusschen hen, die God vreezen
en die Hem niet vreezen. Openlijk zal God glorie
ontvangen, wanneer de echtheid van Jobs Gods
vrucht blijkt.
De vrij simpele logische constructie, die Jobs
vrienden hebben opgezet ten einde Jobs lijdens
weg te verklaren, wordt door den Heere heele-
maal afgewezen.
Wij kunnen het doen des Heeren in de moei
ten, welke Hij laat komen ook over Zijn kinde
ren niet verklaren aan de hand van een vergel
dingstheologie a la Jobs vrienden.
Niet bij de puinhoopen in Middelburg en niet
in Rotterdam.
Met deze vergeldingstheologie komen wij even
min uit, wanneer wij met een royaal en breed
armgebaar onszelf meestellen naast de door Gods
hand zwaar getroffenen en zeggenom onze
zonden.
Óm onze zonden het klinkt sympathieker
maar dikwijls leeft er dezelfde overlegging achter
die er bij Jobs vrienden was. Het lijkt mooier.
We schakelen onszelf ook in bij de groote hoop
der „zondaars", waarover God met zijn oordeel
der vergelding komt. Maar het is goedkoop wat
onszelf betreft.
Prof. Grosheide heeft in Noord-Hollandsch
Kerkblad erop gewezen, dat aan dat spreken over
ging zou aanvangen.
In Elly zong het
Lieve Mei-hoop der strijders
Dageraad voor ons al
Troost en vreugd aller lijders
Aan u ons feestgeschal.
Gegroet dus, Eerste Mei
Gegroet, o Lentedag
Verdrijf de slavernij
En 't vuige winstbejag.
Daar zette de stoet zich in beweging.
De wapperende roode vaandels schitterden in
het jonge voorjaarslicht over de breede statige
singel schetterde de uitbundige muziek der corp
sen.
't Jubelde in Elly.
Verrukkelijk om zoo in een lange stoet te mar-
cheeren. Je werd er enthousiast van, nu je zoo
heerlijk marcheerde op de cadans van het zwaar-
dreunend koper om je heen menschen en nog
eens menschen. Je trok ze voorbij de duizenden
die drongen en dromden om je te zien, die zich
veergaapten aan het majestueuze van de stoet,
zich voelden meegesleurd in den stroom van
geestdrift.
„Zooiets móest indruk maken", dacht Elly.
Het greep haar weer aan.
Hier zag je, hoe duizenden arbeiders de bezie
ling ondergingen van een machtig streven.
Hier zag je arbeiders van allerlei rang en po
sitie schilders, stucadoors, sigarenmakers, me
taalbewerkers, kleermakers, werklieden in over
heidsdienst, onderwijzers, handels- en kantoor
onze zonden een ernstig gevaar verbonden is.
Dit gevaar, dat deze dingen te veel buiten onze
eigen personen en buiten ons eigen geestelijk le
ven omgaan.
Zoo'n algemeene zondenbelijdenis kan afstoo-
telijk klinken.
Bovendien, de broeder in Middelburg, Rotter
dam en elders bij zijn puinhoopen heeft er niets
aan als hij het hoort kan het hem misschien
in zijn smartelijke moeiten en raadsels nog meer
kwellen en pijnigen.
Uit Jobs geschiedenis leeren wij, dat het doel
van Gods slagen voor ons veelszins een verbor
gen doel is. Wij kunnen de vele vragen, die om
trent den weg die God met ons en met velen
houdt, niet met een eenvoudige, simpele logisch
rekensommetje beantwoorden. Als wij naar bo
ven zien houden wij vol, wat de Heere zelf ons
zegt, dat alle dingen moeten medewerken ten
goede, dengenen, die God naar Zijn voornemen
geroepen heeft. Dat houden wij vol, omdat de
Heere waarachtig is in zijn spreken.
Brouwershaven. J. MEESTER.
Leiden, 6 Juli 1940.
Amice,
De vorige keer vertelde ik U iets uit de sta
tistiek van het Zendingswerk in Magelang en
daarin kon ik de verblijdende mededeeling door
geven, dat er in '39, niet minder dan 256 Javanen
en Chineezen door den Heiligen Doop aan de
gemeente waren toegevoegd en dat het totaal
aantal leden in het Magelangsche nu bedraagt
En wil ik U iets vertellen over hetgeen door
deze gemeenten wordt bijgedragen voor Kerk en
armen in één jaar.
Ik geef U het volgende lijstje weer in dezelfde
volgorde als de vorige keer
Tempel
Djamblangan
Dangean
Blabak-Blondo
Jav Gem Magelang
Ch Gem Magelang
Setjang
Pingit
Grabag
Ngablag
Jav. Gem.
Temanggoeng
Chin. Gem.
Temanggoeng
Porot
Jav. Gem. Parakan
Ch. Gem. Parakan
Adigoenoeng
Kledoeng
Ngadiredjo
Djoema
Bono
Kleseman
Voor
Voor
Per
de kerk
de armen belijd, lid
54.06
7.—
1.61
35.70
5.71
2.—
61.22
2.04
268.80
37.15
2.34
1543.58
110.
5.61
800.—
100.
6.23
11.15
11.20
0.72
32.28
10.—
1.28
69.61
16.39 H
3.19
12.23
12.23 y2
1.53
20.40^
10.75H
0.55
29.—
19.—
1.85
38^89
36*82
2^05
15.—
15.—
2.70
2.95^
42.173^
63.56
2-12 H
2.98^ 0.22
7A5Y2 0.76
14.59H 1-17
1.50 0.33
Totaal 3102.82^ 417.80 3.22
De bloei van een gemeente is niet alleen af te
leiden uit het aantal, dat in een jaar door den
H. Doop aan de gemeente werd toegevoegd, maar
ook uit andere factoren en daartoe behoort ook:
de bijdragen.
Op Zendingsconferenties heeft men vastgesteld,
dat een gemeente, voordat zij geïnstitueerd kon
worden en een eigen predikant kon beroepen,
aan drie voorwaarden moest voldoen: I. zij moest
zichzelf kunnen besturen er moesten de noodige
krachten aanwezig zijn, die in het ambt gesteld
konden worden. II. Zij moest een levende ge
meente zijn, o.a. hierin uitkomend, dat de ge
meente het Evangelie uitdroeg in haar omgeving
en zoo ook werkte aan eigen groei. III. Zij moest
finantiëel onafhankelijk zijn en de kosten van
eigen kerkelijk leven kunnen dragen. De eischen
onder I. en II zijn wel duidelijk een gemeente,
die zoo weinig mannen telt, die geschiktheid voor
het ambt bezitten, dat er geen kerkeraad saam te
stellen valt, kan moeilijk zelfstandig worden en
zoo ook wanneer in een gemeente de begeerte
niet leeft om het Evangelie uit te dragen en zoo
aan haar eigen uitbreiding te werken, is dood en
loopt gevaar verslonden te worden door het haar
omringende Mohammedanisme en Heidendom.
De derde factor evenwel is minder klemmend.
Dat een gemeente eerst al de kosten moet kun
nen betalen, die aan haar kerkelijk leven vastzit
bedienden, transportarbeiders, typografen
Je zag de jeugd, en ze voelden zich allen
een in de streving naar het ideaalhet socialisme
op een bevrijde aarde
Elly's oog viel op een jongen man, die dapper
meeliep.
Hij keek haar nu aan.
Zij groette hem.
't Was Lestestuiver, die gisteravond bij haar
vader nog aan huis was geweest, klagend over
gebrek. 't Was zoo ellendig in huis vrouw
met twee jonge kinderen, die hij de meest nood
zakelijke levensmiddelen niet kon verschaffen,
omdat hij zelf reeds twee maanden werkloos liep.
Of soms meneer Heeterdonk een goed woordje
voor hem wilde doen bij zijn firma, waar, naar
hij vernomen had, iemand in de fabriek gevraagd
werd. Vader had beloofd dit te zullen doen, en
hij zou het zéker doen, want vader voelde zoo
diep mee met den noodlijdenden arbeider.
Nu liep Lestestuiver ook mee in de groep.
Zie z'n oogen stonden niet zoo strak en
droef als gisteravond. Het feest van den arbeid
tintelde ook in zijn oog, tooverde op zijn gelaat
een vredige lach.
't Werd Elly thans zoo duidelijk, dat het so
cialisme iets zeer reëels was, dat het noodge
dwongen en spontaan was opgekomen uit be
narde wanhoopsharten, dat het socialisme den
machteloozen, uitgebuiten arbeider eenvoudig
werd opgedrongen. Een arbeider kon niet anders.
Hij had geen keuze. De samenleving maakte hem
socialist.
Men dwong en drong hem, dat hij zich orga
niseerde met gelijkgezinden, en zoo groeiden die
ten, alvorens zij het beroepingswerk ter hand
mag nemen, is een verkeerde eisch.
Dan zou het er met onze hulpbehoevende ker
ken in Nederland ook maar droevig uitzien.
De eisch mag gesteld worden, dat zoo'n ge
meente geestelijk leeft en dit leven in heel haar
optreden toont. Wanneer zoo'n gemeente een
predikant krijgt, zal juist de betere bearbeiding
ook van het zelfonderhoud ten goede komen.
Evenwel kan de finantiëele factor niet uitge
schakeld worden. Een gemeente, die kan betalen,
maar het niet doet, toont juist daarin, dat de
beide andere factoren onder 1 en 2 genoemd ook
niet aanwezig zijn. De liefde tot Gods zaak is
niet sterk genoeg en daarom kan moeilijk worden
aangenomen, dat zoo'n gemeente wel zichzelf kan
besturen en op eigen uitbreiding bedacht kan zijn.
Die derde factor, die finantiëele kant der zaak
moet dus met wijsheid worden toegepast.
Zoo nu ook als ge het lijstje nagaat van de
bijdragen.
Ge zoudt zeggen, die gemeenten, wier bijdra
gen komen boven de 2.per belijdend lid,
zullen wel de beste gemeenten zijn dus Djam
blangan, Dangean, Blondo en Blabak, de Javaan-
sche en Chineesche gemeenten van Magelang, de
gemeente van Grabag, de Chin, gemeente van
Temanggoeng en Parakan, behooren volgens de
zen maatstaf tot de beste gemeenten van het
Magelangsche Zendingsterrein.
Toch moet men hier weer voorzichtig zijn.
Bono en Temanggoeng beantwoorden niet aan
dezen maatstaf, blijven er ver beneden en ik zou
toch niet durven zeggen, gezien haar uitbreiding,
dat het in deze gemeenten wat doodig zou zijn.
Er zijn ook andere factoren. De bevolking is in
de eene gemeente zooveel armer als in de andere.
De gemeente van Magelang b.v. telt tal van
Javaansche onderwijzers en verplegers en ver
pleegsters van het hospitaal, die goede inkomens
hebben, maar Bono telt alleen landbouwers, die
in den regel veel minder kunnen doen. Djoema
is bepaald arm. De gemeente van Temanggoeng
zou zeker meer kunnen opbrengen. Ik ben bang,
dat de goeroe aldaar te weinig in die richting
werkt en het een beetje Mammonistisch vindt
om op hoogere bijdragen aan te dringen. Mis
schien zijn er bepaalde factoren waardoor in
sommige gemeenten de bijdragen wat aan den
lagen kant waren.
Maar overigens blijkt wel uit dit lijstje, dat de
gemeenten, die het sterkst zich uitbreiden, ook
het meeste bijdragen en dat als regel ook de bij
drage als een factor van den geestelijken wel
stand kan worden aangemerkt.
Wat gebeurt er nu met dit geld
In den regel wordt dit geld aangewend om in
de kosten van Avondmaalsviering te voorzien,
kleine reparaties te betalen en de rest wordt ge
stort in de Zendingskas als een bijdrage van de
gemeente voor het salaris van den goeroe. Dit
geldt natuurlijk alleen van die bijdrage, die voor
de kerk gegeven wordt.
De bijdrage voor de armen, worden ook ge
heel voor de armen besteed. Daar worden kleine
bedragen van af genomen voor steun, daar wor
den medicijnen voor gekocht, voornamelijk kinine
om de goeroe's in staat te stellen deze medicijnen
uit te reiken, zoo dikwijls een lid der gemeente
lijdende is aan malaria, wat nog al eens voorkomt.
Ge zult wel zeggen het bedrag, dat er voor
de armen gegeven wordt is niet veel. Ruim
3000.voor de kerk en slechts even 400.
voor de arme broeders, is niet veel. De Javaan
sche kerkeraadsleden zeggenhet is niet zoo
noodig. Zijn er dan geen armen Men zou kun
nen antwoorden het leeuwenaandeel is arm, maar
eer dat een arme broeder of zuster voor diacona-
len steun in aanmerking komt, moet de armoede
wel zeer in 't oog loopend zijn. Wanneer er
iemand is, die voor diaconale steun in aanmer
king zou komen, dan begint men eerst een onder
zoek in te stellen naar de noodzakelijkheid van
dien steun. Iemand, die werken kan, komt voor
dezen steun niet in aanmerking, want wie werken
kan, vindt in den regel wel wat voldoende is
voor zijn dagelijksch onderhoud 5 centen of
10 centen per dag acht men wel voldoende om
er van rond te komen en in den laatsten tijd wa
ren1 er op de suikerplantage heel wat Javanen
werkzaam, die niet meer dan 5 cent per dag uit
gekeerd kregen. Zeg nu, dat is toch verschrikke
lijk orn een arbeider met 5 cent naar huis te stu
ren ik ben het met U eens, maar de diaconie,
die voor de vraag staat of ze steunen zal, moet
met de maatstaven, die op Java gelden, wel ter
dege rekenen. Indien zij b.v. zou zeggende
menschen, die 5 cent per dag verdienen, moeten
ondersteund worden, dan zou ze heel wat ge
meenteleden te ondersteunen krijgen.
arbeiders saam uit tot een massale beweging, die
protesteerde en agiteerde, den machtigen kapita
list dwong de rechten van den arbeider te erken
nen.
Zij wilde 't Lestestuiver nu wel influisteren,
dat alles eenmaal beter zou worden, en gelukki
ger en mooier
1 Meidag voorspelde het immers
Frits Kooijmans liep ook mee de eerste
maal in z'n leven. Heerlijk dat hij Elly ook wist
in de stoet.
Hoe verrukkelijksamen te streven naar één
ideaal, saam op te trekken onder 't zelfde vaan
del, saam te marcheeren naar 't zelfde doel.
Wat heerlijk samen jong te zijn, te mogen
leven, echt te mogen leven, te mogen genieten de
diepe vreugden van het jonge bruisende leven
en dan dat saam te kunnen doen. Elly en hij, zij
beiden. Hij wilde nu vooral op dezen 1 Meidag
het zuivere levensgeluk met volle teugen indrin
ken, het diepe geluk intens genieten.
Ze hadden de Groote Markt bereikt.
Daar stuwden en duwden al weer de men
schen, jonge en oude menschen, die hevig belang
stelden, die 't groote feest van den arbeid in hun
harten meevierden. Misschien kijklustigen, die
enkel uit nieuwsgierigheid de demonstranten
gadesloegen, maar zouden zij wel onbewogen
kunnen blijven nu de krachtig massale arbeiders
klasse haar hoogtij vierde
't Duizelde Frits even.
(Wordt vervolgd)