VAN VERRE EN NABIJ.
FEUILLETON.
DE BOER VAN
„LEVENSSTRIJD"
m 65)
KERKNIEUWS*
ambtsdragers, zooals deze in het Nieuwe Testa
ment gegeven zijn, geen nieuwe wenscht toe te
voegen.
Verstaan we deze conclusies goed, dan wordt
door conclusie II niet elk lidmaatschap van een
neutrale organisatie voor ongeoorloofd verklaard.
De vraag is dan, of een neutrale organisatie door
haar beginsel of practijk in strijd komt met het
geen de H. Schrift duidelijk leert en gebiedt.
Ook over doopleden uit andere kerkformaties.
Dienaangaande spreekt de Synode uit
I. dat in het algemeen opneming van volwas
sen doopleden uit andere kerkformaties alleen in
den weg van openbare belijdenis des geloofs
mogelijk is
II. dat dit zeker niet uitsluit, dat de kerke-
raad hen, die daartoe nog niet aanstonds kunnen
komen, tot het catechetisch onderwijs toelaat en
hun ook overigens geestelijke bijstand en leiding
geeft
III. dat in sommige gevallen onmiddellijke
opneming ook zonder belijdenis des geloofs ge
oorloofd is, zoo daarbij de verplichting om tot
belijdenis des geloofs en tot de viering van het
H. Avondmaal te komen, ten volle erkend wordt.
Ook werd vastgesteld de tekst van het herder
lijk schrijven der Synode inzake de onbroeder
lijke perspolemieken.
Een volledige meedeeling over wat besloten
werd inzake tucht over doopleden kwam ons nog
niet onder de oogen.
HEIJ.
KENMERKEN VAN DE WARE KERK.
VIII.
Wat is de communie bij de Roomschen.
Wat is de doop en avondmaal in de „Herv. Kerk".
Dat het in de Roomsche kerk heel anders toe
gaat dan bij ons, zal wel niemand onbekend zijn.
Maar wat nu eigenlijk het verschil is tusschen
mis en communie, is naar me voorkomt, niet
velen duidelijk.
Laten we eerst kort mogen beschrijven wat nu
eigenlijk de mis is. Op de catechisatie hebben we
geleerd de mis is de onbloedige herhaling van
het offer van Christus. En deze definitie is kort
en krachtig. Maar daarmede hebben we nog niet
gezien wat er nu eigenlijk gebeurt in Rome's tem
pels, wanneer de mis wordt „opgedragen".
De eigenlijke mis bestaat uit drie deelen. Laten
we elk van die drie deelen eens nagaan.
I. Wanneer de priester op de plaats van de
offerhandeling is aangekomen, dus bij het altaar,
dan begint hij zijn schuld voor God te belijden.
Hij buigt aan den voet van het altaar zich diep
ter aarde en smeekt God om vergiffenis. Daartoe
roept hij in den voorspraak van engelen en hei
ligen.
Als dat gebeurd is, durft hij het altaar bestij-
,gen. Daar aangekomen roept hij nogmaals om
barmhartigheid en heft daarna een loflied aan
het Gloria.
Na nu een openingsgebed namens de gemeente
tot God gericht heeft (dit noemen de Roomschen
de collecta), begint eerst de voormis, dus het
eerste gedeelte.
De eerste handeling die verricht wordt is het
lezen van een gedeelte van een brief, en de twee
de handeling is het lezen van een gedeelte van
het Evangelie. Soms wordt hierna nog het Credo,
de twaalf artikelen gelezen en dan is het eerste
gedeelte de voormis, ten einde.
II. Nu volgt het voornaamste of tweede ge
deelte van de Mis. De „Offerande", van brood
en wijn, worden nu gereed gemaakt. De priester
wascht zijn handen om daarmee te laten zien,
dat we met een rein hart het offer moeten bren
gen.
Nu zingt de priester een hooggestemde dank
hymne, namens de gemeente. Wanneer dit is ge
schiedt volgen weer verschillende gebeden voor
de strijdende kerk. En daarna eerst volgt het
eigenlijke offer.
Dit brengen van het offer mag alleen door den
priester geschieden, daar hij slechts de macht
hiertoe ontvangen heeft in het priesterschap. Als
plaatsbekleeder van Christus treedt hij op. Hij
neemt het brood in handen en zegt„Daags voor
zijn lijden nam Hij het brood in zijn heilige en
eerbiedwaardige handen, richtte zijn oogen he
melwaarts tot U, God zijn almachtigen Vader
Met vreugde bemerkte Steven, hoe zij veran
derd was. Haar verblijf bij zijn moeder deed
haar goed. En hij prees zijn moeder, die het hoofd
schudde. „God er voor danken", zei zij, „dat wij
werktuigen in Zijn hand mogen zijn."
Den volgenden morgen was Steven vroeg pre
sent en had hij een gesprek met zijn moeder.
,,'k Vind het prettig, dat je gekomen bent",
zeide zij. „Het was al zoo lang geleden. Maar
laat Jane nog wat met rust, mijn jongen."
Het verzoek was slechts half naar Stevens zin.
Eigenlijk was hij naar huis gekomen met het
voornemen, Jane te polsen, of zij zijn vrouw-
wilde worden. En nu kwam daar moeder met die
opmerking, die hij niet begreep.
„Waarom, moeder vroeg hij met een onmis
kenbare toon van teleurstelling in zijn stem.
Zijn moeder glimlachte.
„Ik dacht het wel, dat je niet voor je moeder
naar huis gekomen bent."
„Moeder
„Stil maar, mijn jongen, ik begrijp het wel en
kan het ook wel dragen, hoor. Voor een moeder
komt eenmaal het tijdstip, dat een andere vrouw
de belangstelling en de liefde van een zoon op
en U dank brengend zegende Hij het, brak het
en gaf het aan zijn leerlingen, zeggende neemt
en eet hiervan, want dit is mijn Lichaam".
Dan knielt hij aanbiddend neer voor het brood.
Dat brood is nu veranderd in Jezus' lichaam, nu
heft hij dat brood (de „heilige hostie") hoog op,
zoodat alle geloovigen ze kunnen zien en aan
bidden. Nu knielt de priester wederom en gaat
over tot de wijding van den wijn. Als de wijn
gewijd is, d.w.z. veranderd is in bloed van Chris
tus, knielt de priester weer neer, heft de kelk om
hoog ter aanbidding.
Weer bidt de priester nu namens de gemeente
tot God en spreekt het Onze Vader uit. Hierna
breekt hij het brood.
III. Hiermede zijn we gekomen aan het laat
ste deel van de mis de Communie. Dit laatste
gedeelte zouden we dan eenigszins kunnen ver
gelijken met ons Avondmaal. Na eenige gebeden
nuttigt de priester eerst zelf het lichaam en bloed
des Heeren. De gemeente krijgt geen wijn, wel
brood „wegens het groote gevaar voor oneer
biedigheid, in het bizonder wegens het uitstorten
van het heilig bloed".
Na het slotgebed zegent de priester de geloo
vigen met de woorden zegene u de almachtige
God, Vader, Zoon en Heiligen Geest. Na de le
zing van Joh. 1 114 is de mis besloten.
Ieder, die nu dit gelezen heeft, verstaat hoe
weinig, we kunnen wel zeggen, bijna niets van
het oorspronkelijke Avondmaal bij Rome is over
gebleven. De bedoeling hier is niet om in te
gaan tegen dit afgodisch bedrijf van stofaanbid-
ding, alleen leggen we den nadruk op de ver
minking van het Heilig Avondmaal in de Com
munie. Wie naast elkander legt het sobere ver
haal van het Evangelie en dit gedoe staat wel
verbaasd over de vindingrijkheid van Rome om
iets wat zoo heilig, schoon, eenvoudig is in opzet,
zoo te verwringen en te verknoeien tot een sa
menstel van handelingen, die rusten op mensche-
lijke inzettingen.
We concludeeren, dat het kenmerk van de
ware kerk bij Rome niet aanwezig is in de be
diening van de sacramenten, aangezien Rome de
doop ziet als een middel, dat de wedergeboorte
werkt, en aangezien Rome het Heilig Avondmaal
onherkenbaar verminkt heeft.
Nu komen we tot de vraag, hoe staat het met
het Avondmaal en Doop in de „Hervormde
Kerk". Allereerst stuiten we weer op de ontzag
gelijke moeilijkheid, dat we niet weten wat de
„Hervormde Kerk" is. Wat leert die kerk inzake
Doop en het Heilig Avondmaal Ook hier
geldt weer zooveel hoofden, zooveel zinnen. De
ééne dienaar des Woords verstaat er geheel iets
anders onder dan de ander. Vrijzinnigen zien
naar hun geloofsverklaring iets geheel anders in
Doop en Avondmaal dan de „Bonders". En con-
fessioneelen en Barthianen en Ethischen en Mo
dernen zien allen iets anders in 't Heilig Avond
maal dan Gods Woord en de belijdenis ons lee-
ren. Hier zitten we direct dus weer met de
moeilijkheid, die we reeds eerder noemden we
weten niet wat we aan de „Hervormde Kerk"
hebben. Bij Rome is dat zeer duidelijk. Hier niet.
Bij Rome is tenminste eenheid. In de Hervormde
Kerk mag ieder denken wat hij wil, gezien het
feit, dat de kerkeraden geen leertucht oefenen
op hun leeraars.
Maar laten we nu maar eens uitgaan van de
gedachte, dat het Heilig Avondmaal in de „Her
vormde Kerk" gezien wordt, gepredikt wordt
zooals in Gods Woord en de belijdenis dit ge
leerd wordt. Zijn we dan waar we wezen moe
ten Klopt dan het Woord van de belijdenis op
deze kerk als deze belijdenis zegtde ware kerk
is te kennen aan de reine bediening der sacra
menten. Och, dat dit waar ware.
Laat ik de goede volgorde bewaren en
eerst dan den Doop nagaan. Wie worden
gedoopt in de Hervormde Kerk De kinderen
des Verbonds Dus de kinderen van de ouders,
die in leer en leven betoonen, dat ze den Heere
dienen willen Wordt die doop daar heilig ge
houden door maar niet ieder te doopen, die zich
aandient om gedoopt te worden. Zie, daar hebt
ge het nu weer. Die zeer droevige toestand, dat
menschen die de kerk nooit binnenkomen dan
alleen wanneer ze hun kind laten doopen, wordt
verdragen tegenover God en zijn heilige gemeen-
wekt. Een moeder moet dat kunnen dragen. En
dat kan zij ook wel, als zij ziet, dat de vrouw
zijner keuze een goede vrouw voor haar jongen
is."
„Vindt U dan, dat Jane niet een
Met een handbeweging legde zij hem het zwij
gen op.
„Dat weet je wel beter. Dat heb ik je immers
geschreven Je krijgt een goede vrouw aan haar,
al heeft zij in geestelijke dingen nog veel leiding
noodig."
„Welnu dan, moeder Denkt U, dat Jane mij
niet
,,'k Weet er niets van. Ik heb niet met haar er
over gepraat en zal dat niet doen ook. Dat ma
ken jullie beiden maar uit. Doch ik geloof wel,
dat Jane heel gunstig over je denkt. Dat heb ik
meenen te bemerken."
„Maar waarom zou ik dan wachten, moeder?"
„Het kind heeft te veel doorgemaakt en is nog
niet op streek, dat spreekt vanzelf. Het is daarom
beter, dat je haar wat met rust laat nog. Zij moet
niet opnieuw emoties hebben, al zijn die dan van
anderen aard. Wacht rustig, tot zij weer in Zuid-
stad terug is."
Steven had er slechts half ooren naar. Zijn
moeder bemerkte het wel.
„Je moet het zelf weten, hoor, jongen. Ik kan
me best voorstellen, dat je ongeduldig bent en
naar haar ja-woord verlangt. Maar heusch, voor
Jane is het beter, dat je nog even wacht. Kunnen
er geen paar maanden meer bij, Steven Als de
Heere Jane voor jou bestemd heeft, zul je haar
dan niet krijgen
Natuurlijk moest Steven dat beamen. Na eenig
te. Men werpe niet tegen, dat men hiertegen toch
wel optreedt. Dat men dikwijls adviseert, dat
goddelooze leden hun kinderen maar niet moeten
laten doopen. Hiertegenover staat weer, dat
wanneer Ds A. zou zeggen liever niet, dat Ds B.
zegt: accoord. Bovendien: adviezen geven kan een
kind. Maar in naam van Christus verbieden, is ge
heel iets anders. Wanneer een kind geboren is van
ouders, die in leer en leven betoonen te zijn ver
bonds verachters, heeft geen enkele predikant het
recht zulk een kind te doopen. Indien hij toch
daartoe den moed neemt, dan staat hij mede
schuldig aan het ontheiligen van Gods kerk en
Zijn verbond. Ziedaar de groote en steeds nog
voortwoekerende zonde in de Hervormde Kerk.
Indien men consequent zou zijn, dan weigerde
een dienaar des Woords beslist met Gods Woord
in de hand de kinderen van goddeloos levende
menschen te doopen. Juister zou het zijn als de
kerkeraad eerst zich beraadde of een kind ge
doopt kan en mag worden, zooals dit in de ker
ken der Reformatie geschiedt. Bovendien, leert
de practijk niet, dat de Heilige Doop steeds meer
veracht wordt door zulk handelen. Men be
schouwt den doop als een versiersel. Als een
nu ja kwestie van fatsoen. Ongedoopt is
ook niet netjes. Dan maar gedoopt. In plaats dat
men den doop ziet als een teeken en zegel van
het aangenomen-zijn tot kind van God. In den
grond der zaak leidt zulk een practijk tot doop
en verbondsverachting. Eerst dan is de kerk
kerk, als ze den doop heilig houdt. Alleen die
genen doopt, die in staat zijn naar waarheid hun
ja-woord bij den doop te geven. Anders spreekt
men onwaarheid.
Onlangs hebben broeders in de Hervormde
Kerk elkander verweten moordenaars van de
kerk te zijn. Dit verwijt was gericht tot de con-
fessioneelen. Wij onderschrijven dit verwijt niet.
Maar wel meenen we, dat, wil men de kerk weer
belijdende kerk doen zijn, men zelf beginnen
moet met absolute gehoorzaamheid aan den Ko
ning. Zoolang het gif van valsche leer van de
kansels niet geweerd wordt, zoolang de Heilige
Doop niet heilig gehouden wordt, zoolang zal de
strijd alles niets anders uitwerken dan een steeds
grootere verdeeldheid in de „Hervormde Kerk".
Men aanvaarde de gehoorzaamheid aan den Ko
ning der kerk, zonder reserve. Alleen in dien weg
is eenheid mogelijk en wordt de bede verhoord
van den Heiland, dat we allen één moeten zijn.
SOLI DEO GLORIA.
De Chr. Zangvereeniging Soli Deo Gloria zal
Donderdag 25 April 1940 des avonds 8 uur in de
Noorderkerk aan deBogardstraat te Middelburg
een uitvoering geven, die weer iets moois belooft
te worden. Voor het eerst zal ook een kinder
koor optreden, zoodat zeker deze uitvoering ve
ler aandacht zal trekken. Het programma bevat
voorts Concerto Grosso No. 5 in D van Handel
en meer mooie stukken, b.v. Psalm 95 van F.
Mendelssohn. Men zorge, dat deze avond vrij is,
opdat men genieten kan van Vrouwe Musica.
A. H. OUSSOREN.
DRIETAL TE
Vleutende MeernG. v. Andel, Cand. te
Den Haag.
J. S. v. d. Bos, Cand. te Leiden.
G. Reijenga, Cand. te Hoogeveen.
TWEETAL TE
Ambt-Vollenhove (St. Jansklooster):
Th. J. Kerssies te Burum.
H. v. d. Wey te Munnekezijl.
BEROEPEN TE
Warns J. S. v. d. Bos, Cand. te Leiden.
AANGENOMEN NAAR
Uithuizen D. A. Zijlstra te Nieuw-Beets, die
bedankt heeft voor Harlingen.
Generale Synode der Geref. Kerken.
Chr. sociale organisaties.
Opnieuw kwam aan de orde het rapport van
de commissie die had te rapporteeren over het
verzoek van de heeren A. de Lange en„A. Vin
gerling, beiden te Goes, om een uitspraak in be
trekking tot de noodzakelijkheid van Chr. sociale
organisaties voor maatschappelijke aangelegen-
nadenken, besloot hij aan den wensch van zijn
moeder gehoor te geven en hij verliet des Maan-
-dags zijn geboortedorp, zooals hij er gekomen
was. Alleenmet nog meer liefde voor Jane,
die nu weer veel in haar voordeel was veranderd
bovendien. Zij had de oude kleur op haar wan
gen herkregen. Haar oogen schitterden weer. Zij
kon weer opgewekte momenten hebben, al wer
den die wel eens versomberd door de gedachten
aan huis.
Zij gaf de hartelijkste groeten mee voor de
bewoners van „Sursum Corda".
„Moet ik zeggen, dat je de eerste maanden nog
niet komt vroeg hij. „Is er dan niets wat je
aan Zuidstad bindt
Zijn teleurstelling was duidelijk hoorbaar.
Snel keek Jane hem aan, bespeurend, hoe vast
hij haar in de oogen zag. Met een kleur als vuur
wendde zij zich af. Toen wist hij eigenlijk genoeg.
„Jullie hebben er zelf op aangedrongen, dat ik
eenigen tijd zou weggaan", verdedigde Jane zich.
„Je hebt gelijk", zeide hij onmiddellijk. „Dat
was ook beter voor je. Ik zie, dat het verblijf
ihier je goed heeft gedaan. Maar je wordt daar
ginds toch gemist."
„De afspraak met tante is, dat ik hier nog een
maand blijf. Tante vindt dat best. Ik ben blij,
dat ik hier gekomen ben. Naast God heb ik heel
veel aan je lieve moeder te danken."
„Dat wist ik wel. Daarom deed ik dat voorstel.
We spreken dus af, dat je over een maand terug
komt
„Ja. Of tante moet willen, dat ik eerder
Hij zwaaide vroolijk af met de hand.
„Weineen, het was daareven maar gekheid,
heden ook voor werkgevers en middenstanders,
de verkiesbaarheid van neutraal georganiseerden
tot het ambt enz.
Rapporteur was Prof. Dr K. Dijk van Zwolle,
die in zijn uitvoerig rapport allereerst releveerde
de bezwaren ingebracht tegen de verleden jaar
door de commissie voorgestelde conclusies. De
commissie, bestaande uit de Synodeleden Dr J.
Thys, Prof. Dr J. Waterink, A. Warnaar, R.
Zuidema en Prof. Dr K. Dijk, was overtuigd van
het goed recht en de besliste noodzakelijkheid
van christelijk sociale organisatie, niet alleen voor
de arbeiders, maar ook voor middenstanders en
werkgevers. Zij is van oordeel, dat op het so
ciale erf de naam van Christus moet worden be
leden zoowel door den enkeling als door de ge
meenschap en wil dus niet tornen aan het besluit
van de Generale Synode van 1920.
Aan de discussie namen deelProf. Dr S.
Greijdanus, Ds G. Diemer, Dr J. Hoek, Ds W.
H. v. d. Vegt en Prof. Dr K. Schilder.
Prof. Greijdanus had bezwaar tegen een uit
drukking in de voorgestelde le conclusie. Men
moet precies omschrijven wat men bedoelt.
Ds Diemer is van oordeel, dat de vraag waar
om het gaat niet is beantwoord in de le conclu
sie. Daarin toch wordt uitgesproken, dat ieder
lid der Geref. Kerken van 'n bepaalde Chr. or
ganisatie lid moet zijn. Maar blijkens haar rap
port wilde de commissie dit niet uitspreken.
Dr Hoek ontwikkelde een bezwaar van gelij
ken aard.
Ds v. d. Vegt betwijfelde of adressanten nu
tevreden zullen zijn. Komen we met conclusie 2,
zoo vroeg spr., niet in moeilijkheden In dit ver
band verwees Spr. naar den Ned. Chr. Vrouwen
bond. Moet in de prediking ook steeds worden
gewaarschuwd tegen het optreden van ethische
theologen in gemengde organisaties als deze
Met name als zij leeringen verkondigen in strijd
met Gods Woord Conclusie 3 achtte spr. te
zwak.
Prof. Dr K. Schilder wenschte onderscheid te
zien gemaakt tusschen organisaties, waarbij prin-
cipieele vragen gemoeid zijn en anderen waarbij
die principes niet op den voorgrond treden.
Hierna beantwoordde Prof. Dijk de gemaakte
opmerkingen. Persoonlijk staat spr. achter de
vroegere conclusie. Het gaat hier om een com
promis dat spr. persoonlijk niet bevredigt. Het
heeft spr. verblijd, dat er althans in de commissie
eenparigheid heerscht. Spr. heeft geen bezwaren
aan den wensch van Prof. Greijdanus te vol
doen. De term „geen plaats" is niet duidelijk,
maar heeft burgerrecht verkregen. Ieder in zijn
persoonlijk leven en in het leven der organisatie
moet belijden de beginselen van het Woord
Gods, om daarnaar te leven. Spr. zou niet in
een organisatie willen blijven waarin hij zijn be
lijdenis niet zou kunnen uitleven, want dan hoort
hij er niet. In het rapport wordt nader gewezen
op het mogelijk zijn van neutrale organisaties
van economischen aard. Spr. kan zich voorstel
len, dat iemand in zijn afzijdig blijven van Chr.
organisaties ongehoorzaam is en dan moet wor
den vermaand.
De conclusies.
De conclusies luiden aldus De Generale Sy
node enz. besluit op de vragen van de heeren
De Lange en Vingerling en die van A. Stapel
kamp c.s. uit te spreken
le. dat elk lid van een der Geref. Kerken ge
roepen is niet alleen in zijn persoonlijk leven,
maar ook in het leven der organisaties met name
van die op sociaal terrein de beginselen van het
Woord Gods te belijden en daarnaar te leven
2e. dat derhalve hij niet mag behooren tot
welke organisatie ook die door haar beginsel of
practijk in strijd komt met hetgeen de Heilige
Schrift duidelijk leert en gebiedt
3e. dat de Synode aan de eischen voor de
ambtsdragers zooals deze in het N.-Testament
gegeven zijn, geen nieuwe wenscht toe te voegen.
Deze conclusies werden met overgroote meer
derheid aangenomen.
De reserve-veldprediker en zijn tractement.
Vervolgens rapporteerde Prof. Dr K. Dijk na
mens de desbetreffende commissie over het ver
zoek van den kerkeraad van Kralingen inzake de
exegese en toepassing van de uitspraak der Sy
node in Sept. j.l. over het inhouden van het ker
kelijk tractement der reserve-veldpredikers. De
commissie adviseerde, dat de Synode haar uit
spraak van verleden jaar luidende dat het alles
zins billijk is, dat het tractement van den dienaar
des Woords, die als veldprediker dienst doet,
uitgezonderd het genot van vrije pastorie, geheel
worde ingehouden" te handhaven.
hoor. Eigenlijk zijn ze blij, dat je weg bent."
Handig kaatste Jane den bal terug.
„Dat wist ik wel en daarom blijf ik weg. Mis
schien nog wel langer dan een maand."
„Maar er is er toch een, die je graag terug
ziet."
„Een is geen", zei Jane.
Maar toch kwam weer die verraderlijke blos
op haar wangen.
Gelukkig voor haar en voor Steven, die bijna
den wensch zijner moeder zou vergeten, werd
het gesprek, dat gevoerd werd even vóór Steven
vertrok, gestoord en konden zij ook daarna niet
meer samen spreken.
Maar het was toch met groote opgewektheid,
dat Steven de terugreis aanvaardde. Met aan
zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wist hij,
dat een aanzoek bij Jane niet in verkeerde aarde
vallen zou.
Hij kon schier zijn ongeduld niet bedwingen
en had neigingen, toen hij in Zuidstad terug was,
haar te schrijven. Maar hij onderdrukte die nei
gingen en werkte harder.
De maand duurde langer dan ooit, naar zijn
besef. Maar eindelijk dan toch, kon hij Jane weer
op „Sursum Corda" begroeten. De familie daar
was versteld over de verandering, die bij Jane
had plaats gegrepen. De rust en vrede waren van
haar gelaat af te lezen. En in een vertrouwelijk
oogenblik bekende zij tante Marie, zeker te we
ten, dat zij Jezus' eigendom was en dat niets haar
de liefde van Christus kon ontrooven.
Zij had de rust en den vrede gevonden, die
alle verstand te boven gaat.
(Wordt vervolgd)