No* 6 Vrijdag 9 Februari 1940 54e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND* DADERS DES WOORDS* VAN VERRE EN NABIJ* ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen: 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, %>anjaardstraat, Middelburg. TELEFOON (238. GIRONUMMER 42280 DE REFORMATORISCHE ARBEID VAN NEHEMIA. Nehemia 6 en 7 13. (Nieuwe moeilijkhedenhet werk voltooid) IV. Ondanks allen tegenstand werd het werk on afgebroken voortgezet en na 52 dagen was de muur hersteld. De eensgezinde arbeid maakte het mogelijk, dat in den korten tijd van 52 dagen dat reusachtige werk kon verricht worden. Als de muren klaar zijn, laat Nehemia de deu ren oprichten in de poorten. Wachters worden aangesteld, die om beurte de wacht aan de poor ten moeten waarnemen. De strenge bepaling wordt gegeven, dat de poorten pas mochten ge opend als de zon heet werd (7:3) en weer ge sloten als ze nog aan den hemel stond. Dit komt duidelijk uit in de vertaling, zooals die ook door Prof. Noordtzij gegeven wordt ,,De poorten van Jeruzalem mogen niet geopend worden voordat de zon heet is, en de deuren moeten gesloten en gegrendeld worden, als zij nog aan den hemel staat". Betrouwbare officieren werden aangesteld om oppertoezicht te houden. Hanani een broeder van Nehemia en Hananja, de bevelhebber van den tempelwacht, een man van wien het schoone ge tuigenis kon gegeven worden, dat hij getrouw was en Godvreezend boven velen. Als de vijanden hoorden, dat het heele werk was voltooid, zoo vreesden alle heidenen, die- rondom woonden (6:16). Zij, die eerst een groot woord hadden tegenover Jeruzalem, be gonnen nu in te binden! Zij merkten zoo staat er dat dit werk van onzen God gedaan was. Het was ook wel opmerkelijk, dat, terwijl zoo veel vijanden Nehemia tegenstonden, in zoo kor ten tijd dit werk kon verricht worden. Dat was van den Heere geschied. Nehemia dacht er dan ook niet aan zichzelf daarom te eeren. Met groote dankbaarheid bracht hij lof en dank den Heere, die zijn bede had ver hoord, en dit werk wel had doen gelukken. En toen werd er ook feest gevierd. Het begin van hoofdstuk 7 zegt daar iets van, dat de por tiers en de zangers en de Levieten werden be steld. Een uitvoerig bericht daarover is te vinden Neh. 12:27—43. Letten we op de hoofdzaken dan blijkt, dat er een plechtige ommegang gedaan werd over de herstelde muren. De bevolking splitste zich daar bij in twee groepen. De ééne helft ging door de Dalpoort in zuidelijke richting de andere groep, waarbij ook Nehemia, bewoog zich in noorde lijke richting. Bij beide ging de muziek voorop. Op het tempelplein kwamen de twee groepen weer bij elkaar. Daar werden toen offers ge bracht. En het heele volk, met de vrouwen en kinderen waren daar in feestelijke stemming bij een. Ze waren vroolijk (12 43) ,want God had ze vroolijk gemaakt met groote vroolijkheid, zoo- dat de vroolijkheid van Jeruzalem tot van verre gehoord werd. Het was daar een uitbundige blijdschap. Dit slot brengt bemoediging aan allen, die te kampen hebben met tegenstand, wanneer zij ar beiden in Gods Koninkrijk. Ze moeten zich daar door niet laten ontmoedigen. Als God het geeft, dan komt ook de kroon op het werk. Zijn Naam ter eer. Wat zwaar was de arbeid in '34 en '86. Wat was er een tegenstand, wat was er kracht noodig om vol te houden. Maar het werk werd in Gods kracht voortgezet, en straks kon God geloofd en gedankt? Hier is te zien, dat er ook blijdschap mag zijn bij een volk, dat een volk ook feest mag vieren. Daar zijn ongetwijfeld bezwaren aan verbon den. Maar als een volk van God reden ontvangt tot blijdschap, dan moet het ook blijde zijn en mag het feestvieren. En van zulk een feest mo gen we, als Christenen, ons niet afzijdig houden, tenzij dat het gebiedend noodzakelijk zou zijn. Maar in de blijdschap mag het waken aan de poorten niet vergeten en verzuimd worden. Als God gaf, dat Jeruzalems muren werden herbouwd en de poorten hersteld en de stad met eere haar plaats onder de steden kon innemen, dan had het volk ook de roeping om te bewaren wat God gaf. Het volk Gods heeft ook nu de roeping tot reformatie, tot het ijveren, opdat hoe langer hoe meer het geheele leven worde gesteld onder de tucht van Gods Woord. Maar wat we daarin reeds van God ontvin gen, moet dan ook bewaard en daarvoor is waak zaamheid van noode. Vele vijanden leggen het er op toe om de Christelijke grondslagen van ons volksleven weg te werken. Hier ligt een dure roeping voor die den Heere vreezen. En als we een kerkelijk leven mogen hebben, dat gezuiverd werd, denke niemand, dat we voorts gerust kunnen zijn. Altijd blijft de vijand dreigen. Maar dan is ook waakzaamheid noodig, om af te weren wat niet zou zijn naar Gods Woord, en opdat het leven zou geleid op Gods weg, tot Zijn eere en ons tot heil. ONZE DAGORDER. Op deze plaats in de Kerkbode willen we mel ding maken van het zeer toe te juichen besluit van het Bestuur van onzen Geref. Jongelings- bond, om het keurige boekje ,,Onze dagorder" te zenden aan alle J. V.-ers in militairen dienst. Dit boekje is vroeger reeds in de Kerkbode aan gekondigd en warm aanbevolen. Het is saamge- steld onder redactie van Ds W. A. Hoek en Dr P. Prins en bevat voor eiken dag een tekst met een korte verklaring en opgave van een ge deelte om te lezen dit laatste en dat lijkt ons goed gezien is nooit lang gehouden. De toe zending van het boekje gaat vergezeld van een circulaire van de mobilisatie-commissie, waarin wordt aangedrongen om nu ook trouw te zijn in het lezen van den bijbel. We hopen, dat naar dezen goeden raad zal worden gedaan en dat het boekje daartoe als hulpmiddel zal gebruikt v/orden. Gaarne geven we ook hier de opwekking door, dat onze jonge menschen onder de militairen el kaar zullen zoeken en elkaar steunen en sterken. De gevaren zijn daar veel grooter dan thuis, des te meer is noodig tegen de gevaren zich te wa penen. HEIJ. KERKISME. De debatten over de kerk in verschillende bla den nemen tal van kolommen in beslag. Men schudde hierover zijn hoofd niet. Verlevendiging van het kerkelijk besef kan alleen maar toege juicht worden. Indien tenminste dit besef een goede grond heeftsteunt op Gods Woord en de belijdenis. Eén van de kwesties die zich weer op den voorgrond dringt, is de kwestie van de plurifor miteit. Indertijd heeft Prof. Hepp hierover heel wat pennen in beroering gebracht. Dezer dagen heeft hij een aanval gedaan op Ds Feenstra in Scheveningen, welke aanval nu niet door ieder een sympathiek gevonden werd. In de Reformatie heeft Prof. Schilder een arti kelenreeks geopend, waarin hij met de stukken aantoont, dat Calvijn de Roomsche kerk niet als ,,kerk" erkennen wil. Deze debatten hebben groote waarde en zullen zeker verhelderend werken. Het is meer dan noodzakelijk, dat we ons weer bewust worden, dat we als Gereformeerde Ker ken maar geen „zaakje met een zakje" drijven, maar dat we naar Artikel 29 van onze belijdenis de kerk des Heeren zijn. Wellicht dat iemand nu vraagt„Is dit nu geen kerkisme in optima forma. Als wij ons toch de ware kerk noemen en we beweren verder, dat anderen geroepen zijn om zich bij die ware kerk te voegen, ook al weer naar de eigen woorden van onze belijdenis, is dat dan geen kerkisme Laat ons dan eerst vaststellen wat we onder kerkisme verstaan moeten. Kerkisme is dat stre ven, om het kerkelijk verschil zóó ver door te trekken, dat we geen oog meer hebben voor de waarden bij anderen aanwezig, en voorts ook dat streven, dat we het kerkelijk verschil op alle andere terrein willen doortrekken, b.v. een aparte Ned. Hervormde radio-omroep naast de N.C.R.V. De Roomsche kerk gaat nog ietwat verder en wil zich zien als de eenige alleen Christelijke- en onfeilbare kerk, die aan andere kerken het be staansrecht betwist en geen andere kerken naast zich duldt. Wil men de eigen woorden hooren van de Roomsche Dogmatiek van Prof. Dr Igna tius Klug „De eenheid in de Roomsch Katho lieke Kerk is een van haar meest in het oog loo- pende eigenschappen. Zij is zoo absoluut, dat er van afwijkingen in de leer en van particularisti sche strevingen geen sprake kan zijn. Wie van de eenheid in de leer afwijkt, staat daardoor als ketter buiten de kerkwie zich van de eenheid in het kerkelijk bestuur afscheidt, is een scheur maker. Daar bovendien alle macht tot uitdeeling der genade uitsluitend voortvloeit uit het sacrament van het Priesterschap, wordt ook in dit opzicht de eenheid der kerk gewaarborgd. Tegen deze eenheid zijn bedenkingen naar voren gebracht. Men heeft gezegdde Roomsch Ka tholieke kerk beweert de eenige Kerk te zijn, die de naam „ware" kerk verdient, dan moet zij er consequent ook aanspraak op maken, dat zij de alleen-zaligmakende is en bijgevolg de stelling verdedigen Buiten de kerk geen zaligheid. Het valt niet te ontkennen, dat de Katholieke kerk zich de alleen-zaligmakende noemt. Vervolgens zegt deze schrijver, dat wie het doopsel van be geerte ontvangen heeft en wie bereid is geloof te hechten aan de totale inhoud van de openbaring en wie de hem bekende heilsmiddelen aanwendt, die behoort tenminst in den geest tot de ware kerk en wordt zalig. Dit kerkelijk chauvinisme, dat er op gericht is op alle terrein: kerk, school, politiek enz. enz. te heerschen en dat geen bestaansrecht duldt aan anderen, is ons uit de historie van ons Neder- la.ndsche volk niet onbekend. Juisteronze vaderen hebben aan den lijve gevoeld, wat dit kerkisme beteekent in de prac- tijk. Rome moge dan zijn standpunt wat gema tigd hebben inzake het erkennen van den doop van anderen, hoe fanatiek Rome werkt, is niet lang geleden gebleken in Noord-Brabant en Lim burg, toen in Brabantia Nostra het pleit werd gevoerd voor een uitsluiten van al diegenen, 'die niet Roomsch waren. Voorts behoeven we niet Gereformeerd te zijn, om het streven van bepaalde confessioneelen in de Hervormde „Kerk" als kerkistisch te stempe len. Dat doen de Hervormden zelf. Zoo fanatiek zijn vele rechts Hervormden, waaronder vooral tal van confessioneelen, dat zij tot nu toe ge weigerd hebben de N.C.R.V. te steunen. Bij massa zijn ze lid van de liberale A.V.R.O. Hoe ze dat met hun christelijke belijdenis in overeen stemming kunnen brengen, is me een raadsel, maar het feit ligt zoo. Opmerkelijk is ook het scherp ageeren van sommige Hervormden, vooral confessioneelen, die telkens weer de Gereformeerden „Farizeërs" noemen of ook hen als „Farizeïstisch" aandui den, zooals een ijverend man in mijn omgeving gedaan heeft. Zulke uitspraken zijn eerder een bewijs van zwakte dan van kracht en ze zijn te verklaren uit een geestesgesteldheid die worste lend tegen het overvloedige onkruid op eigen ak ker, geen middel ziet om eigen akker schoon te krijgen. Treffend zijn ook zijn kerkistische uitspraken als deze Dr Abraham Kuyper heeft niets anders gedaan, dan staande bij een fiets die eenigszins stuk was, deze in elkander trappen en een nieu we nemen en daarop weg rijden. (De nieuwe fiets is dan de Gereformeerde Kerk. De oude de Hervormde Kerk.) Of ook De Gereformeerde Kerk zijn de weg- geloopen kinderen, die hun zieke moeder liefde loos hebben verlaten en haar nu maar sterven laten. Of ook de Gereformeerden zijn de laffe matrozen, die het zinkende schip der Hervormde kerk verlaten hebben in plaats dat ze pompend het schip boven water trachtten te houden. (We komen nader op deze uitspraken terug.) Dergelijke kerkistische uitspraken wijzen op een mentaliteit, die wel zeer bevreemdend is in dezen tijd. Ik wil hier nog wijzen op een ander symptoom: In een officieel schrijven heeft de Gereformeerde Kerk te Zetten van den Directeur der Heldring- gestichten een schrijven ontvangen, waarin wordt meegedeeld, dat de Gereformeerde kinderen op die kweekschool voortaan niet meer de Gerefor meerde Kerk en catechisatie mogen bezoeken. Samenspreking tusschen Ds Heldring en een de putatie van de Classis der Gereformeerde Ker ken, vermocht hierin geen verandering te bren gen. De Classis ziet zich derhalve genoodzaakt aldus een officieel schrijven om Gerefor meerde ouders te ontraden hunne kinderen aan de onderwijsinrichtingen te Zetten toe te ver trouwen, wijl kerkelijke bearbeiding vanwege de Gereformeerde Kerk te Zetten door die bepaling onmogelijk wordt gemaakt. Het is wel zeer droef, dat menschen, die feite lijk op één basis met ons staan, door hun ker kistische houding zich zoo tegenover ons stéllen in plaats van hun roeping te verstaan en de een heid te zoeken, die vooral in onze dagen noodig is, tegenover de opdringende vijanden van on geloof en communisme. Kerkisme brengt ons niet samen. Wel kerk besef. Waar de grenzen liggen tusschen kerk besef en kerkisme, waar we moeten staan en hoe we ons moeten openbaren in deze dagen, waarin meer dan ooit de roep van den Heere Jezus tot ons komtVader, ik wil dat ze allen één zijn, willen we in een volgend artikel nagaan. HULP AAN FINLAND. De giften voor Finland blijven maar binnenko men. Eerlijk gezegd, had ik deze week verwacht, dat nu de meeste giften „binnen" waren, maar zie, deze week mocht ik bijna nog honderd gul den meer ontvangen dan de vorige week. De sympathie voor dat gruwelijk gebombardeerde volk, strijdend tegen zijn overmachtigen vijand, met zijn millioenen manschappen, kan ook moei lijk luwen. Hoe gruwelijker de aanvallen worden, des te vuriger hunne en onze gebeden. En wan neer de volkeren van Europa verstaan dat Fin- lands zaak ook onze zaak is, dan zullen we zeker niet aarzelen om dat volk niet alleen biddend, maar ook offerend bij te staan. De laffe aanval, reeds lang tevoren beraamd, heeft ieder met af schuw vervuld. Nu de vijand echter bemerkt, dat biddende strijders meer kracht bezitten dan god- delooze strijders, worden kerken, hospitalen, weerlooze burgers, vrouwen en kinderen tot slachtoffers gemaakt van de niemand en niets ontziende bombardeurs. Duidelijk heeft de bond van Goddeloozen zich uitgesproken dezer dagen, dat het doel in Finland ook dit was alle godsdienst bannen. En in de plaats van het Christendom het geloof in den mensch Niemand meene, dat de kleine hulp van óns volk geen gewicht in de schaal zou leggen. In tegendeel Finland is met uw giften den Heere en u ten zeerste dankbaar. Hier volgen de giften tot en met Woensdag 7 Februari. Donderdag 1 Februari van N.N1 van N.N1. Vrijdag 2 Februari van K1- Zaterdaq 3 Februari van N.IN1. van N.N2.50 van N.N2. Zondag 4 Februari van N.N1.50 van N.N2. in de collecte van de Geref. Kerk te Serooskerke 2.50 Maandag 5 Februari over mijn girorekening 88855 van br. N.N. te S10.-- Dinsdag 6 Februari per brief van een oude bekende met dit bijschrift„Moge de Heere zich over de wereld ontfermen, dat er vrede moge komen, maar de Heere is vrij" 25. van een zuster, die niet op de verga dering in de Hofpleinkerk kon aanwezig zijn 0.50 Woensdag 7 Februari bracht een groote verrassing. De Ge reformeerde Kerk van St. Laurens heeft het prachtige voorbeeld ge geven een collecte te houden, welke niet minder opbracht dan 86.97 Totaal 136.97 De kerk van St. Laurens is de eerste kerk, die ons het voorbeeld geeft van een collecte. Nu weet ik wel, dat de collecterooster een boom is beladen met zeer veel vruchten, maar mocht een collecte bezwaarlijk zijn, is het dan niet mogelijk tot een plaatselijke actie te komen, in samenwer king met Hervormden enz. De heer Koster in Vlissingen zal gaarne nadere inlichtingen geven. Zijn adres is: C. L. Koster, St. Jacobstraat 31, Vlissingen. A. H. OUSSOREN. BIJBEL EN BIECHT. VIII. De Armoede en Onmogelijkheid van de Biecht. Onze bestrijding van de biecht wil geen enkele Roomsche kwetsen. Zij bedoelt ook allerminst haar kleine triumphen te vieren op de zwarte en donkere bladzijden, welke de Kerk hier heeft. Het gaat ons om heel iets anders. Wij bestrijden de biecht, omdat zij een bedreiging vormt voor de troostrijke zalige waarheid van de vergeving der zonden. Onze bedoeling is om bij het licht van den Bijbel aan ieder ernstig nadenkende de oogen te openen, opdat hij zie, hoe de biecht de vergeving der zonden in de knel brengt. In de bestrijding van de biecht gaat het niet om een twist over de schaduw van een ezel, maar om niet minder dan de zalige genieting van de vergeving der zonden door de verzoening van Jezus Christus. Er staan groote dingen op het spel. De vraag hoe vindt een zondaarshart rust in de woeling van het leven, is hier in geding. Het gaat in de biecht om de vraag of een zondaar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1940 | | pagina 1