No* 18 Vrijdag 3 Mei 1940* 54e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND* DADERS DES WOORDS* ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F, J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F, STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ ft OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ ft OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 V. U.-DAG. De Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag zal haar jaarvergade ring nu houden in Middelburg. De datum is Donderdag 11 Juli. Plaats van samenkomst Schuttershof. De vergadering zal staan onder leiding van Z.Exc. Dr H. Colijn, den president-directeur, die dan ook de openingsrede zal houden. Verder worden als sprekers aangekondigd Prof. Mr A. Anema, Prof. Dr J. H. Bavinck, Dr H. N. Ridderbos en Mr J. A. de Wilde. Woensdagavond zal de Bidstond gehouden worden in de Hofpleinkerk, waarin Ds A. H. Oussoren zal voorgaan. De vrienden en vriendinnen van onze Gerefor meerde Universiteit in onze provincie zijn nu weer in de gelegenheid eens een Universiteitsdag bij te wonen zonder al te groote bezwaren van wege den afstand of de reiskosten. Laten de ringbesturen vergaderen en overleg gen, hoe ze het bezoek aan den V. U.-dag uit hun ressort kunnen bevorderen, bijv. door het gezamenlijk daarheen gaan met autobussen. Aan de besturen onzer Scholen met den Bijbel zouden we willen vragen te overwegen, om dien dag de school te sluiten, opdat ook het personeel der scholen gelegenheid ontvangen daarheen te gaan. Wat ze op dien dag daar zullen ontvangen zal deze broeders en zusters bezieling geven ook voor hun arbeid en het gemis van een enkelen schooldag zal daardoor ruimschoots worden ver goed. De organisatie Vrouwen V. U. hulp vergadert Woensdag 10 Juli in het gebouw St. Joris op de galans. Mevrouw S. VerdamOkma hoopt daar te spreken de leiding van die vergadering is opgedragen aan Mevr. HuizengaBijlenga. In de laatste maanden kon de actie van dit Vrouwen-comité in onze provincie aanmerkelijke winst boeken, en deze vergadering zal die actie, nog meer stimuleeren. Ook dit jaar zal er een wetenschappelijke sa menkomst worden gehouden, eveneens in St. Jo ris. Als referenten worden aangekondigd Prof. Dr G. J. Sisoo en Dr M. Bouwman te Nieuwen- dam. Voorzitter is Prof. Dr J. F. Koksma. Uiteraard zal, wat daar geboden zal worden alleen in kleineren kring belangstelling kunnen wekken. Maar daarom te meer hopen we, dat alle, die daarvoor in aanmerking komen, ook deze samenkomst zullen bijwonen. Tenslotte zij nog vermeld, dat er ook nu ge durende de beide dagen, 10 en 11 Juli, in Schut tershof een tentoonstelling zal zijn van zaken, die op het Universitaire leven betrekking hebben, en waar alle belangstellenden vrijen toegang hebben. En dat er na afloop van den Bidstond, Woensdagavond, in de groote zaal van 't Schut tershof een ontmoetingsavond zal zijn. God geve in Zijn goedheid, dat deze vergade ringen mogen gehouden kunnen worden in een land van vrede en dat ze door Zijn zegen rijke vrucht mogen brengen voor onze Vrije Universi teit en voor haar belangrijken arbeid. VERGADERING DISTRICT IX VAN DEN SCHOOLRAAD, Een enkel woord over deze vergadering. Ze wordt dit jaar iets later gehouden dan an dere jaren, n.l. op Vrijdag 7 Juni. Als referenten verklaarden zich bereid op te treden Ds M. Vreugdenhil van Meliskerke en Prof. Joh. de Groot van Utrecht. Ditmaal is Middelburg de plaats van samen komst en wel in St. Joris op de Balans. Nadere bijzonderheden hopen we binnenkort te vermelden. Ook hier geldt de wensch en bede, dat we ook dan in rust en vrede zullen mogen vergaderen. VAN DE GENERALE SYNODE. Donderdag 25 April is de tweede periode van de Synode geëindigd. De derde zal D.V. aan vangen in September van dit jaar, waarin dan aan de orde zal komen het laatste en meest be langrijke punt van het agendum, de kwestie van de leergeschillen. Ook dan zal de Synode in Sneek vergaderen. Niet in Sneek, maar in Utrecht zal de Synode nog eens saamkomen, vermoedelijk kort na Pink steren, ter beëindiging van de zaak-Goossens. In deze zaak werden reeds conclusies aangenomen, die echter nog geheim blijven. Een commissie uit de Synode bestaande uit Ds J. L. Schouten, Prof. Kuyper, Prof. Bavinck, Ds den Houting en Ds S. J. Popma zal met Ds Goossens nog een samen- spreking hebben. Daarna zal dan in een Synode zitting, die in één dag kan afloopen, die zaak worden afgehandeld. Ook in de zaak-Drachten werden in Comité- Generaal verschillende conclusies aangenomen, die echter ook nog niet gepubliceerd werden, omdat namens de Synode Prof. Grosheide, Prof. Dijk en ouderling W. van Engen nog een saam- spreking zullen hebben met den betrokken ker- keraad en de betrokken personen vöör dat de besluiten der Synode zullen uitgevoerd worden. Over de positie van de hulppredikers werd ter Synode ingediend een uitvoerig rapport van de hand van Prof. Dr H. H. Kuyper. Met de richt lijnen in dat rapport aangegeven kon de Synode zich vereenigen. Dat rapport hopen we, bij ge legenheid in z'n geheel elders in de Kerkbode op te nemen. De conclusies, die werden genomen over en kele vragen inzake het reserve-veldpredikers schap, vermelden we onder Kerknieuws. Evenzoo die over de vraag, hoe de kerk te Londen te helpen is voor wat betreft den dienst der sacramenten. De arbeid der Synode in deze tweede periode geschiedde goeddeels in Comité-Generaal, in verband met den aard der kwesties, die behan deld moesten worden. Moge in de uitkomst blijken dat ook deze ar beid rijke vrucht draagt voor ons kerkelijk leven hier en in Indië. van Christus noemt moet afstaan van alle on gerechtigheid. Gansch anders is het met hem, die de zonde leert haten met droefheid voor God, die den strijd met de zonde aanbindt ook met z'n boezem zonde en die, in de kracht Gods, zich uitstrekt om naar alle geboden Gods te leven. Bij denzulke is de droefheid over de zonden oprecht. Die droefheid voor God vanwege de zonde, sluit dan niet uit een vreugde in God door Chris tus. Het leven is waarlijk niet alleen vreugde, ook niet het leven van den Christen het kent ook smart en zorg. Maar het kent ook vreugde. Het overheerschende in dat leven kan de vreugde zijn. Want de geloovige mag weten, dat God hem zijn zonden om Christus' wille vergeeft. God is een God van vergevingen, genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van weldadig heid (9:17). HEIJ. OM SIONS WIL. II. met een waar geloof aannemen. En Paulus schrijft dat de rechtvaardige (de vrijgesproken zondaar) uit het geloof zal leven. Welnu, over dat „kindschap Gods" dat wij „hebben", niet als 'n logisch beredeneerd begrip, maar dat wij „hebben" in het geloof in de on wankelbare beloften van den Heere onzen God, schreef ik. Laten wij nu eens zien, wat ik schreef in arti kel 5 van de bovengenoemde reeks Rondom het Verbond, en wat Andréas er in las. Wij schreven in het No. van 8 December 1939 als volgt >,In Christus tot genade aangenomen." Van al de bondelingen wordt dat gezegd in het formulier. Zij blijven niet liggen onder het doemvonnis, waaronder zij geboren zijn, maar zij worden in genade aangenomen. God geeft daar van een publiek getuigenis. We hebben hier heelemaal niet te denken aan een „aanneming" die onveranderlijk haar kracht houdt tot in het eeuwige leven. We hebben hier evenmin te denken aan de persoonlijke verkie zing tot zaligheid. Die komt pas veel later in 't gezicht. De uitverkorenen worden van hun verkie zing en zaligheid bij „trappen en mate" hun heele leven door verzekerd. Het formulier heeft niet de bedoeling te zeg gen, dat alle bondelingen uitverkorenen zijn. Het spreekt ook niet over ware en onechte bondelin gen. Het zegt zonder nadere onderscheiding, dat onze kinderen weer „in Christus tot genade aan genomen worden", hoewel zij in zonde ontvangen en geboren zijn en daarom „van nature" (buiten Christus, wil dat zeggen), aan allerhande ellen digheid, zelfs aan de verdoemenis onderworpen zijn. Aan die ellende en verdoemenis zijn ze nu ontrukt in Christus. Daar moeten wij geloovig aan vasthouden, omdat de Heere het zegt. Dat laatste is de grond des geloofs. Omdat de Heere het zegt. Die grond wordt door den doop bezegeld voor het geloof. Dat „in Christus tot genade aangenomen" moeten wij nu niet van zijn waarde berooven door het slechts een „voorwerpelijke" aanne ming te noemen, een aanneming zonder onder- werpelijk deel genootschap, zonder den Heiligen Geest, die wedergeboorte en geloof werkt. Doen wij dat, dan is de doop zoogenaamd een teeken, dat wij uitwendig tot het verbond of uitwendig bij de kerk behooren en meer niet. Dat waar het op aan komt, dat wij wer kelijk een lid van Christus zijn, daar zou de doop dan over zwijgen en blijven zwijgen. Als ge echter het doopsformulier ziet, ziet ge, dat de doop heusch niet een teeken en zegel van een uitwendig-behooren-tot-het-verbond is, maar van een reëel en onvoorwaardelijk begrepen zijn in de gemeente van Christus en van een deel hebben aan al de genadegeschenken die de Heere Jezus over zijn gemeente uitgiet, ook aan het geschenk van den Heiligen Geest". Tot zoover heeft Andréas dit artikel overge nomen met enkele kleine vrije weergaven. Weg gelaten heeft hij de twee ingesprongen zinnen. De eerste is juist van veel beteekenis in het ver band. Waarom hij die overgesprongen heeft, is mij niet duidelijk. Uit dat zinnetje blijkt toch wel duidelijk, dat bij mij niet gaat over een begrip van kindschap, maar over het kindschap des geloofs, waarover onze kerk beleden heeft in de Dordt- sche Leerregels. Vragen wij wat is nu de strekking van boven staand stukje van mijn hand, dan is het antwoord: eerst afwijzen van verschillende opvattingen die iets anders in den doop zoeken dan de Heere er in geeft, o.m. ook van die opvatting die den doop maakt tot een teeken van een uitwendig verbond en een uitwendige kerk. Wat is verder de strekking Den nadruk op leggen, dat de bedoeling van het doopsformulier is te belijden, dat de kinderen werkelijk in de gemeente van Christus begrepen zijn. Wat nog meer Uitspreken, dat zij dus werkelijk deel hebben aan al de genadegeschenken, die de Heere aan Zijn gemeente geeft ook aan den Heiligen Geest. Dat is de strekking. Nu wat Andréas er in gelezen heeft. Maar ik durf niet meer plaats te vragen voor ditmaal, dus zullen wij dat voor een volgend artikel bewaren. Ik hoop, dat de lezers het ver band intusschen voor oogen houden. Brouwershaven. J. MEESTER. DE REFORMATORISCHE ARBEID VAN NEHEMIA. Nehemia 9 en 10» Israël bedroefd voor Gods aangezicht (IV), Dat Israël oprecht was in z'n schuldbelijdenis, bleek uit nog een tweede zaak. Volgens 9 38 maakten zij een vast verbond, dat ze ook op schrift stelden en door de Vorsten en de Levieten en de Priesters verzegeld werd. Daarmee is dit bedoeld, dat zij zich schriftelijk verbonden om den Heere te dienen en dat de voornaamsten, op die schriftelijke verbintenis hun zegel zetten om die daardoor nog vaster te ma ken. Dan volgen in 10 127 de namen van hen, die zich alzoo schriftelijk verbonden. Als eerste wordt genoemd Nehemia. In vers 28 worden dan alles nog weer samengevatallen, die zich af gescheiden hadden tot Gods wet, hun vrouwen, hun zonen en dochteren, die tot jaren des onder scheids gekomen waren en die zich aansloten bij de met name genoemde voornaamsten van het volk. Vermeld wordt ook wat de inhoud was van die verbintenisonder zelfvervloeking en met een eed verbonden zij zich om te wandelen in de wet Gods, die gegeven was door Mozes Gods knecht en dat zij zouden houden en doen alle de geboden des Heeren en Zijn rechten en in zettingen. Twee dingen worden dan zeer speciaal ge noemd zij zouden hun dochteren niet geven aan de volken des lands en de dochteren van die vol ken niet nemen voor hun zonen, en dat was het tweede zij zouden den sabbat houden. Als de volken des lands op den sabbat kwamen en koren ten verkoop aanboden, zouden zij niet heengaan om handel te drijven ook niet op een anderen heiligen dag. Zoo verbonden zij zich afstand te doen van hun twee hoofdzonden van de zonde van de ge mengde huwelijken en van de sabbatsontheiliging. En de verbintenis daartoe stelden ze niet alleen op schrift, maar, om die nog meer bindend te maken, zetten de voornaamsten er nog hun zegel op. Dat was een gewichtig besluit. Daarmee ver klaarden ze afstand te doen van lang gekoes terde zonden. Maar hun hart drong hen daartoe. Waar droefheid komt over de zonde, daar komt ook haat tegen de zonde en strijd tegen de zonde. Daar is het, zooals er staat in Zondag 33 van de waarachtige bekeering. Die bekeering bestaat in een hartelijk leedwezen, dat wij God door onze zonden vertoornd hebben en die hoe langer hoe meer haten en vlieden, en in een hartelijke vreugde in God door Christus en lust en liefde om naar den wil Gods in alle goede werken te leven. Het moest zo verklaarden ze nu uit zijn met alle zonden, ook met die twee hoofdzonden. Dat was een schoon besluit, dat genomen werd in allen ernst en met een heilig voornemen. Dat besluit bewees dan wel de echtheid van de droefheid, waarmee zij voor God bedroefd waren, de echtheid van hun schuldbelijdenis. De vraag kan wel eens opkomen, of ons be rouw wel oprecht, ons schuldgevoel wel diep genoeg is En die vraag kan dan wel eens een benauwende vraag worden. Voor de beantwoording van die vraag is hier besturing te vinden. Het oprechte berouw leidt tot de waarachtige bekeering, waarin gevonden wordt een zich afkeeren van de zonden ook de meest gekoesterde zonden en een zich schikken om in Gods wegen te gaan. Als het dan zou zijn, dat iemand de zonden aan de hand zou houden, dan is er niet het op rechte berouw over de zonden. Die den Naam De briefschrijver Andréas uit bovengenoemde periodiek, heeft zijn bezwaren ontwikkeld tegen hetgeen wij in artikel 5 van de reeks Rondom het Verbond geschreven hebben, omtrent het „in Christus wederom tot genade aangenomen zijn" van onze kleine kinderen, zooals het doopsfor mulier, dat verklaart omtrent de kinderen der gemeente. Zooals wij in het vorig artikel al meedeelden, meent schrijver Andréas de kern van onze voor stelling als volgt te kunnen weergeven alle ge doopte kinderen der kerk zouden volgens mij, onderwerpelijk tot kinderen Gods in Christus aangenomen en aan de verdoemenis ontrukt zijn. Men houde deze formuleering voor oogen en lette vooral op dat door ons onderstreepte en vet gedrukte woord onderwerpelijk. Aan dat woord zit hier heel wat vast. Andréas verstaat er zoo veel onder als dat alle gedoopte kinderen, weer volgens mij, „daadwerkelijk", „subjectief en per soonlijk" aan de verdoemenis ontrukt zijn en de „onverliesbare genade" der wedergeboorte deel achtig zijn (Om Sions wil 14 Maart), hetgeen dan volgens hem noch de Schrift noch het doops formulier leert. Volgens hem zou ik dus eerst geschreven heb ben, dat alle gedoopte kinderen dit onderwerpe lijk „onverliesbaar kindschap Gods" hebben en later weer, dat dit kindschap „verliesbaar" is. Alle gedoopte kinderen zouden dus het „onver liesbaar kindschap Gods" en toch ook een „ver liesbaar kindschap" deelachtig zijn. Ik zou mij aldus in tegenstrijdigheden verwarren. Geen won der, dat Andréas dit onjuist en verward noemt. Ik zou geschreven hebben a a en a niet a eenzelfde ding is wit en zwart tegelijk in dezelfde omstandighedende zon schijnt en zij schijnt niet op hetzelfde oogenblik en vul zelf maar aan. Zooiets heb ik echter niet geschreven, waarde „vriend Andréas". De verwarring zit zeer be paald ergens anders. U hebt bij „kindschap Gods" iets anders op het oog dan het doopsformulier en ik in mijn ar tikel. U denkt bij het lezen van „tot genade aan genomen" aan een theoretisch begrip, dat natuur lijk met het geloof-in-de-praktijk-van-het-leven weinig van doen heeft, en wel aan het begrip „onveranderlijk" kindschap". Dat begrip „onver anderlijk kindschap" staat als zoodanig buiten de worsteling van het geloof in Gods beloften, buiten het bidden en strijden, hooren en volgen van een kind Gods dat begrip „onveranderlijk kindschap" staat daarbuiten, omdat het een theoretisch begrip is, dat met logische redenee ring werkt en met niets anders dat is zelfs heel natuurlijk daarom schreef ik, dat het natuurlijk met het geloof in de praktijk van het leven wei nig van doen heeft. Daarentegen heb ik geschreven over dat kind schap Gods, waarvan wij hier op aarde alleen door het geloof zekerheid verkrijgen waarvan de onverliesbaarheid voor ons ook alleen maar klaar wordt in den weg van het geloof in Hem, die ons uit vrije genade tot Zijn kinderen aan neemt en die zal zorgen, dat wij niet verloren gaan. Zoo spreken onze vaderen in de Dordtsche Leerregels of beter gezegd onze kerk belijdt daar) over de „zekerheid", welke de uitverkore nen omtrent hun verkiezing verkrijgen, dat de uitverkorenen deze zekerheid omtrent de onver liesbare genade bij „trappen en mate" hun heele leven door in den weg van het vlijtig en geloovig gebruik der middelen verkrijgen en (zoo voeg ik er aan toe) niet bij een logische gevolgtrek king. Het gaat immers maar niet over een theo retisch begrip, maar over onze heele positie voor God met lichaam en ziel in leven en sterven. En onze Catechismus zegt als hij spreekt over het gerechtvaardigd, dat is vrijgesproken worden van al onze zonden, dat wij hier op aarde deze wel daad alleen maar „hebben" inzoover wij haar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1940 | | pagina 1