FEUILLETON. DE BOER VAN „LEVENSSTRIJD" KERKNIEUWS. kwam van Oud-Gereformeerde en Chr. Geref. zijde, terwijl „De Vrijdenker" schreef„Is het geen zonde van den tijd en het geld, die aan dit oude en verouderde boek besteed werden Er zijn heusch wel betere boeken te verspreiden". Daar deze nieuwe vertaling evenmin als de Statenvertaling onfeilbaar is, is er natuurlijk plaats voor welwillende critiek, waarvoor de commissie zegt dankbaar te zullen zijn. M.i. is b.v. te betreuren, dat niet de spelling- Terpstra is gevolgd en de hoofdletter alleen ge bruikt is bij de persoonlijke voornaamwoorden, die op God betrekking hebben, dus niet bij de bezittelijke, aanwijzende en betrekkelijke voor naamwoorden, die met God in verband staan. En wat de inhoud betreftde vertaling is niet altijd consequent, zij is ook weieens wat vlak, b.v. het bekende bevel van Jezus aan Zacheüs „Kom vlug naar beneden" (Luc. 19 5) en het verzoek van den Moorsche kamerling aan Philip- pus om „in te stappen" (Hand. 8 31). Sommige vertalingen lijken heel veel op paraphrase en vooral te bejammeren is de verandering van 2 Tim. 3:16 „Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot leering" in „Elke van God in gegeven schriftplaats is ook nuttig om te onder richten", terwijl woorden als „bankiers", „spion nen", „secretaris", „theater" en dgl. waarschijn lijk velen te modern in de ooren zullen klinken. Overigens, men houde zich aan de opmerking van Prof. Noordtzij in „De komende Synode en de herziening der Statenvertaling", dat men de waarde van een Bijbelvertaling eerst leert kennen door een jarenlang gebruik. Sommigen, ook in onze kringen, keuren het af, dat door het Ned. Bijb. Gen. en niet door de kerken ons een nieuwe Bijbelvertaling is gegeven. Ten onrechte. Want het Ned. Bijb. Gen. is het aangewezen lichaam voor het uitgeven van een nieuwe Bijbel vertaling, welke nationaal is of kans heeft natio naal te worden. We moeten niet zoo veel nieuwe vertalingen krijgen als er kerken zijn. Vooral op 't gebied der Bijbelvertaling is eenheid broodnoodig, een nationale vertaling moet er ko men, even nationaal als de Statenvertaling was en nog is. En voor het tot stand brengen van een nieuwe nationale Bijbelvertaling is het aloude Ned. Bijb. Gen., waarin Christenen van verschil lende gezindheden broederlijk samenwerken, het aangewezen lichaam. Op deze wijze komt een nieuwe Bijbelvertaling tot stand, welke niet van één enkelen persoon of één enkele kerk afkomstig is, maar van heel Protestantsch Christelijk Ne derland, zelfs ook van Oud-Katholieken. Ik zeide, dat het Ned. Bijb. Gen. met zijn uit gesproken interkerkelijk karakter het aangewe zen lichaam is voor het aanbieden van een nieu we Bijbelvertaling. Niet voor het invoeren daarvan. Dat kunnen de kerken alleen. De kerken hebben in haar Synoden uit te spreken, of zij haar willen invoeren voor kansel- gebruik. Zoo lang deze Synodale uitspraak niet geval len is aangaande het kanselgebruik, blijft natuur lijk het gebruik van deze niéuwe vertaling be perkt tot particulier gebruik en de huiselijke godsdienstoefening C. A. VREUGDENHIL. ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, April 1940. In mijn vorigen brief schreef ik iets over de medische Zending, die zich hoe langer hoe meer uitbreidt en contact-punten met de bevolking biedt. Het voornaamste blijft echter het gewone Zen dingswerk. Ook dit breidt zich naar alle kanten uit. Hierbij is 't opmerkelijk, dat ook buiten de Gereformeerde Kerken het bewustzijn doordringt, dat de reeds gevestigde kerken de roeping heb ben het Evangelie aan de heidenen te verkondi gen. Deze roeping is niet steeds door de kerk ge voeld. Reeds spoedig na den apostolischen tijd begon de Zendingskracht af te nemen. Toen het Chris tendom eenmaal op Europa beslag had gelegd, begon men te vergeten, dat er nog tallooze vol keren waren, die in de schaduwen des doods woonden. De kerk begon zich meer en meer te openbaren als een wereldsch koninkrijk, waarin 64) „Wanneer kan ik schrijven, dat je komt vroeg hij. „Is er zoo'n haast bij vroeg Jane. „Heelemaal niet. Maar als nu toch besloten is......" „Dat vind ik ook", zei Goedegebuure. Toen was spoedig bepaald, dat Jane op een der dagen van de daarop volgende week met de boot naar Rotterdam zou gaan, waar dat zou Steven schrijven moeder Laarman haar zou komen halen, om dan naar het naburige dorp te gaan, waar zij geruimen tijd zou vertoeven. Ste ven sprak al van een maand of zes, maar Jane oordeelde een maand lang genoeg. „Dat zullen we dan nog wel eens zien", meende de boer. „Neem in elk geval niet een retour op de boot, want dat is een maand geldig. Als je langer wegblijft, en dat zou ik je raden, ben je dat geld kwijt." In de beste stemming fietste Steven naar Zuid- stad en schreef onmiddellijk naar zijn moeder. Even kwam de gedachte in hem op, Jane thuis te gaan brengen. Hij was in geen maanden thuis geweest. Maar dan overwoog hij niet doen laat ik mij in geen enkel opzicht overhaasten. Enkele dagen later fietste Jane naar de stad, de uitwendige glans in de plaats trad van inner lijke rijkdom. De kerken der Reformatie hebben niet terstond het verzuim ingehaald. Er viel te veel voor het interne leven der kerk te regelen. Spoedig ont waakte echter het besef, dat men ook tegenover de heidenen een taak had en vormden zich Zen- dingskringen, die daarna tot Zendingsgenoot schappen uitgroeiden. De fout was evenwel, dat het kerkelijk instL tuut het Zendingswerk niet ter hand nam, doch een groep christenen, die voor dit werk sympa thie voelden, hun schouders onder den arbeid zetten. Zoo bleef de Zending iets aparts, en scheen tij alsof 't mogelijk was, echt christen te wezen zon der veel voor de Zending te „voelen". De Zending is evenwel door Christus als roe ping voor geheel de gemeente aangewezen. Elke gemeente moet een lichtbron, een krachtbron voor de heidenwereld zijn. Het bevel van den Koning moet worden gehoorzaamd en Hij heeft niet tot een groep Zendingsvrienden, maar tot dé geheele gemeente gezegd, dat zij het Evangelie' aan de gansche wereld moest prediken. Het stemt dan ook tot dank, dat in onze ker ken de Zending in kerkelijke banen is geleid etr van de kerk uitgaat. Zooals ik in het begin opmerkte, wint de over tuiging veld, dat de heele kerk betrokken is in. den geestelijken strijd tegen de donkere heiden-' sche machten. Op de Wereldconferentie te Edinburg in 19105 moest worden verklaard „het bestaan van de< kerk is aan vele Christenen op het Zendingsveld tot dusverre nauwelijks bekend, en daar, waar zij bekend is, worden haar draagkracht en be- teekenis sterk onderschat". In 1938 werd uitgesproken door de Wereld- conferentie te Tambaram„De kerk is en blijft:1 ondanks haar tekortkomingen in verleden en* heden om te leven naar haar goddelijke Zen ding de gemeenschap, waaraan onze Heer. Zijn beloften gegeven heeft en waarmee Hij de', menschheid leidt naar Zijn doel. Die gemeen schap is niet slechts onzichtbaar en geestelijk,! maar werkelijk en concreet, met een bepaalden*: vorm in de historie. Daarom rust op alle discipe-I len van Christus de plicht om hun plaats in te nemen in een bepaalde Christelijke kerk, d.w.z.. in een van die concrete lichamen, waarin en:; waardoor de algemeene Kerk van Christus, de gemeenschap van Zijn volgelingen over de gan-: sche wereld, haar uitdrukking tracht te vinden". Het Zendingswerk gaat gezegend voort. Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer gaf op de laat ste Algemeene Nederlandsche Zendingsconferen-, tie te Amsterdam „Indrukken uit China en Ja-- pan". Naar zijn gezaghebbend oordeel zal in de toekomst in China de Christelijke kerk een be langrijke plaats kunnen innemen. Nooit was de vraag naar het Evangelie in China zoo groot als thans. Zoo wordt er in onzen tijd veel gedaan. Maar wat is er nog ontzaglijk veel te doen ,j Eenigen tijd geleden vestigde Ds J. Verkuyl injj „Credo" hierop de aandacht en 't lijkt me ge-j wenscht in 't kort van dit belangwekkend artikel jj een overzicht' te gevéiï Azië. Van de 1608 landen van het geweldige Chi-! neesche Rijk zijn 293 landen op tamelijk bevredi- j gende wijze door de Zending bezet, 206 landen j onbevredigend en overigens is China nog on bezet I In Mantsjoerije is de helft van de drie en i dertig millioen inwoners nog niet aangeraakt door i het Evangelie. In Ned. Indië is één vierde deel van de Archi- i pel nog onbezet. Gebieden met tezamen twaalf millioen inwoners zijn door de Regeering nog ge- sloten voor Zendingsarbeid. Andere gebieden j (vooral op Sumatra) liggen nog geheel braak. En dan Britsch-IndiëBijna 500 staten van Britsch Indië hebben de stem der Christelijke prediking nog niet vernomen. In Azië zouden nog veel meer gebieden aan te wijzen zijn, waar zelfs 't morgenrood van 't Evangelie nog niet te zien is. Afrika. In 't Noorden van Afrika zijn er geheele gebie den, die thans Mohammedaansch zijn en in hun historische ontwikkeling het Evangelie des Ko- ninkrijks nog nimmer vernomen hebben. In Midden-Afrika en Zuidelijke gebieden zijn wel de randgebieden geplaatst voor de bood- vergezeld van haar tante, die haar uitgeleide deed. Precies op tijd stoomde de groote passa giersboot de lange haven uit. Het was hoog wa ter, zoodat de passagiers vanaf het promenade dek over de dijken aan weerszijden van het water konden heenzien. Aan het einde der haven staarde Jane naar een rood dakhet dak van „Levensstrijd". Meer kon zij niet zien. Maar het was meer dan vol doende. Met een traan in het oog wendde zij zich af Met een sierlijken zwaai draaide de boot de haven uit. Huiverend, want het voorjaar liet lang op zich wachten, verliet Jane het dek, om zich neer te zetten in de kajuit, waar zij bleef tot de stoomboot, na een lange reis, meerde in de Oos terhaven te Rotterdam, waar een vriendelijk uit ziend vrouwtje stond te wachten. „De kennis van Steven vroeg zij, op haar toetredend. En op Jane's bevestigend knikken „welkom dan hier." Er werden aanvankelijk weinig woorden ge wisseld, nadat Jane de groeten van Steven en haar familie had overgebracht. Maar voor zij in het dorp aankwamen, had moeder Laarman stor menderhand de sympathie van Jane veroverd door haar eenvoud en liefdevolle hartelijkheid. En het duurde niet lang, of de voormalige be woonster van „Levensstrijd" voelde zich thuis bij de moeder van Laarman en diens broers en zusters, die alle een betrekking hadden, maar des avonds het huis vulden met hun vroolijk gesnap. Jane deed dan mee. Wat was dit een verschil met thuis, toen moeder nog leefde Hier was de onderlinge liefde, geadeld door de vreeze Gods. Er mocht wel eens even gekibbel zijn, een woord schap van Christus, maar de binnenlanden van Fransch-West-Afrika, het Zuiden en Noord- Oosten van Angola, Mozambique, Fransch- Aequatoriaal-Afrika en Portugeesch-Guinea zijn nog slechts zéér sporadisch voorzien van Zen- dingsposten. Zuid- en Midden-Amerika. In 't algemeen was het. vóór de Tambaran- Conferentie onbekend, welk een groot arbeids veld voor de Zending ligt in Zuid- en Midden- Amerika. Algemeen was de indruk, dat Zuid-Amerika Roomsch is. De onweerspreekbare feiten bewij zen echter, dat de Romaniseering van deze lan den zéér oppervlakkig is gebleven en zelfs in geheele gebieden nauwelijks of in het geheel niet heeft plaats gevonden. In Brazilië zijn er slechts 5700 Christenen per millioen (er wonen twee en veertig millioen men- schen in dit reusachtige land). En zoo zouden er meer gebieden te noemen zijn, die roepen om bearbeiding in dit werelddeel. Wie deze gegevens tot zich laat spreken, zal het begrijpen, dat in Zendingskringen thans ge sproken wordt, niet van het einde, maar van het begin der Zendingstaak. A. B. W. M. KOK. ONZE ZEEVARENDEN OP DEN WEG DES DOODS. Onze zeevarenden hebben tegenwoordig wel de aandacht. Helaas echter om zeer droevige re denen. Er gaat immers haast geen dag voorbij, of er worden verliezen gemeld van onze han delsvloot. Nog niet lang geleden konden wij in de pers daarvan een verslag lezen met een sombere lijst van schepen, die op een mijn geloopen, getorpe deerd, gebombardeerd, enz. waren, of die als ver mist opgegeven moesten worden. Afgezien van de zwaar getroffenen als de ge wonden, de geestelijk geknakten, de weduwen en weezen en andere in rouw gedompelde nagelaten betrekkingen, was het aantal omgekomen slacht offers in half Maart reeds gestegen tot 217. De soldaten in de kazematten en loopgraven aan de oorlogsfronten kunnen in hun moeilijke oogenblikken meestal op geestelijken bijstand van veldpredikers rekenen. Maar wie bekommert zich om het geestelijk heil onzer zeevarenden Wij zijn wat dit betreft wel heel ver afge dwaald van den weg onzer vaderen, die in de 17e eeuw predikanten of z.g. „zielverzorgers" met V.O.C.-schepen plachten mee te zenden. Bij informatie bleek, dat de bestaande geeste lijke verzorging der Zweedsche- en Noorsche zeelieden reeds dateert uit plm. 1850. Van die zijde werd de groote verwondering uitgesproken, dat het Nederlandsche volk, dat toch een Chris ten-natie is en tot de grootste zee-mogendheden behoort, zich zoo weinig aan deze zaak laat ge legen liggen. Is dat niet om ons er over te scha men en ons diep te verootmoedigen Het is den lezers van de Kerkbode wel bekend, dat Gecohama (Geref. Comité Handelsmarine) ëenige jaren lang voor de geestelijke belangen onzer zeevarende brs is opgekomen. In 1939 heeft de Synode van Sneek door de benoeming van deputaten, om het werk van Gecohama over te nemen, erkend, dat de geestelijke verzorging on zer zeevarende brs het geheele Geref. volk aan gaat. Het werk is zeer omvangrijk. Onze zeelieden zwerven over alle zeeën der wereld. In verschil lende buitenlandsche havenplaatsen zou een zee lieden-predikant handen vol werk hebben. Ook en vooral op Curacao in ons eigen gebied. Cu rasao'is de tweede havenstad van het Koninkrijk der Nederlanden is zoo'n predikant broodnoo dig. Maar er moet begonnen worden bij het be gin d.i. met te zorgen voor een predikant in Nederland. De Synode bleek echter niet bij machte ons werk financiëel te steunen. Zij kon slechts het houden van collecten en het geven van giften door de kerken sterk aanbevelen. Maar ieder begrijpt, dat als het daarbijblijft, er nooit een predikant zal komen. Het geheele Geref. volk moet mede zijn schou ders onder dezen arbeid zetten en zoodoende een oude schuld vereffenen. En nu doet het voor de brs, die zich aan dit werk geven, zoo prettig aan, althans van de zijde van een groot deel van Walcheren, reeds zoo'n van moeder was voldoende, om wat scheef ge trokken was recht te zetten. En dan die intieme gesprekken met de weduwe Laarman Als allen weg waren naar hun werk en die twee daar zaten, handelend over dingen, die onzienlijk zijn, maar toch realiteit. Omdat Jezus' opstanding realiteit is. Jane kwam volkomen tot rust. Leerde Gods weg zien en leerde berusten in wat Hij over haar had gebracht. Haar zielerust en -vrede werd door haar ge laatstrekken weerspiegeld. De kleur op haar ge laat keerde terug. Haar wangen werden weer voller. Zij kon vroolijk lachen. En als het ge beurde thuis haar benauwde, dan kon zij onmid dellijk gaan naar Hem, in Wiens bloed, zij wist het, haar zonden waren gewasschen. Al spoedig begrepen de bewoners van „Sursum Corda" uit Jane's brieven, dat zij zich thuis ge voelde in het Hollandsche dorp bij de Laarmans. Nog voor de eerste maand verstreken was, kwam er een brief met de mededeeling, dat Jane nog wat bleef, tenminste als het goed gevonden werd En na twee maanden bleef zij er nog een maand. Steven schreef verdacht veel naar huis. Bijna elke week. Moeder begreep het wel. De anderen niet. Zij maakten er een opmerking over, maar moeder coupeerde die. Met geen woord bracht zij Jane op de hoogte van Stevens gevoelens, die zij zoo goed kende. Dat moesten die beiden uit maken, als het eenmaal zoover was. Alleen schreef zij aan Steven „Ik hoop, dat Jane mijn schoondochter wordt. Je krijgt er een beste vrouw aan, die van aanpakken weet en die veel overleg heeft, maar bovenal een vrouw, die door den Heere is gegrepen. En wat God grijpt, laat hartelijke en spontane medewerking te genieten. Een woord van welgemeenden dank is hier op zijn plaats aan allen, die er deel aan hebbende redactie van de Kerkbode, de collectrices, de ge vers en geefsters namen noemen is niet wel doenlijk, men zou daardoor misschien verscheide- nen vergeten. Hier spreekt het trouwe Zeeuw- sche hart, dat door de liefde van en tot Christus gedrongen wordt. Moge het voorbeeld van Walcheren, met Kou- dekerke aan de spits, heel Geref. Zeeland, of beter heel Geref. Nederland er toe aansporen deze zaak als een dure roeping te beschouwen en daarbij ter harte te nemen de vermaning van den Spreukendichter„Redt degenen, die ter dood gegrepen zijn". Ook de koopvaardij Pro Rege Namens de deputaten Gen. Synode belast met de geestel. verzorging der zeevarenden ter koop vaardij, G. DE VRIES, Secr. - T^r— BEROEPEN TE St. Pancras-Heerhugowaard Cand. A. Verschoor, hulppr. te Amsterdam-N. Nieuwerkerk a. d. IJsselG. W. Rijksen, Cand. te Geleen (L.). AANGENOMEN NAAR Maarssen C. Houtman te Noordeloos. Waarden K. Bokma te Waardhuizen. Beroepbaar. Door de Classis Goes der Geref. Kerken is beroepbaar verklaard de heer L. v. d. Linde, theol. cand. te Wemeldinge. Op de Zeeuwsche Predikantenconferentie, in Juni a.s. te Goes te houden, hoopt Ds A. H. Oussoren van Middelburg een referaat te. houden over „Onsterfelijkheid" en Dr N. J. Hommes van Middelburg over „Cyprianus' De jUnitate Ecclesiae". Geestelijke verzorging der Militairen. Deputaten vanwege de Generale Synode der Geref. Kerken voor de behartiging van de gees telijke belangen der militairen hebben enkele we ken geleden een verzoek gericht tot de garnizoens kerken om hen te berichten wie in haar garnizoen de militaire catechisaties hield, de zieke militairen bezocht, enz. Een en ander in verbdnd inet de door den Minister van Defensie e.v. te vèrlee- nen toelagen. Slechts 41 kerken hebben aan dit verzoek vol daan, n.l. die van Apeldoorn, Badhoevedorp, Bergen op Zoom, Breda, Bussum, Deventer, Dordrecht, Doesburg, Hardenberg, Harderwijk, Heerdem, Den Helder, Helmond, 's-Hertogen- bosch, Hoek van Holland, Hoorn, Kootwijk, Krabbendijke, Krimpen a. d. Lek, Leeuwarden, Makkum, Nijmegen, Oss, Rhenen, Roermond, Rotterdam, Schoonhoven, Sleen (Dr.), Sassen- heim, Steenwijk, Soestdijk, Terschelling, Vlissin- gen, Wageningen, Wezep, Wierden, Woerden, Zevenbergen en Zuidlaren. De door deze kerken opgegeven namen zijn door deputaten in handen gesteld van den leger en vlootpredikant in algemeenen dienst, die be loofd heeft de noodige stukken aan die personen toe te zullen zenden. Indien nog meer kerken (ook die tijdelijken ar beid onder de militairen verrichten) op dezè lijst wenschen geplaatst te worden, dienen zij onver wijld op te geven, wie namens haar den arbeid onder de militairen verricht. Deputaten voornoemd Ds A. H. v. Minnen, praesès. Ds T. J. Hagen, scriba-quaest. P.S. Willen de kerken die de extra collecte nog niet hielden, dat zoo spoedig mogelijk doen? Candidaat W. J. de Ruiter, hulpprediker bij de Gereformeerde Kerk te Axel, is als zoo danig weer voor een jaar herbenoemd. Hij blijft in de gelegenheid 's Zondags andere Kerken te dienen en een eventueel beroep terstond in over weging te nemen. Zijn adres is onlangs veranderd. Het is voort aan Noordstraat 5, Axel. Hij niet los". Na dien brief werd het Steven in Zuidstad te machtig. Plotseling vertrok hij op een Zaterdag middag met de stoomtram naar Rotterdam, om daarna moeder op te zoeken. Niemand wist van Zijn komst af. Allen waren even verrast, Jane niet het minst. Zij legde al spoedig beslag op hem, want de nieuwtjes van Zuidstad moesten meegedeeld. Per brief gaat dat toch niet goed. En... mogelijk wist Steven wat van thuis. Hij kon haar niet in lichten. Over de Louwersen werd niet meer^ge- praat en gekletst. Er was weer al wat anders. Toen zij even met hem alleen was, informeerde Jane naar Jan. Steven aarzelde, om de volle waarheid te ver tellen. Hij zeide vaag: „Hetzelfde, hé De kroeg heeft hem te pakken". Waarom zou hij meedee- len, dat Jan Louwerse schier eiken avond in de stad was en op het sluitingsuur men had het hem verteld en hij had het ook wel eens gezien, als hij laat een brief bracht in de brievenbus op den hoek naast „Havenzicht" met moeite op zijn fiets kwam, om naar den zeedijk te gaan. Ongetwijfeld zou het daar eiken dag „waaien". Maar hij was zoo sober mogelijk in zijn relaas. Jane zou het trouwens wel begrijpen. Kees kwam nogal eens bij de Goedegebuures. En zijn vrouw ook. De verhouding was heel goed, behoudens het verschil, dat er steeds was geweest. Hij kon Jane meedeelen, dat haar schoonzuster een kindje verwachtte. Had tante het nog niet geschreven Neen, nog niet. Jane was geïnteresseerd. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1940 | | pagina 2